Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
anathothiet 4
ander 192
andere 375
anderen 300
anderer 2
anderhalve 6
andermaal 10
Frequency    [«  »]
302 goud
302 voeten
302 woestijn
300 anderen
300 vele
299 heerlijkheid
299 iemand

Bijbel

IntraText - Concordances

anderen

    Book Chapter: Verse
1 Gen 18:34 | 34 En het geschiedde des anderen daags, dat de eerstgeborene 2 Gen 27:19 | dan dat ik haar aan een anderen man geve; blijf bij mij. ~ 3 Gen 27:59 | De HEERE voege mij een anderen zoon daartoe. ~ 4 Gen 34:9 | 9 En hij droomde nog een anderen droom, en verhaalde dien 5 Gen 39:14 | van dien man, dat hij uw anderen broeder en Benjamin met 6 Exo 2:13 | 13 Des anderen daags ging hij wederom uit, 7 Exo 9:6 | HEERE deed deze zaak des anderen daags; en al het vee der 8 Exo 18:4 | 4 En de naam des anderen was Eliezer, want, zeide 9 Exo 18:13 | Doch het geschiedde des anderen daags, zo zat Mozes om het 10 Exo 28:10 | zes overige namen op den anderen steen, naar hun geboorten; ~ 11 Exo 29:19 | 19 Daarna zult gij den anderen ram nemen, en Aaron en zijn 12 Exo 32:6 | 6 En zij stonden des anderen daags vroeg op, en offerden 13 Exo 32:30 | 30 En het geschiedde des anderen daags, dat Mozes tot het 14 Exo 33:6 | 6 En zij stonden des anderen daags vroeg op, en offerden 15 Exo 33:30 | 30 En het geschiedde des anderen daags, dat Mozes tot het 16 Exo 34:37 | zult u niet buigen voor een anderen god; want des HEEREN Naam 17 Exo 35:34 | ook in zijn hart gegeven anderen te onderwijzen, hem en Aholiab, 18 Exo 37:8 | einde aan deze zijde, en den anderen cherub uit het andere einde 19 Lev 7:10 | voor den enen als voor den anderen. ~ 20 Lev 7:16 | overgeblevene daarvan zal ook des anderen daags gegeten worden. ~ 21 Lev 8:22 | 22 Daarna deed hij den anderen ram, den ram des vuloffers, 22 Lev 19:6 | dag van uw offeren, en des anderen daags, zal het gegeten worden; 23 Lev 22:42 | voor u aangenaam zij; des anderen daags na den sabbat zal 24 Lev 22:46 | zult gij u tellen van den anderen dag na den sabbat, van den 25 Lev 22:47 | 16 Tot den anderen dag, na den zevenden sabbat, 26 Lev 26:20 | indien hij dien akker aan een anderen man verkocht heeft, zo zal 27 Num 8:8 | met olie gemengd; en een anderen var, een jong rund, zult 28 Num 10:21 | dragende het heiligdom; en de anderen richtten den tabernakel 29 Num 11:26 | enen naam was Eldad, en des anderen naam Medad; en die Geest 30 Num 11:32 | gansen nacht, en den gansen anderen dag, en verzamelden de kwakkelen; 31 Num 16:41 | 41 Maar des anderen daags murmureerde de ganse 32 Num 17:8 | 8 Het geschiedde nu des anderen daags, dat Mozes in de tent 33 Num 18:8 | 8 Het geschiedde nu des anderen daags, dat Mozes in de tent 34 Num 32:3 | dag der eerste maand, des anderen daags van het pascha, togen 35 Num 35:9 | van den enen stam tot den anderen; want de stammen der kinderen 36 Deu 24:2 | zijnde, zal henengaan en een anderen man ter vrouwe worden, ~ 37 Joz 5:11 | overjarige koren des lands, des anderen daags van het pascha, ongezuurde 38 Joz 5:12 | En het Manna hield op des anderen daags, nadat zij van des 39 Ric 5:38 | alzo; want hij stond des anderen