Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
gort 1
gosen 15
goten 4
goud 302
gouden 167
goudene 1
goudgewicht 1
Frequency    [«  »]
308 salomo
306 koninkrijk
305 hebbende
302 goud
302 voeten
302 woestijn
300 anderen

Bijbel

IntraText - Concordances

goud

    Book Chapter: Verse
1 Gen 2:11 | Havila omloopt, waar het goud is. ~ 2 Gen 2:12 | 12 En het goud van dit land is goed; daar 3 Gen 13:2 | in vee, in zilver, en in goud. ~ 4 Gen 23:35 | runderen, en zilver, en goud, en knechten, en maagden, 5 Gen 40:8 | huis uws heren zilver of goud stelen? ~ 6 Exo 25:3 | gij van hen nemen zult: goud, en zilver, en koper; ~ 7 Exo 25:11 | En gij zult ze met louter goud overtrekken, van binnen 8 Exo 25:13 | sittimhout, en overtrek ze met goud. ~ 9 Exo 25:17 | verzoendeksel maken van louter goud; twee ellen en een halve 10 Exo 25:18 | zult ook twee cherubim van goud maken; van dicht goud zult 11 Exo 25:18 | van goud maken; van dicht goud zult gij ze maken, uit de 12 Exo 25:24 | En gij zult ze met louter goud overtrekken; gij zult ook 13 Exo 25:28 | en gij zult dezelve met goud overtrekken; en de tafel 14 Exo 25:29 | zal worden); van louter goud zult gij ze maken. ~ 15 Exo 25:31 | een kandelaar van louter goud maken. Van dicht werk zal 16 Exo 25:36 | enig dicht werk van louter goud zijn. ~ 17 Exo 25:38 | blusvaten zullen louter goud zijn. ~ 18 Exo 25:39 | 39 Uit een talent louter goud zal men dat maken, met al 19 Exo 26:29 | gij zult de berderen met goud overtrekken, en hun ringen ( 20 Exo 26:29 | de richelen) zult gij van goud maken; de richelen zult 21 Exo 26:29 | richelen zult gij ook met goud overtrekken. ~ 22 Exo 26:32 | pilaren van sittim hout, met goud overtogen; hun haken zullen 23 Exo 26:32 | overtogen; hun haken zullen van goud zijn; staande op vier zilveren 24 Exo 26:37 | sittim hout maken, en die met goud overtrekken; hun haken zullen 25 Exo 26:37 | overtrekken; hun haken zullen van goud zijn; en gij zult hun vijf 26 Exo 28:5 | 5 Zij zullen ook het goud, en hemelsblauw, en purper, 27 Exo 28:6 | zullen den efod maken van goud, hemelsblauw, en purper, 28 Exo 28:8 | werk, van hetzelfde, van goud, hemelsblauw, en purper, 29 Exo 28:14 | twee ketentjes van louter goud; gelijk-eindigende zult 30 Exo 28:15 | zult gij hem maken; van goud, hemelsblauw, en purper, 31 Exo 28:20 | een Jaspis; zij zullen met goud ingevat zijn in hun vullingen. ~ 32 Exo 28:22 | gedraaid werk uit louter goud maken. ~ 33 Exo 28:36 | een plaat maken van louter goud, en gij zult daarin graveren, 34 Exo 30:3 | gij zult het met louter goud overtrekken, zijn dak en 35 Exo 30:5 | maken, en gij zult die met goud overtrekken. ~ 36 Exo 31:4 | vernuftigen arbeid; te werken in goud, en in zilver, en in koper, ~ 37 Exo 32:24 | Toen zeide ik tot hen: Wie goud heeft, die rukke het af, 38 Exo 33:24 | Toen zeide ik tot hen: Wie goud heeft, die rukke het af, 39 Exo 35:5 | ten hefoffer des HEEREN: goud, en zilver, en koper; ~ 40 Exo 35:32 | vernuftigen arbeid, te werken in goud, en in zilver, en in koper, ~ 41 Exo 36:34 | overtrok de berderen met goud, en hun ringen (de plaatsen 42 Exo 36:34 | richelen) maakte hij van goud; de richelen overtrok hij 43 Exo 36:34 | richelen overtrok hij ook met goud. ~ 44 Exo 36:36 | hout, die hij overtrok met goud; hun haken waren van goud, 45 Exo 36:36 | goud; hun haken waren van goud, en hij goot hun vier zilveren 46 Exo 36:38 | en derzelver banden met goud; en hun vijf voeten waren 47 Exo 37:2 | hij overtrok ze met louter goud, van binnen en van buiten; 48 Exo 37:4 | en hij overtrok ze met goud. ~ 49 Exo 37:6 | verzoendeksel van louter goud; twee ellen en een halve 50 Exo 37:7 | maakte hij twee cherubim van goud; van dicht werk maakte hij 51 Exo 37:11 | hij overtrok ze met louter goud; en hij maakte een gouden 52 Exo 37:15 | en hij overtrok ze met goud, om de tafel te dragen. ~ 53 Exo 37:16 | zoude worden), van louter goud. ~ 54 Exo 37:17 | een kandelaar van louter goud. Van dicht werk maakte hij 55 Exo 37:22 | enig dicht werk van louter goud. ~ 56 Exo 37:23 | blusvaten waren van louter goud. ~ 57 Exo 37:24 | denzelven uit een talent louter goud, met al zijn vaten, ~ 58 Exo 37:26 | overtrok het met louter goud, zijn dak, en zijn wanden 59 Exo 37:28 | en hij overtrok ze met goud. ~ 60 Exo 38:24 | 24 Al het goud, dat tot het werk verarbeid 61 Exo 38:24 | heiligdoms, te weten, het goud des beweegoffers, was negen 62 Exo 39:2 | maakte hij den efod, van goud, hemelsblauw, en purper, 63 Exo 39:3 | uit de dunne platen van goud, en sneden het tot draden, 64 Exo 39:5 | werk, van hetzelfde, van goud, van hemelsblauw, en purper, 65 Exo 39:8 | het werk des efods, van goud, hemelsblauw, en purper, 66 Exo 39:15 | gedraaid werk, uit louter goud. ~ 67 Exo 39:25 | ook schelletjes van louter goud, en zij stelden de schelletjes 68 Exo 39:30 | der heiligheid van louter goud, en zij schreven daarop 69 Num 7:86 | sikkel des heiligdoms; al het goud der reukschalen was honderd 70 Num 8:4 | kandelaars was van dicht goud, tot zijn schacht, tot zijn 71 Num 22:18 | zijn huis vol zilver en goud gave, zo vermocht ik niet 72 Num 24:13 | zijn huis vol zilver en goud gave, zo kan ik het bevel 73 Num 31:22 | 22 Alleen het goud en het zilver, en het koper, 74 Num 31:51 | Eleazar, de priester, van het goud, alle welgewrochte vaten. ~ 75 Num 31:52 | 52 En al het goud der heffing, dat zij den 76 Num 31:54 | Eleazar, de priester, dat goud van de hoofdlieden der duizenden 77 Deu 7:25 | verbranden; het zilver en goud, dat daaraan is, zult gij 78 Deu 8:13 | vermeerderd zijn, ook zilver en goud u zal vermeerderd zijn, 79 Deu 17:17 | voor zich geen zilver en goud zeer vermenigvuldigen. ~ 80 Deu 29:17 | hout en steen, zilver en goud, die bij hen waren. ~ 81 Joz 6:19 | 19 Maar al het zilver en goud, en de koperen en ijzeren 82 Joz 6:24 | alleenlijk het zilver en goud, mitsgaders de koperen en 83 Joz 23:8 | vee, met zilver, en met goud, en met koper, en met ijzer, 84 2Sa 1:24 | weelde; die u sieraad van goud deed dragen over uw kleding. ~ 85 2Sa 8:11 | heiligde, met het zilver en het goud, dat hij geheiligd had van 86 2Sa 21:4 | niet te doen om zilver en goud met Saul en met zijn huis; 