Book Chapter: Verse
1 Gen 16:14 | mannelijk is, de voorhuid hebbende, wiens voorhuids vlees niet
2 Lev 22:22 | of etterige schurftheid hebbende, deze zult gij den HEERE
3 Num 5:6 | zullen hebben, overtreden hebbende door overtreding tegen den
4 Ric 13:1 | naar Thimnath, en gezien hebbende een vrouw te Thimnath, van
5 Ric 18:21 | en hun voeten gewassen hebbende, zo aten en dronken zij. ~
6 2Sa 15:32 | ontmoette hem Husai, de Archiet, hebbende zijn rok gescheurd, en aarde
7 1Kon 7:21| rechter pilaar opgericht hebbende, zo noemde hij zijn naam
8 1Kon 7:21| linker pilaar opgericht hebbende, zo noemde hij zijn naam
9 2Kon 17:10| naar Damaskus; en gezien hebbende een altaar, dat te Damaskus
10 2Kon 18:10| naar Damaskus; en gezien hebbende een altaar, dat te Damaskus
11 Psa 65:10 | Gij bezoekt het land, en hebbende het begerig gemaakt, verrijkt
12 Psa 69:33 | zachtmoedigen, dit gezien hebbende, zullen zich verblijden;
13 Psa 72:20 | David, den zoon van Isai, hebbende een einde. ~ ~ ~
14 Spre 6:7 | overste, ambtman noch heerser hebbende, ~
15 Spre 29:9 | in rechten zich begeven hebbende, hetzij dat hij beroerd
16 Hoo 3:8 | geleerd ten oorlog, elk hebbende zijn zwaard aan zijn heup,
17 Jer 41:5 | van Samaria, tachtig man, hebbende den baard afgeschoren, en
18 Eze 23:15 | een gordel aan hun lenden, hebbende overvloedig geverfde hoeden
19 Joe 2:13 | goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwade. ~
20 Jona 4:2 | goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwaad. ~
21 Matt 2:3 | Herodes nu, dit gehoord hebbende, werd ontroerd, en geheel
22 Matt 2:4 | 4 En bijeenvergaderd hebbende al de overpriesters en Schriftgeleerden
23 Matt 2:9 | zij, den koning gehoord hebbende, zijn heengereisd; en ziet,
24 Matt 2:11| hun schatten opengedaan hebbende, brachten zij Hem geschenken:
25 Matt 2:16| toornig, en enigen afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de
26 Matt 4:13| 13 En Nazareth verlaten hebbende, is komen wonen te Kapernaum,
27 Matt 5:2 | 2 En Zijn mond geopend hebbende, leerde Hij hen, zeggende: ~
28 Matt 6:6 | binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende, bidt uw Vader, Die in het
29 Matt 7:29| Hij leerde hen, als macht hebbende, en niet als de Schriftgeleerden. ~ ~
30 Matt 8:9 | onder de macht van anderen, hebbende onder mij krijgsknechten;
31 Matt 8:14| vrouws moeder te bed liggen, hebbende de koorts. ~
32 Matt 10:1 | discipelen tot Zich geroepen hebbende, heeft Hij hun macht gegeven
33 Matt 11:2 | in de gevangenis gehoord hebbende de werken van Christus,
34 Matt 12:24| de Farizeen, dit gehoord hebbende, zeiden: Deze werpt de duivelen
35 Matt 13:44| welken een mens gevonden hebbende, verborg dien, en van blijdschap
36 Matt 13:46| 46 Dewelke, hebbende een parel van grote waarde
37 Matt 15:30| scharen zijn tot Hem gekomen, hebbende bij zich kreupelen, blinden,
38 Matt 15:32| discipelen tot Zich geroepen hebbende, zeide: Ik word innerlijk
39 Matt 15:39| scharen van Zich gelaten hebbende, ging Hij in het schip,
40 Matt 16:22| Petrus, Hem tot zich genomen hebbende, begon Hem te bestraffen,
41 Matt 17:27| neem, en zijn mond geopend hebbende, zult gij een stater vinden;
42 Matt 18:2 | kindeken tot Zich geroepen hebbende, stelde dat in het midden
43 Matt 18:8 | twee handen of twee voeten hebbende, in het eeuwige vuur geworpen
