1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10542
Book Chapter: Verse
6001 Psa 99:2 | HEERE is groot in Sion, en Hij is hoog boven alle volken. ~
6002 Psa 99:5 | voetbank Zijner voeten; Hij is heilig! ~
6003 Psa 99:6 | riepen tot den HEERE, en Hij verhoorde hen. ~
6004 Psa 99:7 | en de inzettingen, die Hij hun gegeven had. ~
6005 Psa 100:3 | 3Weet, dat de HEERE is God; Hij heeft ons gemaakt (en niet
6006 Psa 102:1 | gebed des verdrukten, als hij overstelpt is, en zijn klacht
6007 Psa 102:20 | 20 Omdat Hij uit de hoogte Zijns heiligdoms
6008 Psa 102:24 | 24 Hij heeft mijn kracht op den
6009 Psa 102:24 | nedergedrukt; mijn dagen heeft Hij verkort. ~
6010 Psa 103:7 | 7 Hij heeft Mozes Zijn wegen bekend
6011 Psa 103:9 | 9 Hij zal niet altoos twisten,
6012 Psa 103:10 | 10 Hij doet ons niet naar onze
6013 Psa 103:12 | het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons. ~
6014 Psa 103:14 | 14 Want Hij weet, wat maaksel wij zijn,
6015 Psa 103:15 | bloem des velds, alzo bloeit hij. ~
6016 Psa 104:2 | 2 Hij bedekt Zich met het licht,
6017 Psa 104:2 | licht, als met een kleed; Hij rekt den hemel uit als een
6018 Psa 104:4 | 4 Hij maakt Zijn engelen geesten,
6019 Psa 104:5 | 5 Hij heeft de aarde gegrond op
6020 Psa 104:13 | 13 Hij drenkt de bergen uit Zijn
6021 Psa 104:14 | 14 Hij doet het gras uitspruiten
6022 Psa 104:16 | cederbomen van Libanon, die Hij geplant heeft; ~
6023 Psa 104:19 | 19 Hij heeft de maan gemaakt tot
6024 Psa 104:32 | 32 Als Hij de aarde aanschouwt, zo
6025 Psa 104:32 | aanschouwt, zo beeft zij; als Hij de bergen aanroert, zo roken
6026 Psa 105:5 | Gedenkt Zijner wonderen, die Hij gedaan heeft, Zijner wondertekenen,
6027 Psa 105:7 | 7 Hij is de HEERE, onze God; Zijn
6028 Psa 105:8 | 8 Hij gedenkt Zijns verbonds tot
6029 Psa 105:8 | eeuwigheid, des woords, dat Hij ingesteld heeft, tot in
6030 Psa 105:9 | 9 Des verbonds, dat Hij met Abraham heeft gemaakt,
6031 Psa 105:10 | 10 Welken Hij ook gesteld heeft aan Jakob
6032 Psa 105:14 | 14 Hij liet geen mens toe hen te
6033 Psa 105:14 | onderdrukken; ook bestrafte Hij koningen om hunnentwil,
6034 Psa 105:16 | 16 Hij riep ook een honger in het
6035 Psa 105:16 | een honger in het land; Hij brak allen staf des broods. ~
6036 Psa 105:17 | 17 Hij zond een man voor hun aangezicht
6037 Psa 105:21 | 21 Hij zette hem tot een heer over
6038 Psa 105:24 | 24 En Hij deed Zijn volk zeer wassen,
6039 Psa 105:25 | 25 Hij keerde hun hart om, dat
6040 Psa 105:26 | 26 Hij zond Mozes, Zijn knecht,
6041 Psa 105:26 | Zijn knecht, en Aaron, dien Hij verkoren had. ~
6042 Psa 105:28 | 28 Hij zond duisternis, en maakte
6043 Psa 105:29 | 29 Hij keerde hun wateren in bloed,
6044 Psa 105:29 | hun wateren in bloed, en Hij doodde hun vissen. ~
6045 Psa 105:31 | 31 Hij sprak, en er kwam een vermenging
6046 Psa 105:32 | 32 Hij maakte hun regen tot hagel,
6047 Psa 105:33 | 33 En Hij sloeg hun wijnstok en hun
6048 Psa 105:33 | wijnstok en hun vijgeboom, en Hij brak het geboomte hunner
6049 Psa 105:34 | 34 Hij sprak, en er kwamen sprinkhanen
6050 Psa 105:36 | 36 Hij versloeg ook alle eerstgeborenen
6051 Psa 105:37 | 37 En Hij voerde hen uit met zilver
6052 Psa 105:39 | 39 Hij breidde een wolk uit tot
6053 Psa 105:40 | 40 Zij baden, en Hij deed kwakkelen komen, en
6054 Psa 105:40 | deed kwakkelen komen, en Hij verzadigde hen met hemels
6055 Psa 105:41 | 41 Hij opende een steenrots, en
6056 Psa 105:42 | 42 Want Hij dacht aan Zijn heilig woord,
6057 Psa 105:43 | 43 Alzo voerde Hij Zijn volk uit met vrolijkheid,
6058 Psa 105:44 | 44 En Hij gaf hun de landen der heidenen,
6059 Psa 106:1 | Hallelujah! Looft den HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid
6060 Psa 106:8 | 8 Doch Hij verloste hen om Zijns Naams
6061 Psa 106:8 | om Zijns Naams wil, opdat Hij Zijn mogendheid bekend maakte. ~
6062 Psa 106:9 | 9 En Hij schold de Schelfzee, zodat
6063 Psa 106:9 | zodat zij verdroogde, en Hij deed hen wandelen door de
6064 Psa 106:10 | 10 En Hij verloste hen uit de hand
6065 Psa 106:10 | uit de hand des haters, en Hij bevrijdde hen van de hand
6066 Psa 106:15 | 15 Toen gaf Hij hun hun begeerte; maar Hij
6067 Psa 106:15 | Hij hun hun begeerte; maar Hij zond aan hun zielen een
6068 Psa 106:23 | 23 Dies Hij zeide, dat Hij hen verdelgen
