Book Chapter: Verse
1 Gen 4:19 | En Lamech nam zich twee vrouwen; de naam van de eerste was
2 Gen 4:23 | En Lamech zeide tot zijn vrouwen Ada en Zilla: Hoort mijn
3 Gen 4:23 | Zilla: Hoort mijn stem, gij vrouwen van Lamech! neemt ter ore
4 Gen 6:2 | waren, en zij namen zich vrouwen uit allen, die zij verkozen
5 Gen 6:18 | en uw huisvrouw, en de vrouwen uwer zonen met u. ~
6 Gen 7:7 | en zijn huisvrouw, en de vrouwen zijner zonen met hem in
7 Gen 7:13 | Noachs huisvrouw, en de drie vrouwen zijner zonen met hem in
8 Gen 8:16 | huisvrouw, en uw zonen, en de vrouwen uwer zonen met u. ~
9 Gen 8:18 | en zijn huisvrouw, en de vrouwen zijner zonen met hem. ~
10 Gen 11:29 | Abram en Nahor namen zich vrouwen; de naam van Abrams huisvrouw
11 Gen 14:16 | bracht hij weder, als ook de vrouwen, en het volk. ~
12 Gen 17:11 | te gaan naar de wijze der vrouwen. ~
13 Gen 26:9 | tot een vrouw boven zijn vrouwen, Mahalath, de dochter van
14 Gen 27:61 | 26 Geef mijn vrouwen, en mijn kinderen, om welke
15 Gen 28:17 | laadde zijn zonen en zijn vrouwen op kemelen. ~
16 Gen 28:35 | want het gaat mij naar der vrouwen wijze; en hij doorzocht;
17 Gen 28:50 | dochteren beledigt, en zo gij vrouwen neemt boven mijn dochteren,
18 Gen 29:22 | nacht, en hij nam zijn twee vrouwen, en zijn twee dienstmaagden,
19 Gen 30:5 | zijn ogen op, en zag die vrouwen en die kinderen, en zeide:
20 Gen 31:21 | zullen ons hun dochteren tot vrouwen nemen, en wij zullen onze
21 Gen 31:29 | kleine kinderen, en hun vrouwen, voerden zij gevankelijk
22 Gen 33:2 | 2 Ezau nam zijn vrouwen uit de dochteren van Kanaan,
23 Gen 33:6 | Ezau nu had genomen zijn vrouwen, en zijn zonen, en zijn
24 Gen 34:2 | van Zilpa, zijns vaders vrouwen; en Jozef bracht hun kwaad
25 Gen 41:19 | uw kinderkens, en voor uw vrouwen, en voert uw vader, en komt. ~
26 Gen 42:5 | en hun kinderen, en hun vrouwen, op de wagenen, die Farao
27 Gen 42:26 | gesproten, uitgenomen de vrouwen van de zonen van Jakob,
28 Exo 1:19 | zijn gelijk de Egyptische vrouwen; want zij zijn sterk; eer
29 Exo 15:20 | trommel in haar hand; en al de vrouwen gingen uit, haar na, met
30 Exo 22:24 | het zwaard doden; en uw vrouwen zullen weduwen, en uw kinderen
31 Exo 32:2 | oorsierselen, die in de oren uwer vrouwen, uwer zonen, en uwer dochteren
32 Exo 33:2 | oorsierselen, die in de oren uwer vrouwen, uwer zonen, en uwer dochteren
33 Exo 34:39 | 16 En gij voor uw zonen vrouwen neemt van hun dochteren;
34 Exo 35:22 | kwamen dan de mannen met de vrouwen, alle vrijwilligen van hart;
35 Exo 35:25 | 25 En alle vrouwen, die wijs van hart waren,
36 Exo 35:26 | 26 En alle vrouwen, welker hart haar bewoog
37 Exo 38:8 | spiegels der te hoop komende vrouwen, die te hoop kwamen voor
38 Lev 25:26 | hebben, dan zullen tien vrouwen uw brood in een oven bakken,
39 Num 14:3 | het zwaard vallen, en onze vrouwen, en onze kinderkens ten
40 Num 16:27 | deur hunner tenten, met hun vrouwen, en hun zonen, en hun kinderkens. ~
41 Num 31:9 | kinderen Israels namen de vrouwen der Midianieten, en hun