44 Matt 18:9 | is u beter, maar een oog hebbende, tot het leven in te gaan,
45 Matt 18:9 | in te gaan, dan twee ogen hebbende, in het helse vuur geworpen
46 Matt 20:11| 11 En dien ontvangen hebbende, murmureerden zij tegen
47 Matt 21:6 | heengegaan zijnde, en gedaan hebbende, gelijk Jezus hun bevolen
48 Matt 21:29| wil niet; en daarna berouw hebbende, ging hij heen. ~
49 Matt 22:12| geen bruiloftskleed aan hebbende? En hij verstomde. ~
50 Matt 22:24| iemand sterft, geen kinderen hebbende, zo zal zijn broeder deszelfs
51 Matt 22:25| eerste, een vrouw getrouwd hebbende, stierf; en dewijl hij geen
52 Matt 22:34| En de Farizeen, gehoord hebbende, dat Hij de Sadduceen den
53 Matt 26:7 | Kwam tot Hem een vrouw, hebbende een albasten fles met zeer
54 Matt 26:26| Jezus het brood, en gezegend hebbende, brak Hij het, en gaf het
55 Matt 26:27| den drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hun dien, zeggende:
56 Matt 27:2 | 2 En Hem gebonden hebbende, leidden zij Hem weg, en
57 Matt 27:7 | En te zamen raad gehouden hebbende, kochten zij daarmede den
58 Matt 27:26| los, maar Jezus gegeseld hebbende, gaf hij Hem over om gekruisigd
59 Matt 27:29| kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten die op Zijn hoofd,
60 Matt 27:30| 30 En op Hem gespogen hebbende, namen zij de rietstok en
61 Matt 27:48| en die met edik gevuld hebbende, stak ze op een rietstok,
62 Matt 27:60| deur des grafs gewenteld hebbende, ging hij weg. ~
63 Matt 27:66| wacht, den steen verzegeld hebbende. ~ ~
64 Matt 28:12| en te zamen raad genomen hebbende, gaven zij den krijgsknechten
65 Matt 28:15| En zij, het geld genomen hebbende, deden, gelijk zij geleerd
66 Mark 1:37| 37 En zij Hem gevonden hebbende, zeiden tot Hem: Zij zoeken
67 Mark 2:4 | Hij was; en dat opgebroken hebbende, lieten zij het beddeken
68 Mark 2:12| en het beddeken opgenomen hebbende, ging hij uit in aller tegenwoordigheid;
69 Mark 3:1 | en aldaar was een mens, hebbende een verdorde hand. ~
70 Mark 3:8 | een grote menigte, gehoord hebbende, hoe grote dingen Hij deed,
71 Mark 3:23| En hen tot Zich geroepen hebbende, zeide Hij tot hen in gelijkenissen:
72 Mark 3:34| 34 En rondom overzien hebbende, die om Hem zaten, zeide
73 Mark 4:36| En zij, de schare gelaten hebbende, namen Hem mede, gelijk
74 Mark 5:36| Jezus, terstond gehoord hebbende het woord, dat er gesproken
75 Mark 6:17| Herodes, enigen uitgezonden hebbende, had Johannes gevangen genomen,
76 Mark 7:14| de ganse schare geroepen hebbende, zeide Hij tot hen: Hoort
77 Mark 7:25| geest had, van Hem gehoord hebbende, kwam en viel neder aan
78 Mark 7:33| de schare alleen genomen hebbende, stak Hij Zijn vingeren
79 Mark 7:33| in zijn oren, en gespogen hebbende, raakte Hij zijn tong aan; ~
80 Mark 8:6 | zeven broden, en gedankt hebbende, brak Hij ze, en gaf ze
81 Mark 8:18| 18 Ogen hebbende, ziet gij niet? En oren
82 Mark 8:18| ziet gij niet? En oren hebbende, hoort gij niet? ~
83 Mark 8:23| hand des blinden genomen hebbende, leidde Hij hem uit buiten
84 Mark 8:32| Petrus, Hem tot zich genomen hebbende, begon Hem te bestraffen; ~
85 Mark 8:34| 34 En tot Zich geroepen hebbende de schare met Zijn discipelen,
86 Mark 9:43| gaan, dan de twee handen hebbende, heen te gaan in de hel,
87 Mark 9:45| gaan, dan de twee voeten hebbende, geworpen te worden in de