87 1Kon 6:20 | overtoog ze met gesloten goud; ook overtoog hij het cederen 88 1Kon 6:21 | van binnen met gesloten goud; en hij toog voor de aanspraakplaats 89 1Kon 6:21 | ketenen, en overtoog dien met goud. ~ 90 1Kon 6:22 | overtoog hij het ganse huis met goud, totdat het ganse huis volmaakt 91 1Kon 6:22 | daartoe overtoog hij met goud het gehele altaar, dat voor 92 1Kon 6:28 | overtoog deze cherubs met goud. ~ 93 1Kon 6:30 | den vloer van het huis met goud van binnen en van buiten. ~ 94 1Kon 6:32 | bloemen, dewelke hij met goud overtoog; ook trok hij goud 95 1Kon 6:32 | goud overtoog; ook trok hij goud over de cherubs en over 96 1Kon 6:35 | bloemen, dewelke hij met goud overtoog, gericht naar het 97 1Kon 7:49 | aanspraakplaats, van gesloten goud; en de bloemen, en de lampen, 98 1Kon 7:49 | lampen, en de snuiters van goud; ~ 99 1Kon 7:50 | wierookvaten, van gesloten goud; daartoe de herren der deuren 100 1Kon 7:50 | het huis des tempels, van goud. ~ 101 1Kon 7:51 | David; het zilver en het goud, en de vaten legde hij onder 102 1Kon 9:11 | van dennenbomen, en van goud, naar al zijn lust opgebracht 103 1Kon 9:28 | en haalden van daar aan goud, vierhonderd en twintig 104 1Kon 10:11 | de schepen van Hiram, die goud uit Ofir voerden, brachten 105 1Kon 10:14 | 14 Het gewicht nu van het goud, dat voor Salomo op een 106 1Kon 10:16 | tweehonderd rondassen van geslagen goud; zeshonderd sikkelen gouds 107 1Kon 10:17 | driehonderd schilden van geslagen goud; drie pond gouds liet hij 108 1Kon 10:18 | overtoog denzelven met dicht goud. ~ 109 1Kon 10:21 | van den koning Salomo van goud, en alle vaten van het huis 110 1Kon 10:21 | Libanon waren van gesloten goud; geen zilver was er aan; 111 1Kon 10:22 | in drie jaren, brengende goud, en zilver, elpenbeen, en 112 1Kon 15:15 | geheiligde dingen, zilver, en goud, en vaten. ~ 113 1Kon 15:18 | nam Asa al het zilver en goud, dat overgebleven was in 114 1Kon 15:19 | een geschenk, zilver en goud; ga heen, maak uw verbond 115 1Kon 20:3 | Benhadad: Uw zilver en uw goud, dat is mijn, daartoe uw 116 1Kon 20:5 | zeggende: Uw zilver, en uw goud, en uw vrouwen, en uw kinderen 117 1Kon 20:7 | mijn zilver, en om mijn goud, en ik heb het hem niet 118 1Kon 22:49 | om naar Ofir te gaan om goud; maar zij gingen niet, want 119 2Kon 7:8 | namen van daar zilver, en goud, en klederen, en gingen 120 2Kon 12:18 | geheiligde dingen, en al het goud, dat gevonden werd in de 121 2Kon 13:18 | geheiligde dingen, en al het goud, dat gevonden werd in de 122 2Kon 15:14 | 14 En hij nam al het goud, en het zilver, en al de 123 2Kon 17:8 | Achaz nam het zilver en het goud, dat in het huis des HEEREN, 124 2Kon 18:8 | Achaz nam het zilver en het goud, dat in het huis des HEEREN, 125 2Kon 20:16 | dier tijd sneed Hizkia het goud af van de deuren van den 126 2Kon 22:13 | schathuis, het zilver, en het goud, en de specerijen, en de 127 2Kon 25:35 | Jojakim gaf dat zilver en dat goud aan Farao; doch hij schatte 128 2Kon 25:35 | eiste hij het zilver en goud af van het volk des lands, 129 2Kon 27:15 | sprengbekkens, wat geheel goud