Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hieuwen 10
hieven 16
higgajon 1
hij 10542
hijgen 2
hijgt 3
hijzelf 6
Frequency    [«  »]
13263 zijn
12370 in
11232 den
10542 hij
10527 een
10033 zal
9630 tot

Bijbel

IntraText - Concordances

hij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10542

      Book Chapter: Verse
7001 Jer 32:5 | 5      En hij zal Zedekia naar Babel voeren, 7002 Jer 32:5 | Babel voeren, en aldaar zal hij zijn, totdat Ik hem bezoek, 7003 Jer 32:20 | U een Naam gemaakt, als Hij is te dezen dage! ~ 7004 Jer 32:28 | den koning van Babel, en hij zal ze innemen. ~ 7005 Jer 33:1 | tweeden male tot Jeremia, als hij nog in het voorhof der bewaring 7006 Jer 33:2 | Die dat formeert, opdat Hij het bevestige, HEERE is 7007 Jer 33:15 | gerechtigheid doen uitspruiten; en Hij zal recht en gerechtigheid 7008 Jer 33:21 | met Mijn knecht David, dat hij geen zoon hebbe, die op 7009 Jer 33:24 | verkoren had, die heeft Hij nu verworpen? Ja, zij versmaden 7010 Jer 34:2 | konings van      Babel, en hij zal ze met vuur verbranden. ~ 7011 Jer 35:8 | gehoorzaamd in alles, wat hij ons geboden heeft; zodat 7012 Jer 35:14 | den zoon van Rechab, die hij zijn kinderen geboden heeft, 7013 Jer 35:16 | het gebod huns vaders, dat hij hun geboden heeft, bevestigd 7014 Jer 35:18 | en gedaan naar alles, wat hij ulieden geboden heeft; ~ 7015 Jer 36:4 | woorden des HEEREN, die Hij tot hem gesproken had, op 7016 Jer 36:12 | 12      Zo ging hij af ten huize des konings 7017 Jer 36:13 | bekend al de woorden, die hij gehoord had, als Baruch 7018 Jer 36:18 | tot hen: Uit zijn mond las hij tot mij al deze woorden, 7019 Jer 36:21 | om de rol te halen; en hij haalde ze uit de kamer van 7020 Jer 36:23 | vier gelezen had, versneed hij ze met een schrijfmes, en 7021 Jer 36:25 | koning daarvoor spraken, dat hij de rol niet zou verbranden; 7022 Jer 36:25 | niet zou verbranden; doch hij hoorde naar hen niet. ~ 7023 Jer 36:30 | Jojakim, den koning van Juda: Hij zal geen hebben, die op 7024 Jer 37:2 | 2      Maar hij hoorde niet, hij, noch zijn 7025 Jer 37:2 | Maar hij hoorde niet, hij, noch zijn knechten, noch 7026 Jer 37:2 | woorden des HEEREN, die Hij sprak door den dienst van 7027 Jer 37:13 | 13      Als hij in de poort van Benjamin 7028 Jer 37:14 | de Chaldeen vallen. Doch hij hoorde niet naar hem; maar 7029 Jer 37:17 | Jeremia zeide:      Er is; en hij zeide: Gij zult in de hand 7030 Jer 38:2 | uitgaat, die zal leven, want hij zal zijn ziel      tot een 7031 Jer 38:4 | worden; want aldus maakt hij de handen der krijgslieden, 7032 Jer 38:5 | koning Zedekia zeide: Ziet, hij is in uw hand; want de koning 7033 Jer 38:8 | huis des konings uit, en hij sprak tot den koning, zeggende: ~ 7034 Jer 38:9 | kuil geworpen hebben; daar hij toch in zijn      plaats 7035 Jer 38:10 | op uit den kuil, eer dat hij sterft. ~ 7036 Jer 38:11 | versleten lompen;      en hij liet ze met zelen af tot 7037 Jer 38:26 | konings aangezicht neder, dat hij mij niet zou weder laten 7038 Jer 38:27 | hem vraagden, verklaarde hij hun, naar al deze woorden, 7039 Jer 38:28 | Jeruzalem werd ingenomen; en hij was er nog, als Jeruzalem 7040 Jer 39:4 | tussen de twee muren; en hij toog uit door den weg des 7041 Jer 39:7 | 7      En hij verblindde de ogen van Zedekia, 7042 Jer 39:10 | in het land van Juda; en hij gaf hun te dien dage wijngaarden      7043 Jer 39:12 | kwaads; maar gelijk als hij tot u spreken zal, doe alzo 7044 Jer 39:14 | den zoon van Safan, dat hij hem henen uitbracht      7045 Jer 39:14 | naar huis; alzo bleef hij in het midden des volks. ~ 7046 Jer 39:15 | tot Jeremia geschied, als hij in het voorhof der bewaring 7047 Jer 40:1 | laten gaan van Rama; als hij hem had laten halen, daar 7048 Jer 40:1 | hem had laten halen, daar hij met      ketenen gebonden 7049 Jer 40:3 | komen, en gedaan, gelijk als Hij gesproken had; want gijlieden 7050 Jer 40:5 | 5      En dewijl hij nog niet zal wederkeren, 7051 Jer 40:6 | van Ahikam, te Mizpa; en hij woonde bij hem in het midden 7052 Jer 40:7 | land gesteld had, en dat hij      aan hem bevolen had 7053 Jer 40:11 | gelaten      had; en dat hij Gedalia, den zoon van Ahikam, 7054 Jer 40:15 | zal het weten; waarom zou hij u aan het leven slaan, en 7055 Jer 41:2 | zwaard; alzo doodde hij hem, dien de koning van 7056 Jer 41:4 | op den tweeden dag, nadat hij Gedalia gedood had, en niemand 7057 Jer 41:6 | en het geschiedde, als hij hen aantrof dat hij zeide: 7058 Jer 41:6 | als hij hen aantrof dat hij zeide: Komt tot Gedalia, 7059 Jer 41:7 | in het midden des kuils, hij en de mannen, die      met 7060 Jer 41:8 | en honig. Zo      liet hij af, en doodde ze niet in 7061 Jer 41:9 | lichamen der mannen, die hij aan de zijde van Gedalia 7062 Jer 41:15 | aangezicht, met acht mannen, en hij toog tot de kinderen Ammons. ~ 7063 Jer 41:16 | overblijfsel des volks, dat hij wedergebracht had van Ismael, 7064 Jer 41:16 | Nethanja, van Mizpa, (nadat hij Gedalia, den zoon van Ahikam, 7065 Jer 41:16 | en      kamerlingen, die hij van Gibeon had wedergebracht; ~ 7066 Jer 42:8 | 8      Toen riep hij Johanan, den zoon van Kareah, 7067 Jer 42:9 | 9      En hij zeide tot hen: Zo zegt de 7068 Jer 42:12 | barmhartigheid geven, dat hij zich uwer erbarme, en u 7069 Jer 42:21 | al hetgeen, met hetwelk Hij mij tot u gezonden heeft. ~ 7070 Jer 43:3 | hitst u tegen ons op, opdat hij ons overgeve in de hand 7071 Jer 43:10 | die Ik verborgen heb; en hij zal zijn schone tent daarover 7072 Jer 43:11 | 11      En hij zal komen en Egypteland 7073 Jer 43:12 | der goden van Egypte, en hij zal ze verbranden, en gevankelijk 7074 Jer 43:12 | gevankelijk wegvoeren; en hij zal Egypteland aantrekken, 7075 Jer 43:12 | kleed aantrekt, en hij zal van daar uittrekken 7076 Jer 43:13 | 13      En hij zal de opgerichte beelden 7077 Jer 43:13 | Egypteland is, verbreken; en hij zal de huizen der goden 7078 Jer 45:1 | den zoon van Nerija, als hij die woorden uit den mond 7079 Jer 46:8 | zich als de rivieren; en hij zegt: Ik zal optrekken, 7080 Jer 46:10 | een dag der wrake, dat Hij zich wreke van Zijn wederpartijders, 7081 Jer 46:16 | 16      Hij maakte der struikelenden 7082 Jer 46:17 | Egypte, is maar een gedruis; hij heeft den gezetten tijd 7083 Jer 46:18 | is HEERE der heirscharen; hij zal voorzeker, als Thabor 7084 Jer 46:20 | vaarze; de slachter komt, hij komt van het noorden. ~ 7085 Jer 47:7 | de zeehaven, aldaar heeft Hij het besteld. ~  ~  ~  ~ ~ 7086 Jer 48:11 | jeugd aan gerust geweest, en hij heeft op zijn heffe stil 7087 Jer 48:18 | verstoorder is tegen u opgetogen, hij heeft uw vestingen verdorven. ~ 7088 Jer 48:20 | Moab is beschaamd, want hij is verslagen; huilt en krijt! 7089 Jer 48:26 | Maak hem dronken, omdat hij zich groot gemaakt heeft 7090 Jer 48:26 | klappen in zijn uitspuwsel, en hij zelf zal ook ter belaching 7091 Jer 48:27 | ter belaching geweest? Was hij onder de dieven gevonden, 7092 Jer 48:29 | Moabs hovaardij gehoord (hij is zeer hovaardig), zijn 7093 Jer 48:36 | omdat het overschot, dat hij gemaakt had,      verloren 7094 Jer 48:39 | 39      Hoe is hij verslagen! zij huilen; hoe 7095 Jer 48:40 | zo zegt de HEERE: Ziet, hij zal snel vliegen als een 7096 Jer 48:40 | vliegen als een arend, en hij zal zijn vleugelen over 7097 Jer 48:42 | zal verdelgd worden, dat hij geen volk zij, omdat hij 7098 Jer 48:42 | hij geen volk zij, omdat hij zich groot gemaakt heeft 7099 Jer 49:1 | Israel geen kinderen? Heeft hij geen erfgenaam? Waarom is 7100 Jer 49:10 | verborgene plaatsen ontdekt, dat hij zich niet zal kunnen versteken; 7101 Jer 49:10 | broeders, en zijn naburen, en hij is er niet      meer. ~ 7102 Jer 49:19 | verheffing der Jordaan, zal hij opkomen tegen de sterke 7103 Jer 49:20 | des HEEREN raadslag, dien Hij over Edom heeft beraadslaagd, 7104 Jer 49:20 | en Zijn gedachten, die Hij gedacht heeft over de inwoners 7105 Jer 49:20 | zullen nedertrekken! Indien hij hunlieder woning niet boven 7106 Jer 49:22 | 22      Ziet, hij zal opkomen en snel vliegen, 7107 Jer 50:19 | zijn woning brengen, en hij zal weiden op den Karmel 7108 Jer 50:34 | heirscharen is Zijn Naam; Hij zal hun twist zekerlijk 7109 Jer 50:34 | zekerlijk twisten, opdat Hij het land in rust brenge, 7110 Jer 50:44 | verheffing der Jordaan, zal hij opkomen tegen de sterke 7111 Jer 50:45 | raadslag des HEEREN, dien Hij over Babel heeft beraadslaagd, 7112 Jer 50:45 | en Zijn gedachten, die Hij gedacht heeft over het land 7113 Jer 50:45 | zullen nedertrekken! Zo hij de woning boven hen niet 7114 Jer 51:11 | voornemen is tegen Babel, dat Hij haar verderve;      want 7115 Jer 51:12 | voorgenomen, alzo heeft Hij gedaan, wat Hij over de      7116 Jer 51:12 | alzo heeft Hij gedaan, wat Hij over de      inwoners van 7117 Jer 51:16 | 16      Als Hij Zijn stem geeft, zo is er 7118 Jer 51:16 | wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen 7119 Jer 51:16 | van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den 