Book Chapter: Verse
1 Gen 22:11 | ogen van de zonen mijns volks geef ik u die; begraaf uw
2 Gen 31:30 | Ferezieten; en ik ben weinig volks in getal; zo zij zich tegen
3 Exo 3:7 | gezien de verdrukking Mijns volks, hetwelk in Egypte is, en
4 Exo 4:30 | tekenen voor de ogen des volks. ~
5 Exo 5:10 | gingen de aandrijvers des volks uit, en deszelfs ambtlieden,
6 Exo 5:16 | geslagen, doch de schuld is uws volks! ~
7 Exo 11:2 | Spreek nu voor de oren des volks, dat ieder man van zijn
8 Exo 11:3 | knechten, en voor de ogen des volks.) ~
9 Exo 13:22 | weg van het aangezicht des volks. ~ ~
10 Exo 17:5 | voor het aangezicht des volks, en neem met u uit de oudsten
11 Exo 19:7 | kwam en riep de oudsten des volks, en stelde voor hun aangezichten
12 Exo 19:8 | Mozes bracht de woorden des volks weder tot den HEERE. ~
13 Exo 19:9 | de HEERE de woorden des volks verkondigd. ~
14 Exo 23:11 | laten, dat de armen uws volks mogen eten, en het overige
15 Exo 24:7 | las het voor de oren des volks; en zij zeiden: Al wat de
16 Exo 32:12 | het U over het kwaad Uws volks berouwen. ~
17 Exo 32:17 | 17 Toen nu Jozua des volks stem hoorde, als het juichte,
18 Exo 33:12 | het U over het kwaad Uws volks berouwen. ~
19 Exo 33:17 | 17 Toen nu Jozua des volks stem hoorde, als het juichte,
20 Lev 4:3 | gezondigd hebben, tot schuld des volks, zo zal hij voor zijn zonde,
21 Lev 9:7 | daarna de offerande des volks toe, en doe de verzoening
22 Lev 9:15 | deed hij de offerande des volks toebrengen; en nam den bok
23 Lev 16:24 | brandoffer, en het brandoffer des volks bereiden, en voor zich en
24 Lev 17:4 | man uit het midden zijns volks uitgeroeid worden; ~
25 Lev 17:10 | die uit het midden haars volks uitroeien. ~
26 Lev 19:18 | behouden tegen de kinderen uws volks; maar gij zult uw naaste
27 Lev 20:3 | hem uit het midden zijns volks uitroeien; want hij heeft
28 Lev 20:5 | hoereren, uit het midden huns volks uitroeien. ~
29 Lev 20:6 | ze uit het midden haars volks uitroeien. ~
30 Lev 20:17 | ogen van de kinderen huns volks uitgeroeid worden; hij heeft
31 Lev 20:18 | beiden uit het midden huns volks uitgeroeid worden. ~
32 Lev 20:23 | niet in de inzettingen des volks, hetwelk Ik voor uw aangezicht
33 Lev 22:61 | Ik uit het midden haars volks verderven. ~
34 Num 5:21 | een eed, in het midden uws volks, mits dat de HEERE uw heup
35 Num 11:16 | dat zij de oudsten des volks en deszelfs ambtlieden zijn;
36 Num 11:24 | mannen uit de oudsten des volks, en stelde hen rondom de
37 Num 14:19 | de ongerechtigheid dezes volks, naar de grootte Uwer goedertierenheid,
38 Num 21:4 | heentogen; doch de ziel des volks werd verdrietig op dezen
39 Num 21:6 | volk; en er stierf veel volks van Israel. ~
40 Num 21:18 | hebben, dien de edelen des volks gedolven hebben, door den
41 Num 22:3 | voor het aangezicht dezes volks, want het was veel; en Moab
42 Num 22:5 | land der kinderen zijns volks, om hem te roepen, zeggende:
43 Num 22:41 | daar zag het uiterste des volks.
44 Num 25:4 | Mozes: Neem alle hoofden des volks, en hang ze den HEERE tegen
45 Deu 4:34 | volk uit het midden eens volks aan te nemen, door verzoekingen,
46 Deu 9:27 | niet op de hardigheid dezes volks, noch op zijn goddeloosheid,
47 Deu 10:11 | voor het aangezicht des volks, dat zij inkomen, en erven
48 Deu 13:9 | daarna de hand des gansen volks. ~
49 Deu 17:7 | daarna de hand des gansen volks; zo zult gij het boze uit
50 Deu 20:9 | heiren aan de spits des volks bestellen. ~
51 Deu 26:5 | als vreemdeling met weinig volks; maar hij werd aldaar tot
52 Deu 32:44 | dezes lieds voor de oren des volks, hij en Hosea, de zoon van
53 Deu 33:5 | Jeschurun, als de hoofden des volks zich vergaderden, samen
54 Deu 33:21 | kwam hij met de hoofden des volks; hij verrichtte de gerechtigheid
55 Joz 1:10 | Jozua den ambtlieden des volks, zeggende: ~
56 Joz 3:6 | voor het aangezicht des volks. ~
57 Joz 3:14 | voor het aangezicht des volks. ~