42 Num 31:15 | tot hen: Hebt gij dan alle vrouwen laten leven? ~
43 Num 31:35 | der mensen zielen, uit de vrouwen, die geen bijligging des
44 Num 31:79 | 26 Onze kinderen, onze vrouwen, onze have en al onze beesten
45 Num 35:3 | de kinderen Israels tot vrouwen zouden worden, zo zou haar
46 Num 35:6 | zeggende: Laat zij dien tot vrouwen worden, die in haar ogen
47 Num 35:6 | van haars vaders stam tot vrouwen worden. ~
48 Num 35:11 | den zonen harer ooms tot vrouwen geworden. ~
49 Num 35:12 | van Jozef, zijn zij tot vrouwen geworden; alzo bleef haar
50 Deu 2:34 | alle steden, mannen, en vrouwen, en kinderkens; wij lieten
51 Deu 3:6 | verbannende alle steden, mannen, vrouwen en kinderen. ~
52 Deu 3:19 | 19 Behalve uw vrouwen, en uw kinderkens, en uw
53 Deu 17:17 | Ook zal hij voor zich de vrouwen niet vermenigvuldigen, opdat
54 Deu 20:14 | 14 Behalve de vrouwen, en de kinderkens, en de
55 Deu 21:15 | 15 Wanneer een man twee vrouwen heeft, een beminde, en een
56 Deu 29:11 | 11 Uw kinderkens, uw vrouwen, en uw vreemdeling, die
57 Deu 31:12 | het volk, de mannen, en de vrouwen, en de kinderen, en uw vreemdelingen,
58 Joz 1:14 | 14 Laat uw vrouwen, uw kleine kinderen, en
59 Joz 8:25 | dage vielen, zo mannen als vrouwen, waren twaalf duizend, al
60 Joz 8:35 | gemeente van Israel, en de vrouwen, en de kleine kinderen,
61 Ric 3:6 | zich derzelver dochters tot vrouwen, en gaven hun dochters aan
62 Ric 4:48 | 24 Gezegend zij boven de vrouwen Jael, de huisvrouw van Heber,
63 Ric 4:48 | gezegend zij ze boven de vrouwen in de tent! ~
64 Ric 7:30 | waren; want hij had vele vrouwen. ~
65 Ric 8:49 | omtrent duizend mannen en vrouwen. ~
66 Ric 8:51 | daarheen al de mannen en de vrouwen, en alle burgers van de
67 Ric 15:27 | huis nu was vol mannen en vrouwen; ook waren daar alle vorsten
68 Ric 15:27 | omtrent drie duizend mannen en vrouwen, die toezagen, als Simson
69 Ric 20:7 | zullen wij, belangende de vrouwen, doen aan degenen, die overgebleven
70 Ric 20:7 | onze dochteren geen tot vrouwen zullen geven. ~
71 Ric 20:10 | Jabes in Gilead, met de vrouwen en de kinderkens. ~
72 Ric 20:11 | wat mannelijk is, en alle vrouwen, die de bijligging eens
73 Ric 20:14 | weder; en zij gaven hun de vrouwen, die zij in het leven behouden
74 Ric 20:14 | leven behouden hadden van de vrouwen van Jabes in Gilead; maar
75 Ric 20:16 | zullen wij, belangende de vrouwen, doen aan degenen, die overgebleven
76 Ric 20:16 | overgebleven zijn? Want de vrouwen zijn uit Benjamin verdelgd. ~
77 Ric 20:18 | Maar wij zullen hun geen vrouwen van onze dochteren kunnen
78 Ric 20:23 | en voerden naar hun getal vrouwen weg, van de reiende dochters,
79 Rut 1:4 | namen zich Moabietische vrouwen; de naam der ene was Orpa,
80 Rut 4:14 | 14 Toen zeiden de vrouwen tot Naomi: Geloofd zij de
81 1Sa 1:2 | 2 En hij had twee vrouwen; de naam van de ene was
82 1Sa 2:22 | en dat zij sliepen bij de vrouwen, die met hopen samenkwamen
83 1Sa 4:20 | haar sterven, zo spraken de vrouwen, die bij haar stonden: Vrees