7120 Jer 51:17 | onvernuftig geworden, zodat hij geen wetenschap heeft; een 7121 Jer 51:19 | is niet gelijk die; want Hij is de Formeerder van alles, 7122 Jer 51:34 | Babel, heeft mij opgegeten, hij heeft mij verpletterd, hij 7123 Jer 51:34 | hij heeft mij verpletterd, hij heeft mij gesteld als een 7124 Jer 51:34 | gesteld als een ledig vat, hij heeft mij verslonden als 7125 Jer 51:34 | verslonden als een draak, hij heeft zijn balg      gevuld 7126 Jer 51:34 | gevuld van mijn lekkernijen; hij heeft mij verdreven. ~ 7127 Jer 51:44 | zijn muil uithalen, wat hij verslonden heeft; en de 7128 Jer 51:59 | den zoon van Machseja, als hij van Zedekia, den koning 7129 Jer 52:1 | en twintig jaren oud, als hij koning werd, en hij regeerde 7130 Jer 52:1 | als hij koning werd, en hij regeerde elf jaren te Jeruzalem; 7131 Jer 52:2 | 2      En hij deed dat kwaad was in de 7132 Jer 52:3 | Jeruzalem en Juda, totdat Hij hen van Zijn aangezicht 7133 Jer 52:4 | Babel, kwam tegen Jeruzalem, hij en      zijn ganse heir, 7134 Jer 52:10 | Zedekia voor zijn ogen; en hij slachtte ook al de vorsten 7135 Jer 52:11 | 11      En hij verblindde de ogen van Zedekia, 7136 Jer 52:11 | de ogen van Zedekia, en hij bond hem met twee koperen 7137 Jer 52:13 | 13      Zo verbrandde hij het huis des HEEREN en het 7138 Jer 52:13 | huizen der groten verbrandde hij met vuur. ~ 7139 Jer 52:21 | dikte was vier vingeren, en hij was hol. ~ 7140 Jer 52:25 | En uit de stad nam hij een hoveling, die over de 7141 Jer 52:26 | dezen genomen had, zo bracht hij hen tot den koning van Babel 7142 Jer 52:29 | van Nebukadrezar, voerde hij gevankelijk weg achthonderd 7143 Jer 52:32 | 32      En hij sprak vriendelijk met hem, 7144 Jer 52:33 | 33      En hij veranderde de klederen zijner 7145 Jer 52:33 | klederen zijner gevangenis; en hij at geduriglijk brood voor 7146 Klaa 1:13 | Mem. Van de hoogte heeft Hij een vuur in mijn beenderen 7147 Klaa 1:13 | beenderen gezonden, waarover Hij geheerst heeft; Hij heeft 7148 Klaa 1:13 | waarover Hij geheerst heeft; Hij heeft voor mijn voeten een 7149 Klaa 1:13 | voeten een net uitgebreid, Hij heeft mij achterwaarts doen      7150 Klaa 1:13 | achterwaarts doen      keren, Hij heeft mij woest en ziek 7151 Klaa 1:14 | op mijn hals geklommen; Hij heeft mijn kracht doen vervallen; 7152 Klaa 1:15 | midden van mij vertreden; Hij heeft een bijeenkomst over 7153 Klaa 1:23 | Sions in Zijn toorn bewolkt? Hij heeft de heerlijkheid van 7154 Klaa 1:23 | aarde nedergeworpen; en Hij heeft aan de voetbank      7155 Klaa 1:24 | heeft ze niet verschoond; Hij heeft de vastigheden der 7156 Klaa 1:24 | afgebroken in Zijn verbolgenheid, Hij heeft      gemaakt, dat 7157 Klaa 1:24 | dat zij de aarde raken; Hij heeft het koninkrijk en 7158 Klaa 1:25 | 3      Gimel. Hij heeft, in ontsteking des 7159 Klaa 1:25 | hoorn Israels afgehouwen; Hij heeft Zijn rechterhand achterwaarts 7160 Klaa 1:25 | toen de vijand kwam, en Hij is tegen Jakob      ontstoken 7161 Klaa 1:26 | 4      Daleth. Hij heeft Zijn boog gespannen 7162 Klaa 1:26 | gespannen als een vijand; Hij heeft zich met Zijn rechterhand 7163 Klaa 1:26 | een tegenpartijder, dat Hij doodde al de begeerlijke 7164 Klaa 1:26 | begeerlijke dingen der ogen; Hij      heeft Zijn grimmigheid 7165 Klaa 1:27 | geworden als een vijand; Hij heeft Israel verslonden, 7166 Klaa 1:27 | heeft Israel verslonden, Hij heeft al haar paleizen verslonden. 7167 Klaa 1:27 | haar paleizen verslonden. Hij heeft deszelfs vastigheden 7168 Klaa 1:27 | vastigheden verdorven; en Hij heeft bij de dochter      7169 Klaa 1:28 | 6      Vau. En Hij heeft Zijn hut met geweld 7170 Klaa 1:28 | geweld afgerukt, als een hof, Hij heeft Zijn vergaderplaats 7171 Klaa 1:28 | hoogtijd en den sabbat, en Hij      heeft in de gramschap 7172 Klaa 1:29 | heeft Zijn altaar verstoten. Hij heeft Zijn heiligdom te 7173 Klaa 1:29 | heiligdom te niet gedaan, Hij heeft de muren harer paleizen 7174 Klaa 1:30 | muur der dochter Sions; Hij heeft het richtsnoer daarover 7175 Klaa 1:30 | richtsnoer daarover getogen, Hij heeft Zijn hand niet afgewend, 7176 Klaa 1:30 | hand niet afgewend, dat Hij ze niet verslonde;      7177 Klaa 1:30 | niet verslonde;      en Hij heeft den voormuur en den 7178 Klaa 1:31 | zijn in de aarde verzonken; Hij heeft haar grendelen verdorven 7179 Klaa 1:39 | HEERE heeft gedaan, wat Hij gedacht had, Hij heeft Zijn 7180 Klaa 1:39 | gedaan, wat Hij gedacht had, Hij heeft Zijn woord