Book Chapter: Verse
1 Gen 1:11 | naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde! En het
2 Gen 1:12 | vruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was, naar zijn aard. En
3 Gen 22:11 | ik u; ook de spelonk, die daarin is, die geef ik u; voor
4 Gen 22:17 | akker en de spelonk, die daarin was, en al het geboomte,
5 Gen 22:20 | akker, en de spelonk die daarin was, aan Abraham gevestigd
6 Gen 27:72 | kastanjen; en hij schilde daarin witte strepen, ontblotende
7 Gen 31:10 | zijn; woont, en handelt daarin, en stelt u tot bezitters
8 Gen 31:10 | en stelt u tot bezitters daarin. ~
9 Gen 31:21 | hen in dit land wonen, en daarin handelen, en het land (ziet
10 Gen 36:9 | niets onthouden, dan u, daarin dat gij zijn huisvrouw zijt;
11 Gen 37:8 | Egypte, en al de wijzen, die daarin waren; en Farao vertelde
12 Gen 43:27 | stelden zich tot bezitters daarin, en zij werden vruchtbaar
13 Gen 45:32 | akker, en de spelonk, die daarin is, is gekocht van de zonen
14 Exo 2:3 | en zij legde het knechtje daarin, en legde het in de biezen,
15 Exo 14:17 | verstokken, dat zij na hen daarin gaan; en Ik zal verheerlijkt
16 Exo 16:33 | en doe een gomer vol Man daarin; en zet die voor het aangezicht
17 Exo 20:11 | gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden
18 Exo 21:33 | en een os of ezel valt daarin; ~
19 Exo 22:5 | afweiden, en hij zijn beest daarin drijft, dat het in eens
20 Exo 28:17 | zult vervullende stenen daarin vullen, vier rijen stenen,
21 Exo 28:36 | louter goud, en gij zult daarin graveren, gelijk men de
22 Exo 30:18 | altaar, en gij zult water daarin doen; ~
23 Exo 39:10 | 10 En zij vulden daarin vier rijen stenen: een rij
24 Exo 40:4 | Daarna zult gij de tafel daarin brengen, en gij zult schikken
25 Exo 40:4 | gij zult ook den kandelaar daarin brengen, en zijn lampen
26 Exo 40:9 | den tabernakel, en al wat daarin is; en gij zult dezelven
27 Exo 40:30 | altaar; en hij deed water daarin om te wassen. ~
28 Lev 6:3 | alles, dat de mens doet, daarin zondigende. ~
29 Lev 8:10 | den tabernakel, en al wat daarin was, en heiligde ze. ~
30 Lev 10:1 | wierookvat, en deden vuur daarin, en legden reukwerk daarop,
31 Lev 11:33 | zal gevallen zijn, al wat daarin is, zal onrein zijn, en
32 Lev 13:14 | welken dage levend vlees daarin gezien zal worden, zal hij
33 Lev 20:22 | waarheen Ik u brenge, om daarin te wonen, niet uitspuwe. ~
34 Lev 22:9 | zonde daarover dragen en daarin sterven, als zij die ontheiligd
35 Lev 22:21 | aangenaam zij; geen gebrek zal daarin zijn. ~
36 Lev 24:11 | noch inoogsten wat van zelf daarin zal gewassen zijn, noch
37 Lev 24:19 | verzadiging toe; en gij zult zeker daarin wonen. ~
38 Lev 25:32 | verwoesten; dat uw vijanden, die daarin zullen wonen, zich daarover
39 Lev 25:35 | in uw sabbatten, als gij daarin woondet. ~
40 Num 4:16 | tabernakels, en alles wat daarin is, aan het heiligdom en
41 Num 13:18 | het zij, en het volk, dat daarin woont, of het sterk zij
42 Num 14:30 | opgeheven heb, dat Ik u daarin zou doen wonen, behalve
43 Num 14:31 | roof worden! die zal Ik daarin brengen, en die zullen bekennen
44 Num 16:7 | 7 En doet morgen vuur daarin, legt reukwerk daarop voor
45 Num 16:17 | wierookvat, en legt reukwerk daarin, en brengt voor het aangezicht
46 Num 16:18 | wierookvat, en deden vuur daarin, en legden reukwerk daarin;
47 Num 16:18 | daarin, en legden reukwerk daarin; en zij stonden voor de
48 Num 16:46 | wierookvat, en doe vuur daarin van het altaar, en leg reukwerk
