Book Chapter: Verse
1 Gen 14:6 | van Paran, hetwelk aan de woestijn is. ~
2 Gen 15:7 | aan een waterfontein in de woestijn, aan de fontein op den weg
3 Gen 20:14 | voort, en dwaalde in de woestijn Ber-seba. ~
4 Gen 20:20 | groot, en hij woonde in de woestijn, en werd een boogschutter. ~
5 Gen 20:21 | 21 En hij woonde in de woestijn Paran; en zijn moeder nam
6 Gen 33:24 | Ana, die de muilen in de woestijn gevonden heeft, toen hij
7 Gen 34:22 | in dezen kuil die in de woestijn is, en legt de hand niet
8 Exo 3:1 | leidde de kudde achter de woestijn, en hij kwam aan den berg
9 Exo 3:18 | weg van drie dagen in de woestijn, opdat wij den HEERE, onzen
10 Exo 4:27 | Ga Mozes tegemoet in de woestijn. En hij ging, en ontmoette
11 Exo 5:1 | Mij een feest houde in de woestijn! ~
12 Exo 5:3 | weg van drie dagen in de woestijn, en den HEERE, onzen God,
13 Exo 7:16 | dat het Mij diene in de woestijn; doch zie, gij hebt tot
14 Exo 8:27 | weg van drie dagen in de woestijn gaan, dat wij den HEERE
15 Exo 8:28 | uwen God, offert in de woestijn; alleen, dat gijlieden in
16 Exo 13:18 | om, langs den weg van de woestijn der Schelfzee. De kinderen
17 Exo 13:20 | Etham, aan het einde der woestijn. ~
18 Exo 14:3 | verward in het land; die woestijn heeft hen besloten. ~
19 Exo 14:11 | weggenomen, opdat wij in deze woestijn sterven zouden? Waarom hebt
20 Exo 14:12 | Egyptenaren te dienen, dan in deze woestijn te sterven. ~
21 Exo 15:22 | zij trokken uit tot in de woestijn Sur, en zij gingen drie
22 Exo 15:22 | gingen drie dagen in de woestijn, en vonden geen water. ~
23 Exo 16:1 | der kinderen Israels in de woestijn Sin, welke is tussen Elim
24 Exo 16:2 | Mozes en tegen Aaron, in de woestijn. ~
25 Exo 16:3 | hebt ons uitgeleid in deze woestijn, om deze ganse gemeente
26 Exo 16:10 | sprak, en zij zich naar de woestijn keerden, zo ziet, de heerlijkheid
27 Exo 16:14 | opgevaren was, zo ziet, over de woestijn was een klein rond ding,
28 Exo 16:32 | te eten gegeven in deze woestijn, toen Ik u uit Egypteland
29 Exo 17:1 | naar hun dagreizen, uit de woestijn Sin, op het bevel des HEEREN,
30 Exo 18:5 | huisvrouw, tot Mozes kwam, in de woestijn, aan den berg Gods, waar
31 Exo 19:1 | zelfden dage kwamen zij in de woestijn Sinai. ~
32 Exo 19:2 | Rafidim, en kwamen in de woestijn Sinai, en zij legerden zich
33 Exo 19:2 | zij legerden zich in de woestijn; Israel nu legerde zich
34 Exo 23:31 | der Filistijnen, en van de woestijn tot aan de rivier; want
35 Lev 7:38 | offeranden den HEERE, in de woestijn van Sinai, zouden offeren. ~ ~
36 Lev 16:10 | een weggaanden bok naar de woestijn uitlate. ~
37 Lev 16:21 | die voorhanden is, naar de woestijn uitlaten. ~
38 Lev 16:22 | en hij zal dien bok in de woestijn uitlaten. ~
39 Lev 25:31 | En Ik zal uw steden een woestijn maken, en uw heiligdommen
40 Lev 25:33 | en uw steden zullen een woestijn zijn. ~
41 Num 1:1 | de HEERE tot Mozes, in de woestijn van Sinai, in de tent der
42 Num 1:19 | heeft hij hen geteld in de woestijn van Sinai. ~
43 Num 3:4 | aangezicht des HEEREN in de woestijn van Sinai brachten, en hadden