vervuld, 7181 Klaa 1:39 | Zijn woord vervuld, dat Hij bevolen had van oude dagen; 7182 Klaa 1:39 | bevolen had van oude dagen; Hij heeft afgebroken en niet 7183 Klaa 1:39 | afgebroken en niet gespaard; en Hij heeft den      vijand over 7184 Klaa 1:39 | vijand over u verblijd, Hij heeft den hoorn uwer tegenpartijders 7185 Klaa 1:46 | 2      Aleph. Hij heeft mij geleid en gevoerd 7186 Klaa 1:47 | 3      Aleph. Hij heeft Zich immers tegen 7187 Klaa 1:47 | immers tegen mij gewend, Hij heeft Zijn hand den gansen 7188 Klaa 1:48 | 4      Beth. Hij heeft mijn vlees en mijn 7189 Klaa 1:48 | en mijn huid oud gemaakt, Hij heeft mijn beenderen gebroken. ~ 7190 Klaa 1:49 | 5      Beth. Hij heeft tegen mij gebouwd, 7191 Klaa 1:49 | heeft tegen mij gebouwd, en Hij heeft mij met galle en moeite 7192 Klaa 1:50 | 6      Beth. Hij heeft mij gezet in duistere 7193 Klaa 1:51 | 7      Gimel. Hij heeft mij toegemuurd, dat 7194 Klaa 1:51 | ik er niet uit gaan kan; Hij heeft mijn koperen boeien 7195 Klaa 1:52 | roep en schreeuw, sluit Hij de oren voor mijn gebed. ~ 7196 Klaa 1:53 | 9      Gimel. Hij heeft mij wegen toegemuurd 7197 Klaa 1:53 | met uitgehouwen stenen, Hij heeft mijn paden verkeerd. ~ 7198 Klaa 1:54 | 10      Daleth. Hij is mij een loerende beer, 7199 Klaa 1:55 | 11      Daleth. Hij heeft mijn wegen afgewend; 7200 Klaa 1:55 | mijn wegen afgewend; en Hij heeft mij in stukken gebroken; 7201 Klaa 1:55 | mij in stukken gebroken; Hij heeft mij woest gemaakt. ~ 7202 Klaa 1:56 | 12      Daleth. Hij heeft Zijn boog gespannen, 7203 Klaa 1:56 | Zijn boog gespannen, en Hij heeft mij den pijl als ten 7204 Klaa 1:57 | 13      He. Hij heeft Zijn pijlen in mijn 7205 Klaa 1:59 | 15      He. Hij heeft mij met bitterheden 7206 Klaa 1:59 | met bitterheden verzadigd, Hij heeft mij met alsem dronken 7207 Klaa 1:60 | 16      Vau. Hij heeft mijn tanden met zandsteentjes 7208 Klaa 1:60 | zandsteentjes verbrijzeld, Hij heeft mij in de as nedergedrukt. ~ 7209 Klaa 1:71 | is goed voor een man, dat hij het juk in zijn jeugd draagt. ~ 7210 Klaa 1:72 | 28      Jod. Hij zitte eenzaam, en zwijge 7211 Klaa 1:72 | eenzaam, en zwijge stil, omdat Hij het hem opgelegd heeft. ~ 7212 Klaa 1:73 | 29      Jod. Hij steke zijn mond in het stof, 7213 Klaa 1:74 | 30      Jod. Hij geve zijn wang dien, die 7214 Klaa 1:74 | wang dien, die hem slaat, hij worde zat van smaad. ~ 7215 Klaa 1:76 | 32      Caph. Maar als Hij bedroefd heeft, zo zal Hij 7216 Klaa 1:76 | Hij bedroefd heeft, zo zal Hij Zich ontfermen, naar de 7217 Klaa 1:77 | 33      Caph. Want Hij plaagt of bedroeft des mensenkinderen 7218 Klaa 1:121| Zijn grimmigheid volbracht, Hij heeft de hittigheid Zijns 7219 Klaa 1:121| Zijns toorns uitgestort; en Hij heeft te Sion een vuur aangestoken, 7220 Klaa 1:126| aangezicht heeft ze verdeeld. Hij zal ze voortaan niet meer 7221 Klaa 1:132| einde, o gij dochter Sions! Hij zal u niet meer gevankelijk 7222 Klaa 1:132| o gij dochter Edoms! zal Hij      bezoeken; Hij zal uw 7223 Klaa 1:132| zal Hij      bezoeken; Hij zal uw zonden ontdekken. ~  ~  ~  ~ ~ 7224 Eze 2:1 | 1      En Hij zeide tot mij: Mensenkind, 7225 Eze 2:2 | Zo kwam in mij, als Hij tot mij sprak, de Geest, 7226 Eze 2:3 | 3      En Hij zeide tot mij: Mensenkind! 7227 Eze 2:10 | 10      En Hij spreidde die voor mijn aangezicht 7228 Eze 3:1 | 1      Daarna zeide Hij tot mij: Mensenkind, eet, 7229 Eze 3:2 | opende ik mijn mond, en Hij gaf mij die rol te eten. ~ 7230 Eze 3:3 | 3      En Hij zeide tot mij: Mensenkind, 7231 Eze 3:4 | 4      En Hij zeide tot mij: Mensenkind, 7232 Eze 3:10 | 10      Verder zeide Hij tot mij: Mensenkind, vat 7233 Eze 3:19 | goddeloze waarschuwt, en hij zich van zijn goddeloosheid 7234 Eze 3:19 | goddelozen weg niet bekeert, hij zal in zijn ongerechtigheid 7235 Eze 3:20 | voor zijn aangezicht leg, hij zal sterven; omdat gij hem 7236 Eze 3:20 | gewaarschuwd hebt,      zal hij in zijn zonde sterven, en 7237 Eze 3:20 | zijn gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen niet 7238 Eze 3:21 | rechtvaardige niet zondige, en hij niet zondigt; hij zal zekerlijk 7239 Eze 3:21 | zondige, en hij niet zondigt; hij zal zekerlijk leven, omdat 7240 Eze 3:21 | zal zekerlijk leven, omdat hij gewaarschuwd is; en gij 7241 Eze 3:22 | HEEREN was daar op mij, en Hij zeide tot mij: Maak u op, 7242 Eze 3:24 | stelde mij op mijn voeten, en Hij sprak met mij, en Hij zeide 7243 Eze 3:24 | en Hij sprak met mij, en Hij zeide tot mij: Ga, besluit 7244 Eze 