6069 Psa 106:23 | 23 Dies Hij zeide, dat Hij hen verdelgen zou, ten ware
6070 Psa 106:23 | grimmigheid af te keren, dat Hij hen niet verdierf. ~
6071 Psa 106:26 | 26 Dies hief Hij tegen hen Zijn hand op,
6072 Psa 106:26 | Zijn hand op, zwerende dat Hij hen nedervellen zou in de
6073 Psa 106:27 | 27 En dat Hij hun zaad zou nedervellen
6074 Psa 106:30 | Toen stond Pinehas op, en hij oefende gericht, en de plaag
6075 Psa 106:33 | verbitterden zijn geest, zodat hij wat onbedachtelijk voortbracht
6076 Psa 106:40 | ontstoken tegen Zijn volk, en Hij heeft een gruwel gehad aan
6077 Psa 106:41 | 41 En Hij gaf hen in de hand der heidenen,
6078 Psa 106:43 | 43 Hij heeft hen menigmaal gered;
6079 Psa 106:44 | 44 Nochtans zag Hij hun benauwdheid aan, als
6080 Psa 106:44 | hun benauwdheid aan, als Hij hun geschrei hoorde. ~
6081 Psa 106:45 | 45 En Hij dacht tot hun beste aan
6082 Psa 106:46 | 46 Dies gaf Hij hun barmhartigheid voor
6083 Psa 107:1 | 1 Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid
6084 Psa 107:2 | bevrijden des HEEREN zeggen, die Hij van de hand der wederpartijders
6085 Psa 107:3 | 3 En die Hij uit de landen verzameld
6086 Psa 107:6 | benauwdheid, die zij hadden, heeft Hij hen gered uit hun angsten; ~
6087 Psa 107:7 | 7 En Hij leidde hen op een rechten
6088 Psa 107:9 | 9 Want Hij heeft de dorstige ziel verzadigd,
6089 Psa 107:12 | 12 Waarom Hij hun het hart door zwarigheid
6090 Psa 107:13 | die zij hadden, verloste Hij hen uit hun angsten. ~
6091 Psa 107:14 | 14 Hij voerde hen uit de duisternis
6092 Psa 107:14 | de schaduw des doods, en Hij brak hun banden. ~
6093 Psa 107:16 | 16 Want Hij heeft de koperen deuren
6094 Psa 107:19 | die zij hadden, verloste Hij hen uit hun angsten. ~
6095 Psa 107:20 | 20 Hij zond Zijn woord uit, en
6096 Psa 107:25 | 25 Als Hij spreekt, zo doet Hij een
6097 Psa 107:25 | Als Hij spreekt, zo doet Hij een stormwind opstaan, die
6098 Psa 107:28 | die zij hadden, zo voerde Hij hen uit hun angsten. ~
6099 Psa 107:29 | 29 Hij doet de storm stilstaan,
6100 Psa 107:30 | zij gestild zijn, en dat Hij hen tot de haven hunner
6101 Psa 107:33 | 33 Hij stelt de rivieren tot een
6102 Psa 107:35 | 35 Hij stelt de woestijn tot een
6103 Psa 107:36 | 36 En Hij doet de hongerigen aldaar
6104 Psa 107:38 | 38 En Hij zegent hen, zodat zij zeer
6105 Psa 107:38 | vermenigvuldigen, en hun vee vermindert Hij niet. ~
6106 Psa 107:40 | 40 Hij stort verachting uit over
6107 Psa 107:41 | 41 Maar Hij brengt den nooddruftige
6108 Psa 108:14 | wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders
6109 Psa 109:7 | 7 Als hij gericht wordt, zo ga hij
6110 Psa 109:7 | hij gericht wordt, zo ga hij schuldig uit, en zijn gebed
6111 Psa 109:11 | schuldeiser aansla al wat hij heeft, en dat de vreemden
6112 Psa 109:12 | 12 Dat hij niemand hebbe, die weldadigheid
6113 Psa 109:15 | voor den HEERE zijn; en Hij roeie hun gedachtenis uit
6114 Psa 109:16 | 16 Omdat hij niet gedacht heeft weldadigheid
6115 Psa 109:17 | 17 Dewijl hij den vloek heeft liefgehad,
6116 Psa 109:18 | 18 En hij zij bekleed met den vloek,
6117 Psa 109:19 | als een kleed, waarmede hij zich bedekt, en tot een
6118 Psa 109:19 | tot een gordel, waarmede hij zich steeds omgordt. ~
6119 Psa 109:31 | 31 Want Hij zal den nooddruftige ter
6120 Psa 110:5 | HEERE is aan Uw rechterhand; Hij zal koningen verslaan ten
6121 Psa 110:6 | doen onder de heidenen; Hij zal het vol dode lichamen
6122 Psa 110:6 | vol dode lichamen maken; Hij zal verslaan dengene, die
6123 Psa 110:7 | beek drinken; daarom zal Hij het hoofd omhoog heffen. ~ ~
6124 Psa 111:4 | 4 Zain. Hij heeft Zijn wonderen een
6125 Psa 111:5 | 5 Teth. Hij heeft degenen, die Hem vrezen,
6126 Psa 111:5 | vrezen, spijs gegeven; Jod. Hij gedenkt in der eeuwigheid
6127 Psa 111:6 | 6 Caph. Hij heeft de kracht Zijner werken
6128 Psa 111:9 | 9 Pe. Hij heeft Zijn volke verlossing
6129 Psa 111:9 | verlossing gezonden; Tsade. Hij heeft Zijn verbond in eeuwigheid
6130 Psa 112:4 | in de duisternis; Cheth. Hij is genadig, en barmhartig,
6131 Psa 112:5 | ontfermt en uitleent; Jod. hij beschikt zijn zaken met
6132 Psa 112:6 | 6 Caph. Zekerlijk, hij zal in der eeuwigheid niet
6133 Psa 112:7 | 7 Mem. Hij zal voor geen kwaad gerucht
