Book Chapter: Verse
1 Gen 17:4 | gebracht worde, en wast Uw voeten, en leunt onder dezen boom. ~
2 Gen 18:2 | en vernacht, en wast uw voeten; en gij zult vroeg opstaan,
3 Gen 23:32 | voeder; en water om zijn voeten te wassen, en de voeten
4 Gen 23:32 | voeten te wassen, en de voeten der mannen, die bij hem
5 Gen 27:1 | 1 Toen hief Jakob zijn voeten op, en ging naar het land
6 Gen 39:24 | water; en zij wiesen hun voeten; hij gaf ook aan hun ezelen
7 Gen 45:10 | wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Denzelven
8 Gen 45:33 | geven, zo legde hij zijn voeten samen op het bed, en hij
9 Exo 3:5 | trek uw schoenen uit van uw voeten; want de plaats, waarop
10 Exo 4:25 | en wierp die voor zijn voeten, en zeide: Voorwaar, gij
11 Exo 12:11 | zijn, uw schoenen aan uw voeten, en uw staf in uw hand;
12 Exo 24:10 | van Israel, en onder Zijn voeten als een werk van saffierstenen,
13 Exo 25:26 | die aan derzelver vier voeten zijn zullen.
14 Exo 26:19 | zult ook veertig zilveren voeten maken onder de twintig berderen;
15 Exo 26:19 | de twintig berderen; twee voeten onder een berd, aan zijn
16 Exo 26:19 | twee houvasten, en twee voeten onder een ander berd, aan
17 Exo 26:21 | Met hun veertig zilveren voeten; twee voeten onder een berd,
18 Exo 26:21 | veertig zilveren voeten; twee voeten onder een berd, en twee
19 Exo 26:21 | onder een berd, en twee voeten onder een ander berd. ~
20 Exo 26:25 | berderen zijn met hun zilveren voeten, zijnde zestien voeten;
21 Exo 26:25 | zilveren voeten, zijnde zestien voeten; twee voeten onder een berd,
22 Exo 26:25 | zijnde zestien voeten; twee voeten onder een berd, wederom
23 Exo 26:25 | onder een berd, wederom twee voeten onder een berd.
24 Exo 26:32 | staande op vier zilveren voeten. ~
25 Exo 26:37 | gij zult hun vijf koperen voeten gieten. ~ ~
26 Exo 27:10 | pilaren en derzelver twintig voeten, van koper zijn; de haken
27 Exo 27:11 | pilaren, en derzelver twintig voeten, van koper; de haken der
28 Exo 27:12 | pilaren tien, en derzelver voeten tien.
29 Exo 27:14 | hun pilaren drie, en hun voeten drie; ~
30 Exo 27:15 | hun pilaren drie, en hun voeten drie. ~
31 Exo 27:16 | de pilaren vier, en hun voeten vier. ~
32 Exo 27:17 | van zilver zijn, maar hun voeten zullen van koper zijn. ~
33 Exo 27:18 | getweernd linnen; maar hun voeten zullen van koper zijn. ~
34 Exo 30:19 | daaruit wassen, hun handen en voeten. ~
35 Exo 30:21 | zullen dan hun handen en voeten wassen, opdat zij niet sterven;
36 Exo 35:11 | richelen, zijn pilaren, en zijn voeten; ~
37 Exo 35:17 | voorhofs, zijn pilaren en zijn voeten; en het deksel van de poort
38 Exo 36:24 | maakte veertig zilveren voeten onder de twintig berderen;
39 Exo 36:24 | de twintig berderen; twee voeten onder een berd, aan zijn
40 Exo 36:24 | twee houvasten, en twee voeten onder een ander berd, aan
41 Exo 36:26 | Met hun veertig zilveren voeten; twee voeten onder een berd,
42 Exo 36:26 | veertig zilveren voeten; twee voeten onder een berd, en twee
43 Exo 36:26 | onder een berd, en twee voeten onder een ander berd. ~
44 Exo 36:30 | berderen met hun zilveren voeten, zijnde zestien voeten:
45 Exo 36:30 | zilveren voeten, zijnde zestien voeten: twee voeten onder elk berd. ~
46 Exo 36:30 | zijnde zestien voeten: twee voeten onder elk berd. ~
47 Exo 36:36 | hij goot hun vier zilveren voeten. ~
48 Exo 36:38 | banden met goud; en hun vijf voeten waren van koper. ~ ~
49 Exo 37:13 | die aan derzelver vier voeten waren. ~