44 Num 3:14 | HEERE sprak tot Mozes in de woestijn van Sinai, zeggende: ~
45 Num 9:1 | HEERE sprak tot Mozes in de woestijn van Sinai, in het tweede
46 Num 9:5 | tussen de twee avonden, in de woestijn van Sinai; naar alles wat
47 Num 10:12 | naar hun tochten, uit de woestijn Sinai; en de wolk bleef
48 Num 10:12 | en de wolk bleef in de woestijn Paran. ~
49 Num 10:31 | dat wij ons legeren in de woestijn, zo zult gij ons tot ogen
50 Num 12:16 | zij legerden zich in de woestijn van Paran. ~ ~ ~ ~
51 Num 13:3 | Mozes dan zond hen uit de woestijn van Paran, naar den mond
52 Num 13:21 | verspiedden het land, van de woestijn Zin af tot Rechob toe, waar
53 Num 13:26 | kinderen Israels, in de woestijn Paran, naar Kades; en brachten
54 Num 14:2 | of, och, of wij in deze woestijn gestorven waren! ~
55 Num 14:16 | heeft Hij hen geslacht in de woestijn! ~
56 Num 14:22 | die Ik in Egypte en in de woestijn gedaan heb, en Mij nu tienmaal
57 Num 14:25 | en maakt uw reize naar de woestijn, op den weg naar de Schelfzee. ~
58 Num 14:29 | lichamen zullen in deze woestijn vallen; en al uw getelden,
59 Num 14:32 | lichamen zullen in deze woestijn vallen! ~
60 Num 14:33 | zullen gaan weiden in deze woestijn, veertig jaren, en zullen
61 Num 14:33 | lichamen verteerd zijn in deze woestijn. ~
62 Num 14:35 | doe, zij zullen in deze woestijn te niet worden, en zullen
63 Num 15:32 | de kinderen Israels in de woestijn waren, zo vonden zij een
64 Num 16:13 | opgevoerd, om ons te doden in de woestijn, dat gij ook uzelven ten
65 Num 20:1 | ganse vergadering, in de woestijn Zin gekomen waren, in de
66 Num 20:4 | gemeente des HEEREN in deze woestijn gebracht, dat wij daar sterven
67 Num 21:5 | wij sterven zouden in de woestijn? Want hier is geen brood,
68 Num 21:11 | heuvelen van Abarim in de woestijn, die tegenover Moab is,
69 Num 21:13 | van de Arnon, welke in de woestijn is, uitgaande uit de landpalen
70 Num 21:18 | met hun staven.) En van de woestijn reisden zij naar Mattana; ~
71 Num 21:23 | Israel tegemoet, naar de woestijn, en hij kwam te Jahza, en
72 Num 23:28 | hoogte van Peor, die tegen de woestijn ziet. ~
73 Num 24:1 | zijn aangezicht naar de woestijn. ~
74 Num 26:64 | kinderen Israels telden in de woestijn van Sinai. ~
75 Num 26:65 | die gezegd, dat zij in de woestijn gewisselijk zouden sterven;
76 Num 27:3 | vader is gestorven in de woestijn, en hij is niet geweest
77 Num 27:14 | wederspannig zijt geweest in de woestijn Zin, in de twisting der
78 Num 27:14 | Meriba, van Kades, in de woestijn Zin. ~
79 Num 31:66 | deed hen omzwerven in de woestijn, veertig jaren, totdat verteerd
80 Num 31:68 | voortvaren het te laten in de woestijn; en gij zult al dit volk
81 Num 32:6 | hetwelk aan het einde der woestijn is. ~
82 Num 32:8 | midden van de zee, naar de woestijn, en zij gingen drie dagreizen
83 Num 32:8 | gingen drie dagreizen in de woestijn Etham, en legerden zich
84 Num 32:11 | en legerden zich in de woestijn Sin. ~
85 Num 32:12 | En zij verreisden uit de woestijn Sin, en zij legerden zich
86 Num 32:15 | en legerden zich in de woestijn van Sinai. ~