49 Num 16:47 | volk; en hij legde reukwerk daarin, en deed verzoening over
50 Num 31:92 | verdreven de Amorieten, die daarin waren, uit de bezitting. ~
51 Num 31:93 | van Manasse; en hij woonde daarin. ~
52 Num 32:53 | erfelijke bezitting nemen, en daarin wonen; want Ik heb u dat
53 Num 34:25 | gevloden was; en hij zal daarin blijven tot den dood des
54 Num 34:33 | worden over het bloed, dat daarin vergoten is, dan door het
55 Deu 1:8 | voor uw aangezicht; gaat daarin, en bezit erfelijk het land,
56 Deu 1:22 | wederbrengen, wat weg wij daarin optrekken zullen, en tot
57 Deu 1:31 | dat de HEERE uw God, u daarin gedragen heeft, als een
58 Deu 1:38 | aangezicht staat, die zal daarin komen; sterk denzelven,
59 Deu 1:39 | kwaad weten, die zullen daarin komen, en dien zal Ik het
60 Deu 2:10 | Emieten woonden te voren daarin, een groot, en menigvuldig,
61 Deu 2:20 | reuzen woonden te voren daarin, en de Ammonieten noemden
62 Deu 4:26 | erven; gij zult uw dagen daarin niet verlengen, maar ganselijk
63 Deu 10:14 | hemelen, de aarde, en al wat daarin is. ~
64 Deu 11:31 | het erfelijk bezitten, en daarin wonen. ~
65 Deu 13:5 | uw God, geboden heeft, om daarin te wandelen. Zo zult gij
66 Deu 13:15 | verbannende haar, en alles, wat daarin is, ook haar beesten, met
67 Deu 17:14 | erfelijk zult bezitten en daarin wonen, en gij zeggen zult:
68 Deu 17:19 | bij hem zijn, en hij zal daarin lezen al de dagen zijns
69 Deu 20:11 | zo zal al het volk, dat daarin gevonden wordt, u cijnsbaar
70 Deu 20:13 | zult alles, wat mannelijk daarin is, slaan met de scherpte
71 Deu 26:1 | erfelijk zult bezitten, en daarin wonen; ~
72 Deu 28:30 | huis zult gij bouwen, maar daarin niet wonen; een wijngaard
73 Deu 29:23 | hebben, noch enig kruid daarin zal opgekomen zijn; gelijk
74 Deu 30:18 | Jordaan zijt heengaande, om daarin te komen, dat gij het erfelijk
75 Joz 1:8 | te doen naar alles, wat daarin geschreven is; want alsdan
76 Joz 6:5 | vallen, en het volk zal daarin klimmen, een iegelijk tegenover
77 Joz 6:17 | verbannen zijn, zij en al wat daarin is; alleenlijk zal de hoer
78 Joz 6:23 | jongelingen, de verspieders, daarin en brachten er Rachab uit,
79 Joz 6:24 | zij met vuur, en al wat daarin was; alleenlijk het zilver
80 Joz 10:28 | henlieden en alle ziel die daarin was; hij liet geen overigen
81 Joz 10:30 | zwaards, en alle ziel, die daarin was; hij liet daarin geen
82 Joz 10:30 | die daarin was; hij liet daarin geen overigen overblijven;
83 Joz 10:32 | zwaards, en alle ziel, die daarin was, naar alles, wat hij
84 Joz 10:35 | zwaards, en alle ziel, die daarin was, verbande hij op denzelven
85 Joz 10:37 | steden, en alle ziel, die daarin was; hij liet niemand in
86 Joz 10:37 | haar, en alle ziel, die daarin was. ~
87 Joz 10:39 | verbanden alle ziel, die daarin was; hij liet geen overigen
88 Joz 11:11 | zij sloegen alle ziel, die daarin was, met de scherpte des
89 Joz 19:47 | erfden haar, en woonden daarin; en zij noemden Lesem, Dan,
90 Joz 22:16 | beerfden het, en woonden daarin. ~
91 Ric 2:22 | HEEREN zullen houden, om daarin te wandelen, gelijk als
92 Ric 8:45 | en doodde het volk, dat daarin was; en hij brak de stad
93 Ric 15:30 | en op al het volk, dat daarin was. En de doden, die hij
94 Ric 17:28 | zij de stad, en woonden daarin. ~
95 Ric 18:11 | der Jebusieten wijken, en daarin vernachten. ~
96 Ric 20:23 | herbouwden de steden, en woonden daarin. ~
97 1Sa 24:4 | spelonk was; en Saul ging daarin, om zijn voeten te dekken.
