Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
volkomenheid 4
volkomenlijk 7
volkrijke 1
volks 290
volksken 1
volkverdierf 1
volle 40
Frequency    [«  »]
293 vijf
291 daarin
290 twintig
290 volks
290 vrouwen
289 heilige
289 tent

Bijbel

IntraText - Concordances

volks

    Book Chapter: Verse
1 Gen 22:11 | ogen van de zonen mijns volks geef ik u die; begraaf uw 2 Gen 31:30 | Ferezieten; en ik ben weinig volks in getal; zo zij zich tegen 3 Exo 3:7 | gezien de verdrukking Mijns volks, hetwelk in Egypte is, en 4 Exo 4:30 | tekenen voor de ogen des volks. ~ 5 Exo 5:10 | gingen de aandrijvers des volks uit, en deszelfs ambtlieden, 6 Exo 5:16 | geslagen, doch de schuld is uws volks! ~ 7 Exo 11:2 | Spreek nu voor de oren des volks, dat ieder man van zijn 8 Exo 11:3 | knechten, en voor de ogen des volks.) ~ 9 Exo 13:22 | weg van het aangezicht des volks. ~  ~ 10 Exo 17:5 | voor het aangezicht des volks, en neem met u uit de oudsten 11 Exo 19:7 | kwam en riep de oudsten des volks, en stelde voor hun aangezichten 12 Exo 19:8 | Mozes bracht de woorden des volks weder tot den HEERE. ~ 13 Exo 19:9 | de HEERE de woorden des volks verkondigd. ~ 14 Exo 23:11 | laten, dat de armen uws volks mogen eten, en het overige 15 Exo 24:7 | las het voor de oren des volks; en zij zeiden: Al wat de 16 Exo 32:12 | het U over het kwaad Uws volks berouwen. ~ 17 Exo 32:17 | 17 Toen nu Jozua des volks stem hoorde, als het juichte, 18 Exo 33:12 | het U over het kwaad Uws volks berouwen. ~ 19 Exo 33:17 | 17 Toen nu Jozua des volks stem hoorde, als het juichte, 20 Lev 4:3 | gezondigd hebben, tot schuld des volks, zo zal hij voor zijn zonde, 21 Lev 9:7 | daarna de offerande des volks toe, en doe de verzoening 22 Lev 9:15 | deed hij de offerande des volks toebrengen; en nam den bok 23 Lev 16:24 | brandoffer, en het brandoffer des volks bereiden, en voor zich en 24 Lev 17:4 | man uit het midden zijns volks uitgeroeid worden; ~ 25 Lev 17:10 | die uit het midden haars volks uitroeien. ~ 26 Lev 19:18 | behouden tegen de kinderen uws volks; maar gij zult uw naaste 27 Lev 20:3 | hem uit het midden zijns volks uitroeien; want hij heeft 28 Lev 20:5 | hoereren, uit het midden huns volks uitroeien. ~ 29 Lev 20:6 | ze uit het midden haars volks uitroeien. ~ 30 Lev 20:17 | ogen van de kinderen huns volks uitgeroeid worden; hij heeft 31 Lev 20:18 | beiden uit het midden huns volks uitgeroeid worden. ~ 32 Lev 20:23 | niet in de inzettingen des volks, hetwelk Ik voor uw aangezicht 33 Lev 22:61 | Ik uit het midden haars volks verderven. ~ 34 Num 5:21 | een eed, in het midden uws volks, mits dat de HEERE uw heup 35 Num 11:16 | dat zij de oudsten des volks en deszelfs ambtlieden zijn; 36 Num 11:24 | mannen uit de oudsten des volks, en stelde hen rondom de 37 Num 14:19 | de ongerechtigheid dezes volks, naar de grootte Uwer goedertierenheid, 38 Num 21:4 | heentogen; doch de ziel des volks werd verdrietig op dezen 39 Num 21:6 | volk; en er stierf veel volks van Israel. ~ 40 Num 21:18 | hebben, dien de edelen des volks gedolven hebben, door den 41 Num 22:3 | voor het aangezicht dezes volks, want het was veel; en Moab 42 Num 22:5 | land der kinderen zijns volks, om hem te roepen, zeggende: 43 Num 22:41 | daar zag het uiterste des volks. 