50 Exo 38:10 | pilaren en derzelver twintig voeten, waren van koper; de haken
51 Exo 38:11 | pilaren en derzelver twintig voeten waren van koper; de haken
52 Exo 38:12 | pilaren tien en derzelver voeten tien; de haken der pilaren
53 Exo 38:14 | derzelver pilaren drie en hun voeten drie. ~
54 Exo 38:15 | pilaren drie en derzelver voeten drie. ~
55 Exo 38:17 | 17 De voeten nu der pilaren waren van
56 Exo 38:19 | pilaren en derzelver vier voeten waren van koper, hun haken
57 Exo 38:27 | zilver, om te gieten de voeten des heiligdoms, en de voeten
58 Exo 38:27 | voeten des heiligdoms, en de voeten des voorhangs; tot honderd
59 Exo 38:27 | des voorhangs; tot honderd voeten waren honderd talenten,
60 Exo 38:30 | En hij maakte daarvan de voeten der deur van de tent der
61 Exo 38:31 | 31 En de voeten des voorhofs rondom, en
62 Exo 38:31 | des voorhofs rondom, en de voeten van de poort des voorhofs,
63 Exo 39:33 | en haar pilaren, en haar voeten; ~
64 Exo 39:40 | voorhofs, zijn pilaren en zijn voeten, en het deksel van de poort
65 Exo 40:18 | tabernakel op, en zette zijn voeten, en stelde zijn berderen,
66 Exo 40:31 | daaruit hun handen en hun voeten. ~
67 Lev 11:20 | kruipend gevogelte, dat op vier voeten gaat, zal u een verfoeisel
68 Lev 11:21 | kruipend gevogelte, dat op vier voeten gaat, hetwelk boven aan
69 Lev 11:21 | hetwelk boven aan zijn voeten schenkelen heeft, om daarmede
70 Lev 11:23 | kruipend gevogelte, dat vier voeten heeft, zal u een verfoeisel
71 Lev 11:27 | onder alle gedierte, op vier voeten gaande, die zullen u onrein
72 Lev 11:42 | al wat gaat op zijn vier voeten, of al wat vele voeten heeft,
73 Lev 11:42 | vier voeten, of al wat vele voeten heeft, onder alle kruipend
74 Lev 13:12 | van zijn hoofd tot zijn voeten, bedekt heeft, naar al het
75 Num 3:36 | en zijn pilaren, en zijn voeten, en al zijn gereedschap,
76 Num 3:37 | voorhofs rondom, en hun voeten, en hun pennen, en hun zelen. ~
77 Num 4:31 | en zijn pilaren, en zijn voeten; ~
78 Num 4:32 | des voorhofs rondom, hun voeten, en hun pennen, en hun zelen,
79 Deu 2:28 | alleenlijk laat mij op mijn voeten doortrekken; ~
80 Deu 28:57 | nageboorte, die van tussen haar voeten uitgegaan zal zijn, en om
81 Deu 33:3 | in het midden tussen Uw voeten gezet worden; een ieder
82 Joz 3:15 | Jordaan gekomen waren, en de voeten der priesteren, dragende
83 Joz 4:3 | uit de standplaats van de voeten der priesteren, en bereidt
84 Joz 4:9 | ter standplaats van de voeten der priesteren, die de ark
85 Joz 5:15 | Trek uw schoenen af van uw voeten; want de plaats, waarop
86 Joz 9:5 | bevlekte schoenen aan hun voeten, en zij hadden oude klederen
87 Joz 10:24 | waren: Treedt toe, zet uw voeten op de halzen dezer koningen.
88 Joz 10:24 | traden toe, en zetten hun voeten op hun halzen. ~
89 Ric 1:6 | zijner handen en zijner voeten af. ~
90 Ric 1:7 | van hun handen en van hun voeten, waren onder mijn tafel,
91 Ric 3:24 | Zeker, hij bedekt zijn voeten in de verkoelkamer. ~
92 Ric 4:10 | en hij toog op, op zijn voeten, met tien duizend man; ook
93 Ric 4:15 | afklom, en vluchtte op zijn voeten. ~
94 Ric 4:17 | Sisera vluchtte op zijn voeten naar de tent van Jael, de
95 Ric 4:39 | alzo was Barak; op zijn voeten werd hij gezonden in het
96 Ric 4:51 | 27 Tussen haar voeten kromde hij zich, viel henen,
97 Ric 4:51 | daar neder; tussen haar voeten kromde hij zich; hij viel;
98 Ric 18:21 | de ezelen voeder; en hun voeten gewassen hebbende, zo aten
99 1Sa 2:9 | 9 Hij zal de voeten Zijner gunstgenoten bewaren;