58 Joz 4:11 | voor het aangezicht des volks. ~
59 Joz 7:5 | Toen versmolt het hart des volks, en het werd tot water. ~
60 Joz 8:9 | nacht in het midden des volks. ~
61 Joz 8:10 | voor het aangezicht des volks, naar Ai. ~
62 Joz 11:4 | heirlegers met hen; veel volks, als het zand, dat aan den
63 Joz 14:8 | waren, deden het hart des volks smelten; doch ik volhardde
64 Ric 6:2 | HEERE zeide tot Gideon: Des volks is te veel, dat met u is,
65 Ric 6:3 | nu uit voor de oren des volks, zeggende: Wie blode en
66 Ric 6:4 | zeide tot Gideon: Nog is des volks te veel; doe hen afgaan
67 Ric 6:6 | maar alle overigen des volks hadden op hun knieen gebukt,
68 Ric 13:16 | hebt den kinderen mijns volks een raadsel te raden gegeven,
69 Ric 13:17 | raadsel den kinderen haars volks. ~
70 Ric 17:20 | hij kwam in het midden des volks. ~
71 Ric 19:2 | uit de hoeken des gansen volks stelden zich al de stammen
72 Rut 3:11 | want de ganse stad mijns volks weet, dat gij een deugdelijke
73 Rut 4:4 | tegenwoordigheid der oudsten mijns volks; zo gij het zult lossen,
74 1Sa 8:7 | Samuel: Hoor naar de stem des volks in alles, wat zij tot u
75 1Sa 8:21 | Samuel al de woorden des volks gehoord had, zo sprak hij
76 1Sa 10:23 | stelde zich in het midden des volks; en hij was hoger dan al
77 1Sa 13:2 | Gibea-Benjamins; en het overige des volks liet hij gaan, een iegelijk
78 1Sa 14:38 | herwaarts uit alle hoeken des volks, en verneemt, en ziet, waarin
79 1Sa 15:30 | nu voor de oudsten mijns volks, en voor Israel; en keer
80 1Sa 18:5 | aangenaam in de ogen des gansen volks, en ook in de ogen der knechten
81 1Sa 18:13 | voor het aangezicht des volks. ~
82 2Sa 5:12 | koninkrijk verheven had, om Zijns volks Israels wil. ~
83 2Sa 7:23 | voor het aangezicht Uws volks, dat Gij U uit Egypte verlost
84 2Sa 10:10 | 10 En het overige des volks gaf hij onder de hand van
85 2Sa 11:7 | en naar den welstand des volks, en naar den welstand des
86 2Sa 12:28 | verzamel gij nu het overige des volks, en beleger de stad, en
87 2Sa 13:34 | toe, en ziet, er kwam veel volks van den weg achter hem,
88 2Sa 22:44 | uitgeholpen van de twisten mijns volks, Gij hebt mij bewaard tot
89 2Sa 24:2 | opdat ik het getal des volks wete. ~
90 1Kon 12:23 | Benjamin, en overige des volks, zeggende: ~
91 1Kon 12:27 | Jeruzalem, zo zal het hart dezes volks tot hun heer, tot Rehabeam,
92 1Kon 12:31 | priesteren van de geringsten des volks, die niet waren uit de zonen
93 1Kon 13:33 | hoogten van de geringsten des volks; wie wilde, diens hand vulde
94 1Kon 14:7 | verheven heb uit het midden des volks, en u tot een voorganger
95 1Kon 16:21 | twee helften; de helft des volks volgde Tibni, den zoon van
96 1Kon 21:9 | in de hoogste plaats des volks; ~
97 1Kon 21:12 | in de hoogste plaats des volks. ~
98 2Kon 4:13 | woon in het midden mijns volks. ~
99 2Kon 11:13 | stem der trawanten en des volks, zo kwam zij tot het volk
100 2Kon 20:26 | Joods, voor de oren des volks, dat op den muur is. ~
101 2Kon 22:5 | Hizkia, den voorganger Mijns volks: Zo zegt de HEERE, de God
102 2Kon 25:6 | graven der kinderen des volks. ~
103 2Kon 27:11 | 11 Het overige nu des volks, die in de stad overgelaten
104 1Kro 13:4 | recht in de ogen des gansen volks. ~
105 1Kro 14:2 | hoogste verheven, om Zijns volks Israels wil. ~
106 1Kro 17:21 | stoten van het aangezicht Uws volks, hetwelk Gij uit Egypte
107 1Kro 20:11 | 11 En het overige des volks gaf hij in de hand van zijn
108 1Kro 22:2 | Joab en tot de oversten des volks: Gaat heen, telt Israel
109 1Kro 23:18 | envoor het aangezicht Zijns volks. ~
110 1Kro 30:18 | gedachten van het hart Uws volks, en richt hun hart tot U. ~
111 2Kro 13:3 | duizend ruiteren; en des volks was geen getal, dat met
112 2Kro 23:25 | Athalia hoorde de stem des volks, dat toeliep en den koning
113 2Kro 24:23 | het volk al de vorsten des volks; en zij zonden al hun roof
114 2Kro 30:13 | Jeruzalem verzamelde zich veel volks, om het feest der ongezuurde