88 Mark 9:47| is u beter maar een oog hebbende in het Koninkrijk Gods in
89 Mark 9:47| in te gaan, dan twee ogen hebbende, in het helse vuur geworpen
90 Mark 10:16| de handen op hen gelegd hebbende, zegende Hij dezelve. ~
91 Mark 10:42| Jezus, het tot Zich geroepen hebbende, zeide tot hen: Gij weet,
92 Mark 10:50| zijn mantel afgeworpen hebbende, stond op, en kwam tot Jezus. ~
93 Mark 12:43| discipelen tot Zich geroepen hebbende, zeide tot hen: Voorwaar,
94 Mark 14:3 | tafel zat, kwam een vrouw, hebbende een albasten fles met zalf
95 Mark 14:3 | de albasten fles gebroken hebbende, goot die op Zijn hoofd. ~
96 Mark 14:23| den drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hun dien; en zij dronken
97 Mark 14:51| zeker jongeling volgde Hem, hebbende een lijnwaad omgedaan over
98 Mark 15:1 | raad, en Jezus gebonden hebbende, brachten zij Hem heen,
99 Mark 15:17| doornenkroon gevlochten hebbende, zetten Hem die op; ~
100 Mark 15:37| grote stem van Zich gegeven hebbende, gaf den geest. ~
101 Mark 15:44| honderd tot zich geroepen hebbende, vraagde hem, of Hij lang
102 Mark 15:46| lijnwaad, en Hem afgenomen hebbende, wond Hem in dat fijne lijnwaad,
103 Luk 1:3 | het ook mij goed gedacht, hebbende alles van voren aan naarstiglijk
104 Luk 4:33 | de synagoge was een mens, hebbende een geest eens onreinen
105 Luk 4:35 | hem in het midden geworpen hebbende, voer van hem uit, zonder
106 Luk 5:25 | opstaande, en opgenomen hebbende hetgeen, daar hij op gelegen
107 Luk 6:10 | hen allen rondom aangezien hebbende, zeide Hij tot den mens:
108 Luk 7:3 | 3 En van Jezus gehoord hebbende, zond hij tot Hem de ouderlingen
109 Luk 7:8 | macht van anderen gesteld, hebbende krijgsknechten onder mij,
110 Luk 7:19 | discipelen tot zich geroepen hebbende, zond hen tot Jezus, zeggende:
111 Luk 8:15 | die, het Woord gehoord hebbende, hetzelve in een eerlijk
112 Luk 9:1 | discipelen samengeroepen hebbende, gaf Hij hun kracht en macht
113 Luk 9:16 | en de twee vissen genomen hebbende, zag op naar den hemel,
114 Luk 10:30 | daartoe zware slagen gegeven hebbende, heengingen, en lieten hem
115 Luk 11:36 | geheel verlicht is, niet hebbende enig deel, dat duister is,
116 Luk 15:4 | 4 Wat mens onder u, hebbende honderd schapen; en een
117 Luk 15:8 | 8 Of wat vrouw, hebbende tien penningen, indien zij
118 Luk 15:13 | zoon, alles bijeenvergaderd hebbende, is weggereisd in een ver
119 Luk 15:26 | 26 En tot zich geroepen hebbende een van de knechten, vraagde,
120 Luk 18:33 | 33 En Hem gegeseld hebbende, zullen zij Hem doden; en
121 Luk 19:13 | 13 En geroepen hebbende zijn tien dienstknechten,
122 Luk 19:28 | 28 En dit gezegd hebbende, reisde Hij voor hen heen,
123 Luk 19:35 | klederen op het veulen geworpen hebbende, zetten zij Jezus daarop. ~
124 Luk 20:11 | geslagen en smadelijk behandeld hebbende, zonden zij hem ledig heen. ~
125 Luk 23:5 | door geheel Judea, begonnen hebbende van Galilea tot hier toe. ~
126 Luk 23:11 | krijgslieden Hem veracht en bespot hebbende, deed Hem een blinkend kleed
127 Luk 24:27 | 27 En begonnen hebbende van Mozes en van al de profeten,
128 Joha 2:15| gesel van touwtjes gemaakt hebbende, dreef Hij ze allen uit
129 Joha 4:45| Hem de Galileers, gezien hebbende al de dingen, die Hij te
130 Joha 4:47| 47 Deze, gehoord hebbende, dat Jezus uit Judea in
