Book Chapter: Verse
1 Gen 28:1 | vaders was, heeft hij al deze heerlijkheid gemaakt. ~
2 Gen 41:13 | boodschapt mijn vader al mijn heerlijkheid in Egypte, en alles wat
3 Exo 16:7 | dan zult gij des HEEREN heerlijkheid zien, dewijl Hij uw murmureringen
4 Exo 16:10 | woestijn keerden, zo ziet, de heerlijkheid des HEEREN verscheen in
5 Exo 24:16 | 16 En de heerlijkheid des HEEREN woonde op den
6 Exo 24:17 | 17 En het aanzien der heerlijkheid des HEEREN was als een verterend
7 Exo 28:2 | heilige klederen maken, tot heerlijkheid en tot sieraad. ~
8 Exo 28:40 | voor hen mutsen maken, tot heerlijkheid en sieraad. ~
9 Exo 29:43 | geheiligd worden door Mijn heerlijkheid. ~
10 Exo 34:18 | zeide hij: Toon mij nu Uw heerlijkheid! ~
11 Exo 34:22 | geschieden, wanneer Mijn heerlijkheid voorbij zal gaan, zo zal
12 Exo 40:34 | tent der samenkomst; en de heerlijkheid des HEEREN vervulde den
13 Exo 40:35 | wolk daarop bleef, en de heerlijkheid des HEEREN den tabernakel
14 Lev 9:6 | heeft, zult gij doen; en de heerlijkheid des HEEREN zal u verschijnen. ~
15 Lev 9:23 | zegenden het volk; en de heerlijkheid des HEEREN verscheen al
16 Num 14:10 | stenigen zoude. Maar de heerlijkheid des HEEREN verscheen in
17 Num 14:21 | zal de ganse aarde met de heerlijkheid des HEEREN vervuld worden! ~
18 Num 14:22 | die gezien hebben Mijn heerlijkheid, en Mijn tekenen, die Ik
19 Num 16:19 | samenkomst. Toen verscheen de heerlijkheid des HEEREN aan deze ganse
20 Num 16:42 | bedekte haar die wolk; en de heerlijkheid des HEEREN verscheen. ~
21 Num 20:6 | hun aangezichten; en de heerlijkheid des HEEREN verscheen hun. ~
22 Num 27:20 | 20 En leg op hem van uw heerlijkheid, opdat zij horen, te weten
23 Deu 5:24 | onze God, heeft ons Zijn heerlijkheid en Zijn grootheid laten
24 Deu 26:19 | en tot een naam, en tot heerlijkheid; en opdat gij een heilig
25 Deu 33:17 | 17 Hij heeft de heerlijkheid des eerstgeborenen zijns
26 1Kon 8:11| vanwege de wolk; want de heerlijkheid des HEEREN had het huis
27 1Kro 16:27| 27 Majesteit en heerlijkheid zijn voor Zijn aangezicht,
28 1Kro 16:29| aanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms. ~
29 1Kro 23:5 | maken, tot een Naam en tot heerlijkheid in alle landen; ik zal hem
30 1Kro 30:11| grootheid, en de macht, en de heerlijkheid, en de overwinning, en de
31 1Kro 30:13| en loven den Naam Uwer heerlijkheid. ~
32 2Kro 5:14| staan, om te dienen; want de heerlijkheid des HEEREN had het huis
33 2Kro 6:14| staan, om te dienen; want de heerlijkheid des HEEREN had het huis
34 2Kro 8:1 | de slachtofferen; en de heerlijkheid des HEEREN vervulde het
35 2Kro 8:2 | huis des HEEREN; want de heerlijkheid des HEEREN had het huis
36 2Kro 8:3 | vuur zagen afdalen, en de heerlijkheid des HEEREN over het huis,
37 Neh 9:5 | en men love den Naam Uwer heerlijkheid, die verhoogd is boven allen
38 Est 1:4 | vertoonde den rijkdom der heerlijkheid zijns rijks, en de kostelijkheid
39 Est 28:4 | En Haman vertelde hun de heerlijkheid zijns rijkdoms, en de veelheid
40 Job 29:20 | 20 Mijn heerlijkheid was nieuw bij mij, en mijn
41 Job 39:5 | bekleed u met majesteit en heerlijkheid! ~
42 Psa 8:6 | en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond? ~
43 Psa 21:6 | door Uw heil; majesteit en heerlijkheid hebt Gij hem toegevoegd. ~