115 2Kro 30:18 | 18 Want een menigte des volks, velen van Efraim en Manasse,
116 2Kro 32:4 | 4 Want veel volks werd vergaderd, dat al de
117 Ezra 2:2 | het getal der mannen des volks van Israel. ~
118 Ezra 4:4 | des lands de handen des volks van Juda slap, en verstoorde
119 Ezra 7:16 | de vrijwillige gave des volks en der priesteren, die vrijwilliglijk
120 Ezra 10:13 | 13 Maar des volks is veel, en het is een tijd
121 Neh 4:6 | helft toe; want het hart des volks was om te werken. ~
122 Neh 4:14 | en tot het overige des volks: Vreest niet voor hun aangezicht;
123 Neh 4:19 | en tot het overige des volks: Het werk is groot en wijd;
124 Neh 5:1 | 1 Maar het geroep des volks en hunner vrouwen was groot,
125 Neh 7:4 | ruimte en groot; doch des volks was weinig daarbinnen; en
126 Neh 7:72 | 72 En wat de overigen des volks gaven, was aan goud, twintig
127 Neh 8:4 | verstandigen; en de oren des gansen volks waren naar het wetboek. ~
128 Neh 8:6 | voor de ogen des gansen volks, want hij was boven al het
129 Neh 10:14 | 14 De hoofden des volks: Parhos, Pahath-Moab, Elam,
130 Neh 10:28 | 28 En het overige des volks, de priesteren, de Levieten,
131 Neh 11:1 | woonden de oversten des volks te Jeruzalem; maar het overige
132 Neh 11:1 | Jeruzalem; maar het overige des volks wierpen loten, om uit tien
133 Neh 12:38 | hetzelve, met de helft des volks, op den muur, van boven
134 Neh 13:1 | Mozes, voor de oren des volks; en daarin werd geschreven
135 Neh 13:24 | de taal eens iegelijken volks. ~
136 Est 1:22 | spreken naar de spraak zijns volks. ~ ~ ~ ~
137 Est 49:4 | te brengen alle macht des volks en des landschaps, die hen
138 Job 12:24 | hart van de hoofden des volks der aarde weg, en doet hen
139 Job 34:30 | regere, en geen strikken des volks zijn. ~
140 Psa 3:7 | vrezen voor tienduizenden des volks, die zich rondom tegen mij
141 Psa 14:7 | HEERE de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan
142 Psa 18:44 | uitgeholpen van de twisten des volks; Gij hebt mij gesteld tot
143 Psa 36:18 | gemeente; onder machtig veel volks zal ik U prijzen. ~
144 Psa 53:7 | God de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan
145 Psa 68:8 | voor het aangezicht Uws volks uittoogt, toen Gij daarhenen
146 Psa 72:4 | Hij zal de ellendigen des volks richten; hij zal de kinderen
147 Psa 80:5 | roken tegen het gebed Uws volks? ~
148 Psa 85:3 | 3 De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij
149 Psa 106:5 | verblijde met de blijdschap Uws volks; opdat ik mij beroeme met
150 Psa 107:32 | verhogen in de gemeente des volks, en in het gestoelte der
151 Psa 113:8 | prinsen, bij de prinsen Zijns volks.
152 Psa 148:14 | Hij heeft den hoorn Zijns volks verhoogd, den roem al Zijner
153 Psa 148:14 | der kinderen Israels, des volks, dat nabij Hem is. Hallelujah! ~ ~
154 Spre 14:28 | 28 In de menigte des volks is des konings heerlijkheid;
155 Jes 3:7 | niet tot een overste des volks. ~
156 Jes 3:12 | 12 De drijvers Mijns volks zijn kinderen, en vrouwen
157 Jes 3:14 | gerichte tegen de oudsten Zijns volks en deszelfs vorsten, want
158 Jes 6:5 | woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is;