87 Num 32:16 | En zij verreisden uit de woestijn van Sinai, en legerden zich
88 Num 32:36 | en legerden zich in de woestijn Zin, dat is Kades. ~
89 Num 33:3 | zuiderhoek nu zal u zijn van de woestijn Zin, aan de zijden van Edom;
90 Deu 1:1 | zijde van de Jordaan, in de woestijn, op het vlakke veld tegenover
91 Deu 1:19 | gans grote en vreselijke woestijn, die gij gezien hebt, op
92 Deu 1:31 | 31 En in de woestijn, waar gij gezien hebt, dat
93 Deu 1:40 | keert u, en reist naar de woestijn, den weg van de Schelfzee. ~
94 Deu 2:1 | ons, en reisden naar de woestijn, den weg van de Schelfzee,
95 Deu 2:7 | wandelen door deze zo grote woestijn; deze veertig jaren is de
96 Deu 2:8 | en doortogen den weg der woestijn van Moab. ~
97 Deu 2:26 | Toen zond ik boden uit de woestijn Kedemot tot Sihon, den koning
98 Deu 4:43 | 43 Bezer in de woestijn, in het effen land, voor
99 Deu 8:2 | deze veertig jaren in de woestijn geleid heeft; opdat Hij
100 Deu 8:15 | die grote en vreselijke woestijn, waar vurige slangen, en
101 Deu 8:16 | 16 Die u in de woestijn spijsde met Man, dat uw
102 Deu 9:7 | den HEERE, uw God, in de woestijn, zeer vertoornd hebt; van
103 Deu 9:28 | uitgevoerd, om hen te doden in de woestijn. ~
104 Deu 11:5 | ulieden gedaan heeft in de woestijn, totdat gij gekomen zijt
105 Deu 11:24 | zal de uwe zijn; van de woestijn en den Libanon, van de rivier,
106 Deu 29:5 | jaren doen wandelen in de woestijn; uw klederen zijn aan u
107 Deu 32:10 | vond hem in een land der woestijn, en in een woeste huilende
108 Deu 32:51 | twistwater te Kades, in de woestijn Zin; omdat gij Mij niet
109 Joz 1:4 | 4 Van de woestijn en dezen Libanon af tot
110 Joz 5:4 | krijgslieden, waren gestorven in de woestijn, op den weg, nadat zij uit
111 Joz 5:5 | volk, dat geboren was in de woestijn op den weg, nadat zij uit
112 Joz 5:6 | wandelden veertig jaren in de woestijn, totdat vergaan was het
113 Joz 8:15 | vloden door den weg der woestijn. ~
114 Joz 8:20 | want het volk, dat naar de woestijn vluchtte, keerde zich tegen
115 Joz 8:24 | doden, op het veld, in de woestijn, in dewelke zij hen nagejaagd
116 Joz 12:8 | aflopingen der wateren, en in de woestijn, en tegen het zuiden was:
117 Joz 14:10 | heeft, toen Israel in de woestijn wandelde; en nu, zie, ik
118 Joz 15:1 | de landpale van Edom, de woestijn Zin, zuidwaarts, was het
119 Joz 15:61 | 61 In de woestijn: Beth-araba, Middin en Sechacha, ~
120 Joz 16:1 | Jericho, oostwaarts, de woestijn opgaande van Jericho, door
121 Joz 18:12 | haar uitgangen zijn aan de woestijn van Beth-Aven. ~
122 Joz 20:8 | oostwaarts, gaven zij Bezer in de woestijn, in het platte land, van
123 Joz 25:7 | hebt gij vele dagen in de woestijn gewoond. ~
124 Ric 1:16 | kinderen van Juda, naar de woestijn van Juda, die tegen het
125 Ric 7:7 | vlees dorsen met doornen der woestijn, en met distelen. ~
126 Ric 7:16 | dier stad, en doornen der woestijn, en distelen, en deed het
127 Ric 10:16 | wandelde Israel door de woestijn tot aan de Schelfzee, en
128 Ric 10:18 | Daarna wandelde hij in de woestijn, en toog om het land der
129 Ric 10:22 | aan de Jabbok, en van de woestijn tot aan de Jordaan. ~
