Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
vijands 23
vijandschap 10
vijandschappen 1
vijf 293
vijfde 51
vijfden 9
vijfhonderd 55
Frequency    [«  »]
299 iemand
294 doden
294 nemen
293 vijf
291 daarin
290 twintig
290 volks

Bijbel

IntraText - Concordances

vijf

    Book Chapter: Verse
1 Gen 5:6 | En Seth leefde honderd en vijf jaren, en hij gewon Enos. ~ 2 Gen 5:11 | van Enos negenhonderd en vijf jaren; en hij stierf. ~ 3 Gen 5:15 | 15 En Mahalal-el leefde vijf en zestig jaren, en hij 4 Gen 5:17 | van Mahalal-el achthonderd vijf en negentig jaren; en hij 5 Gen 5:21 | 21 En Henoch leefde vijf en zestig jaren, en hij 6 Gen 5:23 | dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig jaren. ~ 7 Gen 5:30 | gewonnen had, vijfhonderd vijf en negentig jaren; en hij 8 Gen 11:12 | 12 En Arfachsad leefde vijf en dertig jaren, en hij 9 Gen 11:32 | Terah waren tweehonderd en vijf jaren, en Terah stierf te 10 Gen 12:4 | toog met hem; en Abram was vijf en zeventig jaren oud, toen 11 Gen 14:9 | Ellasar; vier koningen tegen vijf. ~ 12 Gen 17:28 | de vijftig rechtvaardigen vijf ontbreken; zult Gij dan 13 Gen 17:28 | ontbreken; zult Gij dan om vijf de ganse stad verderven? 14 Gen 17:28 | niet verderven, zo Ik er vijf en veertig zal vinden. ~ 15 Gen 23:74 | hij geleefd heeft, honderd vijf en zeventig jaren. ~ 16 Gen 41:6 | des lands; en er zijn nog vijf jaren, in welke geen ploeging 17 Gen 41:11 | onderhouden; want er zullen nog vijf jaren des hongers zijn, 18 Gen 41:22 | driehonderd zilverlingen, en vijf wisselklederen. ~ 19 Gen 43:2 | zijner broederen, te weten vijf mannen, en hij stelde hen 20 Exo 22:1 | of verkoopt het, die zal vijf runderen voor een os wedergeven, 21 Exo 26:3 | 3 Er zullen vijf gordijnen samengevoegd zijn, 22 Exo 26:3 | andere; wederom zullen er vijf gordijnen samengevoegd zijn, 23 Exo 26:9 | 9 En gij zult vijf dezer gordijnen aan elkander 24 Exo 26:26 | richelen maken van sittimhout; vijf aan de berderen van de ene 25 Exo 26:27 | 27 En vijf richelen aan de berderen 26 Exo 26:27 | des tabernakels; alsook vijf richelen aan de berderen 27 Exo 26:37 | gij zult tot dit deksel vijf pilaren van sittim hout 28 Exo 26:37 | goud zijn; en gij zult hun vijf koperen voeten gieten. ~  ~ 29 Exo 27:1 | altaar maken van sittimhout; vijf ellen zal de lengte zijn, 30 Exo 27:1 | ellen zal de lengte zijn, en vijf ellen de breedte (vierkant 31 Exo 27:18 | doorgaans vijftig, en de hoogte vijf ellen, van fijn getweernd 32 Exo 36:10 | 10 En hij voegde vijf gordijnen, de ene aan de 33 Exo 36:10 | andere; en hij voegde andere vijf gordijnen, de ene aan de 34 Exo 36:16 | 16 En hij voegde vijf gordijnen samen bijzonder; 35 Exo 36:31 | richelen van sittimhout; vijf aan de berderen der ene 36 Exo 36:32 | 32 En vijf richelen aan de berderen 37 Exo 36:32 | des tabernakels; alsook vijf richelen aan de berderen 38 Exo 36:38 | 38 En de vijf pilaren daarvan, en hun 39 Exo 36:38 | banden met goud; en hun vijf voeten waren van koper. ~  ~ 40 Exo 38:1 | brandofferaltaar van sittimhout; vijf ellen was deszelfs lengte, 41 Exo 38:1 | was deszelfs lengte, en vijf ellen zijn breedte, vierkant, 42 Exo 38:18 | hoogte in de breedte was vijf ellen, tegenover de behangselen 43 Exo 38:25 | en duizend zevenhonderd vijf en zeventig sikkelen, naar 44 Exo 38:28 | de duizend zevenhonderd vijf en zeventig sikkelen maakte 45 Lev 25:8 | 8 Vijf uit u zullen honderd vervolgen, 46 Lev 26:5 | 5 En is het van