en wat geheel zilver was. ~ 130 1Kro 18:11 | HEERE, met het zilver en het goud, hetwelk hij medegebracht 131 1Kro 19:11 | HEERE, met het zilver en het goud, hetwelk hij medegebracht 132 1Kro 29:14 | 14 Het goud gaf hij naar het goudgewicht, 133 1Kro 29:16 | 16 Ook gaf hij het goud naar het gewicht tot de 134 1Kro 29:17 | 17 En louter goud tot de krauwelen, en tot 135 1Kro 29:18 | het reukaltaar gelouterd goud in gewicht; en goud tot 136 1Kro 29:18 | gelouterd goud in gewicht; en goud tot het voorbeeld des wagens, 137 1Kro 30:2 | tot het huis mijns Gods, goud tot gouden, en zilver tot 138 1Kro 30:3 | Gods, geef ik het bijzonder goud en zilver, dat ik heb, tot 139 1Kro 30:4 | talenten gouds, van het goud van Ofir, en zeven duizend 140 1Kro 30:5 | 5 Goud tot de gouden, en zilver 141 2Kro 1:15 | maakte het zilver en het goud in Jeruzalem te zijn als 142 2Kro 2:7 | wijzen man, om te werken in goud, en in zilver, en in koper, 143 2Kro 2:14 | Tyrus, die weet te werken in goud, en in zilver, in koper, 144 2Kro 3:4 | binnen overtrok met louter goud. ~ 145 2Kro 3:5 | overtoog hij dat met goed goud; en hij maakte daarop palmen 146 2Kro 3:6 | stenen tot versiering; het goud nu was goud van Parvaim. ~ 147 2Kro 3:6 | versiering; het goud nu was goud van Parvaim. ~ 148 2Kro 3:7 | en de deuren daarvan met goud; en hij graveerde cherubs 149 2Kro 3:8 | hij overtoog dat met goed goud, tot zeshonderd talenten. ~ 150 2Kro 3:9 | overtoog de opperzalen met goud. ~ 151 2Kro 3:10 | en hij overtoog die met goud. ~ 152 2Kro 4:20 | hun lampen, van gesloten goud, om die naar de wijze aan 153 2Kro 4:21 | lampen, en de snuiters, van goud; het was het volmaaktste 154 2Kro 4:21 | het was het volmaaktste goud; ~ 155 2Kro 4:22 | wierookvaten, van gesloten goud; aangaande den ingang van 156 2Kro 4:22 | huis des tempels waren van goud. ~  ~ 157 2Kro 5:1 | David; en het zilver, en het goud, en al de vaten legde hij 158 2Kro 6:1 | David; en het zilver, en het goud, en al de vaten legde hij 159 2Kro 10:1 | dragende specerijen en goud in menigte, en kostelijk 160 2Kro 10:10 | en Salomo's knechten, die goud brachten uit Ofir, brachten 161 2Kro 10:13 | 13 Het gewicht nu van het goud, dat voor Salomo op een 162 2Kro 10:14 | vorsten deszelven lands, goud en zilver aan Salomo. ~ 163 2Kro 10:15 | tweehonderd rondassen van geslagen goud; zeshonderd sikkelen van 164 2Kro 10:15 | zeshonderd sikkelen van geslagen goud liet hij opwegen tot elke 165 2Kro 10:16 | driehonderd schilden van geslagen goud; driehonderd sikkelen gouds 166 2Kro 10:17 | overtoog denzelven met louter goud. ~ 167 2Kro 10:18 | trappen en een voetbank van goud, aan den troon vast zijnde, 168 2Kro 10:20 | van den koning Salomo van goud, en alle vaten van het huis 169 2Kro 10:20 | Libanon waren van gesloten goud; het zilver was in de dagen 170 2Kro 10:21 | van Tharsis in, brengende goud, en zilver, elpenbeen, en 171 2Kro 16:18 | geheiligde dingen, zilver en goud, en vaten. ~ 172 2Kro 17:2 | bracht Asa het zilver en het goud voort, uit de schatten van 173 2Kro 17:3 | zie, ik zend u zilver en goud, ga