Book Chapter: Verse
1 Gen 5:6 | En Seth leefde honderd en vijf jaren, en hij gewon Enos. ~
2 Gen 5:11 | van Enos negenhonderd en vijf jaren; en hij stierf. ~
3 Gen 5:15 | 15 En Mahalal-el leefde vijf en zestig jaren, en hij
4 Gen 5:17 | van Mahalal-el achthonderd vijf en negentig jaren; en hij
5 Gen 5:21 | 21 En Henoch leefde vijf en zestig jaren, en hij
6 Gen 5:23 | dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig jaren. ~
7 Gen 5:30 | gewonnen had, vijfhonderd vijf en negentig jaren; en hij
8 Gen 11:12 | 12 En Arfachsad leefde vijf en dertig jaren, en hij
9 Gen 11:32 | Terah waren tweehonderd en vijf jaren, en Terah stierf te
10 Gen 12:4 | toog met hem; en Abram was vijf en zeventig jaren oud, toen
11 Gen 14:9 | Ellasar; vier koningen tegen vijf. ~
12 Gen 17:28 | de vijftig rechtvaardigen vijf ontbreken; zult Gij dan
13 Gen 17:28 | ontbreken; zult Gij dan om vijf de ganse stad verderven?
14 Gen 17:28 | niet verderven, zo Ik er vijf en veertig zal vinden. ~
15 Gen 23:74 | hij geleefd heeft, honderd vijf en zeventig jaren. ~
16 Gen 41:6 | des lands; en er zijn nog vijf jaren, in welke geen ploeging
17 Gen 41:11 | onderhouden; want er zullen nog vijf jaren des hongers zijn,
18 Gen 41:22 | driehonderd zilverlingen, en vijf wisselklederen. ~
19 Gen 43:2 | zijner broederen, te weten vijf mannen, en hij stelde hen
20 Exo 22:1 | of verkoopt het, die zal vijf runderen voor een os wedergeven,
21 Exo 26:3 | 3 Er zullen vijf gordijnen samengevoegd zijn,
22 Exo 26:3 | andere; wederom zullen er vijf gordijnen samengevoegd zijn,
23 Exo 26:9 | 9 En gij zult vijf dezer gordijnen aan elkander
24 Exo 26:26 | richelen maken van sittimhout; vijf aan de berderen van de ene
25 Exo 26:27 | 27 En vijf richelen aan de berderen
26 Exo 26:27 | des tabernakels; alsook vijf richelen aan de berderen
27 Exo 26:37 | gij zult tot dit deksel vijf pilaren van sittim hout
28 Exo 26:37 | goud zijn; en gij zult hun vijf koperen voeten gieten. ~ ~
29 Exo 27:1 | altaar maken van sittimhout; vijf ellen zal de lengte zijn,
30 Exo 27:1 | ellen zal de lengte zijn, en vijf ellen de breedte (vierkant
31 Exo 27:18 | doorgaans vijftig, en de hoogte vijf ellen, van fijn getweernd
32 Exo 36:10 | 10 En hij voegde vijf gordijnen, de ene aan de
33 Exo 36:10 | andere; en hij voegde andere vijf gordijnen, de ene aan de
34 Exo 36:16 | 16 En hij voegde vijf gordijnen samen bijzonder;
35 Exo 36:31 | richelen van sittimhout; vijf aan de berderen der ene
36 Exo 36:32 | 32 En vijf richelen aan de berderen
37 Exo 36:32 | des tabernakels; alsook vijf richelen aan de berderen
38 Exo 36:38 | 38 En de vijf pilaren daarvan, en hun
39 Exo 36:38 | banden met goud; en hun vijf voeten waren van koper. ~ ~
40 Exo 38:1 | brandofferaltaar van sittimhout; vijf ellen was deszelfs lengte,
41 Exo 38:1 | was deszelfs lengte, en vijf ellen zijn breedte, vierkant,
42 Exo 38:18 | hoogte in de breedte was vijf ellen, tegenover de behangselen
43 Exo 38:25 | en duizend zevenhonderd vijf en zeventig sikkelen, naar
44 Exo 38:28 | de duizend zevenhonderd vijf en zeventig sikkelen maakte
45 Lev 25:8 | 8 Vijf uit u zullen honderd vervolgen,
46 Lev 26:5 | 5 En is het van een, die vijf jaren oud is, tot een, die
47 Lev 26:6 | maand oud is, tot een, die vijf jaren oud is, zo zal uw
48 Lev 26:6 | schatting van een man zijn vijf sikkelen zilvers, en uw
49 Num 1:25 | getelden van den stam van Gad vijf en veertig duizend zeshonderd