159 Jes 6:10 | Maak het hart dezes volks vet, en maak hun oren zwaar,
160 Jes 7:2 | zijn hart en het hart zijns volks, gelijk de bomen des wouds
161 Jes 8:11 | wandelen op den weg dezes volks, zeggende: ~
162 Jes 9:15 | Want de leiders dezes volks zijn verleiders, en die
163 Jes 10:2 | recht der ellendigen Mijns volks te roven, opdat de weduwen
164 Jes 11:11 | verwerven het overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal
165 Jes 11:16 | voor het overblijfsel Zijns volks, dat overgebleven zal zijn
166 Jes 13:4 | bergen, gelijk eens groten volks; een stem van gedruis der
167 Jes 14:32 | antwoorden den boden des volks? Dat de HEERE Sion gegrond
168 Jes 14:32 | opdat de bedrukten Zijns volks een toevlucht daarin hebben
169 Jes 22:4 | verstoring der dochteren mijns volks. ~
170 Jes 25:8 | Hij zal de smaadheid Zijns volks van de ganse aarde
171 Jes 28:5 | den overgeblevenen Zijns volks. ~
172 Jes 30:26 | de HEERE de breuk Zijns volks zal verbinden, en de
173 Jes 32:13 | 13 Op het land mijns volks zal de doorn en de distel
174 Jes 36:11 | Joods, voor de oren des volks, dat op den muur is. ~
175 Jes 42:6 | geven tot een Verbond des volks, tot een Licht der heidenen. ~
176 Jes 49:8 | geven tot een verbond des volks, om het aardrijk op
177 Jes 51:22 | HEERE en uw God, Die Zijns volks zaak twisten zal: Zie, Ik
178 Jes 53:8 | om de overtreding Mijns volks is de plage op Hem
179 Jes 58:14 | aanstoot uit den weg Mijns volks. ~
180 Jes 63:10 | poorten, bereidt den weg des volks; verhoogt, verhoogt een
181 Jes 66:22 | ete, want de dagen Mijns volks zullen zijn als de dagen
182 Jer 4:11 | den weg der dochter Mijns volks; niet om te wannen, noch
183 Jer 6:14 | breuk van de dochter Mijns volks op het lichtste, zeggende:
184 Jer 6:26 | 26 O dochter Mijns volks! gord een zak aan, en wentel
185 Jer 7:33 | En de dode lichamen dezes volks zullen het gevogelte des
186 Jer 8:11 | breuk van de dochter Mijns volks op het lichtste, zeggende:
187 Jer 8:19 | geschrei der dochteren mijns volks is uit zeer verren lande:
188 Jer 8:21 | breuk der dochter mijns volks; ik ga in het zwart, ontzetting
189 Jer 8:22 | gezondheid der dochter mijns volks niet gerezen? ~ ~ ~ ~ ~
190 Jer 9:1 | verslagenen van de dochter mijns volks. ~
191 Jer 9:7 | aanzien der dochter Mijns volks? ~
192 Jer 12:16 | indien zij de wegen Mijns volks vlijtiglijk zullen leren,
193 Jer 12:16 | zij in het midden Mijns volks gebouwd worden. ~
194 Jer 14:17 | jonkvrouw der dochter Mijns volks is gebroken met een
195 Jer 17:19 | poort van de kinderen des volks, door dewelke de koningen
196 Jer 19:1 | tot u van de oudsten des volks, en van de oudsten der priesteren. ~
197 Jer 26:17 | tot de ganse gemeente des volks, zeggende: ~
198 Jer 26:23 | graven van de kinderen des volks. ~
199 Jer 28:1 | priesteren en des gansen volks, zeggende:
200 Jer 28:5 | voor de ogen des gansen volks, die in het huis des HEEREN
201 Jer 28:7 | voor de oren des gansen volks: ~
202 Jer 28:11 | voor de ogen des gansen volks, zeggende: Zo zegt de HEERE:
203 Jer 29:32 | die in het midden dezes volks wone, en zal het goede