6134 Psa 112:8 | niet vrezen; Ain. totdat hij op zijn wederpartijen zie. ~
6135 Psa 112:9 | 9 Pe. Hij strooit uit, hij geeft den
6136 Psa 112:9 | 9 Pe. Hij strooit uit, hij geeft den nooddruftige;
6137 Psa 112:10 | goddeloze zal het zien, en hij zal zich vertoornen; Schin.
6138 Psa 112:10 | zich vertoornen; Schin. hij zal met zijn tanden knersen
6139 Psa 115:3 | God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt. ~
6140 Psa 115:9 | vertrouw gij op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild. ~
6141 Psa 115:10 | vertrouw op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild. ~
6142 Psa 115:11 | vertrouwt op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild. ~
6143 Psa 115:12 | onzer gedachtig geweest, Hij zal zegenen; Hij zal het
6144 Psa 115:12 | geweest, Hij zal zegenen; Hij zal het huis van Israel
6145 Psa 115:12 | huis van Israel zegenen, Hij zal het huis van Aaron zegenen. ~
6146 Psa 115:13 | 13 Hij zal zegenen, die den HEERE
6147 Psa 115:16 | HEEREN; maar de aarde heeft Hij de mensenkinderen gegeven. ~
6148 Psa 116:2 | 2 Want Hij neigt Zijn oor tot mij;
6149 Psa 116:6 | ik was uitgeteerd, doch Hij heeft mij verlost. ~
6150 Psa 118:1 | 1 Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid
6151 Psa 118:14 | mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest. ~
6152 Psa 118:18 | wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet
6153 Psa 118:26 | 26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam
6154 Psa 118:29 | 29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid
6155 Psa 119:9 | zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw woord. ~
6156 Psa 119:126 | tijd voor den HEERE, dat Hij werke, want zij hebben Uw
6157 Psa 120:1 | in mijn benauwdheid, en Hij heeft mij verhoord. ~
6158 Psa 121:7 | alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren. ~
6159 Psa 123:2 | den HEERE,onze God, totdat Hij ons genadig zij. ~
6160 Psa 126:6 | wenende; maar voorzeker zal hij met gejuich wederkomen,
6161 Psa 127:2 | smarten; het is alzo, dat Hij het Zijn beminden als in
6162 Psa 130:8 | 8En Hij zal Israel verlossen van
6163 Psa 132:2 | 2 Dat hij den HEERE gezworen heeft,
6164 Psa 132:11 | waarheid gezworen, waarvan Hij niet wijken zal, zeggende:
6165 Psa 132:13 | HEERE heeft Sion verkoren, Hij heeft het begeerd tot Zijn
6166 Psa 134:3 | HEERE zegene u uit Sion, Hij, Die den hemel en de aarde
6167 Psa 135:3 | psalmzingt Zijn Naam, want Hij is liefelijk. ~
6168 Psa 135:6 | den HEERE behaagt, doet Hij, in de hemelen, en op de
6169 Psa 135:7 | 7 Hij doet dampen opklimmen van
6170 Psa 135:7 | van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den
6171 Psa 135:7 | bliksemen met den regen; Hij brengt den wind uit Zijn
6172 Psa 135:9 | 9 Hij zond tekenen en wonderen
6173 Psa 135:12 | 12 En Hij gaf hun land ten erve, ten
6174 Psa 136:1 | 1 Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid
6175 Psa 136:15 | 15 Hij heeft Farao met zijn heir
6176 Psa 136:24 | 24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders
6177 Psa 137:8 | worden, welgelukzalig zal hij zijn, die u uw misdaad vergelden
6178 Psa 137:9 | 9Welgelukzalig zal hij zijn, die uw kinderkens
6179 Psa 138:6 | HEERE is hoog, nochtans ziet Hij de nederige aan, en den
6180 Psa 138:6 | aan, en den verhevene kent Hij van verre. ~
6181 Psa 140:11 | moeten op hen geschud worden; Hij doe hen vallen in het vuur,
6182 Psa 140:12 | dien zal men jagen, totdat hij geheel verdreven is. ~
6183 Psa 141:5 | zal weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, het zal olie
6184 Psa 142:1 | van David, een gebed, als hij in de spelonk was. ~
6185 Psa 143:3 | vijand vervolgt mijn ziel, hij vertreedt mijn leven ter
6186 Psa 143:3 | vertreedt mijn leven ter aarde; hij legt mij in duisternissen,
6187 Psa 145:14 | ondersteunt allen, die vallen, en Hij richt op alle gebogenen. ~
6188 Psa 145:19 | 19 Resch. Hij doet het welbehagen dergenen,
6189 Psa 145:19 | dergenen, die Hem vrezen, en Hij hoort hun geroep, en verlost
6190 Psa 145:20 | die Hem liefhebben; maar Hij verdelgt alle goddelozen. ~
6191 Psa 146:4 | 4 Zijn geest gaat uit, hij keert wederom tot zijn aarde;
6192 Psa 146:5 | 5 Welgelukzalig is hij, die den God Jakobs tot
6193 Psa 146:9 | bewaart de vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe
6194 Psa 146:9 | der goddelozen weg keert Hij om. ~
6195 Psa 147:1 | psalmzingen is goed, dewijl Hij liefelijk is; de lof is
6196 Psa 147:2 | De HEERE bouwt Jeruzalem; Hij vergadert Israels verdrevenen.
6197 Psa 147:3 | 3 Hij geneest de gebrokenen van
6198 Psa 147:3 | gebrokenen van hart, en Hij verbindt hen in hun smarten. ~
6199 Psa 147:4 | 4 Hij telt het getal der sterren;
6200 Psa 147:4 | telt het getal der sterren; Hij noemt ze allen bij namen. ~
6201 Psa 147:6 | de goddelozen vernedert Hij, tot de aarde toe. ~
6202 Psa 147:10 | 10 Hij heeft geen lust aan de sterkte
6203 Psa 147:10 | aan de sterkte des paards; Hij heeft geen welgevallen aan
6204 Psa 147:13 | 13 Want Hij maakt de grendelen uwer
6205 Psa 147:13 | grendelen uwer poorten sterk; Hij zegent uw kinderen binnen
6206 Psa 147:14 | landpalen in vrede stelt; Hij verzadigt u met het vette
6207 Psa 147:15 | 15 Hij zendt Zijn bevel op aarde;
6208 Psa 147:16 | 16 Hij geeft sneeuw als wol; Hij
6209 Psa 147:16 | Hij geeft sneeuw als wol; Hij strooit den rijm als as. ~
6210 Psa 147:17 | 17 Hij werpt Zijn ijs heen als
6211 Psa 147:18 | 18 Hij zendt Zijn woord, en doet
6212 Psa 147:18 | woord, en doet ze smelten; Hij doet Zijn wind waaien, de
6213 Psa 147:19 | 19 Hij maakt Jakob Zijn woorden
6214 Psa 147:20 | 20 Alzo heeft Hij geen volk gedaan; en Zijn
6215 Psa 148:5 | des HEEREN loven; want als Hij het beval, zo werden zij
6216 Psa 148:6 | 6 En Hij heeft ze bevestigd voor
6217 Psa 148:6 | voor altoos in eeuwigheid; Hij heeft hun een orde gegeven,
6218 Psa 148:14 | 14 En Hij heeft den hoorn Zijns volks
6219 Psa 149:4 | welgevallen aan Zijn volk; Hij zal de zachtmoedigen versieren
6220 Spre 1:33 | hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn van de vreze
6221 Spre 2:7 | 7 Hij legt weg voor de oprechten
6222 Spre 2:7 | oprechten een bestendig wezen; Hij is een Schild dengenen,
6223 Spre 2:8 | paden des rechts houden; en Hij zal den weg Zijner gunstgenoten
6224 Spre 3:6 | Ken Hem in al uw wegen, en Hij zal uw paden recht maken. ~
6225 Spre 3:12 | HEERE kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een
6226 Spre 3:12 | vader den zoon, in denwelken hij een welbehagen heeft. ~
6227 Spre 3:26 | zal met uw hoop wezen, en Hij zal uw voet bewaren van
6228 Spre 3:29 | tegen uw naaste, aangezien hij met vertrouwen bij u woont. ~
6229 Spre 3:30 | niet zonder oorzaak, zo hij u geen kwaad gedaan heeft. ~
6230 Spre 3:33 | woning der rechtvaardigen zal Hij zegenen. ~
6231 Spre 3:34 | Zekerlijk, de spotters zal Hij bespotten, maar den zachtmoedigen
6232 Spre 3:34 | maar den zachtmoedigen zal Hij genade geven. ~
6233 Spre 4:4 | 4 Hij nu leerde mij, en zeide
6234 Spre 5:21 | voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt al zijne gangen. ~
6235 Spre 5:22 | banden zijner zonden zal hij vastgehouden worden. ~
6236 Spre 5:23 | 23 Hij zal sterven, omdat hij zonder
6237 Spre 5:23 | Hij zal sterven, omdat hij zonder tucht geweest is,
6238 Spre 5:23 | grootheid zijner dwaasheid zal hij verdwalen. ~
6239 Spre 6:14 | hart zijn verkeerdheden, hij smeedt te aller tijd kwaad;
6240 Spre 6:14 | smeedt te aller tijd kwaad; hij werpt twisten in. ~
6241 Spre 6:15 | verderf haastelijk komen; hij zal schielijk verbroken
6242 Spre 6:30 | geen verachting aan, als hij steelt om zijn ziel te vullen,
6243 Spre 6:30 | zijn ziel te vullen, dewijl hij honger heeft;
6244 Spre 6:31 | gevonden zijnde, vergeldt hij het zevenvoudig; hij geeft
6245 Spre 6:31 | vergeldt hij het zevenvoudig; hij geeft al het goed van zijn
6246 Spre 6:32 | doet, is verstandeloos; hij verderft zijn ziel, die
6247 Spre 6:33 | Plage en schande zal hij vinden, en zijn smaad zal
6248 Spre 6:34 | in den dag der wraak zal hij niet verschonen. ~
6249 Spre 6:35 | 35 Hij zal geen verzoening aannemen;
6250 Spre 6:35 | verzoening aannemen; en hij zal niet bewilligen, ofschoon
6251 Spre 7:8 | straat, nevens haar hoek, en hij trad op den weg van haar
6252 Spre 7:19 | man is niet in zijn huis, hij is een verren weg getogen; ~
6253 Spre 7:20 | 20 Hij heeft een bundel gelds in
6254 Spre 7:20 | ten bestemden dage zal hij naar zijn huis komen. ~
6255 Spre 7:22 | 22 Hij ging haar straks achterna,
6256 Spre 8:26 | 26 Hij had de aarde nog niet gemaakt,