50 Num 1:37 | van den stam van Benjamin vijf en dertig duizend en vierhonderd. ~
51 Num 2:15 | en zijn getelden waren vijf en veertig duizend zeshonderd
52 Num 2:23 | en zijn getelden waren vijf en dertig duizend en vierhonderd. ~
53 Num 3:47 | Gij zult voor elk hoofd vijf sikkels nemen; naar den
54 Num 3:50 | geld, duizend driehonderd vijf en zestig sikkelen, naar
55 Num 7:17 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf
56 Num 7:17 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren.
57 Num 7:17 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit
58 Num 7:23 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf
59 Num 7:23 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren.
60 Num 7:23 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit
61 Num 7:29 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf
62 Num 7:29 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren.
63 Num 7:29 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit
64 Num 7:35 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf
65 Num 7:35 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren.
66 Num 7:35 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit
67 Num 7:41 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf
68 Num 7:41 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren.
69 Num 7:41 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit
70 Num 7:47 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf
71 Num 7:47 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren.
72 Num 7:47 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit
73 Num 7:53 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf
74 Num 7:53 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren.
75 Num 7:53 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit
76 Num 7:59 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf
77 Num 7:59 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren.
78 Num 7:59 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit
79 Num 7:65 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf
80 Num 7:65 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren.
81 Num 7:65 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit
82 Num 7:71 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf
83 Num 7:71 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren.
84 Num 7:71 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit
85 Num 7:77 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf
86 Num 7:77 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren.
87 Num 7:77 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit
88 Num 7:83 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf
89 Num 7:83 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren.
90 Num 7:83 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit
91 Num 8:24 | de Levieten aangaat: van vijf en twintig jaren oud en
92 Num 11:19 | noch twee dagen eten, noch vijf dagen, noch tien dagen,
93 Num 18:29 | schatting, voor het geld van vijf sikkelen, naar den sikkel
94 Num 19:16 | schatting, voor het geld van vijf sikkelen, naar den sikkel
95 Num 26:41 | geslachten; en hun getelden waren vijf en veertig duizend en zeshonderd. ~
96 Num 26:50 | geslachten; en hun getelden waren vijf en veertig duizend en vierhonderd. ~
97 Num 31:8 | en Zur, en Hur, en Reba, vijf koningen der Midianieten;