130 Ric 19:42 | Israel naar den weg der woestijn; maar de strijd kleefde
131 Ric 19:45 | zich, en vloden naar de woestijn, tot den rotssteen van Rimmon;
132 Ric 19:47 | zich, en vloden naar de woestijn, tot den rotssteen van Rimmon,
133 1Sa 4:8 | geplaagd hebben, bij de woestijn. ~
134 1Sa 13:18 | naar het dal Zeboim naar de woestijn uitziet. ~
135 1Sa 17:28 | de weinige schapen in de woestijn gelaten? Ik ken uw vermetelheid,
136 1Sa 23:14 | 14 David nu bleef in de woestijn in de vestingen, en hij
137 1Sa 23:14 | bleef op den berg in de woestijn Zif; en Saul zocht hem alle
138 1Sa 23:15 | zoeken, zo was David in de woestijn Zif in een woud. ~
139 1Sa 23:24 | zijn mannen waren in de woestijn van Maon, in het vlakke
140 1Sa 23:25 | afgegaan was, en bleef in de woestijn van Maon. Toen Saul dat
141 1Sa 23:25 | jaagde hij David na in de woestijn van Maon. ~
142 1Sa 24:2 | zeggende: Zie, David is in de woestijn van En-gedi. ~
143 1Sa 25:1 | zich op, en toog af naar de woestijn Paran. ~
144 1Sa 25:4 | 4 Als David hoorde in de woestijn, dat Nabal zijn schapen
145 1Sa 25:14 | heeft boden gezonden uit de woestijn, om onzen heer te zegenen;
146 1Sa 25:21 | bewaard al wat deze in de woestijn heeft, alzo dat er niets
147 1Sa 26:2 | Saul op, en toog af naar de woestijn Zif, en met hem drie duizend
148 1Sa 26:2 | om David te zoeken in de woestijn Zif. ~
149 1Sa 26:3 | maar David bleef in de woestijn, en zag, dat Saul achter
150 1Sa 26:3 | achter hem kwam naar de woestijn. ~
151 2Sa 2:24 | voor Giach, op den weg der woestijn van Gibeon. ~
152 2Sa 15:23 | recht naar den weg der woestijn. ~
153 2Sa 15:28 | in de vlakke velden der woestijn, totdat er een woord van
154 2Sa 16:2 | wijn, opdat de moeden in de woestijn drinken. ~
155 2Sa 17:16 | in de vlakke velden der woestijn, en ook ga spoedig over;
156 2Sa 17:29 | moede, en dorstig in de woestijn. ~
157 1Kon 2:34 | begraven in zijn huis, in de woestijn. ~
158 1Kon 9:18 | Baalath, en Tamor in de woestijn, in dat land; ~
159 1Kon 19:4 | hij zelf ging henen in de woestijn een dagreis, en kwam, en
160 1Kon 19:15 | weder op uwen weg, naar de woestijn van Damaskus; en ga daar
161 2Kon 3:8 | zeide: Door den weg der woestijn van Edom. ~
162 1Kro 5:9 | oosten, tot den ingang der woestijn, van de rivier Frath af;
163 1Kro 6:78 | stam van Ruben: Bezer in de woestijn, en haar voorsteden, en
164 1Kro 12:8 | in die vesting naar de woestijn, kloeke helden, krijgslieden
165 1Kro 22:29 | HEEREN, dien Mozes in de woestijn gemaakt had, en het altaar
166 2Kro 1:3 | knecht des HEEREN, in de woestijn gemaakt had. ~
167 2Kro 9:4 | bouwde ook Thadmor in de woestijn, en al de schatsteden, die
168 2Kro 21:16 | einde des dals, voor aan de woestijn van Jeruel. ~
169 2Kro 21:20 | op, en togen uit naar de woestijn van Thekoa; en als zij uittogen,
170 2Kro 21:24 | tot den wachttoren in de woestijn gekomen was, wendden zij
171 2Kro 24:9 | Gods, over Israel in de woestijn. ~
172 2Kro 26:10 | bouwde ook torens in de woestijn, en hieuw vele putten uit,
173 Neh 9:19 | barmhartigheid niet verlaten in de woestijn; de wolkkolom week niet