heen, maak uw verbond 174 2Kro 22:3 | gegeven van zilver, en van goud, en van kostelijkheden, 175 2Kro 22:23 | gegeven van zilver, en van goud, en van kostelijkheden, 176 2Kro 25:24 | 24 Daartoe nam hij al het goud, en het zilver, en al de 177 2Kro 32:27 | schatkameren voor zilver en voor goud, en voor kostelijk gesteente, 178 Ezra 1:4 | zijn met zilver, en met goud, en met have, en met beesten; 179 Ezra 1:6 | met zilveren vaten, met goud, met have, en met beesten, 180 Ezra 1:11 | 11 Alle vaten van goud en van zilver waren vijf 181 Ezra 2:69 | den schat des werks, aan goud, een en zestig duizend drachmen, 182 Ezra 5:14 | van Gods huis, welke van goud en zilver waren, die Nebukadnezar 183 Ezra 7:15 | te brengen het zilver en goud, dat de koning en zijn raadsheren 184 Ezra 7:16 | Mitsgaders al het zilver en goud, dat gij vinden zult in 185 Ezra 7:18 | met het overige zilver en goud te doen, zult gijlieden 186 Ezra 8:25 | hun toe het zilver, en het goud, en de vaten, zijnde de 187 Ezra 8:26 | zilveren vaten in talenten; aan goud, honderd talenten; ~ 188 Ezra 8:27 | goed koper, begeerlijk als goud. ~ 189 Ezra 8:28 | heilig; ook dit zilver en dit goud, de vrijwillige gave, den 190 Ezra 8:33 | gewogen het zilver, en het goud, en de vaten, in het huis 191 Neh 7:70 | Hattirsatha gaf tot den schat, aan goud, duizend drachmen, vijftig 192 Neh 7:71 | den schat des werks, aan goud, twintig duizend drachmen, 193 Neh 7:72 | des volks gaven, was aan goud, twintig duizend drachmen, 194 Est 1:6 | de bedsteden waren van goud en zilver, op een vloer 195 Est 1:7 | te drinken in vaten van goud, en het ene vat was anders 196 Job 3:15 | 15 Of met de vorsten, die goud hadden, die hun huizen met 197 Job 22:24 | 24 Dan zult gij het goud op het stof leggen, en het 198 Job 22:24 | het stof leggen, en het goud van Ofir bij den rotssteen 199 Job 22:25 | Almachtige zal uw overvloedig goud zijn, en uw krachtig zilver 200 Job 23:10 | is; Hij beproeve mij; als goud zal ik uitkomen. ~ 201 Job 28:1 | en een plaats voor het goud, dat zij smelten. ~ 202 Job 28:6 | en zij heeft stofjes van goud. ~ 203 Job 28:15 | 15 Het gesloten goud kan voor haar niet gegeven 204 Job 28:16 | geschat worden tegen fijn goud van Ofir, tegen den kostelijken 205 Job 28:17 | 17 Men kan het goud of het kristal haar niet 206 Job 28:17 | voor een kleinood van dicht goud. ~ 207 Job 28:19 | en bij het fijn louter goud kan zij niet geschat worden. ~ 208 Job 31:24 | 24 Zo ik het goud tot mijn hoop gezet heb, 209 Job 31:24 | gezet heb, of tot het fijn goud gezegd heb: Gij zijt mijn 210 Job 36:55 | Als van het noorden het goud komt; maar bij God is een 211 Psa 19:11 | Zij zijn begeerlijker dan goud, ja, dan veel fijn goud; 212 Psa 19:11 | goud, ja, dan veel fijn goud; en zoeter dan honig en 213 Psa 21:4 | zet Gij een kroon van fijn goud. ~ 214 Psa 45:10 | rechterhand, in het fijnste goud van Ofir. ~ 215 Psa 68:14 | met uitgegraven geluwen goud. ~ 216 Psa 72:15 | men zal hem geven van het goud van Scheba, en men zal geduriglijk 217 Psa 105:37 | voerde hen uit met zilver en goud; en onder