84 1Sa 15:33 | Gelijk als uw zwaard de vrouwen van haar kinderen beroofd
85 1Sa 15:33 | beroofd worden onder de vrouwen. Toen hieuw Samuel Agag
86 1Sa 18:6 | der Filistijnen, dat de vrouwen uitgingen uit al de steden
87 1Sa 18:7 | 7 En de vrouwen, spelende, antwoordden elkander
88 1Sa 25:43 | waren ook die beiden hem tot vrouwen. ~
89 1Sa 27:3 | huis; David met zijn beide vrouwen, Ahinoam, en Jizreelietische,
90 1Sa 30:2 | 2 En dat zij de vrouwen, die daarin waren, gevankelijk
91 1Sa 30:3 | met vuur verbrand; en hun vrouwen, en hun zonen en hun dochteren
92 1Sa 30:5 | 5 Davids beide vrouwen waren ook gevankelijk weggevoerd,
93 1Sa 30:18 | ook redde David zijn twee vrouwen. ~
94 2Sa 1:26 | wonderlijker dan liefde der vrouwen. ~
95 2Sa 2:2 | derwaarts op, als ook zijn twee vrouwen, Ahinoam, de Jizreelietische,
96 2Sa 5:13 | David nam meer bijwijven, en vrouwen van Jeruzalem, nadat hij
97 2Sa 6:19 | Israel, van de mannen tot de vrouwen toe, aan een iegelijk een
98 2Sa 12:8 | gegeven, daartoe uws heren vrouwen in uw schoot, ja, Ik heb
99 2Sa 12:11 | verwekken uit uw huis, en zal uw vrouwen nemen voor uw ogen, en zal
100 2Sa 12:11 | naaste geven; die zal bij uw vrouwen liggen, voor de ogen dezer
101 2Sa 19:5 | dochteren, en de ziel uwer vrouwen, en de ziel uwer bijwijven
102 2Sa 20:3 | kwam, nam de koning de tien vrouwen, zijn bijwijven, die hij
103 1Kon 3:16 | 16 Toen kwamen er twee vrouwen, die hoeren waren, tot den
104 1Kon 11:1 | Salomo had veel vreemde vrouwen lief, en dat benevens de
105 1Kon 11:3 | En hij had zevenhonderd vrouwen, vorstinnen, en driehonderd
106 1Kon 11:3 | driehonderd bijwijven; en zijn vrouwen neigden zijn hart. ~
107 1Kon 11:4 | Salomo's ouderdom, dat zijn vrouwen zijn hart achter andere
108 1Kon 11:8 | hij voor al zijn vreemde vrouwen, die haar goden rookten
109 1Kon 20:3 | dat is mijn, daartoe uw vrouwen en uw beste kinderen, die
110 1Kon 20:5 | zilver, en uw goud, en uw vrouwen, en uw kinderen zult gij
111 1Kon 20:7 | tot mij gezonden, om mijn vrouwen, en om mijn kinderen, en
112 2Kon 4:1 | 1 Een vrouw nu uit de vrouwen van de zonen der profeten
113 2Kon 8:12 | verpletteren, en hun zwangere vrouwen opensnijden. ~
114 2Kon 16:16 | hij hen; al haar bevruchte vrouwen hieuw hij in stukken. ~
115 2Kon 25:7 | HEEREN waren, alwaar de vrouwen huisjes voor het beeld van
116 2Kon 26:15 | konings moeder, en des konings vrouwen, en zijn hovelingen; daartoe
117 1Kro 4:5 | vader van Thekoa, had twee vrouwen, Hela en Naara. ~
118 1Kro 7:4 | duizend; want zij hadden vele vrouwen en kinderen. ~
119 1Kro 8:8 | uit Husim en Baara, zijn vrouwen; ~
120 1Kro 14:3 | 3 En David nam meer vrouwen te Jeruzalem, en David gewon
121 2Kro 12:21 | dochter, liever dan al zijn vrouwen en zijn bijwijven; want
122 2Kro 12:21 | bijwijven; want hij had achttien vrouwen genomen, en zestig bijwijven;
123 2Kro 12:23 | begeerde de veelheid van vrouwen. ~ ~
124 2Kro 14:21 | en hij nam zich veertien vrouwen, en gewon twee en twintig
125 2Kro 21:13 | ook hun kinderkens, hun vrouwen en hun zonen. ~