98 1Sa 24:16 | mij en tussen u, en zien daarin, en twisten mijn twist,
99 1Sa 30:2 | dat zij de vrouwen, die daarin waren, gevankelijk weggevoerd
100 1Sa 31:4 | Saul het zwaard, en viel daarin. ~
101 1Sa 31:7 | de Filistijnen en woonden daarin. ~
102 2Sa 4:6 | 6 En zij kwamen daarin tot het midden des huizes,
103 2Sa 12:31 | 31 Het volk nu, dat daarin was, voerde hij uit, en
104 2Sa 17:18 | voorhof, en zij daalden daarin. ~
105 2Sa 23:5 | bewaard is; voorzeker is daarin al mijn heil, en alle lust,
106 1Kon 8:9 | tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gelegd had, als de HEERE
107 1Kon 12:25| gebergte van Efraim, en woonde daarin, en toog van daar uit, en
108 2Kon 2:21| waterwel, en wierp het zout daarin, en zeide: Zo zegt de HEERE:
109 2Kon 4:8 | dikwijls hij doortrok, week hij daarin, om brood te eten. ~
110 2Kon 12:9 | dorpel bewaarden, staken daarin al het geld, dat ten huize
111 2Kon 13:9 | dorpel bewaarden, staken daarin al het geld, dat ten huize
112 2Kon 14:6 | deed; maar hij wandelde daarin; en het bos bleef ook staan
113 2Kon 14:11| deed, maar hij wandelde daarin. ~
114 2Kon 14:21| van Elisa; en toen de man daarin kwam, en het gebeente van
115 2Kon 16:16| Menahem Tifsah, met allen, die daarin waren, ook haar landpalen
116 1Kro 10:4 | Saul het zwaard, en viel daarin. ~
117 1Kro 10:7 | de Filistijnen en woonden daarin. ~
118 1Kro 16:19| weinigen en vreemdelingen daarin. ~
119 1Kro 16:32| van vreugde, met al wat daarin is. ~
120 1Kro 21:3 | ook al het volk uit, dat daarin was, en hij zaagde ze met
121 2Kro 2:3 | hem een huis te bouwen, om daarin te wonen, zo doe ook met
122 2Kro 4:6 | vijf ter linkerhand, om daarin te wassen; wat ten brandoffer
123 2Kro 4:6 | brandoffer behoort, staken zij daarin; maar de zee was, opdat
124 2Kro 4:6 | opdat de priesters zich daarin zouden wassen. ~
125 2Kro 5:10| tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gedaan had als de HEERE
126 2Kro 6:10| tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gedaan had als de HEERE
127 2Kro 12:11| vastigheden, en legde oversten daarin, en schatten van spijs,
128 2Kro 21:8 | 8 Zij nu hebben daarin gewoond, en zij hebben U
129 2Kro 21:8 | gewoond, en zij hebben U daarin een heiligdom gebouwd voor
130 2Kro 22:17| togen op in Juda, en braken daarin, en voerden alle have weg,
131 2Kro 22:37| togen op in Juda, en braken daarin, en voerden alle have weg,
132 2Kro 31:12| 12 Daarin brachten zij die heffing,
133 2Kro 34:18| boek gegeven. En Safan las daarin voor het aangezicht des
134 Ezra 4:19| verheven, en rebellie en afval daarin gesticht is. ~
135 Ezra 5:7 | een verhaal aan hem; en daarin was aldus geschreven: Den
136 Ezra 6:2 | werd een rol gevonden; en daarin was aldus geschreven: GEDACHTENIS: ~
137 Neh 4:8 | strijden, en een verbijstering daarin te maken. ~
138 Neh 6:1 | had, en dat geen scheur daarin was overgelaten; ook had
139 Neh 6:6 | 6 Daarin was geschreven: Het is onder
140 Neh 7:5 | waren opgetogen, en vond daarin geschreven aldus: ~
141 Neh 8:4 | 4 En hij las daarin voor de straat, die voor
142 Neh 9:6 | daarop is, de zeeen en al wat daarin is, en Gij maakt die allen
143 Neh 9:24 | 24 Alzo zijn de kinderen daarin gekomen, en hebben dat land
144 Neh 9:36 | goede daarvan te eten, zie, daarin zijn wij knechten. ~
145 Neh 12:44 | eerstelingen en tot de tienden, om daarin uit de akkers der steden
146 Neh 13:1 | voor de oren des volks; en daarin werd geschreven gevonden,