100 1Sa 14:13 | op zijn handen en op zijn voeten, en zijn wapendrager hem
101 1Sa 17:6 | scheenharnas boven zijn voeten, en een koperen schild tussen
102 1Sa 24:4 | Saul ging daarin, om zijn voeten te dekken. David nu en zijn
103 1Sa 25:24 | 24 En zij viel aan zijn voeten en zeide: Och, mijn heer,
104 1Sa 25:41 | tot een dienares, om de voeten der knechten mijns heren
105 2Sa 2:18 | Asahel was licht op zijn voeten, als een der reeen, die
106 2Sa 3:34 | waren niet gebonden, noch uw voeten in koperen boeien gedaan,
107 2Sa 4:4 | die geslagen was aan beide voeten; vijf jaren was hij oud
108 2Sa 4:12 | hieuwen hun handen en hun voeten af, en hingen ze op bij
109 2Sa 9:3 | die geslagen is aan beide voeten. ~
110 2Sa 9:13 | was kreupel aan beide zijn voeten. ~ ~
111 2Sa 11:8 | naar uw huis, en was uw voeten. En toen Uria uit des konings
112 2Sa 19:24 | tegemoet; en hij had zijn voeten niet schoongemaakt, noch
113 2Sa 21:20 | handen, en zes tenen aan zijn voeten, vier en twintig in getal,
114 2Sa 22:10 | donkerheid was onder Zijn voeten. ~
115 2Sa 22:34 | 34 Hij maakt mijn voeten gelijk als der hinden, en
116 2Sa 22:39 | maar zij vielen onder mijn voeten. ~
117 1Kon 2:5 | zijn schoenen, die aan zijn voeten waren. ~
118 1Kon 14:6 | als Ahia het geruis harer voeten hoorde, toen zij ter deure
119 1Kon 14:12| ga naar uw huis; als uw voeten in de stad zullen gekomen
120 1Kon 15:23| werd hij krank aan zijn voeten. ~
121 2Kon 4:27| berg kwam, vatte zij zijn voeten. Maar Gehazi trad toe, om
122 2Kon 4:37| kwam zij, en viel voor zijn voeten, en boog zich ter aarde,
123 2Kon 6:32| is niet het geruis der voeten van zijn heer achter hem? ~
124 2Kon 9:35| dan het bekkeneel, en de voeten, en de palmen harer handen. ~
125 2Kon 14:21| levend, en rees op zijn voeten. ~
126 1Kro 29:2 | koning David stond op zijn voeten, en hij zeide: Hoort mij,
127 1Kro 29:2 | en voor de voetbank der voeten onzes Gods, en ik heb gereedschap
128 2Kro 3:13| ellen; en zij stonden op hun voeten, en hun aangezichten waren
129 2Kro 17:12| koninkrijk, krank aan zijn voeten; tot op het hoogste toe
130 Neh 9:21 | zijn niet veroud, en hun voeten niet gezwollen. ~
131 Est 45 | konings, en zij viel voor zijn voeten, en zij weende, en zij smeekte
132 Job 13:27 | 27 Gij legt ook mijn voeten in den stok, en neemt waar
133 Job 13:27 | U in de wortelen mijner voeten, ~
134 Job 18:8 | 8 Want met zijn voeten zal hij in het net geworpen
135 Job 18:11 | hem verstrooien op zijn voeten. ~
136 Job 29:15 | den kreupelen was ik tot voeten. ~
137 Job 30:12 | de jeugd op, stoten mijn voeten uit, en banen tegen mij
138 Job 33:11 | 11 Hij legt mijn voeten in den stok; Hij neemt al
139 Psa 8:7 | Gij hebt alles onder zijn voeten gezet; ~
140 Psa 18:10 | donkerheid was onder Zijn voeten. ~
141 Psa 18:34 | 34 Hij maakt mijn voeten gelijk als der hinden, en