4:15 | 15      En Hij zeide tot mij: Zie, Ik heb 7245 Eze 4:16 | 16      Daarna zeide Hij tot mij: Gij mensenkind, 7246 Eze 7:20 | 20      En Hij heeft de schoonheid Zijns 7247 Eze 7:25 | zullen den vrede zoeken, maar hij zal er niet zijn. ~ 7248 Eze 8:3 | 3      En Hij stak de gelijkenis ener 7249 Eze 8:5 | 5      En Hij zeide tot mij: Mensenkind, 7250 Eze 8:6 | 6      En Hij zeide tot mij: Mensenkind, 7251 Eze 8:7 | 7      Zo bracht Hij mij tot de deur van het 7252 Eze 8:8 | 8      En Hij zeide tot mij: Mensenkind, 7253 Eze 8:9 | 9      Toen zeide Hij tot mij: Ga in, en zie de 7254 Eze 8:12 | 12      Toen zeide Hij tot mij: Hebt gij gezien, 7255 Eze 8:13 | 13      En Hij zeide tot mij: Gij zult 7256 Eze 8:14 | 14      En Hij bracht mij tot de deur der 7257 Eze 8:15 | 15      En Hij zeide tot mij: Hebt gij, 7258 Eze 8:16 | 16      En Hij bracht mij tot het binnenste 7259 Eze 8:17 | 17      Toen zeide Hij tot mij: Hebt gij, mensenkind, 7260 Eze 9:1 | 1      Daarna riep Hij voor mijn oren met luider 7261 Eze 9:3 | op van den cherub, waarop Hij was, tot den dorpel van 7262 Eze 9:3 | dorpel van het huis; en Hij riep tot den man, die met 7263 Eze 9:5 | Maar tot die anderen zeide Hij voor mijn oren: Gaat door, 7264 Eze 9:7 | 7      En Hij zeide tot hen: Verontreinigt 7265 Eze 9:9 | 9      Toen zeide Hij tot mij: De ongerechtigheid 7266 Eze 10:1 | gelijkenis eens troons; en Hij verscheen      op dezelve. ~ 7267 Eze 10:2 | 2      En Hij sprak tot den man, bekleed 7268 Eze 10:2 | bekleed met linnen, en Hij zeide: Ga in tot tussen 7269 Eze 10:2 | ze over de stad; en hij ging in voor mijn ogen. ~ 7270 Eze 10:5 | almachtigen Gods, wanneer Hij spreekt. ~ 7271 Eze 10:6 | Het geschiedde nu, als Hij den man, bekleed met linnen, 7272 Eze 10:6 | van tussen de cherubs, dat hij inging en stond bij een 7273 Eze 11:2 | 2      En Hij zeide tot mij: Mensenkind, 7274 Eze 11:5 | Geest des HEEREN op mij, en Hij zeide tot mij: Zeg: Zo zegt 7275 Eze 11:25 | woorden des HEEREN, die Hij mij had doen zien. ~  ~ 7276 Eze 12:12 | schouder dragen in donker, en hij zal uitgaan; zij zullen 7277 Eze 12:12 | daardoor uit te      brengen; hij zal zijn aangezicht bedekken, 7278 Eze 12:12 | aangezicht bedekken, opdat hij met het oog de aarde niet 7279 Eze 12:13 | over hem uitspreiden, dat hij in Mijn jachtgaren gegrepen 7280 Eze 12:13 | land der Chaldeen; ook zal hij dat niet zien, hoewel      7281 Eze 12:13 | dat niet zien, hoewel      hij daar sterven zal. ~ 7282 Eze 12:27 | zeggen: Het gezicht dat hij ziet, is voor vele dagen, 7283 Eze 12:27 | is voor vele dagen, en hij profeteert van tijden, die 7284 Eze 13:11 | loze kalk pleisteren, dat hij omvallen zal; er zal een 7285 Eze 13:22 | gesterkt      hebt, opdat hij zich van zijn bozen weg 7286 Eze 14:4 | Ik, de HEERE zal hem, als hij komt, antwoorden naar de 7287 Eze 17:4 | 4      Hij plukte den top van zijn 7288 Eze 17:4 | een land van koophandel; hij zette hem in een stad van 7289 Eze 17:5 | 5      Hij nam ook van het zaad des 7290 Eze 17:5 | legde het in een zaadakker; hij nam het, hij zette het bij 7291 Eze 17:5 | zaadakker; hij nam het, hij zette het bij vele wateren 7292 Eze 17:6 | onder hem waren. Zo werd hij tot een      wijnstok, die 7293 Eze 17:7 | tot hem uit,      opdat hij hem bevochtigen zou naar 7294 Eze 17:8 | 8      Hij was in een goede landouwe 7295 Eze 17:8 | vrucht te dragen, opdat hij tot een heerlijken wijnstok 7296 Eze 17:9 | zegt de Heere HEERE: Zal hij gedijen? Zal hij niet zijn 7297 Eze 17:9 | HEERE: Zal hij gedijen? Zal hij niet zijn wortelen uitrukken, 7298 Eze 17:9 | zijn vrucht afsnijden, dat hij droog worde? Hij zal aan 7299 Eze 17:9 | afsnijden, dat hij droog worde? Hij zal aan al de bladeren van 7300 Eze 17:10 | 10      Ja, ziet, zal hij geplant zijnde gedijen? 7301 Eze 17:10 | geplant zijnde gedijen? Zal hij niet, als de oostenwind 7302 Eze 17:10 | bedden van zijn gewas zal hij verdrogen. ~ 7303 Eze 17:13 | 13      Daartoe heeft hij van het koninklijk zaad 7304 Eze 17:13 | machtigen des lands heeft hij weggenomen; ~ 7305 Eze 17:15 | 15      Maar hij rebelleerde tegen hem, zendende 7306 Eze 17:15 | volks bestellen zou; zal hij gedijen? Zal hij ontkomen, 7307 Eze 17:15 | zou; zal hij gedijen? Zal hij ontkomen, die zulke dingen 7308 Eze 17:15 | dingen doet?      Ja, zal hij het verbond breken en ontkomen? 