een, die vijf jaren oud is, tot een, die 47 Lev 26:6 | maand oud is, tot een, die vijf jaren oud is, zo zal uw 48 Lev 26:6 | schatting van een man zijn vijf sikkelen zilvers, en uw 49 Num 1:25 | getelden van den stam van Gad vijf en veertig duizend zeshonderd 50 Num 1:37 | van den stam van Benjamin vijf en dertig duizend en vierhonderd. ~ 51 Num 2:15 | en zijn getelden waren vijf en veertig duizend zeshonderd 52 Num 2:23 | en zijn getelden waren vijf en dertig duizend en vierhonderd. ~ 53 Num 3:47 | Gij zult voor elk hoofd vijf sikkels nemen; naar den 54 Num 3:50 | geld, duizend driehonderd vijf en zestig sikkelen, naar 55 Num 7:17 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf 56 Num 7:17 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. 57 Num 7:17 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit 58 Num 7:23 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf 59 Num 7:23 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. 60 Num 7:23 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit 61 Num 7:29 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf 62 Num 7:29 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. 63 Num 7:29 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit 64 Num 7:35 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf 65 Num 7:35 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. 66 Num 7:35 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit 67 Num 7:41 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf 68 Num 7:41 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. 69 Num 7:41 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit 70 Num 7:47 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf 71 Num 7:47 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. 72 Num 7:47 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit 73 Num 7:53 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf 74 Num 7:53 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. 75 Num 7:53 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit 76 Num 7:59 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf 77 Num 7:59 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. 78 Num 7:59 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit 79 Num 7:65 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf 80 Num 7:65 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. 81 Num 7:65 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit 82 Num 7:71 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf 83 Num 7:71 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. 84 Num 7:71 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit 85 Num 7:77 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf 86 Num 7:77 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. 87 Num 7:77 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit 88 Num 7:83 | dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf 89 Num 7:83 | twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. 