126 2Kro 22:14 | aan uw kinderen, en aan uw vrouwen, en aan al uw have. ~
127 2Kro 22:17 | ook zijn kinderen, en zijn vrouwen; zodat hem geen zoon overgelaten
128 2Kro 22:34 | aan uw kinderen, en aan uw vrouwen, en aan al uw have. ~
129 2Kro 22:37 | ook zijn kinderen, en zijn vrouwen; zodat hem geen zoon overgelaten
130 2Kro 24:3 | Jojada nam voor hem twee vrouwen; en hij gewon zonen en dochteren. ~
131 2Kro 28:8 | weg tweehonderd duizend, vrouwen, zonen en dochteren, en
132 2Kro 29:9 | onze dochteren, en onze vrouwen zijn daarom in gevangenis
133 2Kro 31:18 | met al hun kinderkens, hun vrouwen, en hun zonen, en hun dochteren,
134 Ezra 10:1 | gemeente van mannen, en vrouwen, en kinderen; want het volk
135 Ezra 10:2 | God, en wij hebben vreemde vrouwen van de volken des lands
136 Ezra 10:3 | onze God, dat wij al die vrouwen, en wat van haar geboren
137 Ezra 10:10 | hebt overtreden, en vreemde vrouwen bij u doen wonen, om Israels
138 Ezra 10:11 | lands, en van de vreemde vrouwen. ~
139 Ezra 10:14 | steden zijn, die vreemde vrouwen bij zich hebben doen wonen,
140 Ezra 10:17 | alle mannen, die vreemde vrouwen bij zich hadden doen wonen,
141 Ezra 10:18 | priesteren, die vreemde vrouwen bij zich hadden doen wonen;
142 Ezra 10:19 | gaven hun hand, dat zij hun vrouwen zouden doen uitgaan; en
143 Ezra 10:44 | Alle dezen hadden vreemde vrouwen genomen; en sommigen van
144 Ezra 10:44 | sommigen van hen hadden vrouwen, waarbij zij kinderen gekregen
145 Neh 4:14 | zonen en uw dochteren, uw vrouwen en uw huizen. ~
146 Neh 5:1 | geroep des volks en hunner vrouwen was groot, tegen hun broederen,
147 Neh 8:3 | gemeente, beiden mannen en vrouwen, en allen, die verstandig
148 Neh 8:4 | middag, voor de mannen en vrouwen, en de verstandigen; en
149 Neh 10:28 | afgescheiden tot Gods wet, hun vrouwen, hun zonen en hun dochteren,
150 Neh 12:43 | vrolijkheid; en ook waren de vrouwen en de kinderen vrolijk;
151 Neh 13:23 | Ammonietische en Moabietische vrouwen bij zich hadden doen wonen. ~
152 Neh 13:26 | Ook hem deden de vreemde vrouwen zondigen. ~
153 Neh 13:27 | onzen God, doende vreemde vrouwen bij u wonen? ~
154 Est 1:9 | ook een maaltijd voor de vrouwen in het koninklijk huis,
155 Est 1:17 | koningin zal uitkomen tot alle vrouwen, zodat zij haar mannen verachten
156 Est 1:20 | zal worden, zo zullen alle vrouwen aan haar mannen eer geven,
157 Est 2:3 | Susan, tot het huis der vrouwen, onder de hand van Hegai,
158 Est 2:3 | kamerling, bewaarder der vrouwen; en men geve haar haar versierselen. ~
159 Est 4 | Hegai, den bewaarder der vrouwen. ~
160 Est 4:1 | het beste van het huis der vrouwen. ~
161 Est 5:1 | voorhof van het huis der vrouwen, om te vernemen naar den
162 Est 6:1 | maanden lang naar de wet der vrouwen geschied was; want alzo
163 Est 6:1 | andere versierselen der vrouwen; ~
164 Est 6:2 | daarmede ging uit het huis der vrouwen tot het huis des konings. ~
165 Est 6:3 | naar het tweede huis der vrouwen, onder de hand van Saasgaz,
166 Est 7 | kamerling, de bewaarder der vrouwen, zeide; en ~