7309 Eze 17:16 | spreekt de Heere HEERE, zo hij niet in de plaats des konings, 7310 Eze 17:16 | gemaakt heeft, wiens eed hij veracht, en wiens verbond 7311 Eze 17:16 | veracht, en wiens verbond hij gebroken      heeft, bij 7312 Eze 17:18 | 18      Want hij heeft den eed veracht, brekende 7313 Eze 17:18 | brekende het verbond, daar hij, ziet, zijn hand gegeven 7314 Eze 17:18 | hand gegeven had; dewijl hij al deze dingen gedaan heeft, 7315 Eze 17:18 | dingen gedaan heeft, zal hij niet ontkomen. ~ 7316 Eze 17:19 | leef, zo Ik Mijn eed, dien hij veracht heeft, en Mijn verbond, 7317 Eze 17:19 | heeft, en Mijn verbond, dat hij gebroken heeft, datzelve 7318 Eze 17:20 | over hem uitspreiden, dat hij gegrepen zal worden in Mijn 7319 Eze 17:20 | zijn overtreding, waardoor hij tegen Mij overtreden      7320 Eze 17:23 | Israel zal Ik hem planten; en hij zal takken voortbrengen, 7321 Eze 17:23 | voortbrengen, en vrucht dragen, en hij zal tot een heerlijken ceder 7322 Eze 18:10 | 10      Heeft hij nu een zoon gewonnen, die 7323 Eze 18:13 | overwinst; zou die leven? Hij zal niet leven, al die gruwelen 7324 Eze 18:13 | leven, al die gruwelen heeft hij gedaan; hij zal voorzeker 7325 Eze 18:13 | gruwelen heeft hij gedaan; hij zal voorzeker gedood worden; 7326 Eze 18:14 | 14      Ziet nu, heeft hij een zoon gewonnen, die al 7327 Eze 18:14 | zonden zijn vaders, die hij doet, aanziet, en toeziet, 7328 Eze 18:14 | aanziet, en toeziet, dat hij dergelijke niet doet; ~ 7329 Eze 18:17 | ongerechtigheid zijns      vaders; hij zal gewisselijk leven. ~ 7330 Eze 18:18 | Zijn vader, dewijl hij met onderdrukking onderdrukt 7331 Eze 18:18 | zijner volken; ziet daar, hij zal      sterven in zijn 7332 Eze 18:21 | van al zijn zonden, die hij gedaan heeft, en al Mijn 7333 Eze 18:21 | recht en gerechtigheid, hij zal gewisselijk leven, hij      7334 Eze 18:21 | hij zal gewisselijk leven, hij      zal niet sterven. ~ 7335 Eze 18:22 | zijn overtredingen, die hij gedaan heeft, zullen hem 7336 Eze 18:22 | zijn gerechtigheid, die hij gedaan heeft, zal hij leven. ~ 7337 Eze 18:22 | die hij gedaan heeft, zal hij leven. ~ 7338 Eze 18:23 | HEERE; is het niet, als hij zich bekeert van zijn wegen, 7339 Eze 18:23 | bekeert van zijn wegen, dat hij leve? ~ 7340 Eze 18:24 | zijn gerechtigheden, die hij      gedaan heeft, zullen 7341 Eze 18:24 | zijn overtreding, waardoor hij overtreden heeft, en in 7342 Eze 18:24 | heeft, en in zijn zonde, die hij gezondigd heeft, in die 7343 Eze 18:24 | gezondigd heeft, in die zal hij sterven. ~ 7344 Eze 18:26 | doet, en sterft in dezelve, hij zal in zijn onrecht, dat 7345 Eze 18:26 | zal in zijn onrecht, dat hij gedaan heeft, sterven. ~ 7346 Eze 18:27 | zijn goddeloosheid, die hij gedaan heeft, en doet recht 7347 Eze 18:28 | 28      Dewijl hij toeziet, en zich bekeert 7348 Eze 18:28 | zijn overtredingen, die hij gedaan heeft, hij zal gewisselijk 7349 Eze 18:28 | overtredingen, die hij gedaan heeft, hij zal gewisselijk leven, hij 7350 Eze 18:28 | hij zal gewisselijk leven, hij zal niet sterven. ~ 7351 Eze 19:3 | die leerde roof te roven, hij at mensen op. ~ 7352 Eze 19:4 | hoorden de volken van hem, hij werd gegrepen in hun groeve; 7353 Eze 19:6 | en leerde roof te roven, hij at mensen op. ~ 7354 Eze 19:7 | 7      Hij bekende zijn weduwen, en 7355 Eze 19:7 | bekende zijn weduwen, en hij verwoestte hun steden; zodat 7356 Eze 19:8 | uit; in hun groeve werd hij gegrepen. ~ 7357 Eze 19:10 | stilheid, geplant bij wateren; hij was vruchtbaar en vol ranken 7358 Eze 19:11 | 11      En hij had sterke roeden tot scepteren 7359 Eze 19:11 | tussen de dichte takken; en hij werd gezien door zijn hoogte, 7360 Eze 19:12 | 12      Maar hij werd door grimmigheid uitgerukt, 7361 Eze 19:13 | 13      En nu is hij geplant in een woestijn, 7362 Eze 20:9 | om Mijns Naams wil, opdat hij niet ontheiligd wierde voor 7363 Eze 20:11 | zo ze een mens doet, zal hij door dezelve leven. ~ 7364 Eze 20:13 | zo ze een mens doet, zal hij door      dezelve leven; 7365 Eze 20:21 | een mens      doet, zal hij door dezelve leven; zij 7366 Eze 20:22 | om Mijns Naams wil, opdat hij voor de ogen der heidenen 7367 Eze 20:49 | zij zeggen van mij: Is hij niet een verdichter van 7368 Eze 21:11 | 11      En Hij heeft hetzelve te vegen 7369 Eze 21:21 | waarzegging te gebruiken; hij zal zijn pijlen slijpen; 7370 Eze 21:21 | zal zijn pijlen slijpen; hij zal de terafim vragen, hij      7371 Eze 21:21 | hij zal de terafim vragen, hij      zal de lever bezien. ~ 7372 Eze 21:23 | beedigd zijn onder hen; maar hij zal der ongerechtigheid 7373 Eze 21:27 | zij zal niet zijn, totdat hij kome, die daartoe recht 7374 Eze 24:11 | ledig op zijn kolen, opdat hij heet worde, en zijn roest 7375 Eze 24:24 | wonderteken zijn; naar alles, wat hij gedaan heeft, zult gij doen; 7376 Eze 26:8 | 8      Hij zal uw dochteren op het 7377 Eze 26:8 | met het zwaard doden, en hij zal sterkten tegen u maken, 7378 Eze 26:9 | 9      En hij zal muurbrekers tegen uw 7379 Eze 26:10 | wielen, en wagenen, als hij door uw poorten zal      7380 Eze 26:11 | 11      Hij zal met de hoeven zijner 7381 Eze 26:11 | straten vertreden; uw volk zal hij met het zwaard doden, en 7382 Eze 29:9 | dat Ik de HEERE ben; omdat hij zegt: De rivier is mijn, 7383 Eze 29:18 | uitgeplukt; en      noch hij, noch zijn heir heeft loon 7384 Eze 29:18 | Tyrus, voor den dienst, dien hij tegen haar gediend heeft. ~ 7385 Eze 29:19 | Babel, Egypteland geven; en hij zal deszelfs buit buiten, 7386 Eze 29:20 | zijn arbeidsloon, omdat hij tegen haar gediend heeft, 7387 Eze 30:11 | 11      Hij, en zijn volk met hem, de 7388 Eze 30:21 | Egypte, verbroken; en ziet, hij zal niet verbonden worden, 7389 Eze 30:21 | om dien te sterken, dat hij het zwaard houde. ~ 7390 Eze 30:24 | armen zal Ik verbreken, dat hij voor zijn aangezicht zal 7391 Eze 30:25 | Babel zal hebben gegeven, en hij datzelve over Egypteland 7392 Eze 31:5 | vanwege de grote wateren, als hij uitschoot. ~ 7393 Eze 31:7 | 7      Alzo was hij schoon in zijn grootheid 7394 Eze 31:10 | verheven hebt over uw stam, ja, hij stak zijn top op boven het 7395 Eze 31:15 | Heere HEERE: Ten dage, als hij ter helle nederdaalde, maakte 7396 Eze 32:25 | kuil zijn nedergedaald; hij is geleid in het midden 7397 Eze 32:32 | land der levenden; dies zal hij gelegd worden in het midden 7398 Eze 33:3 | 3      En hij het zwaard ziet komen over 7399 Eze 33:5 | 5      Hij hoorde het geluid der bazuin, 7400 Eze 33:5 | zijn bloed is op hem; maar hij, die zich laat waarschuwen, 7401 Eze 33:9 | van zijn weg afmaant, dat hij zich van dien bekere, en 7402 Eze 33:9 | zich van dien bekere, en hij zich van zijn weg niet bekeert, 7403 Eze 33:9 | weg niet bekeert, zo zal hij in zijn ongerechtigheid 7404 Eze 33:12 | goddeloosheid      des goddelozen, hij zal om dezelve niet vallen, 7405 Eze 33:12 | niet vallen, ten dage als hij zich van zijn goddeloosheid 7406 Eze 33:12 | gerechtigheid, ten      dage als hij zondigt. ~ 7407 Eze 33:13 | den rechtvaardige zeg, dat hij zekerlijk leven zal, en 7408 Eze 33:13 | zekerlijk leven zal, en hij op zijn gerechtigheid vertrouwt, 7409 Eze 33:13 | in      zijn onrecht, dat hij doet, daarin zal hij sterven. ~ 7410 Eze 33:13 | dat hij doet, daarin zal hij sterven. ~ 7411 Eze 33:14 | zult den dood sterven! en hij zich van zijn zonde bekeert, 7412 Eze 33:15 | het pand weder, betaalt hij het geroofde, wandelt hij 7413 Eze 33:15 | hij het geroofde, wandelt hij in de inzettingen des levens, 7414 Eze 33:15 | inzettingen des levens, zodat hij geen onrecht doet; hij zal 7415 Eze 33:15 | zodat hij geen onrecht doet; hij zal zekerlijk leven, hij 7416 Eze 33:15 | hij zal zekerlijk leven, hij zal niet sterven. ~ 7417 Eze 33:16 | Al zijn zonden, die hij gezondigd heeft, zullen 7418 Eze 33:16 | hem niet gedacht worden; hij heeft recht en gerechtigheid 7419 Eze 33:16 | en gerechtigheid gedaan, hij zal zekerlijk leven. ~ 7420 Eze 33:18 | en doet onrecht, zo zal hij daarin sterven. ~ 7421 Eze 33:19 | en gerechtigheid, zo zal hij daarin leven. ~ 7422 Eze 33:22 | mond opengedaan, totdat hij des morgens tot mij kwam. 7423 Eze 34:12 | kudde opzoekt, ten dage als hij in het midden zijner verspreide 7424 Eze 34:23 | Herder over hen verwekken, en Hij zal hen weiden, namelijk 7425 Eze 37:2 | 2      En Hij deed mij bij dezelve voorbijgaan 7426 Eze 37:3 | 3      En Hij zeide tot mij: Mensenkind! 