142 Psa 18:39 | opstaan; zij vielen onder mijn voeten. ~
143 Psa 22:17 | hebben mijn handen en mijn voeten doorgraven. ~
144 Psa 25:15 | HEERE, want Hij zal mijn voeten uit het net uitvoeren. ~
145 Psa 31:9 | des vijands; Gij hebt mijn voeten doen staan in de ruimte. ~
146 Psa 41:3 | opgehaald, en heeft mijn voeten op een rotssteen gesteld,
147 Psa 47:4 | en de natien onder onze voeten. ~
148 Psa 56:14 | den dood; ook niet mijn voeten van aanstoot, om voor Gods
149 Psa 58:11 | aanschouwt; hij zal zijn voeten wassen in het bloed des
150 Psa 73:2 | Maar mij aangaande, mijn voeten waren bijna uitgeweken;
151 Psa 74:3 | 3 Hef Uw voeten op tot de eeuwige verwoestingen;
152 Psa 99:5 | voor de voetbank Zijner voeten; Hij is heilig! ~
153 Psa 105:18 | 18 Men drukte zijn voeten in den stok; zijn persoon
154 Psa 115:7 | zij, maar tasten niet; hun voeten, maar gaan niet; zij geven
155 Psa 119:59 | wegen bedacht, en heb mijn voeten gekeerd tot Uw getuigenissen. ~
156 Psa 119:101| 101 Ik heb mijn voeten geweerd van alle kwade paden,
157 Psa 122:2 | 2Onze voeten zijn staande in uw poorten,
158 Psa 132:7 | voor de voetbank Zijner voeten. ~
159 Psa 140:5 | gewelds; van hen, die mijn voeten denken weg te stoten. ~
160 Spre 1:16| 16 Want hun voeten lopen ten boze; en zij haasten
161 Spre 5:5 | 5 Haar voeten dalen naar den dood, haar
162 Spre 6:13| zijn ogen, spreekt met zijn voeten, leert met zijn vingeren; ~
163 Spre 6:18| ondeugdzame gedachten smeedt; voeten, die zich haasten, om tot
164 Spre 6:28| op kolen gaan, dat zijn voeten niet branden? ~
165 Spre 7:11| woelachtig en wederstrevig, haar voeten bleven in haar huis niet; ~
166 Spre 19:2 | niet goed; en die met de voeten haastig is, zondigt. ~
167 Spre 26:6 | Hij snijdt zich de voeten af, en drinkt geweld, die
168 Hoo 5:3 | aantrekken? Ik heb mijn voeten gewassen, hoe zal ik ze
169 Hoo 5:15 | marmeren pilaren, gegrond op voeten van het dichtste goud; Zijn
170 Jes 3:16 | treden, en alsof haar voeten gebonden waren. ~
171 Jes 6:2 | met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij. ~
172 Jes 7:20 | het hoofd, en het haar der voeten; ja, het zal ook den
173 Jes 20:2 | en doe uw schoenen van uw voeten. En hij deed alzo, gaande
174 Jes 23:7 | dagen af is; maar haar eigen voeten zullen haar verre wegdragen,
175 Jes 26:6 | voet zal ze vertreden, de voeten des ellendigen, de treden
176 Jes 28:3 | dronkenen van Efraim zullen met voeten vertreden worden. ~
177 Jes 41:3 | pad, hetwelk hij met zijn voeten niet gegaan had? ~
178 Jes 49:23 | zij zullen het stof uwer voeten lekken; en gij zult
179 Jes 52:7 | liefelijk zijn op de bergen de voeten desgenen, die het goede
180 Jes 60:7 | 7 Hun voeten lopen tot het kwade, en
181 Jes 61:13 | zal de plaats Mijner voeten heerlijk maken. ~
182 Jes 61:14 | nederbuigen aan de planten uwer voeten; en zij zullen u noemen
