1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10542
Book Chapter: Verse
7001 Jer 32:5 | 5 En hij zal Zedekia naar Babel voeren,
7002 Jer 32:5 | Babel voeren, en aldaar zal hij zijn, totdat Ik hem bezoek,
7003 Jer 32:20 | U een Naam gemaakt, als Hij is te dezen dage! ~
7004 Jer 32:28 | den koning van Babel, en hij zal ze innemen. ~
7005 Jer 33:1 | tweeden male tot Jeremia, als hij nog in het voorhof der bewaring
7006 Jer 33:2 | Die dat formeert, opdat Hij het bevestige, HEERE is
7007 Jer 33:15 | gerechtigheid doen uitspruiten; en Hij zal recht en gerechtigheid
7008 Jer 33:21 | met Mijn knecht David, dat hij geen zoon hebbe, die op
7009 Jer 33:24 | verkoren had, die heeft Hij nu verworpen? Ja, zij versmaden
7010 Jer 34:2 | konings van Babel, en hij zal ze met vuur verbranden. ~
7011 Jer 35:8 | gehoorzaamd in alles, wat hij ons geboden heeft; zodat
7012 Jer 35:14 | den zoon van Rechab, die hij zijn kinderen geboden heeft,
7013 Jer 35:16 | het gebod huns vaders, dat hij hun geboden heeft, bevestigd
7014 Jer 35:18 | en gedaan naar alles, wat hij ulieden geboden heeft; ~
7015 Jer 36:4 | woorden des HEEREN, die Hij tot hem gesproken had, op
7016 Jer 36:12 | 12 Zo ging hij af ten huize des konings
7017 Jer 36:13 | bekend al de woorden, die hij gehoord had, als Baruch
7018 Jer 36:18 | tot hen: Uit zijn mond las hij tot mij al deze woorden,
7019 Jer 36:21 | om de rol te halen; en hij haalde ze uit de kamer van
7020 Jer 36:23 | vier gelezen had, versneed hij ze met een schrijfmes, en
7021 Jer 36:25 | koning daarvoor spraken, dat hij de rol niet zou verbranden;
7022 Jer 36:25 | niet zou verbranden; doch hij hoorde naar hen niet. ~
7023 Jer 36:30 | Jojakim, den koning van Juda: Hij zal geen hebben, die op
7024 Jer 37:2 | 2 Maar hij hoorde niet, hij, noch zijn
7025 Jer 37:2 | Maar hij hoorde niet, hij, noch zijn knechten, noch
7026 Jer 37:2 | woorden des HEEREN, die Hij sprak door den dienst van
7027 Jer 37:13 | 13 Als hij in de poort van Benjamin
7028 Jer 37:14 | de Chaldeen vallen. Doch hij hoorde niet naar hem; maar
7029 Jer 37:17 | Jeremia zeide: Er is; en hij zeide: Gij zult in de hand
7030 Jer 38:2 | uitgaat, die zal leven, want hij zal zijn ziel tot een
7031 Jer 38:4 | worden; want aldus maakt hij de handen der krijgslieden,
7032 Jer 38:5 | koning Zedekia zeide: Ziet, hij is in uw hand; want de koning
7033 Jer 38:8 | huis des konings uit, en hij sprak tot den koning, zeggende: ~
7034 Jer 38:9 | kuil geworpen hebben; daar hij toch in zijn plaats
7035 Jer 38:10 | op uit den kuil, eer dat hij sterft. ~
7036 Jer 38:11 | versleten lompen; en hij liet ze met zelen af tot
7037 Jer 38:26 | konings aangezicht neder, dat hij mij niet zou weder laten
7038 Jer 38:27 | hem vraagden, verklaarde hij hun, naar al deze woorden,
7039 Jer 38:28 | Jeruzalem werd ingenomen; en hij was er nog, als Jeruzalem
7040 Jer 39:4 | tussen de twee muren; en hij toog uit door den weg des
7041 Jer 39:7 | 7 En hij verblindde de ogen van Zedekia,
7042 Jer 39:10 | in het land van Juda; en hij gaf hun te dien dage wijngaarden
7043 Jer 39:12 | kwaads; maar gelijk als hij tot u spreken zal, doe alzo