7427 Eze 37:4 | 4      Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over 7428 Eze 37:8 | en er kwam vlees op; en Hij trok een huid boven over 7429 Eze 37:9 | 9      En Hij zeide tot mij: Profeteer 7430 Eze 37:10 | profeteerde, gelijk als Hij mij bevolen had. Toen kwam 7431 Eze 37:11 | 11      Toen zeide Hij tot mij: Mensenkind! deze 7432 Eze 39:15 | mensenbeen ziet, zo zal hij een merkteken daarbij oprichten; 7433 Eze 40:1 | hand des HEEREN op mij, en Hij bracht mij derwaarts. ~ 7434 Eze 40:2 | de gezichten Gods bracht Hij mij in het land Israels, 7435 Eze 40:2 | in het land Israels, en Hij zette mij op een zeer hogen 7436 Eze 40:3 | 3      Als Hij mij daarhenen gebracht had, 7437 Eze 40:3 | snoer, en een meetriet; en hij stond      in de poort. ~ 7438 Eze 40:5 | el en een handbreed, en hij mat de breedte      des 7439 Eze 40:6 | 6      Toen kwam hij tot de poort, welke zag 7440 Eze 40:6 | weg naar het oosten, en hij ging bij derzelver trappen 7441 Eze 40:8 | 8      Ook mat hij het voorhuis der poort van 7442 Eze 40:9 | 9      Toen mat hij het andere voorhuis der 7443 Eze 40:11 | 11      Voorts mat hij de wijdte der deur van de 7444 Eze 40:13 | 13      Toen mat hij de poort van het dak van 7445 Eze 40:14 | 14      Ook maakte hij posten van zestig ellen, 7446 Eze 40:17 | 17      Voorts bracht hij mij in het buitenste voorhof, 7447 Eze 40:19 | 19      En hij mat de breedte, van het 7448 Eze 40:20 | aan het buitenste voorhof, hij mat derzelver lengte en 7449 Eze 40:23 | noorden en van het oosten; en hij mat van poort tot poort 7450 Eze 40:24 | 24      Daarna voerde hij mij den weg naar het zuiden; 7451 Eze 40:24 | weg naar het zuiden; en hij mat derzelver posten, en 7452 Eze 40:27 | weg naar het zuiden; en hij mat van poort tot poort, 7453 Eze 40:28 | 28      Voorts bracht hij mij door de zuiderpoort 7454 Eze 40:28 | tot het binnenvoorhof; en hij mat de zuiderpoort naar 7455 Eze 40:32 | 32      Daarna bracht hij mij tot het binnenste voorhof, 7456 Eze 40:32 | weg naar het oosten; en hij mat de poort, naar deze 7457 Eze 40:35 | 35      Daarna bracht hij mij tot de noorderpoort; 7458 Eze 40:35 | tot de noorderpoort; en hij mat naar deze maten. ~ 7459 Eze 40:45 | 45      En hij sprak tot mij: Deze kamer, 7460 Eze 40:47 | 47      En hij mat het voorhof: de lengte 7461 Eze 40:48 | 48      Toen bracht hij mij tot het voorhuis des 7462 Eze 40:48 | voorhuis des huizes, en hij mat elken post van het voorhuis, 7463 Eze 41:1 | 1      Voorts bracht hij mij tot den tempel; en hij 7464 Eze 41:1 | hij mij tot den tempel; en hij mat de posten, zes ellen 7465 Eze 41:2 | van gene zijde; ook mat hij de lengte daarvan, veertig 7466 Eze 41:3 | 3      Daarna ging hij in naar binnen, en mat den 7467 Eze 41:4 | 4      Ook mat hij de lengte daarvan, twintig 7468 Eze 41:4 | voor aan den tempel; en hij zeide tot mij: Dit is de 7469 Eze 41:5 | 5      En hij mat den wand des huizes 7470 Eze 41:13 | 13      Voorts mat hij het huis, de lengte honderd 7471 Eze 41:15 | 15      Ook mat hij de lengte des gebouws voor 7472 Eze 41:22 | wanden waren van hout. En hij sprak tot mij: Dit is de 7473 Eze 42:1 | 1      Daarna bracht hij mij uit tot het buitenste 7474 Eze 42:1 | weg van het noorden; en hij bracht mij tot de kameren, 7475 Eze 42:13 | 13      Toen zeide hij tot mij: De kameren van 7476 Eze 42:15 | 15      Als hij nu de maten van het binnenste 7477 Eze 42:15 | geeindigd had, zo bracht hij mij uit, den weg naar de 7478 Eze 42:15 | naar het oosten zag, en hij mat ze rondom henen. ~ 7479 Eze 42:16 | 16      Hij mat de oostzijde met het 7480 Eze 42:17 | 17      Hij mat de noordzijde, vijfhonderd 7481 Eze 42:18 | 18      De zuidzijde mat hij, vijfhonderd rieten, met 7482 Eze 42:19 | 19      Hij ging om naar de westzijde, 7483 Eze 42:19 | om naar de westzijde, en hij mat vijfhonderd rieten, 7484 Eze 42:20 | 20      Hij mat het aan de vier zijden; 7485 Eze 43:1 | 1      Toen leidde hij mij tot de poort, de poort, 7486 Eze 43:7 | 7      En Hij zeide tot mij: Mensenkind! 7487 Eze 43:18 | 18      En Hij zeide tot mij: Mensenkind! 7488 Eze 43:21 | des zondoffers nemen; en hij zal hem verbranden in een 7489 Eze 44:1 | 1      Toen deed hij mij wederkeren den weg naar 7490 Eze 44:3 | het voorhuis der poort zal hij ingaan, en door den weg 7491 Eze 44:3 | weg van      hetzelve zal hij uitgaan. ~ 7492 Eze 44:4 | 4      Daarna bracht hij mij den weg der noorderpoort, 7493 Eze 44:25 | een doden mens ingaan, dat hij onrein worde; maar om een 7494 Eze 44:27 | 27      En ten dage, als hij in het heilige zal ingaan, 7495 Eze 44:27 | het heilige te dienen, zal hij zijn zondoffer offeren, 7496 Eze 45:17 | hoogtijden van het huis Israels; hij zal het zondoffer, en het 7497 Eze 45:23 | dagen van het feest zal hij een brandoffer den HEERE 7498 Eze 45:24 | 24      Ook zal hij een spijsoffer bereiden, 7499 Eze 45:25 | vijftienden dag der maand zal hij op het feest desgelijks 7500 Eze 46:2 | dankofferen bereiden, en hij zal aanbidden aan den dorpel


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10542

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License