90 Num 7:83 | vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit 91 Num 8:24 | de Levieten aangaat: van vijf en twintig jaren oud en 92 Num 11:19 | noch twee dagen eten, noch vijf dagen, noch tien dagen, 93 Num 18:29 | schatting, voor het geld van vijf sikkelen, naar den sikkel 94 Num 19:16 | schatting, voor het geld van vijf sikkelen, naar den sikkel 95 Num 26:41 | geslachten; en hun getelden waren vijf en veertig duizend en zeshonderd. ~ 96 Num 26:50 | geslachten; en hun getelden waren vijf en veertig duizend en vierhonderd. ~ 97 Num 31:8 | en Zur, en Hur, en Reba, vijf koningen der Midianieten; 98 Num 31:32 | geroofd had, was zeshonderd vijf en zeventig duizend schapen; ~ 99 Num 31:37 | van schapen was zeshonderd vijf en zeventig. ~ 100 Joz 8:12 | 12 Hij nam ook omtrent vijf duizend man, en hij stelde 101 Joz 10:5 | verzameld en kwamen op, vijf koningen der Amorieten, 102 Joz 10:16 | 16 Maar die vijf koningen waren gevloden, 103 Joz 10:17 | geboodschapt, mits te zeggen: Die vijf koningen zijn gevonden, 104 Joz 10:22 | en brengt tot mij uit die vijf koningen, uit die spelonk. ~ 105 Joz 10:23 | brachten tot hem uit die vijf koningen, uit de spelonk: 106 Joz 10:26 | doodde ze, en hing ze aan vijf houten; en zij hingen aan 107 Joz 13:3 | Kanaanieten toegerekend wordt; vijf vorsten der Filistijnen, 108 Joz 14:10 | gesproken heeft; het zijn nu vijf en veertig jaren, sedert 109 Joz 14:10 | en nu, zie, ik ben heden vijf en tachtig jaren oud. ~ 110 Ric 3:3 | 3 Vijf vorsten der Filistijnen, 111 Ric 17:2 | van Dan uit hun geslacht vijf mannen uit hun einden, mannen, 112 Ric 17:7 | 7 Toen gingen die vijf mannen heen, en kwamen te 113 Ric 17:14 | 14 Toen antwoordden de vijf mannen, die gegaan waren 114 Ric 17:17 | 17 Maar de vijf mannen, die gegaan waren 115 Ric 19:35 | van Benjamin vernielden vijf en twintig duizend en honderd 116 Ric 19:45 | onder hen op de straten, van vijf duizend man; voorts kleefden 117 Ric 19:46 | dag van Benjamin vielen, vijf en twintig duizend mannen, 118 1Sa 6:4 | vergelden zullen? En zij zeiden: Vijf gouden spenen, en vijf gouden 119 1Sa 6:4 | Vijf gouden spenen, en vijf gouden muizen, naar het 120 1Sa 6:16 | 16 En als de vijf vorsten der Filistijnen 121 1Sa 6:18 | der Filistijnen, onder de vijf vorsten, van de vaste steden 122 1Sa 17:5 | gewicht van het pantsier was vijf duizend sikkelen kopers; ~ 123 1Sa 17:40 | zijn hand, en hij koos zich vijf gladde stenen uit de beek, 124 1Sa 21:3 | onder uw hand? Geef mij vijf broden in mijn hand, of 125 1Sa 22:18 | en doodde te dien dage vijf en tachtig mannen, die den 126 1Sa 25:18 | twee lederzakken wijns, en vijf toebereide schapen, en vijf 127 1Sa 25:18 | vijf toebereide schapen, en vijf maten geroost koren, en 128 1Sa 25:42 | reed op een ezel, met haar vijf jonge maagden, die haar 129 2Sa 4:4 | geslagen was aan beide voeten; vijf jaren was hij oud als het 130 2Sa 21:8 | en Mefiboseth; daartoe de vijf zonen van Michals zuster, 131 1Kon 4:32| zijn liederen duizend en vijf. ~ 132 1Kon 6:6 | De onderste kamer was van vijf ellen in haar breedte, en 133 1Kon 6:10| aan het ganse huis, van vijf ellen in haar hoogte; en 134 1Kon 6:24| 24 En van vijf ellen was de ene vleugel 135 1Kon 6:24| vleugel des cherubs, en van vijf ellen de andere vleugel 136 1Kon 7:3 | boven op de ribben, die op vijf en veertig pilaren waren, 137 1Kon 7:16| hoofden der pilaren te zetten; vijf ellen was de hoogte van 138 1Kon 7:16| van het ene kapiteel, en vijf ellen de hoogte van het 139 1Kon 7:23| rand, rondom rond, en van vijf ellen in haar hoogte, en 140 1Kon 7:39| 39 En hij zette vijf dier stellingen aan de rechterzijde 141 1Kon 7:39| rechterzijde van het huis, en vijf aan de linkerzijde van het 142 1Kon 7:49| 49 En de kandelaren, vijf aan de rechterhand, en vijf 143 1Kon 7:49| vijf aan de rechterhand, en vijf aan de linkerhand, voor 144 1Kon 22:42| 42 Josafat was vijf en