131 Joha 5:2 | toegenaamd wordt Bethesda, hebbende vijf zalen. ~
132 Joha 6:11| nam de broden, en gedankt hebbende, deelde Hij ze den discipelen,
133 Joha 6:14| 14 De mensen dan, gezien hebbende het teken, dat Jezus gedaan
134 Joha 8:4 | 4 En haar gesteld hebbende in het midden, zeiden zij
135 Joha 9:6 | 6 Dit gezegd hebbende, spoog Hij op de aarde,
136 Joha 11:28| 28 En dit gezegd hebbende, ging zij heen, en riep
137 Joha 12:3 | 3 Maria dan, genomen hebbende een pond zalf van onvervalsten,
138 Joha 13:21| Jezus, deze dingen gezegd hebbende, werd ontroerd in den geest,
139 Joha 13:30| Hij dan, de bete genomen hebbende, ging terstond uit. En het
140 Joha 18:1 | 1 Jezus, dit gezegd hebbende, ging uit met Zijn discipelen
141 Joha 18:3 | 3 Judas dan, genomen hebbende de bende krijgsknechten
142 Joha 18:10| 10 Simon Petrus dan, hebbende een zwaard, trok hetzelve
143 Joha 18:18| en de dienaars stonden, hebbende een kolenvuur gemaakt, omdat
144 Joha 19:2 | kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten die op Zijn hoofd,
145 Joha 20:20| 20 En dit gezegd hebbende, toonde Hij hun Zijn handen
146 Joha 21:19| verheerlijken zou. En dit gesproken hebbende, zeide Hij tot hem: Volg
147 Hand 2:24| smarten des doods ontbonden hebbende, alzo het niet mogelijk
148 Hand 2:33| Heiligen Geestes, ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit
149 Hand 3:26| 26 God, opgewekt hebbende Zijn Kind Jezus, heeft Denzelven
150 Hand 4:15| 15 En hun geboden hebbende uit te gaan buiten den raad,
151 Hand 5:17| afgezonden waren, gevraagd hebbende naar het huis van Simon,
152 Hand 5:18| 18 En iemand geroepen hebbende, vraagden zij, of Simon,
153 Hand 5:24| verwachtte hen, samengeroepen hebbende die van zijn maagschap en
154 Hand 6:34| 4 Denwelken ook gegrepen hebbende, hij in de gevangenis zette,
155 Hand 6:50| kamerling was, overreed hebbende, begeerden vrede, omdat
156 Hand 6:51| koninklijk kleed aangedaan hebbende, en op den rechterstoel
157 Hand 6:55| volbracht hadden, medegenomen hebbende ook Johannes, die toegenaamd
158 Hand 7:3 | en hun de handen opgelegd hebbende, lieten zij hen gaan. ~
159 Hand 7:7 | Saulus tot zich geroepen hebbende, zocht zeer het Woord Gods
160 Hand 7:19| zeven volken uitgeroeid hebbende in het land Kanaan, heeft
161 Hand 7:22| 22 En dezen afgezet hebbende, verwekte Hij hun David
162 Hand 8:6 | Zijn zij, alles overlegd hebbende, gevlucht naar de steden
163 Hand 8:23| verkoren hadden, gebeden hebbende met vasten, bevalen zij
164 Hand 8:24| 24 En Pisidie doorgereisd hebbende, kwamen zij in Pamfylie. ~
165 Hand 8:27| en de Gemeente vergaderd hebbende, verhaalden zij, wat grote
166 Hand 9:9 | tussen ons en hen, gereinigd hebbende hun harten door het geloof. ~
167 Hand 9:30| hun afscheid ontvangen hebbende, kwamen te Antiochie; en
168 Hand 9:30| en de menigte vergaderd hebbende, gaven zij den brief over. ~
169 Hand 9:31| 31 En zij, dien gelezen hebbende, verblijdden zich over de
170 Hand 10:16| een zekere dienstmaagd, hebbende een waarzeggenden geest,
171 Hand 10:22| de klederen afgescheurd hebbende, bevalen hen te geselen. ~
172 Hand 10:24| zulk een gebod ontvangen hebbende, wierp hen in den binnensten
173 Hand 10:30| 30 En hen buiten gebracht hebbende, zeide hij: Lieve heren,
174 Hand 10:40| Lydia; en de broeders gezien hebbende, vertroostten zij dezelve,