daags vroeg op, en drukte 40 Ric 6:22 | zwaard des een tegen den anderen, en dat in het ganse leger; 41 Ric 8:42 | 42 En het geschiedde des anderen daags dat het volk uittrok 42 Ric 15:29 | zijn rechterhand, en den anderen met zijn linkerhand; ~ 43 Ric 19:24 | kinderen van Benjamin, des anderen daags. ~ 44 Ric 20:4 | 4 En het geschiedde des anderen daags, dat zich het volk 45 1Sa 5:3 | Maar als die van Asdod des anderen daags vroeg opstonden, ziet, 46 1Sa 5:4 | 4 Toen zij nu des anderen daags des morgens vroeg 47 1Sa 10:6 | profeteren; en gij zult in een anderen man veranderd worden. ~ 48 1Sa 11:11 | 11 Het geschiedde nu des anderen daags, dat Saul het volk 49 1Sa 14:20 | zwaard des enen was tegen den anderen, er was een zeer groot gedruis. ~ 50 1Sa 17:30 | zich af van dien naar een anderen toe, en hij zeide achtervolgens 51 1Sa 18:10 | 10 En het geschiedde des anderen daags, dat de boze geest 52 1Sa 20:27 | 27 Het geschiedde nu des anderen daags, den tweeden der nieuwe 53 1Sa 30:17 | den avond van hunlieder anderen dag; en er ontkwam niet 54 1Sa 31:8 | 8 Het geschiedde nu des anderen daags, als de Filistijnen 55 2Sa 2:16 | zijn zwaard in de zijde des anderen, en zij vielen te zamen; 56 2Sa 4:2 | was Baena, en de naam des anderen Rechab, zonen van Rimmon, 57 2Sa 11:12 | Jeruzalem, dien dag en den anderen dag. ~ 58 2Sa 14:29 | komen. Zo zond hij nog ten anderen male; evenwel wilde hij 59 2Sa 18:20 | boodschapper zijn, maar op een anderen dag zult gij boodschappen; 60 2Sa 18:26 | Toen zag de wachter een anderen man lopende, en de wachter 61 1Kon 6:24| tot aan het einde van zijn anderen vleugel, waren tien ellen. ~ 62 1Kon 6:26| tien ellen, en alzo van den anderen cherub. ~ 63 1Kon 6:27| wand, en de vleugel des anderen cherubs raakte aan den anderen 64 1Kon 6:27| anderen cherubs raakte aan den anderen wand; en hun vleugelen naar 65 1Kon 7:15| twaalf ellen omving den anderen pilaar. ~ 66 1Kon 7:23| haar enen rand tot haar anderen rand, rondom rond, en van 67 1Kon 9:2 | 2 Dat de HEERE ten anderen male aan Salomo verscheen, 68 1Kon 13:10| 10 En hij ging door een anderen weg, en keerde niet weder 69 1Kon 18:23| daaraan leggen; en ik zal den anderen var bereiden, en op het 70 1Kon 19:7 | engel des HEEREN kwam ten anderen male weder, en roerde hem 71 1Kon 20:37| 37 Daarna vond hij een anderen man, en zeide: Sla mij toch. 72 2Kon 1:11| zond wederom tot hem een anderen hoofdman van vijftig met 73 2Kon 6:29| gegeten; maar als ik des anderen daags tot haar zeide: Geef 74 2Kon 8:15| 15 En het geschiedde des anderen daags, dat hij een deken 75 2Kon 9:19| 19 Toen zond hij een anderen ruiter te paard; en als 76 2Kon 24:17| dat zij Mij verlaten, en anderen goden gerookt hebben, opdat 77 1Kro 10:8 | 8 Het geschiedde nu des anderen daags, als de Filistijnen 78 1Kro 30:21| HEERE brandofferen, des anderen morgens van dien dag, duizend 79 2Kro 3:11| rakende aan de vleugel des anderen cherubs. ~ 80 2Kro 3:12| Insgelijks was de vleugel des anderen cherubs van vijf ellen, 81 2Kro 3:12| klevende aan den vleugel des anderen cherubs. ~ 82 2Kro 4:2 | haar enen rand tot haar anderen rand, rondom