167 Est 16:13 | de kleine kinderen en de vrouwen, op een dag, op den dertienden
168 Est 17:13 | de kleine kinderen en de vrouwen, op een dag, op den dertienden
169 Est 49:4 | de kleine kinderen en de vrouwen, en hun buit te roven; ~
170 Job 41:15 | 15 En er werden zo schone vrouwen niet gevonden in het ganse
171 Spre 22:14 | De mond der vreemde vrouwen is een diepe gracht; op
172 Spre 23:33 | ogen zullen naar vreemde vrouwen zien, en uw hart zal verkeerdheden
173 Spre 31:3 | 3 Geeft aan de vrouwen uw vermogen niet, noch uw
174 Hoo 1:8 | o gij schoonste onder de vrouwen! zo ga uit op de voetstappen
175 Hoo 5:9 | o gij schoonste onder de vrouwen! wat is uw Liefste meer
176 Hoo 6:1 | o gij schoonste onder de vrouwen? Waarheen heeft uw Liefste
177 Jes 3:12 | volks zijn kinderen, en vrouwen heersen over hetzelve. O
178 Jes 4:1 | te dien dage zullen zeven vrouwen een man aangrijpen, zeggende:
179 Jes 13:16 | zullen geplunderd, en hun vrouwen geschonden worden. ~
180 Jes 19:16 | Egyptenaars zijn als de vrouwen; en zij zullen beven en
181 Jes 27:11 | afgebroken worden, en de vrouwen, komende, zullen ze aansteken;
182 Jes 32:9 | Staat op, gij geruste vrouwen, hoort mijn stem; gij dochters,
183 Jes 32:11 | Beeft, gij geruste vrouwen; weest beroerd, dochters,
184 Jer 6:12 | met te zamen de akkers en vrouwen; want Ik zal Mijn hand uitstrekken
185 Jer 7:18 | steken het vuur aan, en de vrouwen kneden het deeg, om gebeelde
186 Jer 8:10 | 10 Daarom zal Ik hun vrouwen aan anderen geven, hun akkers
187 Jer 9:17 | zendt henen naar de wijze vrouwen, dat zij komen. ~
188 Jer 9:20 | dan des HEEREN woord, gij vrouwen! en uw oor ontvange het
189 Jer 14:16 | hen begrave, hen, hun vrouwen, en hun zonen, en hun dochteren;
190 Jer 18:21 | des zwaards, en laat hun vrouwen van kinderen beroofd en
191 Jer 29:6 | 6 Neemt vrouwen, en gewint zonen en dochteren,
192 Jer 29:6 | zonen en dochteren, en neemt vrouwen voor uw zonen, en geeft
193 Jer 29:23 | overspel bedreven met de vrouwen hunner naasten, en spraken
194 Jer 35:8 | onze dagen, wij, onze vrouwen, onze zonen, en onze dochteren;
195 Jer 38:22 | 22 Ziedaar, al de vrouwen, die in het huis des konings
196 Jer 38:23 | Zij zullen dan al uw vrouwen en al uw zonen tot de Chaldeen
197 Jer 40:7 | bevolen had de mannen, en de vrouwen, en de kinderkens, en van
198 Jer 41:16 | krijgslieden waren, en de vrouwen, en kinderkens, en
199 Jer 43:6 | 6 De mannen, en de vrouwen, en de kinderkens, en des
200 Jer 44:9 | en de boosheden hunner vrouwen, en uw boosheden, en de
201 Jer 44:9 | boosheden, en de boosheden uwer vrouwen, die zij gedaan hebben
202 Jer 44:15 | mannen, die wisten, dat hun vrouwen anderen goden rookten, en
203 Jer 44:15 | goden rookten, en al de vrouwen, die daar stonden, zijnde
204 Jer 44:20 | tot de mannen en tot de vrouwen, en tot al het volk, die
205 Jer 44:24 | al het volk, en tot al de vrouwen: Hoort des HEEREN woord,
206 Jer 44:25 | zeggende: Aangaande u en uw vrouwen, zij hebben toch met uw