175 Hand 11:1 | Apollonia hun weg genomen hebbende, kwamen zij te Thessalonica,
176 Hand 11:26| aardbodem te wonen, bescheiden hebbende de tijden te voren geordineerd,
177 Hand 11:30| der onwetendheid overzien hebbende, verkondigt nu allen mensen
178 Hand 12:18| hoofd te Kenchreen geschoren hebbende; want hij had een gelofte
179 Hand 12:22| en de Gemeente gegroet hebbende, ging hij af naar Antiochie. ~
180 Hand 12:27| de broeders, hem vermaand hebbende, schreven aan de discipelen,
181 Hand 13:1 | delen des lands doorreisd hebbende, te Efeze kwam; en enige
182 Hand 13:21| Macedonie en Achaje doorgegaan hebbende, naar Jeruzalem te reizen,
183 Hand 13:25| Welke hij samenvergaderd hebbende, met de handwerkers van
184 Hand 13:33| voortstieten. En Alexander gewenkt hebbende met de hand, wilde bij het
185 Hand 13:40| deze oploop. En dit gezegd hebbende, liet hij de vergadering
186 Hand 14:1 | zich geroepen en gegroet hebbende, ging uit om naar Macedonie
187 Hand 15:2 | 2 En een schip gevonden hebbende, dat naar Fenicie overvoer,
188 Hand 15:4 | En de discipelen gevonden hebbende, bleven wij daar zeven dagen;
189 Hand 15:7 | de scheepvaart volbracht hebbende van Tyrus, kwamen aan te
190 Hand 15:7 | en de broeders gegroet hebbende, bleven een dag bij hen. ~
191 Hand 15:11| handen en voeten gebonden hebbende, zeide: Dit zegt de Heilige
192 Hand 15:20| 20 En zij, dat gehoord hebbende, loofden den Heere, en zeiden
193 Hand 16:5 | dewelke ik ook brieven genomen hebbende tot de broeders, ben naar
194 Hand 16:12| de wet, goede getuigenis hebbende van al de Joden, die daar
195 Hand 16:30| komen; en Paulus afgebracht hebbende, stelde hij hem voor hen. ~ ~
196 Hand 17:23| honderd tot zich geroepen hebbende, zeide hij: Maakt tweehonderd
197 Hand 17:25| En hij schreef een brief, hebbende dezen inhoud: ~
198 Hand 17:34| stadhouder, den brief gelezen hebbende, vraagde, uit wat provincie
199 Hand 18:8 | gij zelf, hem onderzocht hebbende, zult kunnen verstaan al
200 Hand 18:15| 15 Hebbende hoop op God, welke dezen
201 Hand 19:25| 25 Maar ik bevonden hebbende, dat hij niets des doods
202 Hand 20:10| overpriesters ontvangen hebbende; en als zij omgebracht werden,
203 Hand 20:22| hulp van God verkregen hebbende, sta ik tot op dezen dag,
204 Hand 21:6 | aldaar een schip gevonden hebbende van Alexandrie, dat naar
205 Hand 21:17| 17 Dewelke opgehaald hebbende, gebruikten zij alle behulpselen,
206 Hand 21:28| het dieplood uitgeworpen hebbende, vonden zij twintig vademen;
207 Hand 21:35| tegenwoordigheid; en hetzelve gebroken hebbende, begon hij te eten. ~
208 Hand 21:40| naar den wind opgehaald hebbende, hielden zij het naar den
209 Hand 22:2 | een groot vuur ontstoken hebbende, namen zij ons allen in,
210 Hand 22:11| eiland overwinterd had, hebbende tot een teken, Kastor en
211 Hand 22:15| van onze zaken gehoord hebbende, ons tegemoet tot Appiusmarkt,
212 Hand 22:18| Dewelken, mij onderzocht hebbende, wilden mij loslaten, omdat
213 Rom 2:14 | zijn, dezen, de wet niet hebbende, zijn zichzelven een wet; ~
214 Rom 2:20 | leermeester der onwetenden, hebbende de gedaante der kennis en
215 Rom 3:21 | geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de wet en
216 Rom 7:8 | de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in