rond, en van 83 2Kro 21:1 | kinderen Ammons, en het hen anderen benevens de Ammonieten, 84 2Kro 28:25| stad van Juda hoogten, om anderen goden te roken; alzo verwekte 85 2Kro 32:5 | tot aan de torens, met een anderen muur daarbuiten, en hij 86 2Kro 34:25| dat zij Mij verlaten, en anderen goden gerookt hebben, opdat 87 Ezra 2:31| 31 De kinderen van den anderen Elam, duizend tweehonderd 88 Neh 2:16 | edelen, en overheden, en den anderen, die het werk deden, niets 89 Neh 5:5 | onzer handen niet zijn; en anderen hebben onze akkers en onze 90 Neh 7:34 | 34 De kinderen des anderen Elams, duizend, tweehonderd 91 Neh 7:71 | 71 En anderen van de hoofden der vaderen 92 Neh 8:14 | 14 En des anderen daags verzamelden zich de 93 Neh 10:31 | op den sabbat, of op een anderen heiligen dag van hen niet 94 Est 11:1 | 19 Toen ten anderen male maagden vergaderd werden, 95 Job 8:19 | en uit het stof zullen anderen voortspruiten. ~ 96 Job 24:24 | nedergedrukt; gelijk alle anderen worden zij besloten; en 97 Job 31:10 | met een ander malen, en anderen zich over haar krommen! ~ 98 Job 34:24 | doorzoeken kan, en stelt anderen in hun plaats. ~ 99 Psa 16:4 | smarten dergenen, die een anderen God begiftigen, zullen vermenigvuldigd 100 Psa 49:11 | onvernuftige omkomen, en hun goed anderen nalaten. ~ 101 Psa 144:13 | den enen voorraad na den anderen uitgeven; dat onze kudden 102 Spre 5:9 | 9      Opdat gij anderen uw eer niet geeft, en uw 103 Pred 7:22| veelmalen bekend, dat gij ook anderen gevloekt hebt. ~ 104 Pred 8:9 | dat de ene mens over den anderen mens heerst, hem ten kwade. ~ 105 Pred 9:2 | wedervaart hun, gelijk aan alle anderen; enerlei wedervaart den 106 Jes 11:11 | dien dage, dat de Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen 107 Jes 42:8 | en Mijn eer zal Ik geen anderen geven, noch Mijn lof den 108 Jes 66:15 | knechten zal Hij met een anderen naam noemen; ~ 109 Jes 67:23 | den enen sabbat tot den anderen, alle vlees komen zal om 110 Jer 1:16 | Mij verlaten hebben, en anderen goden gerookt, en zich gebogen 111 Jer 3:1 | gaat van hem, en wordt eens anderen mans, zal hij ook tot haar 112 Jer 6:12 | zullen omgewend worden tot anderen, met te zamen de akkers 113 Jer 7:18 | Melecheth des hemels, en anderen      goden drankofferen 114 Jer 8:10 | Daarom zal Ik hun vrouwen aan anderen geven, hun akkers aan andere 115 Jer 20:3 | Maar het geschiedde des anderen daags, dat Pashur Jeremia 116 Jer 24:2 | vijgen zijn; maar in den anderen korf waren zeer boze vijgen, 117 Jer 25:26 | verre zijn, den een met den anderen; ja, allen koninkrijken 118 Jer 32:29 | aan Baal gerookt,      en anderen goden drankofferen geofferd 119 Jer 44:5 | boosheid te bekeren, dat zij anderen goden niet roken. ~ 120 Jer 44:8 | werken uwer handen, rokende anderen goden in het land van Egypte, 121 Jer 44:15 | wisten, dat hun vrouwen anderen goden rookten, en al de 122 Eze 4:6 | voleinden zult, lig ten anderen male neder op uw rechterzijde, 123 Eze 9:5 | 5      Maar tot die anderen zeide Hij voor mijn oren: 124 Eze 13:10 | wand bouwt, en ziet, de anderen denzelven pleisteren met 125 Eze 18:8 | recht tussen den een en