44 Num 25:4 | Mozes: Neem alle hoofden des volks, en hang ze den HEERE tegen 45 Deu 4:34 | volk uit het midden eens volks aan te nemen, door verzoekingen, 46 Deu 9:27 | niet op de hardigheid dezes volks, noch op zijn goddeloosheid, 47 Deu 10:11 | voor het aangezicht des volks, dat zij inkomen, en erven 48 Deu 13:9 | daarna de hand des gansen volks. ~ 49 Deu 17:7 | daarna de hand des gansen volks; zo zult gij het boze uit 50 Deu 20:9 | heiren aan de spits des volks bestellen. ~ 51 Deu 26:5 | als vreemdeling met weinig volks; maar hij werd aldaar tot 52 Deu 32:44 | dezes lieds voor de oren des volks, hij en Hosea, de zoon van 53 Deu 33:5 | Jeschurun, als de hoofden des volks zich vergaderden, samen 54 Deu 33:21 | kwam hij met de hoofden des volks; hij verrichtte de gerechtigheid 55 Joz 1:10 | Jozua den ambtlieden des volks, zeggende: ~ 56 Joz 3:6 | voor het aangezicht des volks. ~ 57 Joz 3:14 | voor het aangezicht des volks. ~ 58 Joz 4:11 | voor het aangezicht des volks. ~ 59 Joz 7:5 | Toen versmolt het hart des volks, en het werd tot water. ~ 60 Joz 8:9 | nacht in het midden des volks. ~ 61 Joz 8:10 | voor het aangezicht des volks, naar Ai. ~ 62 Joz 11:4 | heirlegers met hen; veel volks, als het zand, dat aan den 63 Joz 14:8 | waren, deden het hart des volks smelten; doch ik volhardde 64 Ric 6:2 | HEERE zeide tot Gideon: Des volks is te veel, dat met u is, 65 Ric 6:3 | nu uit voor de oren des volks, zeggende: Wie blode en 66 Ric 6:4 | zeide tot Gideon: Nog is des volks te veel; doe hen afgaan 67 Ric 6:6 | maar alle overigen des volks hadden op hun knieen gebukt, 68 Ric 13:16 | hebt den kinderen mijns volks een raadsel te raden gegeven, 69 Ric 13:17 | raadsel den kinderen haars volks. ~ 70 Ric 17:20 | hij kwam in het midden des volks. ~ 71 Ric 19:2 | uit de hoeken des gansen volks stelden zich al de stammen 72 Rut 3:11 | want de ganse stad mijns volks weet, dat gij een deugdelijke 73 Rut 4:4 | tegenwoordigheid der oudsten mijns volks; zo gij het zult lossen, 74 1Sa 8:7 | Samuel: Hoor naar de stem des volks in alles, wat zij tot u 75 1Sa 8:21 | Samuel al de woorden des volks gehoord had, zo sprak hij 76 1Sa 10:23 | stelde zich in het midden des volks; en hij was hoger dan al 77 1Sa 13:2 | Gibea-Benjamins; en het overige des volks liet hij gaan, een iegelijk 78 1Sa 14:38 | herwaarts uit alle hoeken des volks, en verneemt, en ziet, waarin 79 1Sa 15:30 | nu voor de oudsten mijns volks, en voor Israel; en keer 80 1Sa 18:5 | aangenaam in de ogen des gansen volks, en ook in de ogen der knechten 81 1Sa 18:13 | voor het aangezicht des volks. ~ 82 2Sa 5:12 | koninkrijk verheven had, om Zijns volks Israels wil. ~ 83 2Sa 7:23 | voor het aangezicht Uws volks, dat Gij U uit Egypte verlost 84 2Sa 10:10 | 10 En het overige des volks gaf hij onder de hand van 85 2Sa 11:7 | en naar den welstand des volks, en naar den welstand des 86 2Sa 12:28 | verzamel gij nu het overige des volks, en beleger de stad, en 87 2Sa 13:34 | toe, en ziet, er kwam veel volks van den weg achter hem, 88 2Sa 22:44 | uitgeholpen van de twisten mijns volks, Gij hebt mij bewaard tot 89 2Sa 24:2 | opdat ik het getal des volks wete. ~ 90 1Kon 12:23 | Benjamin, en overige des volks, zeggende: ~ 91 1Kon 12:27 | Jeruzalem, zo zal het hart dezes volks tot hun heer, tot Rehabeam, 92 1Kon 12:31 | priesteren van de geringsten des volks, die niet waren uit de zonen 93 1Kon 13:33 | hoogten van de geringsten des volks; wie wilde, diens hand vulde 94 1Kon 14:7 | verheven heb uit het midden des volks, en u tot een voorganger 95 1Kon 16:21 | twee helften; de helft des volks volgde Tibni, den zoon van 96 1Kon 21:9 | in de hoogste plaats des volks; ~ 97 1Kon 