dertig jaren oud, als 145 1Kon 22:42| koning werd, en regeerde vijf en twintig jaren te Jeruzalem; 146 2Kon 6:25| een kab duivenmest voor vijf zilverlingen. ~ 147 2Kon 7:13| zeide: Dat men toch neme vijf van de overige paarden, 148 2Kon 15:2 | 2 Vijf en twintig jaren was hij 149 2Kon 16:33| 33 Vijf en twintig jaren was hij 150 2Kon 20:2 | 2 Vijf en twintig jaren was hij 151 2Kon 21:35| leger van Assyrie honderd vijf en tachtig duizend. En toen 152 2Kon 23:1 | koning werd, en hij regeerde vijf en vijftig jaren te Jeruzalem; 153 2Kon 25:36| 36 Vijf en twintig jaren was Jojakim 154 2Kon 27:19| krijgslieden gesteld was, en vijf mannen uit degenen, die 155 1Kro 2:4 | de zonen van Juda waren vijf. ~ 156 1Kro 2:6 | en Dara. Deze allen zijn vijf. ~ 157 1Kro 3:20| en Hasadja, Jusabhesed; vijf. ~ 158 1Kro 4:32| Rimmon en Tochen, en Asan; vijf steden. ~ 159 1Kro 7:3 | en Joel, en Jisia; deze vijf waren al te zamen hoofden. ~ 160 1Kro 7:7 | Uzziel, en Jerimoth, en Iri; vijf hoofden in de huizen der 161 1Kro 11:23| man van grote lengte, van vijf ellen; en die Egyptenaar 162 1Kro 30:7 | dienst van het huis Gods, vijf duizend talenten gouds, 163 2Kro 3:11| des enen vleugel was van vijf ellen, rakende aan den wand 164 2Kro 3:11| en de andere vleugel van vijf ellen, rakende aan de vleugel 165 2Kro 3:12| des anderen cherubs van vijf ellen, rakende aan den wand 166 2Kro 3:12| de andere vleugel was van vijf ellen, klevende aan den 167 2Kro 3:15| het huis twee pilaren, van vijf en dertig ellen in lengte; 168 2Kro 3:15| derzelver hoofd was, was van vijf ellen. ~ 169 2Kro 4:2 | rand, rondom rond, en van vijf ellen in haar hoogte, en 170 2Kro 4:6 | tien wasvaten, en stelde vijf ter rechter hand en vijf 171 2Kro 4:6 | vijf ter rechter hand en vijf ter linkerhand, om daarin 172 2Kro 4:7 | stelde ze in den tempel, vijf aan de rechterhand, en vijf 173 2Kro 4:7 | vijf aan de rechterhand, en vijf aan de linkerhand. ~ 174 2Kro 4:8 | zette ze in den tempel, vijf aan de rechterhand, en vijf 175 2Kro 4:8 | vijf aan de rechterhand, en vijf aan de linkerhand; en hij 176 2Kro 7:13| midden des voorhofs; zijnde vijf ellen in zijn lengte en 177 2Kro 7:13| ellen in zijn lengte en vijf ellen in zijn breedte, en 178 2Kro 16:19| was geen oorlog tot in het vijf en dertigste jaar van het 179 2Kro 21:31| Josafat over Juda; hij was vijf en dertig jaren oud, als 180 2Kro 21:31| koning werd, en hij regeerde vijf en twintig jaren te Jeruzalem; 181 2Kro 25:1 | 1 Amazia, vijf en twintig jaren oud zijnde, 182 2Kro 27:1 | 1Jotham was vijf en twintig jaren oud, toen 183 2Kro 27:8 | 8Hij was vijf en twintig jaren oud, toen 184 2Kro 29:1 | 1 Jehizkia werd koning, vijf en twintig jaren oud zijnde, 185 2Kro 33:1 | koning werd, en regeerde vijf en vijftig jaren te Jeruzalem. ~ 186 2Kro 35:9 | Levieten tot paasofferen, vijf duizend klein vee en vijfhonderd 187 2Kro 36:9 | Levieten tot paasofferen, vijf duizend klein vee en vijfhonderd 188 2Kro 37:5 | 5 Vijf en twintig jaren was Jojakim 189 Ezra 1:11| goud en van zilver waren vijf duizend en vierhonderd; 190 Ezra 2:5 | van Arach, zevenhonderd vijf en zeventig. ~ 191 Ezra 2:20| De kinderen van Gibbar, vijf en negentig. ~ 192 Ezra 2:33| Hadid en Ono, zevenhonderd vijf en twintig. ~ 193 Ezra 2:34| van Jericho, driehonderd vijf en veertig. ~ 194 Ezra 2:66| muildieren, tweehonderd vijf en veertig; ~ 195 Ezra 2:67| Hun kemelen, vierhonderd vijf en dertig; de ezelen, zes 196 Ezra 