den anderen oefent; ~ 126 Eze 40:6 | riet de breedte, en den anderen dorpel een      riet de 127 Dan 7:20 | zijn hoofd waren, en den anderen, die opkwam, en voor denwelken 128 Dan 11:2 | rijkdom, meer dan al de anderen; en      nadat hij zich 129 Dan 11:4 | uitgerukt worden, en dat voor anderen dan deze. ~ 130 Dan 12:5 | en ziet, er stonden twee anderen, de een aan deze zijde van 131 Hos 3:3 | niet hoereren, noch een anderen man geworden), en ik ook 132 Jona 3:1 | des HEEREN geschiedde ten anderen male tot Jona, zeggende: ~ 133 Jona 4:7 | God beschikte een worm des anderen daags in het opgaan van 134 Zac 7:10 | niet in uw hart de een des anderen kwaad. ~ 135 Zac 8:17 | En denkt niet de een des anderen kwaad in ulieder hart; en 136 Zac 11:7 | genoemd LIEFELIJKHEID, en den anderen heb      ik genoemd SAMENBINDERS; 137 Zac 11:9 | overgeblevenen de een des anderen vlees verslinden. ~ 138 Matt 2:12| vertrokken zij door een anderen weg weder naar hun land. ~ 139 Matt 5:47| groet, wat doet gij boven anderen? Doen ook niet de tollenaars 140 Matt 6:24| zal den enen haten en den anderen liefhebben, of hij zal den 141 Matt 6:24| den enen aanhangen en den anderen verachten; gij kunt niet 142 Matt 8:9 | mens onder de macht van anderen, hebbende onder mij krijgsknechten; 143 Matt 8:9 | en hij gaat; en tot den anderen: Kom! en hij komt; en tot 144 Matt 10:21| En de ene broeder zal den anderen broeder overleveren tot 145 Matt 11:3 | zou, of verwachten wij een anderen? ~ 146 Matt 15:30| stommen, lammen, en vele anderen, en wierpen ze voor de voeten 147 Matt 16:14| Sommigen: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Jeremia 148 Matt 16:14| Doper; en anderen: Elias; en anderen: Jeremia of een van de profeten. ~ 149 Matt 20:3 | omtrent de derde ure, zag hij anderen, ledig staande op de markt. ~ 150 Matt 20:6 | omtrent de elfde ure, vond hij anderen ledig staande, en zeide 151 Matt 21:8 | klederen op den weg, en anderen hieuwen takken van de bomen, 152 Matt 21:35| den een geslagen, en den anderen gedood, en den derden gestenigd. ~ 153 Matt 22:6 | 6 En de anderen grepen zijn dienstknechten, 154 Matt 24:2 | zal niet een steen op den anderen steen gelaten worden, die 155 Matt 25:15| hij vijf talenten, en den anderen twee, en den derden een, 156 Matt 26:68| 68 En anderen gaven Hem kinnebakslagen, 157 Matt 27:42| 42 Anderen heeft Hij verlost, Hij kan 158 Matt 27:49| 49 Doch de anderen zeiden: Houd op, laat ons 159 Matt 27:62| 62 Des anderen daags nu, welke is na de 160 Mark 6:15| 15 Anderen zeiden: Hij is Elias; en 161 Mark 6:15| zeiden: Hij is Elias; en anderen zeiden: Hij is een profeet, 162 Mark 8:28| antwoordden: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Een 163 Mark 8:28| Doper; en anderen: Elias; en anderen: Een van de profeten. ~ 164 Mark 10:12| zal verlaten, en met een anderen trouwen, die doet overspel. ~ 165 Mark 11:8 | klederen op den weg, en anderen hieuwen meien van de bomen, 166 Mark 11:12| 12 En des anderen daags, als zij uit Bethanie 167 Mark 12:4 | En hij zond wederom een anderen dienstknecht tot hen, en 168 Mark 12:5 | En wederom zond hij een anderen, en dien