174 Neh 9:21 | jaren onderhouden in de woestijn; zij hebben geen gebrek
175 Job 1:19 | grote wind kwam van over de woestijn, en stiet aan de vier hoeken
176 Job 24:5 | zij zijn woudezels in de woestijn; zij gaan uit tot hun werk,
177 Job 37:26 | waar niemand is, op de woestijn, waarin geen mens is; ~
178 Psa 29:8 | stem des HEEREN doet de woestijn beven; de HEERE doet de
179 Psa 29:8 | beven; de HEERE doet de woestijn Kades beven. ~
180 Psa 55:8 | ik zou vernachten in de woestijn. Sela. ~
181 Psa 63:1 | David, als hij was in de woestijn van Juda. ~
182 Psa 65:13 | bedruipen de weiden der woestijn; en de heuvelen zijn aangegord
183 Psa 68:8 | Gij daarhenen tradt in de woestijn; Sela. ~
184 Psa 75:7 | het westen, noch uit de woestijn; ~
185 Psa 78:15 | kliefde de rotsstenen in de woestijn, en drenkte hen overvloedig,
186 Psa 78:19 | kunnen toerichten in de woestijn? ~
187 Psa 78:40 | verbitterden zij Hem in de woestijn, deden Hem smart aan in
188 Psa 78:52 | hen, als een kudde, in de woestijn. ~
189 Psa 95:8 | ten dage van Massa in de woestijn; ~
190 Psa 102:7 | Ik ben een roerdomp der woestijn gelijk geworden, ik ben
191 Psa 106:9 | afgronden, als door een woestijn. ~
192 Psa 106:14 | werden belust met lust in de woestijn, en zij verzochten God in
193 Psa 106:26 | hen nedervellen zou in de woestijn; ~
194 Psa 107:4 | 4 Die in de woestijn dwaalden, in een weg der
195 Psa 107:33 | stelt de rivieren tot een woestijn, en watertochten tot dorstig
196 Psa 107:35 | 35 Hij stelt de woestijn tot een waterpoel, en het
197 Psa 136:16 | 16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn
198 Hoo 3:6 | die daar opkomt uit de woestijn, als rookpilaren, berookt
199 Hoo 8:5 | die daar opklimt uit de woestijn, en liefelijk leunt op haar
200 Jes 14:17 | Die de wereld als een woestijn stelde, en derzelver steden
201 Jes 16:1 | lands van Sela af, naar de woestijn henen, tot den berg der
202 Jes 16:8 | zij dwalen door de woestijn; hun scheuten zijn uitgespreid,
203 Jes 21:1 | 1 De last der woestijn aan de zee. Gelijk de wervelwinden
204 Jes 21:1 | doorgaan, zal hij uit de woestijn komen, uit een vreselijk
205 Jes 27:10 | verlaten worden, gelijk een woestijn; daar zullen de kalveren
206 Jes 32:15 | uit de hoogte; dan zal de woestijn tot een vruchtbaar veld
207 Jes 32:16 | En het recht zal in de woestijn wonen, en de gerechtigheid
208 Jes 33:9 | Saron is geworden als een woestijn; zo Basan als Karmel zijn
209 Jes 35:1 | 1 De woestijn en de dorre plaatsen zullen
210 Jes 35:6 | zal juichen; want in de woestijn zullen wateren uitbarsten,
211 Jes 40:3 | stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des HEEREN,
212 Jes 41:18 | der valleien; Ik zal de woestijn tot een waterpoel zetten,
213 Jes 41:19 | 19 Ik zal in de woestijn den cederboom, den sittimboom,
214 Jes 42:11 | 11 Laat de woestijn en haar steden de stem verheffen,
215 Jes 43:19 | weten? Ja, Ik zal in de woestijn een weg leggen, en rivieren
216 Jes 43:20 | struisen; want Ik zal in de woestijn wateren geven, en rivieren
217 Jes 50:2 | stel de rivieren tot een woestijn, dat haar vis stinkt, omdat