207 Klaa 1:42 | gedaan hebt; zullen dan de vrouwen haar vrucht eten, de kinderkens,
208 Klaa 1:120| De handen der barmhartige vrouwen hebben haar kinderen gekookt;
209 Klaa 2:11 | 11 Zij hebben de vrouwen te Sion verkracht, en de
210 Eze 8:14 | is, en ziet, daar zaten vrouwen, bewenende den Thammuz. ~
211 Eze 9:6 | maagden, en kinderkens en vrouwen, tot verdervens toe; maar
212 Eze 13:18 | de Heere HEERE: Wee die vrouwen, die kussens naaien voor
213 Eze 16:34 | hoererijen het tegendeel van de vrouwen, dewijl men u niet naloopt,
214 Eze 16:41 | tegen u uitvoeren voor veler vrouwen ogen; en Ik zal u doen ophouden
215 Eze 23:2 | Mensenkind! daar waren twee vrouwen, dochteren van een moeder. ~
216 Eze 23:10 | kreeg een naam onder de vrouwen, nadat men gerichten
217 Eze 23:44 | Oholiba, die schandelijke vrouwen. ~
218 Eze 23:48 | doen ophouden; opdat alle vrouwen onderwezen worden, dat zij
219 Eze 44:22 | weduwe of verstotene tot vrouwen nemen; maar jonge dochters
220 Dan 5:2 | en zijn geweldigen, zijn vrouwen en zijn bijwijven uit dezelve
221 Dan 5:3 | zijn geweldigen, zijn vrouwen, en zijn bijwijven dronken
222 Dan 5:23 | gij, en uw geweldigen, uw vrouwen, en uw bijwijven hebben
223 Dan 6:25 | hen, hun kinderen, en hun vrouwen; en zij kwamen niet
224 Dan 11:17 | hem een dochter der vrouwen geven, om haar te verderven,
225 Dan 11:37 | noch op de begeerte der vrouwen; hij zal ook op geen God
226 Hos 14:1 | verpletterd, en hun zwangere vrouwen zullen opengesneden
227 Amos 1:13 | afwenden; omdat zij de zwangere vrouwen van Gilead hebben opengesneden,
228 Mic 2:9 | 9 De vrouwen Mijns volks verdrijft gij,
229 Nah 3:13 | in het midden van u tot vrouwen worden; de poorten uws lands
230 Zac 5:9 | en ik zag; en ziet, twee vrouwen kwamen voort, en wind was
231 Zac 8:4 | nog oude mannen en oude vrouwen zitten op de straten van
232 Zac 12:12 | bijzonder, en hunlieder vrouwen bijzonder; en het geslacht
233 Zac 12:12 | Nathan bijzonder, en hun vrouwen bijzonder; ~
234 Zac 12:13 | van Levi bijzonder, en hun vrouwen bijzonder; het geslacht
235 Zac 12:13 | Simei bijzonder, en hun vrouwen bijzonder; ~
236 Zac 12:14 | bijzonder, en hunlieder vrouwen bijzonder. ~ ~
237 Zac 14:2 | zullen geplunderd, en de vrouwen zullen geschonden worden;
238 Matt 11:11 | onder degenen, die van vrouwen geboren zijn, is niemand
239 Matt 14:21 | duizend mannen, zonder de vrouwen en kinderen. ~
240 Matt 15:38 | duizend mannen, zonder de vrouwen en kinderen. ~
241 Matt 19:8 | uwer harten u toegelaten uw vrouwen te verlaten; maar van den
242 Matt 24:19 | bevruchten, en den zogenden vrouwen in die dagen! ~
243 Matt 24:41 | 41 Er zullen twee vrouwen malen in den molen, de ene
244 Matt 27:55 | 55 En aldaar waren vele vrouwen, van verre aanschouwende,
245 Matt 28:5 | antwoordende, zeide tot de vrouwen: Vreest gijlieden niet;
246 Mark 13:17 | bevruchten en den zogenden vrouwen in die dagen! ~
247 Mark 15:40 | 40 En er waren ook vrouwen, van verre dit aanschouwende,
248 Mark 15:41 | gediend hadden; en vele andere vrouwen, die met Hem naar Jeruzalem