217 Rom 7:11 | de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft mij
218 Rom 12:6 | 6 Hebbende nu verscheidene gaven, naar
219 Rom 15:23 | Maar nu geen plaats meer hebbende in deze gewesten, en van
220 Rom 15:23 | vele jaren groot verlangen hebbende, om tot u te komen, ~
221 1Kor 7:29| hebben, zouden zijn als niet hebbende; ~
222 1Kor 7:37| zijn hart, geen noodzaak hebbende, maar macht heeft over zijn
223 1Kor 11:4 | die bidt of profeteert, hebbende iets op het hoofd, die onteert
224 2Kor 2:13| afscheid van hen genomen hebbende, vertrok ik naar Macedonie. ~
225 2Kor 6:10| rijk makende; als niets hebbende, en nochtans alles bezittende. ~
226 2Kor 9:8 | tijd, alle genoegzaamheid hebbende, tot alle goed werk overvloedig
227 2Kor 10:15| anderer lieden arbeid, maar hebbende hoop, als uw geloof zal
228 Gal 2:1 | Barnabas, ook Titus medegenomen hebbende. ~
229 Efez 1:9 | 9 Ons bekend gemaakt hebbende de verborgenheid van Zijn
230 Efez 1:15| 15 Daarom ook ik, gehoord hebbende het geloof in den Heere
231 Efez 2:12| verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld. ~
232 Efez 2:14| des afscheidsels gebroken hebbende, ~
233 Efez 2:16| vijandschap aan hetzelve gedood hebbende. ~
234 Efez 5:26| heiligen zou, haar gereinigd hebbende met het bad des waters door
235 Efez 6:13| bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven. ~
236 Efez 6:14| Staat dan, uw lenden omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan
237 Efez 6:14| de waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid; ~
238 Efez 6:15| 15 En de voeten geschoeid hebbende met bereidheid van het Evangelie
239 Efez 6:16| 16 Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs,
240 Fili 1:14| banden vertrouwen gekregen hebbende, overvloediger het Woord
241 Fili 1:23| van deze twee gedrongen, hebbende begeerte, om ontbonden te
242 Fili 1:30| 30 Denzelfden strijd hebbende, hoedanigen gij in mij gezien
243 Fili 2:2 | eensgezind zijn, dezelfde liefde hebbende, van een gemoed en van een
244 Fili 2:7 | dienstknechts aangenomen hebbende, en is den mensen gelijk
245 Fili 3:9 | Hem gevonden worde, niet hebbende mijn rechtvaardigheid, die
246 Kol 1:20 | door Hem vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises,
247 Kol 2:14 | 14 Uitgewist hebbende het handschrift, dat tegen
248 Kol 2:14 | hetzelve aan het kruis genageld hebbende; ~
249 Kol 2:15 | en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar
250 1The 1:6 | Heeren, het Woord aangenomen hebbende in vele verdrukking, met
251 1The 5:8 | nuchteren zijn, aangedaan hebbende het borstwapen des geloofs
252 1Tim 1:12| in de bediening gesteld hebbende; ~
253 1Tim 1:19| hetwelk sommigen verstoten hebbende, van het geloof schipbreuk
254 1Tim 4:2 | geveinsdheid der leugensprekers, hebbende hun eigen geweten als met
255 1Tim 4:8 | is tot alle dingen nut, hebbende de belofte des tegenwoordigen
256 1Tim 5:10| 10 Getuigenis hebbende van goede werken: zo zij
257 1Tim 5:12| 12 Hebbende haar oordeel, omdat zij
258 1Tim 6:10| tot welke sommigen lust hebbende zijn afgedwaald van het
259 1Tim 6:20| toebetrouwd, een afkeer hebbende van het ongoddelijk ijdel-roepen,
260 2Tim 2:19| vaste fondament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent
261 2Tim 3:5 | 5 Hebbende een gedaante van godzaligheid,