218 Jes 51:3 | plaatsen, en Hij zal haar woestijn maken als Eden, en haar
219 Jes 64:13 | afgronden; als een paard in de woestijn, struikelden zij niet. ~
220 Jes 65:10 | heilige steden zijn een woestijn geworden, Sion is een woestijn
221 Jes 65:10 | woestijn geworden, Sion is een woestijn geworden, Jeruzalem een
222 Jer 2:2 | Mij nawandeldet in de woestijn, in onbezaaid land. ~
223 Jer 2:6 | Egypteland, Die ons leidde in de woestijn, in een land van wildernissen
224 Jer 2:24 | woudezelin, gewend in de woestijn, naar den lust harer ziel
225 Jer 2:31 | woord! Ben Ik Israel een woestijn geweest, of een land der
226 Jer 3:2 | wegen, als een Arabier in de woestijn; alzo hebt gij het land
227 Jer 4:11 | van de hoge plaatsen in de woestijn, van den weg der dochter
228 Jer 4:26 | vruchtbare land was een woestijn, en al zijn steden waren
229 Jer 4:27 | Dit ganse land zal een woestijn zijn (doch Ik zal geen voleinding
230 Jer 9:2 | 2 Och, dat ik in de woestijn een herberg der wandelaars
231 Jer 9:10 | over de herdershutten der woestijn; want zij zijn afgebrand,
232 Jer 9:12 | en afgebrand zij als een woestijn, dat er niemand doorgaat? ~
233 Jer 9:26 | afgekort zijn, die in de woestijn wonen; want al de heidenen
234 Jer 12:12 | alle hoge plaatsen in de woestijn zijn verstoorders gekomen,
235 Jer 13:24 | doorgaat, door een wind der woestijn. ~
236 Jer 17:6 | in dorre plaatsen in de woestijn, in zout en onbewoond land. ~
237 Jer 22:6 | Ik u niet zette als een woestijn en onbewoonde steden! ~
238 Jer 23:10 | den vloek, de weiden der woestijn verdorren, omdat hun loop
239 Jer 25:24 | gemengden hoops, die in de woestijn wonen; ~
240 Jer 31:2 | heeft genade gevonden in de woestijn, namelijk Israel, als Ik
241 Jer 48:6 | wordt als de heide in de woestijn; ~
242 Jer 50:12 | achterste der heidenen, een woestijn, dorheid en wildernis. ~
243 Klaa 1:113| gelijk de struisen in de woestijn. ~
244 Klaa 1:129| hittiglijk vervolgd, in de woestijn hebben zij ons lagen gelegd. ~
245 Klaa 2:9 | vanwege het zwaard der woestijn. ~
246 Eze 6:14 | maken, ja, woester dan de woestijn naar Diblath henen, in al
247 Eze 19:13 | nu is hij geplant in een woestijn, in een dor en dorstig land. ~
248 Eze 20:10 | Egypteland, en bracht hen in de woestijn. ~
249 Eze 20:13 | wederspannig tegen Mij in de woestijn; zij wandelden in Mijn inzettingen
250 Eze 20:13 | uitgieten over hen in de woestijn, om hen te verdoen. ~
251 Eze 20:15 | Mijn hand op tot hen in de woestijn, dat Ik hen niet zou brengen
252 Eze 20:17 | voleinding met hen maakte in de woestijn. ~
253 Eze 20:18 | zeide tot hun kinderen in de woestijn: Wandelt niet in de inzettingen
254 Eze 20:21 | Mijn toorn tegen hen in de woestijn. ~
255 Eze 20:23 | Mijn hand tot hen op in de woestijn, dat Ik hen verspreiden
256 Eze 20:35 | Daartoe zal Ik u brengen in de woestijn der volken, en Ik zal met
257 Eze 20:36 | heb met uw vaderen in de woestijn van Egypteland, alzo zal
258 Eze 23:42 | wijnzuipers aangebracht uit de woestijn; die deden armringen
259 Eze 29:5 | Ik zal u verlaten in de woestijn, u en al den vis uwer rivieren;