44 Psa 29:2 | aanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms. ~
45 Psa 29:4 | de stem des HEEREN is met heerlijkheid. ~
46 Psa 45:4 | Held! Uw Majesteit en Uw heerlijkheid. ~
47 Psa 45:5 | rijd voorspoediglijk in Uw heerlijkheid, op het woord der waarheid
48 Psa 47:5 | voor ons onze erfenis, de heerlijkheid van Jakob, dien Hij heeft
49 Psa 71:8 | lof, den gansen dag met Uw heerlijkheid. ~
50 Psa 72:19 | geloofd zij de Naam Zijner heerlijkheid tot in eeuwigheid; en de
51 Psa 72:19 | ganse aarde worde met Zijn heerlijkheid vervuld. Amen, ja, amen. ~
52 Psa 73:24 | en daarna zult Gij mij in heerlijkheid opnemen. ~
53 Psa 78:61 | in de gevangenis, en Zijn heerlijkheid in de hand des wederpartijders. ~
54 Psa 89:18 | 18 Want Gij zijt de heerlijkheid hunner sterkte; en door
55 Psa 90:16 | knechten gezien worden, en Uw heerlijkheid over hun kinderen. ~
56 Psa 96:6 | 6 Majesteit en heerlijkheid zijn voor Zijn aangezicht,
57 Psa 96:9 | Aanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms; schrikt
58 Psa 102:16 | alle koningen der aarde Uw heerlijkheid. ~
59 Psa 102:17 | opgebouwd hebben, in Zijn heerlijkheid zal verschenen zijn, ~
60 Psa 104:1 | bekleed met majesteit en heerlijkheid. ~
61 Psa 104:31 | 31 De heerlijkheid des HEEREN zij tot in der
62 Psa 111:3 | Zijn doen is majesteit en heerlijkheid; Vau. en zijn gerechtigheid
63 Psa 113:4 | boven de hemelen is Zijn heerlijkheid. ~
64 Psa 138:5 | wegen des HEEREN, want de heerlijkheid des HEEREN is groot. ~
65 Psa 145:5 | He. Ik zal uitspreken de heerlijkheid der eer Uwer majesteit,
66 Psa 145:11 | 11 Caph. Zij zullen de heerlijkheid Uws Koninkrijks vermelden,
67 Psa 145:12 | mogendheden, en de eer der heerlijkheid Zijns Koninkrijks. ~
68 Psa 149:9 | hen te doen. Dit zal de heerlijkheid van al Zijn gunstgenoten
69 Spre 14:28| des volks is des konings heerlijkheid; maar in gebrek van volk
70 Spre 20:29| hun kracht, en der ouden heerlijkheid is de grijsheid. ~
71 Spre 25:27| maar de onderzoeking van de heerlijkheid van zulke dingen is eer. ~
72 Spre 28:12| van vreugde, is er grote heerlijkheid; maar als de goddelozen
73 Spre 31:25| 25 Ain. Sterkte en heerlijkheid zijn haar kleding; en zij
74 Jes 2:10 | schrik des HEEREN, en om de heerlijkheid Zijner majesteit. ~
75 Jes 2:19 | des HEEREN, en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer
76 Jes 2:21 | des HEEREN, en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer
77 Jes 3:8 | zijn, om de ogen Zijner heerlijkheid te verbitteren. ~
78 Jes 4:2 | zijn tot sieraad en tot heerlijkheid, en de vrucht der aarde
79 Jes 5:14 | maat; opdat nederdale haar heerlijkheid, en haar menigte, met haar
80 Jes 6:3 | ganse aarde is van Zijn heerlijkheid vol! ~
81 Jes 8:7 | koning van Assyrie en al zijn heerlijkheid; en hij zal opkomen over
82 Jes 10:3 | hulp, en waar zult gij uw heerlijkheid laten? ~
83 Jes 10:16 | magerheid zenden; en onder zijn heerlijkheid zal Hij een brand doen branden,
84 Jes 10:18 | Ook zal Hij verteren de heerlijkheid zijns wouds en zijns vruchtbaren
85 Jes 13:19 | sieraad der koninkrijken, de heerlijkheid, de hovaardigheid der Chaldeen,
86 Jes 17:3 | zij zullen zijn gelijk de heerlijkheid der kinderen Israels, spreekt
87 Jes 17:4 | geschieden te dien dage, dat de heerlijkheid van Jakob verdund zal worden,