7044 Jer 39:14 | den zoon van Safan, dat hij hem henen uitbracht
7045 Jer 39:14 | naar huis; alzo bleef hij in het midden des volks. ~
7046 Jer 39:15 | tot Jeremia geschied, als hij in het voorhof der bewaring
7047 Jer 40:1 | laten gaan van Rama; als hij hem had laten halen, daar
7048 Jer 40:1 | hem had laten halen, daar hij met ketenen gebonden
7049 Jer 40:3 | komen, en gedaan, gelijk als Hij gesproken had; want gijlieden
7050 Jer 40:5 | 5 En dewijl hij nog niet zal wederkeren,
7051 Jer 40:6 | van Ahikam, te Mizpa; en hij woonde bij hem in het midden
7052 Jer 40:7 | land gesteld had, en dat hij aan hem bevolen had
7053 Jer 40:11 | gelaten had; en dat hij Gedalia, den zoon van Ahikam,
7054 Jer 40:15 | zal het weten; waarom zou hij u aan het leven slaan, en
7055 Jer 41:2 | zwaard; alzo doodde hij hem, dien de koning van
7056 Jer 41:4 | op den tweeden dag, nadat hij Gedalia gedood had, en niemand
7057 Jer 41:6 | en het geschiedde, als hij hen aantrof dat hij zeide:
7058 Jer 41:6 | als hij hen aantrof dat hij zeide: Komt tot Gedalia,
7059 Jer 41:7 | in het midden des kuils, hij en de mannen, die met
7060 Jer 41:8 | en honig. Zo liet hij af, en doodde ze niet in
7061 Jer 41:9 | lichamen der mannen, die hij aan de zijde van Gedalia
7062 Jer 41:15 | aangezicht, met acht mannen, en hij toog tot de kinderen Ammons. ~
7063 Jer 41:16 | overblijfsel des volks, dat hij wedergebracht had van Ismael,
7064 Jer 41:16 | Nethanja, van Mizpa, (nadat hij Gedalia, den zoon van Ahikam,
7065 Jer 41:16 | en kamerlingen, die hij van Gibeon had wedergebracht; ~
7066 Jer 42:8 | 8 Toen riep hij Johanan, den zoon van Kareah,
7067 Jer 42:9 | 9 En hij zeide tot hen: Zo zegt de
7068 Jer 42:12 | barmhartigheid geven, dat hij zich uwer erbarme, en u
7069 Jer 42:21 | al hetgeen, met hetwelk Hij mij tot u gezonden heeft. ~
7070 Jer 43:3 | hitst u tegen ons op, opdat hij ons overgeve in de hand
7071 Jer 43:10 | die Ik verborgen heb; en hij zal zijn schone tent daarover
7072 Jer 43:11 | 11 En hij zal komen en Egypteland
7073 Jer 43:12 | der goden van Egypte, en hij zal ze verbranden, en gevankelijk
7074 Jer 43:12 | gevankelijk wegvoeren; en hij zal Egypteland aantrekken,
7075 Jer 43:12 | kleed aantrekt, en hij zal van daar uittrekken
7076 Jer 43:13 | 13 En hij zal de opgerichte beelden
7077 Jer 43:13 | Egypteland is, verbreken; en hij zal de huizen der goden
7078 Jer 45:1 | den zoon van Nerija, als hij die woorden uit den mond
7079 Jer 46:8 | zich als de rivieren; en hij zegt: Ik zal optrekken,
7080 Jer 46:10 | een dag der wrake, dat Hij zich wreke van Zijn wederpartijders,
7081 Jer 46:16 | 16 Hij maakte der struikelenden
7082 Jer 46:17 | Egypte, is maar een gedruis; hij heeft den gezetten tijd
7083 Jer 46:18 | is HEERE der heirscharen; hij zal voorzeker, als Thabor
7084 Jer 46:20 | vaarze; de slachter komt, hij komt van het noorden. ~
7085 Jer 47:7 | de zeehaven, aldaar heeft Hij het besteld. ~ ~ ~ ~ ~
7086 Jer 48:11 | jeugd aan gerust geweest, en hij heeft op zijn heffe stil
7087 Jer 48:18 | verstoorder is tegen u opgetogen, hij heeft uw vestingen verdorven. ~
7088 Jer 48:20 | Moab is beschaamd, want hij is verslagen; huilt en krijt!