21:12 | in de hoogste plaats des volks. ~ 98 2Kon 4:13 | woon in het midden mijns volks. ~ 99 2Kon 11:13 | stem der trawanten en des volks, zo kwam zij tot het volk 100 2Kon 20:26 | Joods, voor de oren des volks, dat op den muur is. ~ 101 2Kon 22:5 | Hizkia, den voorganger Mijns volks: Zo zegt de HEERE, de God 102 2Kon 25:6 | graven der kinderen des volks. ~ 103 2Kon 27:11 | 11 Het overige nu des volks, die in de stad overgelaten 104 1Kro 13:4 | recht in de ogen des gansen volks. ~ 105 1Kro 14:2 | hoogste verheven, om Zijns volks Israels wil. ~ 106 1Kro 17:21 | stoten van het aangezicht Uws volks, hetwelk Gij uit Egypte 107 1Kro 20:11 | 11 En het overige des volks gaf hij in de hand van zijn 108 1Kro 22:2 | Joab en tot de oversten des volks: Gaat heen, telt Israel 109 1Kro 23:18 | envoor het aangezicht Zijns volks. ~ 110 1Kro 30:18 | gedachten van het hart Uws volks, en richt hun hart tot U. ~ 111 2Kro 13:3 | duizend ruiteren; en des volks was geen getal, dat met 112 2Kro 23:25 | Athalia hoorde de stem des volks, dat toeliep en den koning 113 2Kro 24:23 | het volk al de vorsten des volks; en zij zonden al hun roof 114 2Kro 30:13 | Jeruzalem verzamelde zich veel volks, om het feest der ongezuurde 115 2Kro 30:18 | 18 Want een menigte des volks, velen van Efraim en Manasse, 116 2Kro 32:4 | 4 Want veel volks werd vergaderd, dat al de 117 Ezra 2:2 | het getal der mannen des volks van Israel. ~ 118 Ezra 4:4 | des lands de handen des volks van Juda slap, en verstoorde 119 Ezra 7:16 | de vrijwillige gave des volks en der priesteren, die vrijwilliglijk 120 Ezra 10:13 | 13 Maar des volks is veel, en het is een tijd 121 Neh 4:6 | helft toe; want het hart des volks was om te werken. ~ 122 Neh 4:14 | en tot het overige des volks: Vreest niet voor hun aangezicht; 123 Neh 4:19 | en tot het overige des volks: Het werk is groot en wijd; 124 Neh 5:1 | 1 Maar het geroep des volks en hunner vrouwen was groot, 125 Neh 7:4 | ruimte en groot; doch des volks was weinig daarbinnen; en 126 Neh 7:72 | 72 En wat de overigen des volks gaven, was aan goud, twintig 127 Neh 8:4 | verstandigen; en de oren des gansen volks waren naar het wetboek. ~ 128 Neh 8:6 | voor de ogen des gansen volks, want hij was boven al het 129 Neh 10:14 | 14 De hoofden des volks: Parhos, Pahath-Moab, Elam, 130 Neh 10:28 | 28 En het overige des volks, de priesteren, de Levieten, 131 Neh 11:1 | woonden de oversten des volks te Jeruzalem; maar het overige 132 Neh 11:1 | Jeruzalem; maar het overige des volks wierpen loten, om uit tien 133 Neh 12:38 | hetzelve, met de helft des volks, op den muur, van boven 134 Neh 13:1 | Mozes, voor de oren des volks; en daarin werd geschreven 135 Neh 13:24 | de taal eens iegelijken volks. ~ 136 Est 1:22 | spreken naar de spraak zijns volks.   ~  ~  ~ ~ 137 Est 49:4 | te brengen alle macht des volks en des landschaps, die hen 138 Job 12:24 | hart van de hoofden des volks der aarde weg, en doet hen 139 Job 34:30 | regere, en geen strikken des volks zijn. ~ 140 Psa 3:7 | vrezen voor tienduizenden des volks, die zich rondom tegen mij 141 Psa 14:7 | HEERE de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan 142 Psa 18:44 | uitgeholpen van de twisten des volks; Gij hebt mij gesteld tot 143 Psa 36:18 | gemeente; onder machtig veel volks zal ik U prijzen. ~ 144 Psa 53:7 | God de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan 145 Psa 68:8 | voor het aangezicht Uws volks uittoogt, toen Gij daarhenen 146 Psa 72:4 | Hij zal de ellendigen des volks richten; hij zal de kinderen 147 Psa 80:5 | roken tegen het gebed Uws volks? ~ 148 Psa 85:3 | 3 De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij 149 Psa 106:5 | verblijde met de blijdschap Uws volks; opdat ik mij beroeme met 150 Psa 107:32 | verhogen in de gemeente des volks, en in het gestoelte der 151 Psa 113:8 | prinsen, bij de prinsen Zijns volks. 