147 Neh 13:26 | Salomo, de koning van Israel, daarin gezondigd, hoewel er onder
148 Est 6:3 | 14 Des avonds ging zij daarin, en des morgens ging zij
149 Job 3:7 | dat geen vrolijk gezang daarin kome; ~
150 Job 6:29 | nog zal mijn gerechtigheid daarin zijn. ~
151 Job 22:8 | aanzienlijk persoon woonde daarin. ~
152 Psa 24:1 | volheid, de wereld, en die daarin wonen. ~
153 Psa 36:8 | vange hemzelven; hij valle daarin met verwoesting. ~
154 Psa 68:11 | 11 Uw hoop woonde daarin; Gij bereiddet ze door Uw
155 Psa 68:15 | de Almachtige de koningen daarin verstrooide, werd zij sneeuwwit
156 Psa 69:35 | aarde, de zeeen, en al wat daarin wriemelt. ~
157 Psa 69:37 | liefhebbers Zijns Naams zullen daarin wonen. ~
158 Psa 71:3 | mij tot een Rotssteen, om daarin te wonen, om geduriglijk
159 Psa 71:3 | te wonen, om geduriglijk daarin te gaan; Gij hebt bevel
160 Psa 87:5 | gezegd worden: Die en die is daarin geboren; en de Allerhoogste
161 Psa 90:10 | Aangaande de dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig jaren, of,
162 Psa 98:7 | wereld met degenen, die daarin wonen. ~
163 Psa 104:25 | groot en wijd van ruimte is, daarin is het wriemelende gedierte,
164 Psa 104:26 | Gij geformeerd hebt, om daarin te spelen. ~
165 Psa 105:12 | weinig en vreemdelingen daarin; ~
166 Psa 107:34 | de boosheid dergenen, die daarin wonen. ~
167 Psa 119:35 | het pad Uwer geboden, want daarin heb ik lust. ~
168 Psa 137:2 | gehangen aan de wilgen, die daarin zijn. ~
169 Spre 2:21| en de oprechten zullen daarin overblijven; ~
170 Spre 18:2 | aan verstandigheid, maar daarin, dat zijn hart zich ontdekt. ~
171 Spre 20:1 | drank is woelachtig; al wie daarin dwaalt, zal niet wijs zijn. ~
172 Spre 22:14| de HEERE vergramd is, zal daarin vallen. ~
173 Pred 1:13| mensen gegeven, om zich daarin te bekommeren. ~
174 Pred 2:11| kwelling des geestes, en daarin was geen voordeel onder
175 Pred 9:14| en weinig lieden waren daarin; en een groot koning kwam
176 Pred 10:8 | Wie een kuil graaft, zal daarin vallen; en wie een muur
177 Jes 1:21 | gerechtigheid herbergde daarin, maar nu doodslagers. ~
178 Jes 5:2 | en ook een wijnbak daarin uitgehouwen; en Hij heeft
179 Jes 5:6 | distelen en doornen zullen daarin opgaan; en Ik zal den wolken
180 Jes 6:13 | nog een tiende deel zal daarin zijn, en het zal wederkeren,
181 Jes 14:32 | Zijns volks een toevlucht daarin hebben zouden. ~ ~
182 Jes 17:6 | Doch een nalezing zal daarin overig blijven, gelijk in
183 Jes 24:6 | de vloek het land, en die daarin wonen, zullen verwoest worden;
184 Jes 26:2 | dat het rechtvaardige volk daarin ga, hetwelk de getrouwigheden
185 Jes 33:4 | verzameld worden; men zal daarin ginds en weder huppelen,
186 Jes 33:24 | ziek, want het volk, dat daarin woont, zal vergeving van
187 Jes 34:11 | schuifuit, en de raaf zal daarin wonen; want Hij zal een
188 Jes 34:17 | geslacht zullen zij daarin wonen. ~ ~
189 Jes 40:7 | als de Geest des HEEREN daarin blaast; voorwaar, het volk
190 Jes 42:10 | ter zee vaart, en al wat daarin is, gij eilanden en hun
191 Jes 44:23 | bossen, en alle geboomte daarin! Want de HEERE heeft Jakob
192 Jes 45:18 | ze geformeerd, opdat men daarin wonen zou: Ik ben de HEERE,
193 Jes 51:3 | vreugde en blijdschap zal daarin gevonden worden, dankzegging
194 Jer 2:7 | van te eten; maar toen gij daarin kwaamt, verontreinigdet
195 Jer 6:16 | goede weg zij, en wandelt daarin; zo zult gij rust vinden