doodden zij; en 169 Mark 12:5 | dien doodden zij; en vele anderen, waarvan zij sommigen sloegen, 170 Mark 12:9 | verderven, en den wijngaard aan anderen geven. ~ 171 Mark 13:2 | zal niet een steen op den anderen steen gelaten worden, die 172 Mark 13:12| En de ene broeder zal den anderen overleveren tot den dood, 173 Mark 14:58| afbreken, en in drie dagen een anderen, zonder handen gemaakt, 174 Mark 15:31| al spottende: Hij heeft anderen verlost; Zichzelven kan 175 Mark 16:13| boodschapten het aan de anderen; maar zij geloofden ook 176 Luk 4:43 | zeide tot hen: Ik moet ook anderen steden het Evangelie van 177 Luk 5:29 | schare van tollenaren, en van anderen, die met hen aanzaten. ~ 178 Luk 6:6 | het geschiedde ook op een anderen sabbat, dat Hij in de synagoge 179 Luk 7:8 | mens, onder de macht van anderen gesteld, hebbende krijgsknechten 180 Luk 7:8 | en hij gaat; en tot den anderen: Kom en hij komt; en tot 181 Luk 7:19 | zou, of verwachten wij een anderen? ~ 182 Luk 7:20 | zou, of verwachten wij een anderen? ~ 183 Luk 8:3 | Herodes, en Susanna, en vele anderen, die Hem dienden van haar 184 Luk 8:10 | te verstaan; maar tot de anderen spreek Ik in gelijkenissen, 185 Luk 9:8 | Elias verschenen was; en van anderen, dat een profeet van de 186 Luk 9:19 | zeiden: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Dat 187 Luk 9:19 | Doper; en anderen: Elias; en anderen: Dat enig profeet van de 188 Luk 9:59 | 59 En Hij zeide tot een anderen: Volg Mij. Doch hij zeide: 189 Luk 10:35 | 35 En des anderen daags weggaande, langde 190 Luk 11:16 | 16 En anderen, Hem verzoekende, begeerden 191 Luk 11:26 | en neemt met zich zeven anderen geesten, bozer dan hij zelf 192 Luk 14:31 | den krijg, om tegen een anderen koning te slaan, zit niet 193 Luk 16:7 | Daarna zeide hij tot een anderen: En gij, hoeveel zijt gij 194 Luk 16:13 | zal den enen haten, en den anderen liefhebben, of hij zal den 195 Luk 16:13 | den enen aanhangen, en den anderen verachten; gij kunt God 196 Luk 18:9 | rechtvaardig waren, en de anderen niets achtten, deze gelijkenis: ~ 197 Luk 18:11 | dat ik niet ben gelijk de anderen mensen, rovers, onrechtvaardigen, 198 Luk 19:44 | u den enen steen op den anderen steen niet laten; daarom 199 Luk 20:11 | wederom zond hij nog een anderen dienstknecht; maar ook dien 200 Luk 20:16 | en zal den wijngaard aan anderen geven. En als zij dat hoorden, 201 Luk 21:6 | welke niet een steen op den anderen steen zal gelaten worden, 202 Luk 23:12 | in vijandschap tegen den anderen. ~ 203 Luk 23:32 | 32 En er werden ook twee anderen, zijnde kwaaddoeners, geleid, 204 Luk 23:35 | beschimpten Hem, zeggende: Anderen heeft Hij verlost, dat Hij 205 Luk 24:9 | aan de elven, en aan al de anderen. ~ 206 Joha 1:29| 29 Des anderen daags zag Johannes Jezus 207 Joha 1:35| 35 Des anderen daags wederom stond Johannes, 208 Joha 1:44| 44 Des anderen daags wilde Jezus heengaan 209 Joha 4:38| gij niet bearbeid hebt; anderen hebben het bearbeid, en 210 Joha 6:22| 22 Des anderen daags de schare, die aan 211 Joha 7:12| zeiden: Hij is goed; en anderen zeiden: Neen, maar Hij verleidt 212 Joha 7:41| 41 Anderen zeiden: Deze is de Christus. 