249 Luk 1:28 | gij zijt gezegend onder de vrouwen. ~
250 Luk 1:42 | Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht
251 Luk 7:28 | zeg ulieden: Onder die van vrouwen geboren zijn, is niemand
252 Luk 8:2 | 2 En sommige vrouwen, die van boze geesten en
253 Luk 17:35 | 35 Twee vrouwen zullen te zamen malen; de
254 Luk 21:23 | bevruchten en den zogenden vrouwen in die dagen, want er zal
255 Luk 23:27 | menigte van volk en van vrouwen volgde Hem, welke ook weenden
256 Luk 23:49 | stonden van verre, ook de vrouwen, die Hem te zamen gevolgd
257 Luk 23:55 | 55 En ook de vrouwen, die met Hem gekomen waren
258 Luk 24:22 | 22 Maar ook sommige vrouwen uit ons hebben ons ontsteld,
259 Luk 24:24 | het alzo, gelijk ook de vrouwen gezegd hadden; maar Hem
260 Hand 1:14 | bidden en smeken, met de vrouwen, en Maria, de moeder van
261 Hand 7:50 | godsdienstige en eerlijke vrouwen, en de voornaamsten van
262 Hand 10:13 | zijnde, spraken wij tot de vrouwen, die samengekomen waren. ~
263 Hand 11:4 | menigte, en van de voornaamste vrouwen niet weinige. ~
264 Hand 11:12 | van de Griekse eerlijke vrouwen en van de mannen niet weinige. ~
265 Hand 15:5 | geleidden ons allen met vrouwen en kinderen tot buiten de
266 Hand 16:4 | overleverende beiden mannen en vrouwen. ~
267 Rom 1:26 | bewegingen; want ook hun vrouwen hebben het natuurlijk gebruik
268 Rom 16:12 | Groet Tryfena en Tryfosa, vrouwen die in den Heere arbeiden.
269 1Kor 7:29 | voorts kort is; opdat ook die vrouwen hebben, zouden zijn als
270 1Kor 14:34 | 34 Dat uw vrouwen in de Gemeenten zwijgen;
271 1Kor 14:35 | het staat lelijk voor de vrouwen, dat zij in de Gemeente
272 Efez 5:22 | 22 Gij vrouwen, weest aan uw eigen mannen
273 Efez 5:24 | onderdanig is, alzo ook de vrouwen aan haar eigen mannen in
274 Efez 5:25 | Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, gelijk ook Christus
275 Efez 5:28 | mannen schuldig hun eigen vrouwen lief te hebben, gelijk hun
276 Fili 4:3 | oprechte metgezel, wees dezen vrouwen behulpzaam, die met mij
277 Kol 3:18 | 18 Gij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig,
278 Kol 3:19 | 19 Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, en wordt niet verbitterd
279 1Tim 2:9 | 9 Desgelijks ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad,
280 1Tim 2:10 | 10 Maar (hetwelk de vrouwen betaamt, die de godvruchtigheid
281 1Tim 3:11 | 11 De vrouwen insgelijks moeten eerbaar
282 1Tim 5:2 | 2 De oude vrouwen als moeders; de jonge als
283 Tit 2:3 | 3 De oude vrouwen insgelijks, dat zij in haar
284 Tit 2:4 | 4 Opdat zij de jonge vrouwen leren voorzichtig te zijn,
285 Heb 11:35 | 35 De vrouwen hebben hare doden uit de
286 1Pet 3:1 | 1 Desgelijks gij vrouwen, zijt uw eigenen mannen
287 1Pet 3:1 | zij door den wandel der vrouwen zonder Woord mogen gewonnen
288 1Pet 3:5 | eertijds ook de heilige vrouwen, die op God hoopten, en
289 Open 9:8 | hadden haar als haar der vrouwen, en hun tanden waren als
290 Open 14:4 | Dezen zijn het, die met vrouwen niet bevlekt zijn, want
|