152 Psa 148:14 | Hij heeft den hoorn Zijns volks verhoogd, den roem al Zijner 153 Psa 148:14 | der kinderen Israels, des volks, dat nabij Hem is. Hallelujah! ~  ~ 154 Spre 14:28 | 28      In de menigte des volks is des konings heerlijkheid; 155 Jes 3:7 | niet tot een overste des volks. ~ 156 Jes 3:12 | 12      De drijvers Mijns volks zijn kinderen, en vrouwen 157 Jes 3:14 | gerichte tegen de oudsten Zijns volks en deszelfs vorsten, want 158 Jes 6:5 | woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; 159 Jes 6:10 | Maak het hart dezes volks vet, en maak hun oren zwaar, 160 Jes 7:2 | zijn hart en het hart zijns volks, gelijk de bomen des wouds 161 Jes 8:11 | wandelen op den weg dezes volks, zeggende: ~ 162 Jes 9:15 | Want de leiders dezes volks zijn verleiders, en die 163 Jes 10:2 | recht der ellendigen Mijns volks te roven, opdat de weduwen 164 Jes 11:11 | verwerven het overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal 165 Jes 11:16 | voor het overblijfsel Zijns volks, dat overgebleven zal zijn 166 Jes 13:4 | bergen, gelijk eens groten volks; een stem van gedruis der 167 Jes 14:32 | antwoorden den boden des volks? Dat de HEERE Sion gegrond 168 Jes 14:32 | opdat de bedrukten Zijns volks een toevlucht daarin hebben 169 Jes 22:4 | verstoring der dochteren mijns volks. ~ 170 Jes 25:8 | Hij zal de smaadheid Zijns volks van de ganse aarde      171 Jes 28:5 | den overgeblevenen Zijns volks. ~ 172 Jes 30:26 | de HEERE de breuk Zijns volks zal      verbinden, en de 173 Jes 32:13 | 13      Op het land mijns volks zal de doorn en de distel 174 Jes 36:11 | Joods, voor de oren des      volks, dat op den muur is. ~ 175 Jes 42:6 | geven tot een Verbond des volks, tot een Licht der heidenen. ~ 176 Jes 49:8 | geven tot een verbond des volks,      om het aardrijk op 177 Jes 51:22 | HEERE en uw God, Die Zijns volks zaak twisten zal: Zie, Ik 178 Jes 53:8 | om de overtreding Mijns volks is de plage      op Hem 179 Jes 58:14 | aanstoot uit den weg Mijns volks. ~ 180 Jes 63:10 | poorten, bereidt den weg des volks; verhoogt, verhoogt een 181 Jes 66:22 | ete, want de dagen Mijns volks zullen zijn als de dagen 182 Jer 4:11 | den weg der dochter Mijns volks; niet om te wannen, noch      183 Jer 6:14 | breuk van de dochter Mijns volks op het lichtste, zeggende: 184 Jer 6:26 | 26      O dochter Mijns volks! gord een zak aan, en wentel 185 Jer 7:33 | En de dode lichamen dezes volks zullen het gevogelte des 186 Jer 8:11 | breuk van de dochter Mijns volks op het lichtste, zeggende: 187 Jer 8:19 | geschrei der dochteren mijns volks is uit zeer verren lande: 188 Jer 8:21 | breuk der dochter mijns volks; ik ga in het zwart, ontzetting 189 Jer 8:22 | gezondheid der dochter mijns volks niet gerezen? ~  ~  ~  ~ ~ 190 Jer 9:1 | verslagenen van de dochter mijns volks. ~ 191 Jer 9:7 | aanzien der dochter Mijns volks? ~ 192 Jer 12:16 | indien zij de wegen Mijns volks vlijtiglijk zullen leren, 193 Jer 12:16 | zij in het midden Mijns volks gebouwd worden. ~ 194 Jer 14:17 | jonkvrouw der dochter Mijns volks is gebroken met      