2:69| drachmen, en aan zilver, vijf duizend ponden, en honderd 197 Neh 6:15 | nu werd volbracht, op den vijf en twintigsten van Elul, 198 Neh 7:13 | van Zatthu, achthonderd vijf en veertig; ~ 199 Neh 7:20 | kinderen van Adin, zeshonderd vijf en vijftig; ~ 200 Neh 7:25 | De kinderen van Gibeon, vijf en negentig; ~ 201 Neh 7:36 | van Jericho, driehonderd vijf en veertig; ~ 202 Neh 7:67 | en zij hadden tweehonderd vijf en veertig zangers en zangeressen. ~ 203 Neh 7:68 | muildieren, tweehonderd vijf en veertig; ~ 204 Neh 7:69 | 69 Kemelen, vierhonderd vijf en dertig; ezelen, zes duizend, 205 Est 52:3 | doodden onder hun haters vijf en zeventig duizend; maar 206 Jes 7:8 | van Damaskus; en in nog vijf en zestig jaren zal Efraim 207 Jes 17:6 | opperste twijg, en vier of vijf aan zijn vruchtbare takken,      208 Jes 19:18 | Te dien dage zullen er vijf steden in Egypteland zijn, 209 Jes 30:17 | enige, van het schelden van vijf zult gij allen vlieden; 210 Jes 37:36 | leger van Assyrie honderd vijf en tachtig duizend. En toen 211 Jer 52:22 | hoogte des enen kapiteels was vijf ellen, en een net, en granaatappelen 212 Jer 52:30 | van de Joden zevenhonderd vijf en veertig zielen. Alle 213 Jer 52:31 | de twaalfde maand, op den vijf en twintigsten der      214 Eze 8:16 | altaar, waren omtrent      vijf en twintig mannen; hun achterste 215 Eze 11:1 | de deur der poort waren vijf en twintig mannen, en in      216 Eze 40:1 | 1      In het vijf en twintigste jaar onzer 217 Eze 40:7 | en tussen de kamertjes vijf ellen; en den dorpel der 218 Eze 40:13 | een ander; de breedte was vijf en twintig ellen; deur was 219 Eze 40:21 | lengte, en de breedte van vijf      en twintig ellen. ~ 220 Eze 40:25 | vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig ellen. ~ 221 Eze 40:29 | ellen, en de      breedte vijf en twintig ellen. ~ 222 Eze 40:30 | rondom henen; de lengte was vijf en twintig ellen, en de 223 Eze 40:30 | twintig ellen, en de breedte vijf ellen. ~ 224 Eze 40:33 | ellen, en de      breedte vijf en twintig ellen. ~ 225 Eze 40:36 | vijftig ellen, en de breedte vijf en twintig ellen. ~ 226 Eze 40:48 | elken post van het voorhuis, vijf ellen van deze, en vijf 227 Eze 40:48 | vijf ellen van deze, en vijf ellen van gene zijde; en 228 Eze 41:2 | en de zijden der deur, vijf ellen van deze, en vijf 229 Eze 41:2 | vijf ellen van deze, en vijf ellen van gene zijde; ook 230 Eze 41:9 | zijkameren was naar buiten, was vijf ellen; en dat ledig gelaten 231 Eze 41:11 | gelatene plaats was vijf ellen rondom henen. ~ 232 Eze 41:12 | gebouws was de      breedte vijf ellen rondom henen, en de 233 Eze 45:1 | lengte zal zijn de lengte van vijf en twintig      duizend 234 Eze 45:3 | deze maat, de lengte van vijf en twintig duizend, en de 235 Eze 45:5 | ook de lengte hebben van vijf en twintig duizend, en de 236 Eze 45:6 | gij geven de breedte van vijf duizend en de lengte van 237 Eze 45:6 | duizend en de lengte van vijf en twintig duizend, tegenover 238 Eze 45:12 | gera; twintig sikkelen, vijf en twintig sikkelen, en 239 Eze 48:8 | gijlieden zult offeren, vijf en twintig duizend meetrieten 240 Eze 48:9 | zal wezen de lengte van vijf en twintig duizend, en de 241 Eze 48:10 | noordwaarts de lengte van vijf en twintig duizend, en westwaarts 242 Eze 48:10 | zuidwaarts de lengte van vijf en twintig duizend; en het 243 Eze 48:13 | priesteren hebben de lengte van vijf en twintig duizend, en de 244 Eze 48:13 | de ganse lengte