213 Joha 7:41| Deze is de Christus. En anderen zeiden: Zal dan de Christus 214 Joha 9:9 | 9 Anderen zeiden: Hij is het; en anderen: 215 Joha 9:9 | Anderen zeiden: Hij is het; en anderen: Hij is hem gelijk. Hij 216 Joha 9:16| Hij houdt den sabbat niet. Anderen zeiden: Hoe kan een mens, 217 Joha 10:21| 21 Anderen zeiden: Dit zijn geen woorden 218 Joha 12:12| 12 Des anderen daags, een grote schare, 219 Joha 12:29| donderslag geschied was. Anderen zeiden: Een engel heeft 220 Joha 14:16| bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven, opdat Hij 221 Joha 18:34| uzelven, of hebben het u anderen van Mij gezegd? ~ 222 Joha 19:18| kruisten, en met Hem twee anderen, aan elke zijde een, en 223 Joha 19:32| benen des eersten, en des anderen, die met Hem gekruist was; ~ 224 Joha 20:2 | Simon Petrus en tot den anderen discipel, welken Jezus liefhad, 225 Joha 21:2 | zonen van Zebedeus, en twee anderen van Zijn discipelen. ~ 226 Hand 2:13| 13 En anderen, spottende, zeiden: Zij 227 Hand 4:3 | zetten ze in bewaring tot den anderen dag; want het was nu avond. ~ 228 Hand 4:5 | 5 En het geschiedde des anderen daags, dat hun oversten 229 Hand 4:12| de zaligheid is in geen Anderen; want er is ook onder den 230 Hand 5:9 | 9 En des anderen daags, terwijl deze reisden, 231 Hand 5:23| hij ze in huis. Doch des anderen daags ging Petrus met hen 232 Hand 5:24| 24 En des anderen daags kwamen zij te Cesarea. 233 Hand 7:35| 35 Waarom hij ook in een anderen psalm zegt: Gij zult Uw 234 Hand 8:20| kwam in de stad; en des anderen daags ging hij met Barnabas 235 Hand 9:2 | Paulus en Barnabas, en enige anderen uit hen, zouden opgaan tot 236 Hand 9:35| verkondigende met nog vele anderen, het Woord des Heeren. ~ 237 Hand 11:9 | als zij van Jason en de anderen vergenoeging ontvangen hadden, 238 Hand 11:18| deze klapper zeggen? Maar anderen zeiden: Hij schijnt een 239 Hand 11:34| vrouw, met name Damaris, en anderen met dezelve. ~  ~  ~  240 Hand 14:7 | Paulus met hen, zullende des anderen daags verreizen; en hij 241 Hand 14:15| tegen Chios over, en des anderen daags legden wij aan te 242 Hand 15:8 | 8 En des anderen daags, Paulus en wij, die 243 Hand 16:30| 30 En des anderen daags, willende de zekerheid 244 Hand 17:32| 32 En des anderen daags, latende de ruiters 245 Hand 19:6 | af naar Cesarea; en des anderen daags, op den rechterstoel 246 Hand 19:23| 23 Des anderen daags dan, als Agrippa gekomen 247 Hand 21:3 | 3 En des anderen daags kwamen wij aan te 248 Hand 21:44| 44 En de anderen, sommigen op planken, en 249 Hand 22:9 | was, kwamen ook tot hem de anderen, die krankheden hadden in 250 Rom 2:1 | mens, wie gij zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij 251 Rom 2:1 | gij uzelven; want gij, die anderen oordeelt, doet dezelfde 252 Rom 2:21 | 21 Die dan een anderen leert, leert gij uzelven 253 Rom 7:3 | Daarom dan, indien zij eens anderen mans wordt, terwijl de man 254 Rom 7:3 | overspeelster is, als zij eens anderen mans wordt. ~ 255 Rom 7:4 | opdat gij zoudt worden eens Anderen, namelijk Desgenen, Die 256 Rom 11:7 | hebben het verkregen, en de anderen zijn verhard