6257 Spre 8:27 | 27 Toen Hij de hemelen bereidde, was
6258 Spre 8:27 | bereidde, was Ik daar; toen Hij een cirkel over het vlakke
6259 Spre 8:28 | 28 Toen Hij de opperwolken van boven
6260 Spre 8:28 | van boven vestigde; toen Hij de fonteinen des afgronds
6261 Spre 8:29 | 29 Toen Hij der zee haar perk zette,
6262 Spre 8:29 | zouden overtreden; toen Hij de grondvesten der aarde
6263 Spre 9:4 | 4 Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts! Tot
6264 Spre 9:8 | den spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf den
6265 Spre 9:8 | hate; bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben. ~
6266 Spre 9:9 | Leer den wijze, zo zal hij nog wijzer worden; onderwijs
6267 Spre 9:9 | den rechtvaardige, zo zal hij in leer toenemen. ~
6268 Spre 9:16 | 16 Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts; en
6269 Spre 9:18 | 18 Maar hij weet niet, dat aldaar doden
6270 Spre 10:3 | have der goddelozen stoot Hij weg. ~
6271 Spre 10:22 | HEEREN, die maakt rijk; en Hij voegt er geen smart bij. ~
6272 Spre 11:15 | vreemde borg geworden is, hij zal zekerlijk verbroken
6273 Spre 12:2 | schandelijke verdichtselen zal Hij verdoemen. ~
6274 Spre 12:14 | van des mensen handen zal hij tot zich wederbrengen. ~
6275 Spre 14:26 | een sterk vertrouwen, en Hij zal Zijn kinderen een Toevlucht
6276 Spre 15:9 | gerechtigheid najaagt, zal Hij liefhebben. ~
6277 Spre 15:12 | liefhebben, die hem bestraft; hij zal niet gaan tot de wijzen. ~
6278 Spre 15:24 | verstandige naar boven; opdat hij afwijke van de hel, beneden. ~
6279 Spre 15:25 | landpale der weduwe zal Hij vastzetten. ~
6280 Spre 15:29 | gebed der rechtvaardigen zal Hij verhoren. ~
6281 Spre 16:5 | gruwel; hand aan hand, zal hij niet onschuldig zijn. ~
6282 Spre 16:7 | den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem
6283 Spre 16:17 | het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn
6284 Spre 16:29 | verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die
6285 Spre 16:30 | 30 Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden
6286 Spre 16:30 | lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. ~
6287 Spre 17:2 | midden der broederen zal hij erfenis delen. ~
6288 Spre 17:14 | daarom verlaat den twist, eer hij zich vermengt. ~
6289 Spre 17:16 | wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? ~
6290 Spre 18:1 | tracht naar wat begeerlijks; hij vermengt zich in alle bestendige
6291 Spre 18:13 | Die antwoord geeft, eer hij zal gehoord hebben, dat
6292 Spre 18:17 | maar zijn naaste komt, en hij onderzoekt hem. ~
6293 Spre 18:20 | zijn buik verzadigd worden; hij zal verzadigd worden van
6294 Spre 18:22 | goede zaak gevonden, en hij heeft welgevallen getrokken
6295 Spre 19:7 | vrienden verre van hem! Hij loopt hen na met woorden
6296 Spre 19:8 | bekomt, heeft zijn ziel lief; hij neemt de verstandigheid
6297 Spre 19:17 | ontfermt, leent den HEERE, en Hij zal hem zijn weldaad vergelden. ~
6298 Spre 19:24 | de hand in den boezem, en hij zal ze niet weder aan zijn
6299 Spre 19:25 | bestraf den verstandige, hij zal wetenschap begrijpen. ~
6300 Spre 20:4 | niet ploegen; daarom zal hij bedelen in den oogst, maar
6301 Spre 20:14 | de koper zeggen; maar als hij weggegaan is, dan zal hij
6302 Spre 20:14 | hij weggegaan is, dan zal hij zich beroemen. ~
6303 Spre 20:22 | wacht op den HEERE, en Hij zal u verlossen. ~
6304 Spre 20:25 | een strik des mensen, dat hij het heilige verslindt, en
6305 Spre 20:26 | verstrooit de goddelozen, en hij brengt het rad over hen. ~
6306 Spre 20:28 | weldadigheid ondersteunt hij zijn troon. ~
6307 Spre 21:1 | des HEEREN als waterbeken. Hij neigt het tot al wat Hij
6308 Spre 21:1 | Hij neigt het tot al wat Hij wil. ~
6309 Spre 21:11 | wijze onderricht, neemt hij wetenschap aan. ~
6310 Spre 21:24 | is, zijn naam is spotter; hij gaat met hovaardige verbolgenheid
6311 Spre 21:26 | Den gansen dag begeert hij begeerlijke dingen; maar
6312 Spre 22:6 | den eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn,
6313 Spre 22:6 | oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken. ~
6314 Spre 22:9 | zal gezegend worden; want hij heeft van zijn brood den
6315 Spre 22:12 | zaken des trouwelozen zal Hij omkeren. ~
6316 Spre 22:22 | Beroof den arme niet, omdat hij arm is; en verbrijzel den