204 Jer 36:6 | HEEREN, voor de oren des volks, in des HEEREN huis, op
205 Jer 36:10 | voor de oren des gansen volks. ~
206 Jer 36:13 | boek las voor de oren des volks. ~
207 Jer 36:14 | waarin gij voor de oren des volks gelezen hebt, neem
208 Jer 37:4 | uitgaande in het midden des volks, en zij hadden hem nog in
209 Jer 37:12 | scheiden door het midden des volks. ~
210 Jer 38:4 | de handen des gansen volks slap, alzulke woorden tot
211 Jer 38:4 | man zoekt den vrede dezes volks niet, maar het kwaad. ~
212 Jer 39:8 | konings en de huizen des volks met vuur; en zij braken
213 Jer 39:9 | Het overige nu des volks, die in de stad waren overgebleven,
214 Jer 39:9 | waren, met het overige des volks, die overgebleven waren,
215 Jer 39:14 | bleef hij in het midden des volks. ~
216 Jer 40:5 | bij hem in het midden des volks; of overal, waar het in
217 Jer 40:6 | bij hem in het midden des volks, die in het land waren overgelaten. ~
218 Jer 41:10 | het ganse overblijfsel des volks, dat te Mizpa was, gevankelijk,
219 Jer 41:16 | het ganse overblijfsel des volks, dat hij wedergebracht had
220 Jer 46:24 | is gegeven in de hand des volks van het noorden. ~
221 Jer 52:15 | Van de armsten nu des volks en het overige des volks,
222 Jer 52:15 | volks en het overige des volks, die in de stad overgelaten
223 Klaa 1:1 | stad zo eenzaam, die vol volks was, zij is als een weduwe
224 Klaa 1:33 | breuk der dochter mijns volks; omdat het kind en de
225 Klaa 1:92 | breuk der dochter mijns volks. ~
226 Klaa 1:113| welpen; maar de dochter mijns volks is als een wrede geworden,
227 Klaa 1:116| ongerechtigheid der dochter mijns volks is groter dan de zonden
228 Klaa 1:120| verbreking der dochter mijns volks. ~
229 Eze 3:11 | weggevoerden, tot de kinderen uws volks, en spreek tot hen, en zeg
230 Eze 11:1 | van Benaja, vorsten des volks. ~
231 Eze 13:9 | in de vergadering Mijns volks niet zijn, en in het schrift
232 Eze 13:17 | aangezicht tegen de dochteren uws volks, dewelke profeteren uit
233 Eze 13:18 | Zult gij de zielen Mijns volks jagen, en zult gij u de
234 Eze 14:8 | uitroeien uit het midden Mijns volks; en gijlieden zult
235 Eze 17:9 | groten arm, noch door veel volks, om dien van zijn wortelen
236 Eze 17:15 | men hem paarden en veel volks bestellen zou; zal hij gedijen?
237 Eze 26:7 | krijgs vergaderingen, en veel volks. ~
238 Eze 33:2 | spreek tot de kinderen uws volks, en zeg tot hen: Wanneer
239 Eze 33:12 | zeg tot de kinderen uws volks: De gerechtigheid des rechtvaardigen
240 Eze 33:17 | Nog zeggen de kinderen uws volks: De weg des Heeren is niet
241 Eze 33:30 | mensenkind! de kinderen uws volks spreken steeds van u bij
242 Eze 36:3 | klapachtige lip en in opspraak des volks; ~
243 Eze 37:18 | wanneer de kinderen uws volks tot u zullen spreken, zeggende:
244 Eze 46:18 | nemen van de erfenis des volks, om hen van hun bezitting
245 Eze 46:24 | huizes het slachtoffer des volks zullen koken. ~ ~
246 Dan 9:20 | zonde, en de zonde mijns volks van Israel, en mijn smeking
247 Dan 11:14 | en de scheurmakers uws volks zullen verheven worden,