196 Jer 6:16 | zeggen: Wij zullen daarin niet wandelen. ~
197 Jer 8:16 | volheid, de stad en die daarin wonen. ~
198 Jer 12:4 | de boosheid dergenen, die daarin wonen, vergaan de beesten
199 Jer 19:4 | vervreemd, en andere goden daarin gerookt hebben die zij niet
200 Jer 23:12 | zullen aangedreven worden en daarin vallen; want Ik zal een
201 Jer 27:11 | en het zal dat bouwen en daarin wonen. ~
202 Jer 29:5 | Bouwt huizen en woont daarin, en plant hoven en eet de
203 Jer 29:28 | bouwt huizen, en woont daarin en plant hoven, en eet de
204 Jer 31:24 | steden, zullen te zamen daarin wonen; de akkerlieden, en
205 Jer 36:29 | maken, dat mens en beest daarin ophouden? ~
206 Jer 44:2 | deze dage, en niemand woont daarin; ~
207 Jer 46:8 | ik zal de stad, en die daarin wonen, verderven. ~
208 Jer 47:2 | hetzelve, de stad en die daarin wonen; en de mensen zullen
209 Jer 49:18 | wonen, en geen mensenkind daarin verkeren. ~
210 Jer 49:33 | wonen, en geen mensenkind daarin verkeren. ~
211 Jer 50:39 | wilde dieren der eilanden daarin wonen; ook zullen de jonge
212 Jer 50:39 | zullen de jonge struisen daarin wonen; en men zal er geen
213 Jer 51:48 | aarde, mitsgaders al wat daarin is, zullen juichen over
214 Eze 1:4 | grote wolk, en een vuur daarin vervangen, en een glans
215 Eze 2:9 | mij uitgestoken; en ziet, daarin was de rol eens boeks. ~
216 Eze 2:10 | beschreven voor en achter; en daarin waren geschreven klaagliederen,
217 Eze 7:20 | overtreffelijkheid gezet; maar zij hebben daarin beelden hunner gruwelen
218 Eze 12:19 | geweld van al degenen, die daarin wonen; ~
219 Eze 14:13 | breken, en een honger daarin zenden, dat Ik daaruit mensen
220 Eze 14:22 | 22 Doch ziet, daarin zullen ontkomenen overblijven,
221 Eze 24:3 | hem toe, en giet ook water daarin. ~
222 Eze 24:4 | Doe zijn stukken te zamen daarin, alle goede stukken, de
223 Eze 24:5 | ook zullen zijn beenderen daarin gekookt worden. ~
224 Eze 28:26 | 26 En zij zullen daarin zeker wonen, en huizen bouwen,
225 Eze 30:6 | van Syene af zullen zij daarin door het zwaard vallen,
226 Eze 32:15 | geslagen zal hebben allen, die daarin wonen; alzo zullen zij
227 Eze 33:11 | dood des goddelozen! maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze
228 Eze 33:13 | zijn onrecht, dat hij doet, daarin zal hij sterven. ~
229 Eze 33:18 | doet onrecht, zo zal hij daarin sterven. ~
230 Eze 33:19 | gerechtigheid, zo zal hij daarin leven. ~
231 Eze 37:25 | vaders gewoond hebben; ja, daarin zullen zij wonen, zij en
232 Eze 40:22 | oosten zag; en men ging daarin op met zeven trappen, en
233 Eze 40:49 | trappen, bij dewelke men daarin opging; ook waren er pilaren
234 Eze 44:14 | dienst, en aan alles, wat daarin zal gedaan worden. ~
235 Eze 45:3 | breedte van tien duizend; en daarin zal het heiligdom zijn met
236 Eze 48:10 | 10 En daarin zal het heilig hefoffer
237 Hos 4:3 | treuren, en een iegelijk, die daarin woont, kwelen, met het gedierte
238 Hos 14:10 | de rechtvaardigen zullen daarin wandelen, maar de overtreders
239 Hos 14:10 | overtreders zullen daarin vallen. ~
240 Amos 5:11| gehouwen steen, maar gij zult daarin niet wonen; gij hebt gewenste
241 Amos 8:8 | beroerd worden, en al wie daarin woont treuren? Ja, het zal
242 Amos 9:5 | versmelte, en allen, die daarin wonen, treuren; en dat het
243 Nah 1:5 | de wereld, en allen, die daarin wonen. ~
244 Zep 2:7 | het huis van Juda, dat zij daarin weiden; des avonds zullen