183 Jes 67:1 | aarde is de voetbank Mijner voeten; waar zou dat huis zijn,
184 Jer 13:16 | duister maakt, en eer uw voeten zich stoten aan de schemerende
185 Jer 14:10 | zwerven, zij hebben hun voeten niet bedwongen; daarom heeft
186 Jer 18:22 | verborgen voor mijn voeten. ~
187 Jer 38:22 | en hebben u overmocht; uw voeten zijn in den modder gezonken;
188 Klaa 1:13| heeft; Hij heeft voor mijn voeten een net uitgebreid, Hij
189 Klaa 1:23| de voetbank Zijner voeten niet gedacht in den dag
190 Klaa 1:78| gevangenen der aarde onder Zijn voeten verbrijzelt; ~
191 Eze 1:7 | 7 En hun voeten waren rechte voeten, en
192 Eze 1:7 | hun voeten waren rechte voeten, en hun voetplanten waren
193 Eze 2:1 | mij: Mensenkind, sta op uw voeten, en Ik zal met u spreken. ~
194 Eze 2:2 | Die mij stelde op mijn voeten; en ik hoorde Dien, Die
195 Eze 3:24 | mij, en stelde mij op mijn voeten, en Hij sprak met mij, en
196 Eze 24:17 | en doe uw schoenen aan uw voeten; en de bovenste lip zult
197 Eze 24:23 | zijn, en uw schoenen aan uw voeten; gij zult niet rouwklagen,
198 Eze 32:2 | beroerdet het water met uw voeten, en vermodderdet hunlieder
199 Eze 34:18 | overige uwer weide met uw voeten vertreden? En zult gij de
200 Eze 34:18 | overgelatene met uw voeten vermodderen? ~
201 Eze 34:19 | zij afweiden, wat met uw voeten vertreden is, en drinken,
202 Eze 34:19 | en drinken, wat met uw voeten vermodderd is? ~
203 Eze 37:10 | levend en stonden op hun voeten, een gans zeer groot heir. ~
204 Eze 43:7 | plaats der zolen Mijner voeten, alwaar Ik wonen zal in
205 Dan 2:33 | schenkelen van ijzer; zijn voeten eensdeels van ijzer, en
206 Dan 2:34 | sloeg dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en vermaalde
207 Dan 2:41 | En dat gij gezien hebt de voeten en de tenen, ten dele van
208 Dan 2:42 | 42 En de tenen der voeten, ten dele ijzer, en ten
209 Dan 7:4 | aarde opgeheven, en op de voeten gesteld, als een mens,
210 Dan 7:7 | het overige met zijn voeten; en het was verscheiden
211 Dan 7:19 | vertrad het overige met zijn voeten. ~
212 Dan 10:6 | fakkelen, en Zijn armen en Zijn voeten gelijk de verf van
213 Amos 2:15| en die licht is op zijn voeten, zal zich niet bevrijden;
214 Nah 1:3 | zijn het stof Zijner voeten. ~
215 Nah 1:15 | Ziet op de bergen de voeten desgenen, die het goede
216 Zac 14:4 | 4 En Zijn voeten zullen te dien dage staan
217 Zac 14:12 | vlees, daar hij op zijn voeten staat, doen uitteren;
218 Mal 4:3 | worden onder de zolen uwer voeten, te dien dage, dien Ik maken
219 Matt 5:35| zij is de voetbank Zijner voeten; noch bij Jeruzalem, omdat
220 Matt 7:6 | eniger tijd dezelve met hun voeten vertreden, en zich omkerende,
221 Matt 10:14| stad, schudt het stof uwer voeten af. ~
222 Matt 15:30| anderen, en wierpen ze voor de voeten van Jezus; en Hij genas
223 Matt 18:8 | dan twee handen of twee voeten hebbende, in het eeuwige