98 Num 31:32 | geroofd had, was zeshonderd vijf en zeventig duizend schapen; ~
99 Num 31:37 | van schapen was zeshonderd vijf en zeventig. ~
100 Joz 8:12 | 12 Hij nam ook omtrent vijf duizend man, en hij stelde
101 Joz 10:5 | verzameld en kwamen op, vijf koningen der Amorieten,
102 Joz 10:16 | 16 Maar die vijf koningen waren gevloden,
103 Joz 10:17 | geboodschapt, mits te zeggen: Die vijf koningen zijn gevonden,
104 Joz 10:22 | en brengt tot mij uit die vijf koningen, uit die spelonk. ~
105 Joz 10:23 | brachten tot hem uit die vijf koningen, uit de spelonk:
106 Joz 10:26 | doodde ze, en hing ze aan vijf houten; en zij hingen aan
107 Joz 13:3 | Kanaanieten toegerekend wordt; vijf vorsten der Filistijnen,
108 Joz 14:10 | gesproken heeft; het zijn nu vijf en veertig jaren, sedert
109 Joz 14:10 | en nu, zie, ik ben heden vijf en tachtig jaren oud. ~
110 Ric 3:3 | 3 Vijf vorsten der Filistijnen,
111 Ric 17:2 | van Dan uit hun geslacht vijf mannen uit hun einden, mannen,
112 Ric 17:7 | 7 Toen gingen die vijf mannen heen, en kwamen te
113 Ric 17:14 | 14 Toen antwoordden de vijf mannen, die gegaan waren
114 Ric 17:17 | 17 Maar de vijf mannen, die gegaan waren
115 Ric 19:35 | van Benjamin vernielden vijf en twintig duizend en honderd
116 Ric 19:45 | onder hen op de straten, van vijf duizend man; voorts kleefden
117 Ric 19:46 | dag van Benjamin vielen, vijf en twintig duizend mannen,
118 1Sa 6:4 | vergelden zullen? En zij zeiden: Vijf gouden spenen, en vijf gouden
119 1Sa 6:4 | Vijf gouden spenen, en vijf gouden muizen, naar het
120 1Sa 6:16 | 16 En als de vijf vorsten der Filistijnen
121 1Sa 6:18 | der Filistijnen, onder de vijf vorsten, van de vaste steden
122 1Sa 17:5 | gewicht van het pantsier was vijf duizend sikkelen kopers; ~
123 1Sa 17:40 | zijn hand, en hij koos zich vijf gladde stenen uit de beek,
124 1Sa 21:3 | onder uw hand? Geef mij vijf broden in mijn hand, of
125 1Sa 22:18 | en doodde te dien dage vijf en tachtig mannen, die den
126 1Sa 25:18 | twee lederzakken wijns, en vijf toebereide schapen, en vijf
127 1Sa 25:18 | vijf toebereide schapen, en vijf maten geroost koren, en
128 1Sa 25:42 | reed op een ezel, met haar vijf jonge maagden, die haar
129 2Sa 4:4 | geslagen was aan beide voeten; vijf jaren was hij oud als het
130 2Sa 21:8 | en Mefiboseth; daartoe de vijf zonen van Michals zuster,
131 1Kon 4:32| zijn liederen duizend en vijf. ~
132 1Kon 6:6 | De onderste kamer was van vijf ellen in haar breedte, en
133 1Kon 6:10| aan het ganse huis, van vijf ellen in haar hoogte; en
134 1Kon 6:24| 24 En van vijf ellen was de ene vleugel
135 1Kon 6:24| vleugel des cherubs, en van vijf ellen de andere vleugel
136 1Kon 7:3 | boven op de ribben, die op vijf en veertig pilaren waren,
137 1Kon 7:16| hoofden der pilaren te zetten; vijf ellen was de hoogte van
138 1Kon 7:16| van het ene kapiteel, en vijf ellen de hoogte van het
139 1Kon 7:23| rand, rondom rond, en van vijf ellen in haar hoogte, en
140 1Kon 7:39| 39 En hij zette vijf dier stellingen aan de rechterzijde
141 1Kon 7:39| rechterzijde van het huis, en vijf aan de linkerzijde van het
142 1Kon 7:49| 49 En de kandelaren, vijf aan de rechterhand, en vijf
143 1Kon 7:49| vijf aan de rechterhand, en vijf aan de linkerhand, voor
144 1Kon 22:42| 42 Josafat was vijf en dertig jaren oud, als
145 1Kon 22:42| koning werd, en regeerde vijf en twintig jaren te Jeruzalem;