hun stammen was 218 Psa 115:4 | Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen 219 Psa 119:72 | beter, dan duizenden van goud of zilver. ~ 220 Psa 119:127 | Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste 221 Psa 119:127 | ja, meer dan het fijnste goud. ~ 222 Psa 135:15 | heidenen zijn zilver en goud, een werk van mensenhanden. ~ 223 Spre 3:14 | inkomst dan het uitgegraven goud. ~ 224 Spre 8:10 | het uitgelezen uitgegraven goud. ~ 225 Spre 8:19 | is beter dan uitgegraven goud, en dan dicht goud; en Mijn 226 Spre 8:19 | uitgegraven goud, en dan dicht goud; en Mijn inkomen dan uitgelezen 227 Spre 16:16 | bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand 228 Spre 17:3 | zilver, en de oven voor het goud; maar de HEERE proeft de 229 Spre 20:15 | 15      Goud is er, en menigte van robijnen; 230 Spre 22:1 | gunst dan zilver en dan goud. ~ 231 Spre 25:12 | halssieraad van het fijnste goud. ~ 232 Spre 27:21 | zilver, en de oven voor het goud; alzo is een man naar zijn 233 Pred 2:8 | vergaderde mij ook zilver en goud, en kleinoden der koningen 234 Hoo 3:10 | van zilver, haar vloer van goud, haar gehemelte van purper; 235 Hoo 5:11 | hoofd is van het fijnste goud, van het dichtste goud; 236 Hoo 5:11 | fijnste goud, van het dichtste goud; Zijn haarlokken zijn gekruld, 237 Hoo 5:15 | voeten van het dichtste goud; Zijn gestalte is als de 238 Jes 2:7 | is vervuld met zilver en goud, en hunner schatten is geen 239 Jes 13:12 | dierbaarder zal zijn dan dicht goud, en een mens dan fijn goud 240 Jes 13:12 | goud, en een mens dan fijn goud van Ofir. ~ 241 Jes 13:17 | zullen achten, en aan het goud zullen zij geen lust hebben. ~ 242 Jes 39:2 | schathuis, het zilver, en het goud, en de specerijen, en de 243 Jes 40:19 | goudsmid overtrekt het met goud, en giet er zilveren ketenen 244 Jes 46:6 | Zij verkwisten het goud uit de beurs, en wegen het 245 Jes 61:6 | uit Scheba zullen komen; goud en wierook zullen zij aanbrengen, 246 Jes 61:9 | brengen, hun zilver en hun goud met hen, tot den Naam des 247 Jes 61:17 | 17      Voor koper zal Ik goud brengen, en voor ijzer zal 248 Jer 10:4 | het op met zilver en met goud; zij hechten ze met nagelen 249 Jer 10:9 | van Tarsis gebracht, en goud van Ufaz, tot een werk des 250 Jer 52:19 | kroezen; wat geheel      goud, en wat geheel zilver was. ~ 251 Klaa 1:111| 1      Aleph. Hoe is het goud zo verdonkerd, het goede 252 Klaa 1:111| verdonkerd, het goede fijne goud zo veranderd! Hoe zijn de 253 Klaa 1:112| kinderen Sions, tegen fijn goud geschat, hoe zijn zij nu 254 Eze 7:19 | de straten werpen, en hun goud zal tot onreinigheid zijn; 255 Eze 7:19 | zijn; hun zilver en hun goud zal hen niet kunnen uithelpen 256 Eze 16:13 | Zo waart gij versierd met goud en zilver, en uw kleding 257 Eze 16:17 | vaten uws sieraads van Mijn goud en van Mijn zilver, dat 258 Eze 27:22 | alle kostelijk gesteente en goud, handelden zij op uw markten. ~ 259 Eze 28:4 | verkregen; ja, gij hebt goud en zilver verkregen in uw 260 Eze 28:13 | robijnen, en      smaragden, en goud; het werk uwer trommelen 261 Eze 