7089 Jer 48:26 | Maak hem dronken, omdat hij zich groot gemaakt heeft
7090 Jer 48:26 | klappen in zijn uitspuwsel, en hij zelf zal ook ter belaching
7091 Jer 48:27 | ter belaching geweest? Was hij onder de dieven gevonden,
7092 Jer 48:29 | Moabs hovaardij gehoord (hij is zeer hovaardig), zijn
7093 Jer 48:36 | omdat het overschot, dat hij gemaakt had, verloren
7094 Jer 48:39 | 39 Hoe is hij verslagen! zij huilen; hoe
7095 Jer 48:40 | zo zegt de HEERE: Ziet, hij zal snel vliegen als een
7096 Jer 48:40 | vliegen als een arend, en hij zal zijn vleugelen over
7097 Jer 48:42 | zal verdelgd worden, dat hij geen volk zij, omdat hij
7098 Jer 48:42 | hij geen volk zij, omdat hij zich groot gemaakt heeft
7099 Jer 49:1 | Israel geen kinderen? Heeft hij geen erfgenaam? Waarom is
7100 Jer 49:10 | verborgene plaatsen ontdekt, dat hij zich niet zal kunnen versteken;
7101 Jer 49:10 | broeders, en zijn naburen, en hij is er niet meer. ~
7102 Jer 49:19 | verheffing der Jordaan, zal hij opkomen tegen de sterke
7103 Jer 49:20 | des HEEREN raadslag, dien Hij over Edom heeft beraadslaagd,
7104 Jer 49:20 | en Zijn gedachten, die Hij gedacht heeft over de inwoners
7105 Jer 49:20 | zullen nedertrekken! Indien hij hunlieder woning niet boven
7106 Jer 49:22 | 22 Ziet, hij zal opkomen en snel vliegen,
7107 Jer 50:19 | zijn woning brengen, en hij zal weiden op den Karmel
7108 Jer 50:34 | heirscharen is Zijn Naam; Hij zal hun twist zekerlijk
7109 Jer 50:34 | zekerlijk twisten, opdat Hij het land in rust brenge,
7110 Jer 50:44 | verheffing der Jordaan, zal hij opkomen tegen de sterke
7111 Jer 50:45 | raadslag des HEEREN, dien Hij over Babel heeft beraadslaagd,
7112 Jer 50:45 | en Zijn gedachten, die Hij gedacht heeft over het land
7113 Jer 50:45 | zullen nedertrekken! Zo hij de woning boven hen niet
7114 Jer 51:11 | voornemen is tegen Babel, dat Hij haar verderve; want
7115 Jer 51:12 | voorgenomen, alzo heeft Hij gedaan, wat Hij over de
7116 Jer 51:12 | alzo heeft Hij gedaan, wat Hij over de inwoners van
7117 Jer 51:16 | 16 Als Hij Zijn stem geeft, zo is er
7118 Jer 51:16 | wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen
7119 Jer 51:16 | van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den
7120 Jer 51:17 | onvernuftig geworden, zodat hij geen wetenschap heeft; een
7121 Jer 51:19 | is niet gelijk die; want Hij is de Formeerder van alles,
7122 Jer 51:34 | Babel, heeft mij opgegeten, hij heeft mij verpletterd, hij
7123 Jer 51:34 | hij heeft mij verpletterd, hij heeft mij gesteld als een
7124 Jer 51:34 | gesteld als een ledig vat, hij heeft mij verslonden als
7125 Jer 51:34 | verslonden als een draak, hij heeft zijn balg gevuld
7126 Jer 51:34 | gevuld van mijn lekkernijen; hij heeft mij verdreven. ~
7127 Jer 51:44 | zijn muil uithalen, wat hij verslonden heeft; en de
7128 Jer 51:59 | den zoon van Machseja, als hij van Zedekia, den koning
7129 Jer 52:1 | en twintig jaren oud, als hij koning werd, en hij regeerde
7130 Jer 52:1 | als hij koning werd, en hij regeerde elf jaren te Jeruzalem;
7131 Jer 52:2 | 2 En hij deed dat kwaad was in de
7132 Jer 52:3 | Jeruzalem en Juda, totdat Hij hen van Zijn aangezicht