260 Eze 34:25 | zullen zeker wonen in de woestijn, en slapen in de wouden. ~
261 Hos 2:2 | werd; ja, make ze als een woestijn, en zette ze als een dor
262 Hos 2:13 | en zal haar voeren in de woestijn; en Ik zal naar haar hart
263 Hos 9:10 | Israel als druiven in de woestijn, Ik zag uw vaderen als de
264 Hos 13:5 | Ik heb u gekend in de woestijn, in een zeer heet land. ~
265 Hos 13:15 | HEEREN, opkomende uit de woestijn; en zijn springader zal
266 Joe 1:19 | vuur heeft de weiden der woestijn verteerd, en een vlam heeft
267 Joe 1:20 | vuur heeft de weiden der woestijn verteerd. ~ ~
268 Joe 2:22 | velds! want de weiden der woestijn zullen weder jong gras voortbrengen;
269 Amos 2:10 | heb u veertig jaren in de woestijn geleid, opdat gij het land
270 Amos 5:25 | Mij veertig jaren in de woestijn slachtofferen en spijsoffer
271 Zep 2:13 | verwoesting, droog als een woestijn. ~
272 Mal 1:3 | erve voor de draken der woestijn. ~
273 Matt 2:24 | Doper, predikende in de woestijn van Judea, ~
274 Matt 2:26 | stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren,
275 Matt 4:1 | den Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van
276 Matt 11:7 | zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen? Een riet,
277 Matt 15:33 | wij zovele broden in de woestijn bekomen, dat wij zulk een
278 Matt 24:26 | zeggen: Ziet, hij is in de woestijn; gaat niet uit; Ziet, hij
279 Mark 1:3 | stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren,
280 Mark 1:4 | Johannes was dopende in de woestijn, en predikende den doop
281 Mark 1:12 | dreef Hem de Geest uit in de woestijn. ~
282 Mark 1:13 | En Hij was aldaar in de woestijn veertig dagen, verzocht
283 Mark 8:4 | dezen met broden hier in de woestijn kunnen verzadigen? ~
284 Luk 3:2 | zoon van Zacharias, in de woestijn. ~
285 Luk 3:4 | stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren,
286 Luk 4:1 | door den Geest geleid in de woestijn; ~
287 Luk 7:24 | zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen? Een riet,
288 Luk 15:4 | negen en negentig in de woestijn, en gaat naar het verlorene,
289 Joha 1:23 | stem des roependen in de woestijn: Maakt den weg des Heeren
290 Joha 3:14 | gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet
291 Joha 6:31 | het Manna gegeten in de woestijn; gelijk geschreven is: Hij
292 Joha 6:49 | het Manna gegeten in de woestijn, en zij zijn gestorven. ~
293 Joha 11:54 | daar naar het land bij de woestijn, naar de stad, genaamd Efraim,
294 Hand 7:18 | hun zeden verdragen in de woestijn. ~
295 Hand 15:38 | duizend moordenaars naar de woestijn uitleidde? ~
296 1Kor 10:5 | gehad; want zij zijn in de woestijn ter nedergeslagen. ~
297 2Kor 11:26 | de stad, in gevaren in de woestijn, in gevaren op de zee, in
298 Heb 3:8 | dage der verzoeking, in de woestijn; ~
299 Heb 3:17 | lichamen gevallen zijn in de woestijn? ~
300 Open 12:6 | de vrouw vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had,
301 Open 12:14 | opdat zij zou vliegen in de woestijn, in haar plaats, alwaar
302 Open 17:3 | hij bracht mij weg in een woestijn, in den geest, en ik zag
|