146 2Kon 6:25| een kab duivenmest voor vijf zilverlingen. ~
147 2Kon 7:13| zeide: Dat men toch neme vijf van de overige paarden,
148 2Kon 15:2 | 2 Vijf en twintig jaren was hij
149 2Kon 16:33| 33 Vijf en twintig jaren was hij
150 2Kon 20:2 | 2 Vijf en twintig jaren was hij
151 2Kon 21:35| leger van Assyrie honderd vijf en tachtig duizend. En toen
152 2Kon 23:1 | koning werd, en hij regeerde vijf en vijftig jaren te Jeruzalem;
153 2Kon 25:36| 36 Vijf en twintig jaren was Jojakim
154 2Kon 27:19| krijgslieden gesteld was, en vijf mannen uit degenen, die
155 1Kro 2:4 | de zonen van Juda waren vijf. ~
156 1Kro 2:6 | en Dara. Deze allen zijn vijf. ~
157 1Kro 3:20| en Hasadja, Jusabhesed; vijf. ~
158 1Kro 4:32| Rimmon en Tochen, en Asan; vijf steden. ~
159 1Kro 7:3 | en Joel, en Jisia; deze vijf waren al te zamen hoofden. ~
160 1Kro 7:7 | Uzziel, en Jerimoth, en Iri; vijf hoofden in de huizen der
161 1Kro 11:23| man van grote lengte, van vijf ellen; en die Egyptenaar
162 1Kro 30:7 | dienst van het huis Gods, vijf duizend talenten gouds,
163 2Kro 3:11| des enen vleugel was van vijf ellen, rakende aan den wand
164 2Kro 3:11| en de andere vleugel van vijf ellen, rakende aan de vleugel
165 2Kro 3:12| des anderen cherubs van vijf ellen, rakende aan den wand
166 2Kro 3:12| de andere vleugel was van vijf ellen, klevende aan den
167 2Kro 3:15| het huis twee pilaren, van vijf en dertig ellen in lengte;
168 2Kro 3:15| derzelver hoofd was, was van vijf ellen. ~
169 2Kro 4:2 | rand, rondom rond, en van vijf ellen in haar hoogte, en
170 2Kro 4:6 | tien wasvaten, en stelde vijf ter rechter hand en vijf
171 2Kro 4:6 | vijf ter rechter hand en vijf ter linkerhand, om daarin
172 2Kro 4:7 | stelde ze in den tempel, vijf aan de rechterhand, en vijf
173 2Kro 4:7 | vijf aan de rechterhand, en vijf aan de linkerhand. ~
174 2Kro 4:8 | zette ze in den tempel, vijf aan de rechterhand, en vijf
175 2Kro 4:8 | vijf aan de rechterhand, en vijf aan de linkerhand; en hij
176 2Kro 7:13| midden des voorhofs; zijnde vijf ellen in zijn lengte en
177 2Kro 7:13| ellen in zijn lengte en vijf ellen in zijn breedte, en
178 2Kro 16:19| was geen oorlog tot in het vijf en dertigste jaar van het
179 2Kro 21:31| Josafat over Juda; hij was vijf en dertig jaren oud, als
180 2Kro 21:31| koning werd, en hij regeerde vijf en twintig jaren te Jeruzalem;
181 2Kro 25:1 | 1 Amazia, vijf en twintig jaren oud zijnde,
182 2Kro 27:1 | 1Jotham was vijf en twintig jaren oud, toen
183 2Kro 27:8 | 8Hij was vijf en twintig jaren oud, toen
184 2Kro 29:1 | 1 Jehizkia werd koning, vijf en twintig jaren oud zijnde,
185 2Kro 33:1 | koning werd, en regeerde vijf en vijftig jaren te Jeruzalem. ~
186 2Kro 35:9 | Levieten tot paasofferen, vijf duizend klein vee en vijfhonderd
187 2Kro 36:9 | Levieten tot paasofferen, vijf duizend klein vee en vijfhonderd
188 2Kro 37:5 | 5 Vijf en twintig jaren was Jojakim
189 Ezra 1:11| goud en van zilver waren vijf duizend en vierhonderd;
190 Ezra 2:5 | van Arach, zevenhonderd vijf en zeventig. ~
191 Ezra 2:20| De kinderen van Gibbar, vijf en negentig. ~
192 Ezra 2:33| Hadid en Ono, zevenhonderd vijf en twintig. ~
193 Ezra 2:34| van Jericho, driehonderd vijf en veertig. ~
194 Ezra 2:66| muildieren, tweehonderd vijf en veertig; ~
195 Ezra 2:67| Hun kemelen, vierhonderd vijf en dertig; de ezelen, zes