88 Jes 21:16 | dagloners zijn, zo zal de heerlijkheid van Kedar ten ondergaan. ~
89 Jes 22:24 | zal aan hem hangen alle heerlijkheid van het huis zijns vaders,
90 Jes 24:14 | vrolijk zingen; vanwege de heerlijkheid des HEEREN zullen zij juichen
91 Jes 24:23 | voor zijn oudsten zal heerlijkheid zijn. ~ ~
92 Jes 35:2 | verheuging, en juichen; de heerlijkheid van Libanon is haar gegeven,
93 Jes 35:2 | zij zullen zien de heerlijkheid des HEEREN, het sieraad
94 Jes 40:5 | 5 En de heerlijkheid des HEEREN zal geopenbaard
95 Jes 46:13 | in Sion, aan Israel Mijn heerlijkheid. ~ ~
96 Jes 53:2 | Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als wij Hem aanzagen, zo
97 Jes 59:8 | aangezicht heengaan, en de heerlijkheid des HEEREN zal uw achtertocht
98 Jes 60:19 | van den nedergang, en Zijn heerlijkheid van den opgang der zon;
99 Jes 61:1 | want uw Licht komt, en de heerlijkheid des HEEREN gaat over u op. ~
100 Jes 61:2 | de HEERE opgaan, en Zijn heerlijkheid zal over u gezien worden. ~
101 Jes 61:7 | zal het huis Mijner heerlijkheid heerlijk maken. ~
102 Jes 61:13 | 13 De heerlijkheid van Libanon zal tot u komen,
103 Jes 61:15 | stellen tot een eeuwige heerlijkheid, tot een vreugde van geslacht
104 Jes 62:6 | heidenen eten, en in hun heerlijkheid zult gij u roemen. ~
105 Jes 63:2 | zien, en alle koningen uw heerlijkheid; en gij zult met een nieuwen
106 Jes 64:12 | Die den arm Zijner heerlijkheid heeft doen gaan aan de rechterhand
107 Jes 67:11 | verlusten met den glans harer heerlijkheid. ~
108 Jes 67:12 | uitstrekken als een rivier, en de heerlijkheid der heidenen als een overlopende
109 Jes 67:18 | komen, en zij zullen Mijn heerlijkheid zien. ~
110 Jes 67:19 | niet gehoord, noch Mijn heerlijkheid gezien hebben; en zij zullen
111 Jes 67:19 | hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen. ~
112 Jer 13:11 | naam, en tot lof, en tot heerlijkheid; maar zij hebben niet gehoord. ~
113 Jer 13:18 | hoofdsieraad, de kroon uwer heerlijkheid, is nedergedaald. ~
114 Jer 13:20 | gegeven was, de schapen uwer heerlijkheid? ~
115 Jer 14:21 | wil; werp den troon Uwer heerlijkheid niet neder; gedenk, vernietig
116 Jer 17:12 | 12 Een troon der heerlijkheid, een hoogheid van het eerste
117 Jer 48:18 | 18 Daal neder uit uw heerlijkheid, en woon in dorst, gij inwoneres,
118 Klaa 1:23| toorn bewolkt? Hij heeft de heerlijkheid van Israel van den hemel
119 Eze 1:28 | gedaante van de gelijkenis der heerlijkheid des HEEREN; en als
120 Eze 3:12 | zeggende: Geloofd zij de heerlijkheid des HEEREN uit Zijn plaats! ~
121 Eze 3:23 | in de vallei, en ziet, de heerlijkheid des HEEREN stond aldaar,
122 Eze 3:23 | stond aldaar, gelijk de heerlijkheid, die ik gezien had bij de
123 Eze 8:4 | 4 En ziet, de heerlijkheid des Gods van Israel was
124 Eze 9:3 | 3 En de heerlijkheid des Gods van Israel hief
125 Eze 10:4 | 4 Toen hief zich de heerlijkheid des HEEREN omhoog van boven
126 Eze 10:4 | vol van den glans der heerlijkheid des HEEREN. ~
127 Eze 10:18 | 18 Toen ging de heerlijkheid des HEEREN van boven den
128 Eze 10:19 | het huis des HEEREN; en de heerlijkheid des Gods Israels was van
129 Eze 11:22 | raderen tegenover hen; en de heerlijkheid des Gods van Israel was
130 Eze 11:23 | 23 En de heerlijkheid des HEEREN rees op van het