6317 Spre 22:23 | hun twistzaak twisten, en Hij zal dengenen, die hen beroven,
6318 Spre 22:29 | vaardig in zijn werk is? Hij zal voor het aangezicht
6319 Spre 22:29 | der ongeachte lieden zal hij niet gesteld worden. ~ ~
6320 Spre 23:7 | 7 Want gelijk hij bedacht heeft in zijn ziel,
6321 Spre 23:7 | heeft in zijn ziel, alzo zal hij tot u zeggen: Eet en drink!
6322 Spre 23:9 | het oor van een zot, want hij zou het verstand uwer woorden
6323 Spre 23:13 | de roede zult slaan, zal hij niet sterven. ~
6324 Spre 23:31 | Zie den wijn niet aan, als hij zich rood vertoont, als
6325 Spre 23:31 | zich rood vertoont, als hij in den beker zijn verve
6326 Spre 23:31 | beker zijn verve geeft, als hij recht opgaat; ~
6327 Spre 23:32 | 32 In zijn einde zal hij als een slang bijten, en
6328 Spre 24:7 | voor den dwaze te hoog; hij zal in de poort zijn mond
6329 Spre 24:12 | wij weten dat niet; zal Hij, Die de harten weegt, dat
6330 Spre 24:12 | uwe ziel gadeslaat, zal Hij het niet weten? Want Hij
6331 Spre 24:12 | Hij het niet weten? Want Hij zal den mens vergelden naar
6332 Spre 24:13 | Eet honig, mijn zoon! want hij is goed, en honigzeem is
6333 Spre 24:17 | als uw vijand valt; en als hij nederstruikelt, laat uw
6334 Spre 24:18 | kwaad zij in Zijn ogen en Hij Zijn toorn van hem afkere. ~
6335 Spre 24:29 | Zeg niet: Gelijk als hij mij gedaan heeft, zo zal
6336 Spre 24:31 | 31 En ziet, hij was gans opgeschoten van
6337 Spre 25:13 | ten dage des oogstes; want hij verkwikt zijns heren ziel. ~
6338 Spre 25:17 | huis uws naasten, opdat hij niet zat van u worde, en
6339 Spre 25:20 | treurig hart, is gelijk hij, die een kleed aflegt ten
6340 Spre 25:21 | hem brood te eten; en zo hij dorstig is, geef hem water
6341 Spre 26:5 | naar zijn dwaasheid, opdat hij in zijn ogen niet wijs zij. ~
6342 Spre 26:6 | 6 Hij snijdt zich de voeten af,
6343 Spre 26:8 | 8 Gelijk hij, die een edel gesteente
6344 Spre 26:8 | een slinger bindt, alzo is hij, die den zot eer geeft. ~
6345 Spre 26:15 | zijn hand in den boezem, hij is te moede, om die weder
6346 Spre 26:24 | in zijn binnenste stelt hij bedrog aan. ~
6347 Spre 26:25 | 25 Als hij met zijn stem smeekt, geloof
6348 Spre 26:27 | steen wentelt, op hem zal hij wederkeren. ~
6349 Spre 28:6 | verkeerd is van wegen, al is hij rijk. ~
6350 Spre 28:22 | man van een boos oog; maar hij weet niet, dat het gebrek
6351 Spre 29:9 | begeven hebbende, hetzij dat hij beroerd is of lacht, zo
6352 Spre 29:17 | Tuchtig uw zoon, en hij zal u gerustheid aandoen,
6353 Spre 29:17 | u gerustheid aandoen, en hij zal uw ziel vermakelijkheden
6354 Spre 29:18 | ontbloot; maar welgelukzalig is hij, die de wet bewaart. ~
6355 Spre 29:19 | getuchtigd worden; hoewel hij u verstaat, nochtans zal
6356 Spre 29:19 | u verstaat, nochtans zal hij niet antwoorden. ~
6357 Spre 29:21 | jongs op weeldig houdt, hij zal in zijn laatste een
6358 Spre 29:24 | dief deelt, haat zijn ziel; hij hoort een vloek, en hij
6359 Spre 29:24 | hij hoort een vloek, en hij geeft het niet te kennen. ~
6360 Spre 30:5 | rede Gods is doorlouterd; Hij is een Schild dengenen,
6361 Spre 30:6 | tot Zijn woorden, opdat Hij u niet bestraffe, en gij
6362 Spre 30:10 | knecht bij zijn heer, opdat hij u niet vloeke, en gij schuldig
6363 Spre 30:22 | Om een knecht, als hij regeert; en een dwaas, als
6364 Spre 30:22 | regeert; en een dwaas, als hij van brood verzadigd is; ~
6365 Spre 31:5 | 5 Opdat hij niet drinke, en het gezette
6366 Spre 31:7 | 7 Dat hij drinke, en zijn armoede
6367 Spre 31:23 | bekend in de poorten, als hij zit met de oudsten des lands. ~
6368 Spre 31:28 | welgelukzalig; ook haar man, en hij prijst haar, zeggende: ~
6369 Pred 1:3 | van al zijn arbeid, dien hij arbeidt onder de zon? ~
6370 Pred 2:19 | 19 Want wie weet, of hij wijs zal zijn, of dwaas?
6371 Pred 2:19 | zijn, of dwaas? Evenwel zal hij heersen over al mijn arbeid,
6372 Pred 2:21 | geschikkelijkheid is; nochtans zal hij die overgeven tot zijn deel,
6373 Pred 2:22 | kwellingen zijns harten, dien hij is bearbeidende onder de
6374 Pred 2:24 | goed voor den mens, dat hij ete en drinke, en dat hij
6375 Pred 2:24 | hij ete en drinke, en dat hij zijn ziel het goede doe
6376 Pred 2:26 | 26 Want Hij geeft wijsheid, en wetenschap,