geworden. ~ 257 Rom 14:4 | 4 Wie zijt gij, die eens anderen huisknecht oordeelt? Hij 258 Rom 14:5 | wel den enen dag boven den anderen dag; maar de ander acht 259 1Kor 6:6 | ene broeder gaat met den anderen broeder te recht, en dat 260 1Kor 7:12| 12 Maar den anderen zeg ik, niet de Heere: Indien 261 1Kor 9:2 | 2 Zo ik anderen geen apostel ben, nochtans 262 1Kor 9:12| 12 Indien anderen deze macht over u deelachtig 263 1Kor 9:27| niet enigszins, daar ik anderen gepredikt heb, zelf verwerpelijk 264 1Kor 10:24| een iegelijk zoeke dat des anderen is. ~ 265 1Kor 10:29| niet van uzelven, maar des anderen; want waarom wordt mijn 266 1Kor 14:19| mijn verstand, opdat ik ook anderen moge onderwijzen, dan tien 267 1Kor 14:29| profeten spreken, en dat de anderen oordelen. ~ 268 2Kor 8:8 | door de naarstigheid van anderen ook de oprechtheid uwer 269 2Kor 8:13| Want dit zeg ik niet, opdat anderen zouden verlichting hebben, 270 2Kor 11:4 | indien degene, die komt, een anderen Jezus predikte, dien wij 271 2Kor 11:4 | hebben, of indien gij een anderen geest ontvingt, dien gij 272 2Kor 13:2 | gezondigd hebben, en aan al de anderen, dat, zo ik wederom kom, 273 Gal 6:4 | hebben, en niet aan een anderen. ~ 274 Efez 2:3 | des toorns, gelijk ook de anderen; ~ 275 Fili 1:13| ganse rechthuis, en aan alle anderen; ~ 276 Fili 2:4 | iegelijk zie ook op hetgeen der anderen is. ~ 277 Kol 3:13 | en vergevende de een den anderen, zo iemand tegen iemand 278 1The 2:6 | mensen, noch van u, noch van anderen; hoewel wij u tot last konden 279 1The 4:13| bedroefd zijt, gelijk als de anderen, die geen hoop hebben. ~ 280 1The 5:6 | niet slapen, gelijk als de anderen, maar laat ons waken, en 281 1The 5:11| elkander, en sticht de een den anderen, gelijk gij ook doet. ~ 282 1Tim 5:20| van allen, opdat ook de anderen vreze mogen hebben. ~ 283 2Tim 2:2 | bekwaam zullen zijn om ook anderen te leren. ~ 284 Heb 4:8 | daarna niet gesproken van een anderen dag. ~ 285 Heb 7:13 | worden, behoort tot een anderen stam, van welken niemand 286 Heb 9:28 | zonden weg te nemen, zal ten anderen male zonder zonde gezien 287 Heb 11:35 | opstanding weder gekregen; en anderen zijn uitgerekt geworden, 288 Heb 11:36 | 36 En anderen hebben bespottingen en geselen 289 Jako 2:25| heeft ontvangen, en door een anderen weg uitgelaten? ~ 290 Jako 4:12| Doch wie zijt gij, die een anderen oordeelt? ~ 291 Jako 5:12| bij de aarde, noch enigen anderen eed; maar uw ja, zij ja, 292 1Pet 4:10| bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der 293 Jud 1:23 | 23 Maar behoudt anderen door vreze, en grijpt ze 294 Open 2:24| Ik zeg ulieden, en tot de anderen, die te Thyatire zijn, zovelen, 295 Open 2:24| zij zeggen: Ik zal u geen anderen last opleggen; ~ 296 Open 7:2 | 2 En ik zag een anderen engel opkomen van den opgang 297 Open 10:1 | 1 En ik zag een anderen sterken engel, afkomende 298 Open 14:6 | 6 En ik zag een anderen engel, vliegende in het 299 Open 16:7 | 7 En ik hoorde een anderen van het altaar zeggen: Ja, 300 Open 18:1 | 1 En na dezen zag ik een anderen engel afkomen uit den hemel,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License