131 Eze 16:12 | uw oren, en een kroon der heerlijkheid op uw hoofd. ~
132 Eze 16:14 | die was volmaakt door Mijn heerlijkheid, die Ik op u gelegd had,
133 Eze 24:21 | heiligdom ontheiligen, de heerlijkheid uwer sterkte, de begeerte
134 Eze 31:18 | zijt gij alzo gelijk in heerlijkheid en grootheid, onder de bomen
135 Eze 43:2 | 2 En ziet, de heerlijkheid des Gods van Israel kwam
136 Eze 43:2 | aarde werd verlicht van Zijn heerlijkheid. ~
137 Eze 43:4 | 4 En de heerlijkheid des HEEREN kwam in het huis,
138 Eze 43:5 | binnenste voorhof; en ziet, de heerlijkheid des HEEREN had het huis
139 Eze 44:4 | en ik zag, en ziet, de heerlijkheid des HEEREN had het huis
140 Dan 4:30 | macht, en ter ere mijner heerlijkheid! ~
141 Dan 4:36 | weder in mij; ook kwam de heerlijkheid mijns koninkrijks, mijn
142 Dan 4:36 | bevestigd; en mij werd groter heerlijkheid toegevoegd. ~
143 Dan 5:18 | en grootheid, en eer, en heerlijkheid gegeven; ~
144 Dan 11:20 | doortrekken, in koninklijke heerlijkheid; maar hij zal in enige dagen
145 Hos 9:11 | Aangaande Efraim, hunlieder heerlijkheid zal wegvlieden als een vogel;
146 Hos 10:5 | verheugden), over zijn heerlijkheid, omdat zij van hetzelve
147 Hos 14:7 | zich uitspreiden, en zijn heerlijkheid zal zijn als des olijfbooms,
148 Amos 8:7 | heeft gezworen bij Jakobs heerlijkheid: Zo Ik al hun werken in
149 Mic 1:15 | aan Adullam, tot aan de heerlijkheid Israels. ~
150 Nah 2:9 | einde des voorraads, der heerlijkheid van allerlei gewenste vaten. ~
151 Zac 2:5 | muur rondom; en Ik zal tot heerlijkheid wezen in het midden van
152 Zac 2:8 | der heirscharen: Naar de heerlijkheid over u, heeft Hij mij gezonden
153 Zac 11:3 | der herderen, dewijl hun heerlijkheid verwoest is; een stem des
154 Zac 12:7 | voorste behouden, opdat de heerlijkheid van het huis Davids, en
155 Zac 12:7 | van het huis Davids, en de heerlijkheid der inwoners van Jeruzalem,
156 Matt 4:8 | koninkrijken der wereld, en hun heerlijkheid; ~
157 Matt 6:13| Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen. ~
158 Matt 6:29| dat ook Salomo, in al zijn heerlijkheid, niet is bekleed geweest,
159 Matt 16:27| des mensen zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders, met Zijn engelen,
160 Matt 19:28| zijn op den troon Zijner heerlijkheid, dat gij ook zult zitten
161 Matt 24:30| hemels, met grote kracht en heerlijkheid. ~
162 Matt 25:31| mensen komen zal in Zijn heerlijkheid, en al de heilige engelen
163 Matt 25:31| zitten op den troon Zijner heerlijkheid. ~
164 Mark 8:38| wanneer Hij zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders, met de heilige
165 Mark 10:37| aan Uw linker hand in Uw heerlijkheid. ~
166 Mark 13:26| wolken, met grote kracht en heerlijkheid. ~
167 Luk 2:9 | Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen,
168 Luk 2:32 | verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk Israel. ~
169 Luk 4:6 | zal U al deze macht, en de heerlijkheid derzelver koninkrijken geven;
170 Luk 9:26 | wanneer Hij komen zal in Zijn heerlijkheid, en in de heerlijkheid des
171 Luk 9:26 | Zijn heerlijkheid, en in de heerlijkheid des Vaders, en der heilige
172 Luk 9:31 | Dewelke, gezien zijnde in heerlijkheid, zeiden Zijn uitgang, dien
173 Luk 9:32 | ontwaakt zijnde, zagen zij Zijn heerlijkheid, en de twee mannen, die