196 Ezra 2:69| drachmen, en aan zilver, vijf duizend ponden, en honderd
197 Neh 6:15 | nu werd volbracht, op den vijf en twintigsten van Elul,
198 Neh 7:13 | van Zatthu, achthonderd vijf en veertig; ~
199 Neh 7:20 | kinderen van Adin, zeshonderd vijf en vijftig; ~
200 Neh 7:25 | De kinderen van Gibeon, vijf en negentig; ~
201 Neh 7:36 | van Jericho, driehonderd vijf en veertig; ~
202 Neh 7:67 | en zij hadden tweehonderd vijf en veertig zangers en zangeressen. ~
203 Neh 7:68 | muildieren, tweehonderd vijf en veertig; ~
204 Neh 7:69 | 69 Kemelen, vierhonderd vijf en dertig; ezelen, zes duizend,
205 Est 52:3 | doodden onder hun haters vijf en zeventig duizend; maar
206 Jes 7:8 | van Damaskus; en in nog vijf en zestig jaren zal Efraim
207 Jes 17:6 | opperste twijg, en vier of vijf aan zijn vruchtbare takken,
208 Jes 19:18 | Te dien dage zullen er vijf steden in Egypteland zijn,
209 Jes 30:17 | enige, van het schelden van vijf zult gij allen vlieden;
210 Jes 37:36 | leger van Assyrie honderd vijf en tachtig duizend. En toen
211 Jer 52:22 | hoogte des enen kapiteels was vijf ellen, en een net, en granaatappelen
212 Jer 52:30 | van de Joden zevenhonderd vijf en veertig zielen. Alle
213 Jer 52:31 | de twaalfde maand, op den vijf en twintigsten der
214 Eze 8:16 | altaar, waren omtrent vijf en twintig mannen; hun achterste
215 Eze 11:1 | de deur der poort waren vijf en twintig mannen, en in
216 Eze 40:1 | 1 In het vijf en twintigste jaar onzer
217 Eze 40:7 | en tussen de kamertjes vijf ellen; en den dorpel der
218 Eze 40:13 | een ander; de breedte was vijf en twintig ellen; deur was
219 Eze 40:21 | lengte, en de breedte van vijf en twintig ellen. ~
220 Eze 40:25 | vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig ellen. ~
221 Eze 40:29 | ellen, en de breedte vijf en twintig ellen. ~
222 Eze 40:30 | rondom henen; de lengte was vijf en twintig ellen, en de
223 Eze 40:30 | twintig ellen, en de breedte vijf ellen. ~
224 Eze 40:33 | ellen, en de breedte vijf en twintig ellen. ~
225 Eze 40:36 | vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig ellen. ~
226 Eze 40:48 | elken post van het voorhuis, vijf ellen van deze, en vijf
227 Eze 40:48 | vijf ellen van deze, en vijf ellen van gene zijde; en
228 Eze 41:2 | en de zijden der deur, vijf ellen van deze, en vijf
229 Eze 41:2 | vijf ellen van deze, en vijf ellen van gene zijde; ook
230 Eze 41:9 | zijkameren was naar buiten, was vijf ellen; en dat ledig gelaten
231 Eze 41:11 | gelatene plaats was vijf ellen rondom henen. ~
232 Eze 41:12 | gebouws was de breedte vijf ellen rondom henen, en de
233 Eze 45:1 | lengte zal zijn de lengte van vijf en twintig duizend
234 Eze 45:3 | deze maat, de lengte van vijf en twintig duizend, en de
235 Eze 45:5 | ook de lengte hebben van vijf en twintig duizend, en de
236 Eze 45:6 | gij geven de breedte van vijf duizend en de lengte van
237 Eze 45:6 | duizend en de lengte van vijf en twintig duizend, tegenover
238 Eze 45:12 | gera; twintig sikkelen, vijf en twintig sikkelen, en
239 Eze 48:8 | gijlieden zult offeren, vijf en twintig duizend meetrieten
240 Eze 48:9 | zal wezen de lengte van vijf en twintig duizend, en de
241 Eze 48:10 | noordwaarts de lengte van vijf en twintig duizend, en westwaarts
242 Eze 48:10 | zuidwaarts de lengte van vijf en twintig duizend; en het
243 Eze 48:13 | priesteren hebben de lengte van vijf en twintig duizend, en de