38:13 | roven? om zilver en goud weg te voeren, om vee en 262 Dan 2:32 | van dit beeld was van goed goud; zijn borst en zijn armen 263 Dan 2:35 | leem, koper, zilver en goud, en zij werden gelijk kaf 264 Dan 2:45 | koper, leem, zilver en goud vermaalde; de grote God 265 Dan 3:1 | Nebukadnezar maakte een beeld van goud, welks hoogte was zestig 266 Dan 5:23 | en de goden van zilver en goud, koper, ijzer, hout en steen, 267 Dan 10:5 | lenden waren omgord met fijn goud van Ufaz. ~ 268 Dan 11:8 | gewenste vaten van zilver en goud, in de gevangenis naar Egypte 269 Dan 11:38 | hebben, zal hij eren met goud, en met zilver, en met kostelijk 270 Hos 2:7 | heb, en haar het zilver en goud vermenigvuldigd heb, dat 271 Hos 8:4 | gekend; van hun zilver en hun goud hebben zij voor zichzelven 272 Joe 3:5 | gij Mijn zilver en Mijn goud hebt weggenomen, en hebt 273 Nah 2:9 | Rooft zilver, rooft goud, want er is geen einde des 274 Zep 1:18 | Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden ten 275 Zac 4:12 | gouden kruiken zijn, die goud van zich gieten? ~ 276 Zac 6:11 | Te weten, neem zilver en goud, en maak kronen; en zet 277 Zac 9:3 | heeft als stof, en fijn goud als slijk der straten; ~ 278 Zac 13:9 | het beproeven, gelijk men goud beproeft; het zal Mijn Naam 279 Zac 14:14 | rondom zal verzameld worden, goud en zilver, en klederen in 280 Mal 3:3 | zal ze doorlouteren als goud, en als zilver; dan zullen 281 Matt 2:11 | brachten zij Hem geschenken: goud en wierook, en mirre. ~ 282 Matt 10:9 | 9 Verkrijgt u noch goud, noch zilver, noch koper 283 Matt 23:16 | gezworen zal hebben bij het goud des tempels, die is schuldig. ~ 284 Matt 23:17 | want wat is meerder, het goud, of de tempel, die het goud 285 Matt 23:17 | goud, of de tempel, die het goud heiligt? ~ 286 Hand 3:6 | Petrus zeide: Zilver en goud heb ik niet, maar hetgeen 287 Hand 11:29 | niet menen, dat de Godheid goud, of zilver, of steen gelijk 288 Hand 14:33 | heb niemands zilver, of goud, of kleding begeerd. ~ 289 1Kor 3:12 | op dit fondament bouwt: goud, zilver, kostelijke stenen, 290 1Tim 2:9 | vlechtingen des haars, of goud, of paarlen, of kostelijke 291 Heb 9:4 | ark des verbonds, alom met goud overdekt, in welke was de 292 Jako 5:3 | 3 Uw goud en zilver is verroest; en 293 1Pet 1:7 | kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door 294 1Pet 1:18 | vergankelijke dingen, zilver of goud, verlost zijt uit uw ijdele 295 1Pet 3:3 | des haars, en omhangen van goud, of van klederen aan te 296 Open 3:18 | u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het 297 Open 9:7 | hoofden waren als kronen, het goud gelijk, en hun aangezichten 298 Open 17:4 | scharlaken, en versierd met goud, en kostelijk gesteente, 299 Open 18:12 | 12 Waren van goud, en van zilver, en van kostelijk 300 Open 18:16 | scharlaken, en versierd met goud, en met kostelijk gesteente, 301 Open 21:18 | Jaspis; en de stad was zuiver goud, zijnde zuiver glas gelijk. ~ 302 Open 21:21 | straat der stad was zuiver goud; gelijk doorluchtig glas. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License