248 Dan 11:23 | optrekken, en hij zal met weinig volks gesterkt worden. ~
249 Dan 11:33 | 33 En de leraars des volks zullen er velen onderwijzen,
250 Dan 12:1 | die voor de kinderen uws volks staat, als het zulk een
251 Dan 12:7 | verstrooien de hand des heiligen volks, al deze dingen voleind
252 Hos 4:8 | Zij eten de zonde Mijns volks, en verlangen, een ieder
253 Hos 6:11 | als Ik de gevangenen Mijns volks wederbracht. ~ ~
254 Joe 3:16 | HEERE zal de Toevlucht Zijns volks, en de Sterkte der kinderen
255 Amos 9:10 | Alle zondaars Mijns volks zullen door het zwaard sterven;
256 Oba 1:13 | Noch ter poorte Mijns volks ingegaan zijn, ten dage
257 Mic 1:9 | geraakt tot aan de poort mijns volks, tot aan Jeruzalem. ~
258 Mic 2:4 | verwoest; Hij verwisselt mijns volks deel; hoe ontwendt
259 Mic 2:9 | 9 De vrouwen Mijns volks verdrijft gij, elkeen uit
260 Mic 2:11 | dat is een profeet dezes volks. ~
261 Mic 3:3 | het, die het vlees mijns volks eten, en hun huid afstropen,
262 Mic 6:16 | zult gij de smaadheid Mijns volks dragen. ~ ~
263 Zep 2:9 | eeuwigheid! De overigen Mijns volks zullen ze beroven, en het
264 Zep 2:9 | beroven, en het overige Mijns volks zal ze erfelijk bezitten. ~
265 Zac 8:6 | van het overblijfsel dezes volks in deze dagen, zou het daarom
266 Zac 8:11 | aan het overblijfsel dezes volks niet wezen, gelijk in de
267 Zac 8:12 | overblijfsel dezes volks dit alles doen erven. ~
268 Zac 9:16 | als zijnde de kudde Zijns volks; want gekroonde stenen zullen
269 Zac 14:2 | gevangenis; maar het overige des volks zal uit de stad niet uitgeroeid
270 Matt 2:4 | en Schriftgeleerden des volks, vraagde van hen, waar de
271 Matt 13:15 | 15 Want het hart dezes volks is dik geworden, en zij
272 Matt 21:23 | overpriesters en de ouderlingen des volks, zeggende: Door wat macht
273 Matt 26:3 | Schriftgeleerden, en de ouderlingen des volks, in de zaal des hogepriesters,
274 Matt 26:47 | overpriesters en ouderlingen des volks. ~
275 Matt 27:1 | overpriesters en de ouderlingen des volks te zamen raad genomen tegen
276 Luk 1:10 | 10 En al de menigte des volks was buiten, biddende, ten
277 Luk 6:17 | en een grote menigte des volks van geheel Judea en Jeruzalem,
278 Luk 7:1 | voleindigd had, ten aanhore des volks, ging Hij in te Kapernaum. ~
279 Luk 19:47 | Schriftgeleerden, en de oversten des volks zochten Hem te doden. ~
280 Luk 22:66 | vergaderden de ouderlingen des volks, en de overpriesters en
281 Hand 4:8 | tot hen: Gij oversten des volks, en gij ouderlingen van
282 Hand 4:21 | straffen zouden, om des volks wil; want zij verheerlijkten
283 Hand 12:10 | te doen; want Ik heb veel volks in deze stad. ~
284 Hand 15:36 | 36 Want de menigte des volks volgde, al roepende: Weg
285 Hand 17:5 | geschreven: Den overste uws volks zult gij niet vloeken. ~
286 Hand 18:12 | of enige samenrotting des volks makende, noch in de synagogen,
287 Hand 22:27 | 27 Want het hart dezes volks is dik geworden, en met
288 Heb 2:17 | waren, om de zonden des volks te verzoenen. ~
289 Heb 7:27 | daarna, voor de zonden des volks; want dat heeft Hij eenmaal
290 Heb 9:7 | voor zichzelven en voor des volks misdaden. ~
|