een 195 Jer 17:19 | poort van de kinderen des volks, door dewelke de koningen 196 Jer 19:1 | tot u van de oudsten des volks, en van de oudsten der priesteren. ~ 197 Jer 26:17 | tot de ganse gemeente des volks, zeggende: ~ 198 Jer 26:23 | graven van de kinderen des volks. ~ 199 Jer 28:1 | priesteren en des gansen volks, zeggende: 200 Jer 28:5 | voor de ogen des gansen volks, die in het huis des HEEREN 201 Jer 28:7 | voor de oren des gansen volks: ~ 202 Jer 28:11 | voor de ogen des gansen volks, zeggende: Zo zegt de HEERE: 203 Jer 29:32 | die in het midden dezes volks wone, en zal      het goede 204 Jer 36:6 | HEEREN, voor de oren des volks, in des HEEREN huis, op 205 Jer 36:10 | voor de oren des gansen volks. ~ 206 Jer 36:13 | boek las voor de oren des volks. ~ 207 Jer 36:14 | waarin gij voor de oren des volks      gelezen hebt, neem 208 Jer 37:4 | uitgaande in het midden des volks, en zij hadden hem nog in 209 Jer 37:12 | scheiden door het midden des volks. ~ 210 Jer 38:4 | de handen      des gansen volks slap, alzulke woorden tot 211 Jer 38:4 | man zoekt den vrede dezes volks niet, maar het kwaad. ~ 212 Jer 39:8 | konings en de huizen des volks met vuur; en zij braken 213 Jer 39:9 | Het overige nu des volks, die in de stad waren overgebleven, 214 Jer 39:9 | waren, met het overige des volks, die overgebleven waren, 215 Jer 39:14 | bleef hij in het midden des volks. ~ 216 Jer 40:5 | bij hem in het midden des volks; of overal, waar het in 217 Jer 40:6 | bij hem in het midden des volks, die in het land waren overgelaten. ~ 218 Jer 41:10 | het ganse overblijfsel des volks, dat te Mizpa was, gevankelijk, 219 Jer 41:16 | het ganse overblijfsel des volks, dat hij wedergebracht had 220 Jer 46:24 | is gegeven in de hand des volks van het noorden. ~ 221 Jer 52:15 | Van de armsten nu des volks en het overige des volks, 222 Jer 52:15 | volks en het overige des volks, die in de stad overgelaten 223 Klaa 1:1 | stad zo eenzaam, die vol volks was, zij is als een weduwe 224 Klaa 1:33 | breuk der dochter mijns volks; omdat het kind en de      225 Klaa 1:92 | breuk der dochter mijns volks. ~ 226 Klaa 1:113| welpen; maar de dochter mijns volks is als een wrede geworden, 227 Klaa 1:116| ongerechtigheid der dochter mijns volks is groter dan de zonden 228 Klaa 1:120| verbreking der dochter mijns volks. ~ 229 Eze 3:11 | weggevoerden, tot de kinderen uws volks, en spreek tot hen, en zeg 230 Eze 11:1 | van Benaja, vorsten des volks. ~ 231 Eze 13:9 | in de vergadering Mijns volks niet zijn, en in het schrift 232 Eze 13:17 | aangezicht tegen de dochteren uws volks, dewelke profeteren uit 233 Eze 13:18 | Zult gij de zielen Mijns volks jagen, en zult gij u de 234 Eze 14:8 | uitroeien uit het midden Mijns volks; en gijlieden zult      235 Eze 17:9 | groten arm, noch door veel volks, om dien van zijn wortelen 236 Eze 17:15 | men hem paarden en veel volks bestellen zou; zal hij gedijen? 237 Eze 26:7 | krijgs vergaderingen, en veel volks. ~ 238 Eze 33:2 | spreek tot de kinderen uws volks, en zeg tot hen: Wanneer 239 Eze 33:12 | zeg tot de kinderen uws volks: De gerechtigheid des rechtvaardigen 240 Eze 33:17 | Nog zeggen de kinderen uws volks: De weg des Heeren is niet 241 Eze 33:30 | mensenkind! de kinderen uws volks spreken steeds van u bij 242 Eze 36:3 | klapachtige lip en in opspraak des volks; ~ 243 Eze 37:18 | wanneer de kinderen uws volks tot u zullen spreken, zeggende: 244 Eze 46:18 | nemen van de erfenis des