245 Zac 1:16 | ontfermingen; Mijn huis zal daarin gebouwd worden, spreekt
246 Zac 13:8 | de HEERE, de twee delen daarin zullen uitgeroeid worden,
247 Zac 13:8 | maar het derde deel zal daarin overblijven. ~
248 Zac 14:11 | 11 En zij zullen daarin wonen, en er zal geen verbanning
249 Mal 3:10 | huis; en beproeft Mij nu daarin, zegt de HEERE der heirscharen,
250 Matt 10:11| inkomen, onderzoekt, wie daarin waardig is; en blijft aldaar,
251 Matt 21:33| en groef een wijnpersbak daarin, en bouwde een toren, en
252 Matt 23:21| denzelven, en bij Dien, Die daarin woont. ~
253 Mark 4:29| terstond zendt hij de sikkel daarin, omdat de oogst daar is. ~
254 Mark 12:41| vele rijken wierpen veel daarin. ~
255 Mark 12:42| die twee kleine penningen daarin wierp, hetwelk is een oort. ~
256 Mark 12:44| hebben van hun overvloed daarin geworpen; maar deze heeft
257 Mark 12:44| gebrek, al wat zij had, daarin geworpen, haar ganse leeftocht. ~ ~
258 Luk 10:9 | geneest de kranken, die daarin zijn, en zegt tot hen: Het
259 Luk 10:20 | 20 Doch verblijdt u daarin niet, dat de geesten u onderworpen
260 Luk 10:34 | verbond zijn wonden, gietende daarin olie en wijn; en hem heffende
261 Luk 11:41 | geeft tot aalmoes, hetgeen daarin is; en ziet, alles is u
262 Luk 19:45 | te drijven degenen, die daarin verkochten en kochten, ~
263 Luk 21:2 | weduwe twee kleine penningen daarin werpen. ~
264 Luk 21:4 | leeftocht, dien zij had, daarin geworpen. ~
265 Luk 24:18 | dingen, die dezer dagen daarin geschied zijn? ~
266 Joha 5:4 | het water; die dan eerst daarin kwam, na de beroering van
267 Hand 3:26| Hij ulieden zegenen zou, daarin dat Hij een iegelijk van
268 Hand 4:30| 30 Daarin, dat Gij Uw hand uitstrekt
269 Hand 11:24| gemaakt heeft en alles wat daarin is; Deze, zijnde een Heere
270 2Kor 4:9 | 9 Vervolgd, doch niet daarin verlaten; nedergeworpen,
271 2Kor 11:21| ik spreek in onwijsheid), daarin ben ik ook stout.
272 Gal 3:28 | 28 Daarin is noch Jood noch Griek;
273 Gal 3:28 | is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch
274 Gal 3:28 | noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want
275 Fili 1:18| waarheid, verkondigd; en daarin verblijd ik mij, ja, ik
276 Fili 3:16| toe gekomen zijn, laat ons daarin naar denzelfden regel wandelen,
277 1The 4:1 | en Gode behagen, dat gij daarin meer overvloedig wordt. ~
278 1Tim 4:16| uzelven en op de leer; volhard daarin; want dat doende, zult gij
279 Heb 2:8 | voeten onderworpen. Want daarin, dat Hij hem alle dingen
280 Heb 13:9 | nuttigheid bekomen hebben, die daarin gewandeld hebben. ~
281 2Pet 3:10| aarde en de werken, die daarin zijn, zullen verbranden. ~
282 2Pet 3:16| ook in alle zendbrieven, daarin van deze dingen sprekende;
283 Open 10:6 | geschapen heeft en hetgeen daarin is, en de aarde en hetgeen
284 Open 10:6 | en de aarde en hetgeen daarin is, en de zee en hetgeen
285 Open 10:6 | is, en de zee en hetgeen daarin is, dat er geen tijd meer
286 Open 11:1 | altaar, en degenen, die daarin aanbidden. ~
287 Open 12:12| gij hemelen, en gij, die daarin woont! Wee dengenen, die
288 Open 13:12| maakt, dat de aarde, en die daarin wonen het eerste beest aanbidden,
289 Open 20:3 | den afgrond, en sloot hem daarin, en verzegelde dien boven
290 Open 21:26| heerlijkheid en de eer der volken daarin brengen. ~
291 Open 22:3 | troon Gods en des Lams zal daarin zijn, en Zijn dienstknechten
|