174 Luk 12:27 | u: ook Salomo in al zijn heerlijkheid is niet bekleed geweest
175 Luk 19:38 | Vrede zij in den hemel, en heerlijkheid in de hoogste plaatsen! ~
176 Luk 21:27 | wolk, met grote kracht en heerlijkheid. ~
177 Luk 24:26 | lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan? ~
178 Joha 1:14| gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid
179 Joha 1:14| heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van
180 Joha 2:11| in Galilea, en heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen
181 Joha 11:4 | niet tot den dood, maar ter heerlijkheid Gods; opdat de Zone Gods
182 Joha 11:40| zo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult? ~
183 Joha 12:41| zeide Jesaja, toen hij Zijn heerlijkheid zag, en van Hem sprak. ~
184 Joha 17:5 | Vader, bij Uzelven, met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de
185 Joha 17:22| 22 En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven
186 Joha 17:24| gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij
187 Hand 16:11| 11 En als ik vanwege de heerlijkheid deszelven lichts niet zag,
188 Rom 1:23 | 23 En hebben de heerlijkheid des onverderfelijken Gods
189 Rom 2:7 | volharding in goeddoen, heerlijkheid, en eer, en onverderfelijkheid
190 Rom 2:10 | 10 Maar heerlijkheid, en eer, en vrede een iegelijk,
191 Rom 3:7 | overvloediger is geworden, tot Zijn heerlijkheid, wat word ik ook nog als
192 Rom 3:23 | gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods; ~
193 Rom 5:2 | en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods. ~
194 Rom 6:4 | doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij
195 Rom 8:18 | is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard
196 Rom 8:21 | verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods. ~
197 Rom 9:4 | aanneming tot kinderen, en de heerlijkheid, en de verbonden, en de
198 Rom 9:23 | maken den rijkdom Zijner heerlijkheid over de vaten der barmhartigheid,
199 Rom 9:23 | te voren bereid heeft tot heerlijkheid? ~
200 Rom 11:36 | alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. ~ ~ ~
201 Rom 15:7 | aangenomen heeft, tot de heerlijkheid Gods. ~
202 Rom 16:27 | zij door Jezus Christus de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. ~
203 1Kor 2:7 | voren verordineerd heeft tot heerlijkheid van ons, eer de wereld was; ~
204 1Kor 2:8 | zouden zij den Heere der heerlijkheid niet gekruist hebben. ~
205 1Kor 11:7 | overmits hij het beeld en de heerlijkheid Gods is; maar de vrouw is
206 1Kor 11:7 | is; maar de vrouw is de heerlijkheid des mans. ~
207 1Kor 15:40| lichamen; maar een andere is de heerlijkheid der hemelse, en een andere
208 1Kor 15:41| 41 Een andere is de heerlijkheid der zon, en een andere is
209 1Kor 15:41| zon, en een andere is de heerlijkheid der maan, en een andere
210 1Kor 15:41| maan, en een andere is de heerlijkheid der sterren; want de ene
211 1Kor 15:41| de ene ster verschilt in heerlijkheid van de andere ster. ~
212 1Kor 15:43| oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid; het wordt gezaaid in zwakheid,
213 2Kor 1:20| zijn in Hem amen, Gode tot heerlijkheid door ons. ~
214 2Kor 3:7 | in stenen ingedrukt, in heerlijkheid is geweest, alzo dat de
215 2Kor 3:7 | konden sterk aanzien, om de heerlijkheid zijns aangezichts, die te
216 2Kor 3:8 | bediening des Geestes in heerlijkheid zijn? ~