244 Eze 48:13 | de ganse lengte zal zijn vijf en twintig duizend,
245 Eze 48:15 | 15 Maar de vijf duizend, dat is hetgeen
246 Eze 48:15 | de breedte, voor aan de vijf en twintig duizend, dat
247 Eze 48:20 | ganse hefoffer zal zijn van vijf en twintig duizend meetrieten,
248 Eze 48:20 | duizend meetrieten, met vijf en twintig duizend; vierkant
249 Eze 48:21 | bezitting der stad, voor aan de vijf en twintig duizend meetrieten
250 Eze 48:21 | westerlandpale, voor aan de vijf en twintig duizend aan de
251 Dan 12:12 | tot duizend driehonderd vijf en dertig dagen. ~
252 Matt 14:17| Wij hebben hier niet, dan vijf broden en twee vissen. ~
253 Matt 14:19| zitten op het gras, en nam de vijf broden en de twee vissen,
254 Matt 14:21| gegeten hadden, waren omtrent vijf duizend mannen, zonder de
255 Matt 16:9 | gedenkt gij niet aan de vijf broden der vijf duizend
256 Matt 16:9 | niet aan de vijf broden der vijf duizend mannen; en hoevele
257 Matt 25:2 | 2 En vijf van haar waren wijzen, en
258 Matt 25:2 | van haar waren wijzen, en vijf waren dwazen. ~
259 Matt 25:15| 15 En den ene gaf hij vijf talenten, en den anderen
260 Matt 25:16| 16 Die nu de vijf talenten ontvangen had,
261 Matt 25:16| daarmede, en won andere vijf talenten. ~
262 Matt 25:20| 20 En die de vijf talenten ontvangen had,
263 Matt 25:20| en bracht tot hem andere vijf talenten, zeggende: Heer,
264 Matt 25:20| talenten, zeggende: Heer, vijf talenten hebt gij mij gegeven;
265 Matt 25:20| mij gegeven; zie, andere vijf talenten heb ik boven dezelve
266 Mark 6:38| vernomen hadden, zeiden zij: Vijf, en twee vissen. ~
267 Mark 6:41| 41 En als Hij de vijf broden en de twee vissen
268 Mark 6:44| gegeten hadden, waren omtrent vijf duizend mannen. ~
269 Mark 8:19| gedenkt gij niet, toen Ik de vijf broden brak onder de vijf
270 Mark 8:19| vijf broden brak onder de vijf duizend mannen, hoeveel
271 Luk 1:24 | bevrucht; en zij verborg zich vijf maanden, zeggende: ~
272 Luk 9:13 | Wij hebben niet meer dan vijf broden, en twee vissen;
273 Luk 9:14 | 14 Want er waren omtrent vijf duizend mannen. Doch Hij
274 Luk 9:16 | 16 En Hij, de vijf broden en de twee vissen
275 Luk 12:6 | 6 Worden niet vijf musjes verkocht voor twee
276 Luk 12:52 | Want van nu aan zullen er vijf in een huis verdeeld zijn,
277 Luk 14:19 | een ander zeide: Ik heb vijf juk ossen gekocht, en ik
278 Luk 16:28 | 28 Want ik heb vijf broeders; dat hij hun dit
279 Luk 19:18 | zeide: Heer, uw pond heeft vijf ponden gewonnen. ~
280 Luk 19:19 | dezen: En gij, wees over vijf steden. ~
281 Joha 4:18| 18 Want gij hebt vijf mannen gehad, en dien gij
282 Joha 5:2 | wordt Bethesda, hebbende vijf zalen. ~
283 Joha 6:9 | Hier is een jongsken, dat vijf gerstebroden heeft, en twee
284 Joha 6:10| de mannen neder, omtrent vijf duizend in getal. ~
285 Joha 6:13| korven met brokken van de vijf gerstebroden, welke overgeschoten
286 Joha 6:19| 19 En als zij omtrent vijf en twintig of dertig stadien
287 Hand 4:4 | der mannen werd omtrent vijf duizend. ~
288 Hand 14:6 | ongehevelde broden, en kwamen in vijf dagen bij hen te Troas,
289 Hand 18:1 | 1 En vijf dagen daarna kwam de hogepriester
290 1Kor 14:19| wil liever in de Gemeente vijf woorden spreken met mijn
291 Open 9:5 | van hen gepijnigd worden vijf maanden; en hun pijniging
292 Open 9:10| de mensen te beschadigen vijf maanden.
293 Open 17:10| zijn ook zeven koningen; de vijf zijn gevallen, en de een
|