volks, om hen van hun bezitting 245 Eze 46:24 | huizes het slachtoffer des volks zullen koken. ~  ~ 246 Dan 9:20 | zonde, en de zonde mijns volks van Israel, en mijn smeking 247 Dan 11:14 | en de scheurmakers uws volks zullen verheven worden, 248 Dan 11:23 | optrekken, en hij zal met weinig volks gesterkt worden. ~ 249 Dan 11:33 | 33      En de leraars des volks zullen er velen onderwijzen, 250 Dan 12:1 | die voor de kinderen uws volks staat, als het zulk een 251 Dan 12:7 | verstrooien de hand des heiligen volks, al deze dingen voleind 252 Hos 4:8 | Zij eten de zonde Mijns volks, en verlangen, een ieder 253 Hos 6:11 | als Ik de gevangenen Mijns volks wederbracht. ~  ~ 254 Joe 3:16 | HEERE zal de Toevlucht Zijns volks, en de Sterkte der kinderen      255 Amos 9:10 | Alle zondaars Mijns volks zullen door het zwaard sterven; 256 Oba 1:13 | Noch ter poorte Mijns volks ingegaan zijn, ten dage 257 Mic 1:9 | geraakt tot aan de poort mijns volks, tot aan Jeruzalem. ~ 258 Mic 2:4 | verwoest; Hij verwisselt mijns volks      deel; hoe ontwendt 259 Mic 2:9 | 9      De vrouwen Mijns volks verdrijft gij, elkeen uit 260 Mic 2:11 | dat is een profeet dezes volks. ~ 261 Mic 3:3 | het, die het vlees mijns volks eten, en hun huid afstropen, 262 Mic 6:16 | zult gij de smaadheid Mijns volks dragen. ~  ~ 263 Zep 2:9 | eeuwigheid! De overigen Mijns volks zullen ze beroven, en het 264 Zep 2:9 | beroven, en het overige Mijns volks zal ze erfelijk bezitten. ~ 265 Zac 8:6 | van het overblijfsel dezes volks in deze dagen, zou het daarom 266 Zac 8:11 | aan het overblijfsel dezes volks niet wezen, gelijk in de 267 Zac 8:12 | overblijfsel dezes      volks dit alles doen erven. ~ 268 Zac 9:16 | als zijnde de kudde Zijns volks; want gekroonde stenen zullen 269 Zac 14:2 | gevangenis; maar het overige des volks zal uit de stad niet uitgeroeid 270 Matt 2:4 | en Schriftgeleerden des volks, vraagde van hen, waar de 271 Matt 13:15 | 15 Want het hart dezes volks is dik geworden, en zij 272 Matt 21:23 | overpriesters en de ouderlingen des volks, zeggende: Door wat macht 273 Matt 26:3 | Schriftgeleerden, en de ouderlingen des volks, in de zaal des hogepriesters, 274 Matt 26:47 | overpriesters en ouderlingen des volks. ~ 275 Matt 27:1 | overpriesters en de ouderlingen des volks te zamen raad genomen tegen 276 Luk 1:10 | 10 En al de menigte des volks was buiten, biddende, ten 277 Luk 6:17 | en een grote menigte des volks van geheel Judea en Jeruzalem, 278 Luk 7:1 | voleindigd had, ten aanhore des volks, ging Hij in te Kapernaum. ~ 279 Luk 19:47 | Schriftgeleerden, en de oversten des volks zochten Hem te doden. ~ 280 Luk 22:66 | vergaderden de ouderlingen des volks, en de overpriesters en 281 Hand 4:8 | tot hen: Gij oversten des volks, en gij ouderlingen van 282 Hand 4:21 | straffen zouden, om des volks wil; want zij verheerlijkten 283 Hand 12:10 | te doen; want Ik heb veel volks in deze stad. ~ 284 Hand 15:36 | 36 Want de menigte des volks volgde, al roepende: Weg 285 Hand 17:5 | geschreven: Den overste uws volks zult gij niet vloeken. ~ 286 Hand 18:12 | of enige samenrotting des volks makende, noch in de synagogen, 287 Hand 22:27 | 27 Want het hart dezes volks is dik geworden, en met 288 Heb 2:17 | waren, om de zonden des volks te verzoenen. ~ 289 Heb 7:27 | daarna, voor de zonden des volks; want dat heeft Hij eenmaal 290 Heb 9:7 | voor zichzelven en voor des volks misdaden. ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License