217 2Kor 3:9 | bediening der verdoemenis heerlijkheid geweest is, veel meer is
218 2Kor 3:9 | rechtvaardigheid overvloedig in heerlijkheid. ~
219 2Kor 3:10| aanzien van deze uitnemende heerlijkheid. ~
220 2Kor 3:11| te niet gedaan wordt, in heerlijkheid was, veel meer is hetgeen
221 2Kor 3:11| meer is hetgeen blijft, in heerlijkheid. ~
222 2Kor 3:18| ongedekten aangezichte de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel
223 2Kor 3:18| gedaante veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van
224 2Kor 3:18| veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest. ~ ~
225 2Kor 4:4 | verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld
226 2Kor 4:6 | verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van
227 2Kor 4:15| velen, overvloedig worde ter heerlijkheid Gods. ~
228 2Kor 4:17| uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid; ~
229 2Kor 8:19| ons bediend wordt tot de heerlijkheid des Heeren Zelven, en de
230 Gal 1:5 | 5 Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. ~
231 Efez 1:6 | 6 Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke
232 Efez 1:12| zouden zijn tot prijs Zijner heerlijkheid, wij, die eerst in Christus
233 Efez 1:14| verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid. ~
234 Efez 1:17| Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve den Geest der wijsheid
235 Efez 1:18| welke de rijkdom zij der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen; ~
236 Efez 3:13| verdrukkingen voor u, hetwelke is uw heerlijkheid. ~
237 Efez 3:16| naar den rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te
238 Efez 3:21| 21 Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid in de Gemeente, door Christus
239 Fili 1:11| Jezus Christus zijn tot heerlijkheid en prijs van God. ~
240 Fili 2:11| Christus de Heere zij, tot heerlijkheid Gods des Vaders. ~
241 Fili 3:19| God is de buik, en welker heerlijkheid is in hun schande, dewelken
242 Fili 4:19| vervullen al uw nooddruft, in heerlijkheid, door Christus Jezus. ~
243 Fili 4:20| Onzen God nu en Vader zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. ~
244 Kol 1:11 | naar de sterkte Zijner heerlijkheid, tot alle lijdzaamheid en
245 Kol 1:27 | welke zij de rijkdom der heerlijkheid dezer verborgenheid onder
246 Kol 1:27 | Christus onder u, de Hoop der heerlijkheid; ~
247 Kol 3:4 | Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. ~
248 1The 2:12| roept tot Zijn Koninkrijk en heerlijkheid. ~
249 1The 2:20| 20 Want gij zijt onze heerlijkheid en blijdschap. ~ ~
250 2The 1:9 | aangezicht des Heeren, en van de heerlijkheid Zijner sterkte, ~
251 2The 2:14| Evangelie, tot verkrijging der heerlijkheid van onzen Heere Jezus Christus. ~
252 1Tim 1:11| 11 Naar het Evangelie der heerlijkheid des zaligen Gods, dat mij
253 1Tim 1:17| alleen wijzen God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. ~
254 1Tim 3:16| wereld, is opgenomen in heerlijkheid. ~ ~
255 2Tim 2:10| Christus Jezus is, met eeuwige heerlijkheid. ~
256 2Tim 4:18| Koninkrijk; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. ~
257 Tit 2:13 | hoop en verschijning der heerlijkheid van den groten God en onzen
258 Heb 1:3 | is het Afschijnsel Zijner heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld
259 Heb 2:7 | gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond,
260 Heb 2:9 | Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een
261 Heb 2:10 | Hij, vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, den oversten Leidsman
262 Heb 3:3 | Want Deze is zoveel meerder heerlijkheid waardig geacht dan Mozes,
263 Heb 9:5 | waren de cherubijnen der heerlijkheid, die het verzoendeksel beschaduwden;
264 Heb 13:21 | Christus; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. ~
265 Jako 2:1 | Christus, den Heere der heerlijkheid, met aanneming des persoons. ~
266 1Pet 1:7 | zijn tot lof, en eer, en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus
267 1Pet 1:11| Christus komen zou, en de heerlijkheid daarna volgende. ~
268 1Pet 1:21| heeft uit de doden, en Hem heerlijkheid gegeven heeft, opdat uw
269 1Pet 1:24| vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem
270 1Pet 4:11| Christus, Welken toekomt de heerlijkheid en de kracht, in alle eeuwigheid.
271 1Pet 4:13| in de openbaring Zijner heerlijkheid u moogt verblijden en verheugen. ~
272 1Pet 4:14| zalig; want de Geest der heerlijkheid, en de Geest van God rust
273 1Pet 5:1 | Christus ben, en deelachtig der heerlijkheid, die geopenbaard zal worden: ~
274 1Pet 5:4 | onverwelkelijke kroon der heerlijkheid behalen. ~
275 1Pet 5:10| geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat
276 1Pet 5:11| 11 Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid.
277 2Pet 1:3 | Die ons geroepen heeft tot heerlijkheid en deugd; ~
278 2Pet 1:17| van God den Vader eer en heerlijkheid ontvangen, als zodanig een
279 2Pet 1:17| stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem gebracht werd: Deze
280 2Pet 3:18| Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, beide nu en in de dag der
281 Jud 1:24 | onstraffelijk te stellen voor Zijn heerlijkheid, in vreugde, ~
282 Jud 1:25 | God, onzen Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en
283 Open 1:6 | Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid.
284 Open 4:9 | 9 En wanneer de dieren heerlijkheid, en eer, en dankzegging
285 Open 4:11| waardig te ontvangen de heerlijkheid, en de eer, en de kracht;
286 Open 5:12| en sterkte, en eer, en heerlijkheid, en dankzegging. ~
287 Open 5:13| dankzegging, en de eer, en de heerlijkheid, en de kracht in alle eeuwigheid. ~
288 Open 7:12| Zeggende: Amen. De lof, en de heerlijkheid, en de wijsheid, en de dankzegging,
289 Open 11:13| hebben den God des hemels heerlijkheid gegeven. ~
290 Open 14:7 | Vreest God, en geeft Hem heerlijkheid, want de ure Zijns oordeels
291 Open 15:8 | vervuld met rook uit de heerlijkheid Gods, en uit Zijn kracht;
292 Open 16:9 | bekeerden zich niet, om Hem heerlijkheid te geven. ~
293 Open 18:1 | verlicht geworden van zijn heerlijkheid. ~
294 Open 19:1 | Halleluja, de zaligheid, en de heerlijkheid, en de eer, en de kracht
295 Open 19:7 | vreugde bedrijven, en Hem de heerlijkheid geven; want de bruiloft
296 Open 21:11| 11 En zij had de heerlijkheid Gods, en haar licht was
297 Open 21:23| zouden schijnen; want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht,
298 Open 21:24| koningen der aarde brengen hun heerlijkheid en eer in dezelve. ~
299 Open 21:26| 26 En zij zullen de heerlijkheid en de eer der volken daarin
|