224 Matt 18:29| nedervallende aan zijn voeten, bad hem, zeggende: Wees
225 Matt 22:13| dienaars: Bindt zijn handen en voeten, neemt hem weg, en werpt
226 Matt 22:44| hebben tot een voetbank Uwer voeten. ~
227 Matt 28:9 | Hem komende, grepen Zijn voeten, en aanbaden Hem. ~
228 Mark 5:22| ziende, viel hij aan Zijn voeten, ~
229 Mark 6:11| stof af, dat onder aan uw voeten is, hun tot een getuigenis.
230 Mark 7:25| kwam en viel neder aan Zijn voeten. ~
231 Mark 9:45| in te gaan, dan de twee voeten hebbende, geworpen te worden
232 Mark 12:36| hebben tot een voetbank Uwer voeten. ~
233 Luk 1:79 | schaduw des doods; om onze voeten te richten op den weg des
234 Luk 7:38 | staande achter aan Zijn voeten, wenende, begon zij Zijn
235 Luk 7:38 | wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken met tranen,
236 Luk 7:38 | haar hoofd, en kuste Zijn voeten, en zalfde ze met de zalf. ~
237 Luk 7:44 | water hebt gij niet tot Mijn voeten gegeven; maar deze heeft
238 Luk 7:44 | gegeven; maar deze heeft Mijn voeten met tranen nat gemaakt,
239 Luk 7:45 | heeft niet afgelaten Mijn voeten te kussen. ~
240 Luk 7:46 | gezalfd; maar deze heeft Mijn voeten met zalf gezalfd. ~
241 Luk 8:35 | uitgevaren waren, zittend aan de voeten van Jezus, gekleed en wel
242 Luk 8:41 | synagoge; en hij viel aan de voeten van Jezus, en bad Hem, dat
243 Luk 9:5 | schudt ook het stof af van uw voeten, tot een getuigenis tegen
244 Luk 10:39 | welke ook, zittende aan de voeten van Jezus, Zijn woord hoorde. ~
245 Luk 15:22 | hand, en schoenen aan de voeten; ~
246 Luk 17:16 | het aangezicht voor Zijn voeten, Hem dankende; en dezelve
247 Luk 20:43 | hebben tot een voetbank Uwer voeten. ~
248 Luk 24:39 | Ziet Mijn handen en Mijn voeten; want Ik ben het Zelf; tast
249 Luk 24:40 | Hij hun de handen en de voeten. ~
250 Joha 11:2 | heeft met zalf, en Zijn voeten afgedroogd heeft met haar
251 Joha 11:32| en Hem zag, viel aan Zijn voeten, zeggende tot Hem: Heere,
252 Joha 11:44| gebonden aan handen en voeten met grafdoeken, en zijn
253 Joha 12:3 | kostelijken nardus, heeft de voeten van Jezus gezalfd, en met
254 Joha 12:3 | en met haar haren Zijn voeten afgedroogd; en het huis
255 Joha 13:5 | het bekken, en begon de voeten der discipelen te wassen,
256 Joha 13:6 | Heere, zult Gij mij de voeten wassen? ~
257 Joha 13:8 | zeide tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen in der eeuwigheid!
258 Joha 13:9 | Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het
259 Joha 13:10| heeft niet van node, dan de voeten te wassen, maar is geheel
260 Joha 13:12| 12 Als Hij dan hun voeten gewassen, en Zijn klederen
261 Joha 13:14| Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, zo zijt gij
262 Joha 13:14| ook schuldig, elkanders voeten te wassen. ~
263 Joha 20:12| het hoofd, en een aan de voeten, waar het lichaam van Jezus
264 Hand 2:35| hebben tot een voetbank Uwer voeten. ~