6377 Pred 2:26 | maar den zondaar geeft Hij bezigheid om te verzamelen
6378 Pred 2:26 | te vergaderen, opdat Hij het geve dien, die goed
6379 Pred 3:9 | Wat voordeel heeft hij, die werkt, van hetgeen
6380 Pred 3:9 | die werkt, van hetgeen hij arbeidt? ~
6381 Pred 3:11 | 11 Hij heeft ieder ding schoon
6382 Pred 3:11 | op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd,
6383 Pred 3:22 | hem daarhenen brengen, dat hij ziet, hetgeen na hem
6384 Pred 4:3 | 3 Ja, hij is beter dan die beiden,
6385 Pred 4:8 | er een, en geen tweede; hij heeft ook geen kind, noch
6386 Pred 5:3 | dezelve te betalen; want Hij heeft geen lust aan zotten;
6387 Pred 5:5 | Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen;
6388 Pred 5:11 | slaap des arbeiders is zoet, hij hebbe weinig of veel gegeten;
6389 Pred 5:13 | moeilijke bezigheid; en hij gewint een zoon, en er is
6390 Pred 5:14 | 14 Gelijk als hij voortgekomen is uit zijner
6391 Pred 5:14 | zijner moeders buik, alzo zal hij naakt wederkeren, gaande
6392 Pred 5:14 | wederkeren, gaande gelijk hij gekomen was; en hij zal
6393 Pred 5:14 | gelijk hij gekomen was; en hij zal niet medenemen van zijn
6394 Pred 5:14 | medenemen van zijn arbeid, dat hij met zijn hand zou wegdragen. ~
6395 Pred 5:15 | krankheid aanbrengt; dat hij in alle manier, gelijk hij
6396 Pred 5:15 | hij in alle manier, gelijk hij gekomen is, alzo heengaat;
6397 Pred 5:15 | voordeel is het hem, dat hij in den wind gearbeid
6398 Pred 5:16 | 16 Dat hij ook alle dagen in duisternis
6399 Pred 5:16 | duisternis gegeten heeft; en dat hij veel verdriets gehad heeft,
6400 Pred 5:17 | van al zijn arbeid, die hij bearbeid heeft onder de
6401 Pred 5:18 | goederen gegeven heeft, en Hij geeft hem de macht, om daarvan
6402 Pred 5:19 | 19 Want hij zal niet veel gedenken aan
6403 Pred 6:2 | en goederen, en eer; en hij heeft voor zijn ziel aan
6404 Pred 6:2 | ding gebrek, van alles wat hij begeert; en God geeft hem
6405 Pred 6:3 | verzadigd werd van het goed, en hij ook geen begrafenis
6406 Pred 6:3 | een misdracht beter is dan hij. ~
6407 Pred 6:5 | zij heeft meer rust dan hij. ~
6408 Pred 6:6 | 6 Ja, al leefde hij schoon tweemaal duizend
6409 Pred 6:10 | genoemd, en het is bekend, dat hij een mens is; en dat hij
6410 Pred 6:10 | hij een mens is; en dat hij niet kan rechten met dien,
6411 Pred 6:10 | dien, die sterker is dan hij. ~
6412 Pred 6:12 | zijner ijdelheid, welke hij doorbrengt als een schaduw?
6413 Pred 7:13 | wie kan recht maken, dat Hij krom gemaakt heeft? ~
6414 Pred 8:3 | want al wat hem lust, doet hij. ~
6415 Pred 8:7 | 7 Want hij weet niet, wat er geschieden
6416 Pred 8:8 | den geest in te houden; en hij heeft geen heerschappij
6417 Pred 8:13 | zal het niet welgaan, en hij zal de dagen niet verlengen;
6418 Pred 8:13 | de dagen niet verlengen; hij zal zijn gelijk een schaduw,
6419 Pred 8:13 | gelijk een schaduw, omdat hij voor Gods aangezicht niet
6420 Pred 8:17 | arbeidt om te zoeken, maar hij zal het niet uitvinden;
6421 Pred 8:17 | ook een wijze zeide, dat hij het zou weten, zo zal hij
6422 Pred 8:17 | hij het zou weten, zo zal hij het toch niet kunnen uitvinden. ~ ~
6423 Pred 9:14 | koning kwam tegen haar, en hij omsingelde ze, en hij bouwde
6424 Pred 9:14 | en hij omsingelde ze, en hij bouwde grote vastigheden
6425 Pred 10:3 | zijn hart ontbreekt hem, en hij zegt tot een iegelijk, dat
6426 Pred 10:3 | zegt tot een iegelijk, dat hij dwaas is. ~
6427 Pred 10:10 | 10 Indien hij het ijzer heeft stomp gemaakt,
6428 Pred 10:10 | heeft stomp gemaakt, en hij slijpt de snede niet, dan
6429 Pred 10:10 | de snede niet, dan moet hij meerder kracht te werk stellen;
6430 Pred 11:3 | naar het zuiden, of als hij naar het noorden valt, in
6431 Pred 11:3 | boom valt, daar zal hij wezen. ~
6432 Pred 12:4 | nederig geluid der maling, en hij opstaat op de stem van het
6433 Pred 12:9 | wijs geweest is, zo leerde hij het volk nog wetenschap,
6434 Pred 12:9 | merkte op, en onderzocht; hij stelde vele spreuken in
6435 Hoo 1:2 | 2 Hij kusse mij met de kussen
6436 Hoo 2:4 | 4 Hij voert mij in het wijnhuis,
6437 Hoo 2:8 | mijns Liefsten, ziet Hem, Hij komt, springende op de bergen,
6438 Hoo 2:9 | een welp der herten; ziet, Hij staat achter onzen muur,
6439 Hoo 2:11 | voorbij, de plasregen is over, hij is overgegaan; ~