262 2Tim 4:10| Demas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld
263 2Tim 5:6 | vrouwe man, gelovige kinderen hebbende, die niet te beschuldigen
264 Tit 1:6 | vrouwe man, gelovige kinderen hebbende, die niet te beschuldigen
265 Heb 1:1 | tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft
266 Heb 5:7 | roeping en tranen geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit
267 Heb 6:15 | lankmoediglijk verwacht hebbende, heeft hij de belofte verkregen. ~
268 Heb 7:3 | dagen, noch einde des levens hebbende; maar den Zoon van God gelijk
269 Heb 9:4 | 4 Hebbende een gouden wierookvat, en
270 Heb 9:12 | verlossing teweeggebracht hebbende. ~
271 Heb 10:1 | 1 Want de wet, hebbende een schaduw der toekomende
272 Heb 10:12 | voor de zonden geofferd hebbende, is in eeuwigheid gezeten
273 Heb 10:36 | den wil van God gedaan hebbende, de beloftenis moogt wegdragen; ~
274 Heb 11:13 | beloften niet verkregen hebbende, maar hebben dezelve van
275 Heb 11:39 | 39 En deze allen, hebbende door het geloof getuigenis
276 Jako 1:15| begeerlijkheid ontvangen hebbende baart zonde; en de zonde
277 Jako 1:21| 21 Daarom, afgelegd hebbende alle vuiligheid en overvloed
278 1Pet 1:22| 22 Hebbende dan uw zielen gereinigd
279 1Pet 2:13| koning, als de opperste macht hebbende; ~
280 1Pet 2:16| vrijen, en niet de vrijheid hebbende als een deksel der boosheid,
281 1Pet 5:2 | kudde Gods, die onder u is, hebbende opzicht daarover, niet uit
282 2Pet 1:9 | van verre niet ziende, hebbende vergeten de reiniging zijner
283 2Pet 2:4 | die in de hel geworpen hebbende, overgegeven heeft aan de
284 2Pet 2:14| 14 Hebbende de ogen vol overspel, en
285 2Pet 2:14| verlokkende de onvaste zielen, hebbende het hart geoefend in gierigheid,
286 2Pet 2:15| den rechten weg verlaten hebbende, zijn verdwaald, en volgen
287 2Pet 2:21| dan dat zij, dien gekend hebbende, weder afkeren van het heilige
288 Jud 1:5 | volk uit Egypteland verlost hebbende, wederom degenen, die niet
289 Jud 1:19 | natuurlijke mensen, den Geest niet hebbende. ~
290 Open 1:12| gesproken had; en mij omgekeerd hebbende, zag ik zeven gouden kandelaren; ~
291 Open 5:6 | Lam, staande als geslacht, hebbende zeven hoornen, en zeven
292 Open 5:8 | ouderlingen voor het Lam neder, hebbende elk citeren en gouden fiolen,
293 Open 7:2 | van den opgang der zon, hebbende het zegel des levenden Gods;
294 Open 8:3 | en stond aan het altaar, hebbende een gouden wierookvat; en
295 Open 9:17| gezicht, en die daarop zaten, hebbende vurige, en hemelsblauwe,
296 Open 12:2 | zwanger, en riep, barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te
297 Open 12:3 | was een grote rode draak, hebbende zeven hoofden, en tien hoornen,
298 Open 13:1 | de zee een beest opkomen, hebbende zeven hoofden en tien hoornen;
299 Open 14:1 | vier en veertig duizend, hebbende den Naam Zijns Vaders geschreven
300 Open 14:14| des mensen Zoon gelijk, hebbende op Zijn hoofd een gouden
301 Open 14:17| tempel, die in den hemel is, hebbende ook zelf een scherpe sikkel. ~
302 Open 15:1 | namelijk zeven engelen, hebbende de zeven laatste plagen;
303 Open 15:2 | stonden aan de glazen zee, hebbende de citers Gods; ~
304 Open 18:1 | engel afkomen uit den hemel, hebbende grote macht, en de aarde
305 Open 20:1 | engel afkomen uit den hemel, hebbende den sleutel des afgronds,
|