265 Hand 3:7 | en terstond werden zijn voeten en enkelen vast. ~
266 Hand 4:34| goederen, en legden dien aan de voeten der apostelen. ~
267 Hand 4:37| geld, en legde het aan de voeten der apostelen. ~ ~ ~
268 Hand 5:25| tegemoet, en vallende aan zijn voeten, aanbad hij. ~
269 Hand 7:25| waardig ben de schoenen Zijner voeten te ontbinden. ~
270 Hand 7:51| schudden het stof van hun voeten af tegen dezelve, en kwamen
271 Hand 8:8 | Lystre, zat onmachtig aan de voeten, kreupel zijnde van zijner
272 Hand 8:10| grote stem: Sta recht op uw voeten! En hij sprong op en wandelde. ~
273 Hand 10:24| kerker, en verzekerde hun voeten in de stok. ~
274 Hand 10:29| Paulus en Silas neder aan de voeten; ~
275 Hand 15:11| en zichzelven handen en voeten gebonden hebbende, zeide:
276 Hand 16:3 | opgevoed in deze stad, aan de voeten van Gamaliel onderwezen
277 Hand 20:16| richt u op, en sta op uw voeten; want hiertoe ben Ik u verschenen,
278 Rom 3:15 | 15 Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten; ~
279 Rom 10:15 | is: Hoe liefelijk zijn de voeten dergenen, die vrede verkondigen,
280 Rom 16:20 | den satan haast onder uw voeten verpletteren. De genade
281 1Kor 12:21| wederom het hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van node. ~
282 1Kor 15:25| al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd hebben. ~
283 1Kor 15:27| Hij heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen. Doch wanneer
284 Efez 1:22| En heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen, en heeft Hem
285 Efez 6:15| 15 En de voeten geschoeid hebbende met bereidheid
286 1Tim 5:10| geherbergd, zo zij der heiligen voeten heeft gewassen, zo zij den
287 Heb 1:13 | hebben tot een voetbank Uwer voeten? ~
288 Heb 2:8 | dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen. Want daarin,
289 Heb 10:13 | tot een voetbank Zijner voeten. ~
290 Heb 12:13 | maakt rechte paden voor uw voeten, opdat hetgeen kreupel is,
291 Open 1:13| met een lang kleed tot de voeten, en omgord aan de borsten
292 Open 1:15| 15 En Zijn voeten waren blinkend koper gelijk,
293 Open 1:17| viel ik als dood aan Zijn voeten; en Hij legde Zijn rechterhand
294 Open 2:18| een vlam vuurs, en Zijn voeten zijn blinkend koper gelijk: ~
295 Open 3:9 | komen, en aanbidden voor uw voeten, en bekennen, dat Ik u liefheb. ~
296 Open 10:1 | was als de zon, en zijn voeten waren als pilaren van vuur. ~
297 Open 11:11| gegaan; en zij stonden op hun voeten; en er is grote vrees gevallen
298 Open 12:1 | en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon
299 Open 13:2 | een pardel gelijk, en zijn voeten als eens beers voeten, en
300 Open 13:2 | zijn voeten als eens beers voeten, en zijn mond als de mond
301 Open 19:10| ik viel neder voor zijn voeten, om hem te aanbidden, en
302 Open 22:8 | om aan te bidden voor de voeten des engels, die mij deze
|