zal zijn vijf en twintig      duizend, 245 Eze 48:15 | 15      Maar de vijf duizend, dat is hetgeen 246 Eze 48:15 | de breedte, voor aan de vijf en twintig duizend, dat 247 Eze 48:20 | ganse hefoffer zal zijn van vijf en twintig duizend meetrieten, 248 Eze 48:20 | duizend meetrieten, met vijf en twintig duizend; vierkant 249 Eze 48:21 | bezitting der stad, voor aan de vijf en twintig duizend meetrieten 250 Eze 48:21 | westerlandpale, voor aan de vijf en twintig duizend aan de 251 Dan 12:12 | tot duizend driehonderd vijf en dertig dagen. ~ 252 Matt 14:17| Wij hebben hier niet, dan vijf broden en twee vissen. ~ 253 Matt 14:19| zitten op het gras, en nam de vijf broden en de twee vissen, 254 Matt 14:21| gegeten hadden, waren omtrent vijf duizend mannen, zonder de 255 Matt 16:9 | gedenkt gij niet aan de vijf broden der vijf duizend 256 Matt 16:9 | niet aan de vijf broden der vijf duizend mannen; en hoevele 257 Matt 25:2 | 2 En vijf van haar waren wijzen, en 258 Matt 25:2 | van haar waren wijzen, en vijf waren dwazen. ~ 259 Matt 25:15| 15 En den ene gaf hij vijf talenten, en den anderen 260 Matt 25:16| 16 Die nu de vijf talenten ontvangen had, 261 Matt 25:16| daarmede, en won andere vijf talenten. ~ 262 Matt 25:20| 20 En die de vijf talenten ontvangen had, 263 Matt 25:20| en bracht tot hem andere vijf talenten, zeggende: Heer, 264 Matt 25:20| talenten, zeggende: Heer, vijf talenten hebt gij mij gegeven; 265 Matt 25:20| mij gegeven; zie, andere vijf talenten heb ik boven dezelve 266 Mark 6:38| vernomen hadden, zeiden zij: Vijf, en twee vissen. ~ 267 Mark 6:41| 41 En als Hij de vijf broden en de twee vissen 268 Mark 6:44| gegeten hadden, waren omtrent vijf duizend mannen. ~ 269 Mark 8:19| gedenkt gij niet, toen Ik de vijf broden brak onder de vijf 270 Mark 8:19| vijf broden brak onder de vijf duizend mannen, hoeveel 271 Luk 1:24 | bevrucht; en zij verborg zich vijf maanden, zeggende: ~ 272 Luk 9:13 | Wij hebben niet meer dan vijf broden, en twee vissen; 273 Luk 9:14 | 14 Want er waren omtrent vijf duizend mannen. Doch Hij 274 Luk 9:16 | 16 En Hij, de vijf broden en de twee vissen 275 Luk 12:6 | 6 Worden niet vijf musjes verkocht voor twee 276 Luk 12:52 | Want van nu aan zullen er vijf in een huis verdeeld zijn, 277 Luk 14:19 | een ander zeide: Ik heb vijf juk ossen gekocht, en ik 278 Luk 16:28 | 28 Want ik heb vijf broeders; dat hij hun dit 279 Luk 19:18 | zeide: Heer, uw pond heeft vijf ponden gewonnen. ~ 280 Luk 19:19 | dezen: En gij, wees over vijf steden. ~ 281 Joha 4:18| 18 Want gij hebt vijf mannen gehad, en dien gij 282 Joha 5:2 | wordt Bethesda, hebbende vijf zalen. ~ 283 Joha 6:9 | Hier is een jongsken, dat vijf gerstebroden heeft, en twee 284 Joha 6:10| de mannen neder, omtrent vijf duizend in getal. ~ 285 Joha 6:13| korven met brokken van de vijf gerstebroden, welke overgeschoten 286 Joha 6:19| 19 En als zij omtrent vijf en twintig of dertig stadien 287 Hand 4:4 | der mannen werd omtrent vijf duizend. ~ 288 Hand 14:6 | ongehevelde broden, en kwamen in vijf dagen bij hen te Troas, 289 Hand 18:1 | 1 En vijf dagen daarna kwam de hogepriester 290 1Kor 14:19| wil liever in de Gemeente vijf woorden spreken met mijn 291 Open 9:5 | van hen gepijnigd worden vijf maanden; en hun pijniging 292 Open 9:10| de mensen te beschadigen vijf maanden. 293 Open 17:10| zijn ook zeven koningen; de vijf zijn gevallen, en de een


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License