6440 Hoo 3:10 | pilaren derzelve maakte hij van zilver, haar vloer van
6441 Hoo 5:6 | mijn Liefste was geweken, Hij was doorgegaan; mijn ziel
6442 Hoo 5:6 | ik riep Hem, doch Hij antwoordde mij niet. ~
6443 Hoo 5:10 | Liefste is blank en rood, Hij draagt de banier boven tien
6444 Hoo 8:11 | wijngaard, te Baal-Hamon; hij gaf dezen wijngaard aan
6445 Jes 1:1 | den zoon van Amoz, hetwelk hij zag over Juda en Jeruzalem,
6446 Jes 2:2 | den top der bergen, en dat hij zal verheven worden boven
6447 Jes 2:3 | van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen,
6448 Jes 2:4 | 4 En Hij zal rechten onder de heidenen,
6449 Jes 2:12 | tegen allen verhevene, opdat hij vernederd worde; ~
6450 Jes 2:19 | Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal, om
6451 Jes 2:21 | Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal, om
6452 Jes 2:22 | neus is, want waarin is hij te achten? ~ ~
6453 Jes 3:7 | 7 Zo zal hij in dien dag zijn hand opheffen,
6454 Jes 3:13 | stelt Zich om te pleiten, en Hij staat, om de volken te richten. ~
6455 Jes 5:2 | 2 En Hij heeft dien omtuind, en van
6456 Jes 5:2 | van stenen gezuiverd, en Hij heeft hem beplant met edele
6457 Jes 5:2 | met edele wijnstokken; en Hij heeft in deszelfs midden
6458 Jes 5:2 | daarin uitgehouwen; en Hij heeft verwacht, dat hij
6459 Jes 5:2 | Hij heeft verwacht, dat hij goede druiven zou voortbrengen,
6460 Jes 5:2 | druiven zou voortbrengen, maar hij heeft stinkende druiven
6461 Jes 5:4 | Waarom heb Ik verwacht, dat hij goede druiven voortbrengen
6462 Jes 5:4 | druiven voortbrengen zou, en hij heeft stinkende druiven
6463 Jes 5:5 | zijn tuin wegnemen, opdat hij zij tot afweiding; zijn
6464 Jes 5:5 | zal Ik verscheuren, opdat hij zij tot vertreding. ~
6465 Jes 5:6 | hem tot woestheid maken; hij zal niet besnoeid, noch
6466 Jes 5:7 | Zijner verlustigingen; en Hij heeft gewacht naar recht,
6467 Jes 5:19 | Die daar zeggen: Dat Hij haaste, dat Hij Zijn werk
6468 Jes 5:19 | zeggen: Dat Hij haaste, dat Hij Zijn werk bespoedige, opdat
6469 Jes 5:25 | ontstoken tegen Zijn volk, en Hij heeft tegen hetzelve Zijn
6470 Jes 5:25 | Zijn hand uitgestrekt, en Hij heeft het geslagen, zodat
6471 Jes 5:26 | 26 Want Hij zal een banier opwerpen
6472 Jes 5:26 | de heidenen van verre, en Hij zal hen herwaarts sissen
6473 Jes 6:2 | aangezicht, en met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee
6474 Jes 6:2 | voeten, en met twee vloog hij. ~
6475 Jes 6:6 | gloeiende kool in zijn hand, die hij met de tang van het altaar
6476 Jes 6:7 | 7 En hij roerde mijn mond daarmede
6477 Jes 6:9 | 9 Toen zeide Hij: Ga henen, en zeg tot dit
6478 Jes 6:10 | noch zich bekere, en Hij het geneze. ~
6479 Jes 6:11 | ik: Hoe lang, Heere? En Hij zeide: Totdat de steden
6480 Jes 7:1 | oorlog tegen haar; maar hij vermocht met strijden niet
6481 Jes 7:13 | 13 Toen zeide hij: Hoort gijlieden nu, gij,
6482 Jes 7:15 | Boter en honig zal Hij eten, totdat Hij wete te
6483 Jes 7:15 | honig zal Hij eten, totdat Hij wete te verwerpen het kwade,
6484 Jes 7:22 | het zal geschieden, dat hij vanwege de veelheid der
6485 Jes 8:1 | Haastende tot den roof, is hij spoedig tot den buit! ~
6486 Jes 8:7 | al zijn heerlijkheid; en hij zal opkomen over al zijn
6487 Jes 8:8 | 8 En hij zal doortrekken in Juda,
6488 Jes 8:8 | zal doortrekken in Juda, hij zal het overstromen, en
6489 Jes 8:8 | overstromen, en er doorgaan, hij zal tot aan den hals reiken;
6490 Jes 8:10 | Beraadslaagt een raad, doch hij zal vernietigd worden; spreekt
6491 Jes 8:11 | met een sterke hand, en Hij onderwees mij van niet te
6492 Jes 8:13 | zult gijlieden heiligen, en Hij zij uw vreze, en Hij zij
6493 Jes 8:13 | en Hij zij uw vreze, en Hij zij uw verschrikking.
6494 Jes 8:14 | 14 Dan zal Hij ulieden tot een Heiligdom
6495 Jes 8:21 | wanneer hem hongert, en hij zeer toornig zal zijn, dan
6496 Jes 8:21 | toornig zal zijn, dan zal hij vloeken op zijn koning en
6497 Jes 8:21 | en op zijn God, als hij opwaarts zal zien; ~
6498 Jes 8:22 | 22 Als hij de aarde aanschouwen zal,
6499 Jes 8:22 | benauwdheid en duisternis zijn; hij zal verduisterd zijn door
6500 Jes 8:23 | verduisterd worden; gelijk als Hij het in den eersten tijd
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10542 |