7133 Jer 52:4 | Babel, kwam tegen Jeruzalem, hij en zijn ganse heir,
7134 Jer 52:10 | Zedekia voor zijn ogen; en hij slachtte ook al de vorsten
7135 Jer 52:11 | 11 En hij verblindde de ogen van Zedekia,
7136 Jer 52:11 | de ogen van Zedekia, en hij bond hem met twee koperen
7137 Jer 52:13 | 13 Zo verbrandde hij het huis des HEEREN en het
7138 Jer 52:13 | huizen der groten verbrandde hij met vuur. ~
7139 Jer 52:21 | dikte was vier vingeren, en hij was hol. ~
7140 Jer 52:25 | En uit de stad nam hij een hoveling, die over de
7141 Jer 52:26 | dezen genomen had, zo bracht hij hen tot den koning van Babel
7142 Jer 52:29 | van Nebukadrezar, voerde hij gevankelijk weg achthonderd
7143 Jer 52:32 | 32 En hij sprak vriendelijk met hem,
7144 Jer 52:33 | 33 En hij veranderde de klederen zijner
7145 Jer 52:33 | klederen zijner gevangenis; en hij at geduriglijk brood voor
7146 Klaa 1:13 | Mem. Van de hoogte heeft Hij een vuur in mijn beenderen
7147 Klaa 1:13 | beenderen gezonden, waarover Hij geheerst heeft; Hij heeft
7148 Klaa 1:13 | waarover Hij geheerst heeft; Hij heeft voor mijn voeten een
7149 Klaa 1:13 | voeten een net uitgebreid, Hij heeft mij achterwaarts doen
7150 Klaa 1:13 | achterwaarts doen keren, Hij heeft mij woest en ziek
7151 Klaa 1:14 | op mijn hals geklommen; Hij heeft mijn kracht doen vervallen;
7152 Klaa 1:15 | midden van mij vertreden; Hij heeft een bijeenkomst over
7153 Klaa 1:23 | Sions in Zijn toorn bewolkt? Hij heeft de heerlijkheid van
7154 Klaa 1:23 | aarde nedergeworpen; en Hij heeft aan de voetbank
7155 Klaa 1:24 | heeft ze niet verschoond; Hij heeft de vastigheden der
7156 Klaa 1:24 | afgebroken in Zijn verbolgenheid, Hij heeft gemaakt, dat
7157 Klaa 1:24 | dat zij de aarde raken; Hij heeft het koninkrijk en
7158 Klaa 1:25 | 3 Gimel. Hij heeft, in ontsteking des
7159 Klaa 1:25 | hoorn Israels afgehouwen; Hij heeft Zijn rechterhand achterwaarts
7160 Klaa 1:25 | toen de vijand kwam, en Hij is tegen Jakob ontstoken
7161 Klaa 1:26 | 4 Daleth. Hij heeft Zijn boog gespannen
7162 Klaa 1:26 | gespannen als een vijand; Hij heeft zich met Zijn rechterhand
7163 Klaa 1:26 | een tegenpartijder, dat Hij doodde al de begeerlijke
7164 Klaa 1:26 | begeerlijke dingen der ogen; Hij heeft Zijn grimmigheid
7165 Klaa 1:27 | geworden als een vijand; Hij heeft Israel verslonden,
7166 Klaa 1:27 | heeft Israel verslonden, Hij heeft al haar paleizen verslonden.
7167 Klaa 1:27 | haar paleizen verslonden. Hij heeft deszelfs vastigheden
7168 Klaa 1:27 | vastigheden verdorven; en Hij heeft bij de dochter
7169 Klaa 1:28 | 6 Vau. En Hij heeft Zijn hut met geweld
7170 Klaa 1:28 | geweld afgerukt, als een hof, Hij heeft Zijn vergaderplaats
7171 Klaa 1:28 | hoogtijd en den sabbat, en Hij heeft in de gramschap
7172 Klaa 1:29 | heeft Zijn altaar verstoten. Hij heeft Zijn heiligdom te
7173 Klaa 1:29 | heiligdom te niet gedaan, Hij heeft de muren harer paleizen
7174 Klaa 1:30 | muur der dochter Sions; Hij heeft het richtsnoer daarover
7175 Klaa 1:30 | richtsnoer daarover getogen, Hij heeft Zijn hand niet afgewend,
7176 Klaa 1:30 | hand niet afgewend, dat Hij ze niet verslonde;
7177 Klaa 1:30 | niet verslonde; en Hij heeft den voormuur en den
7178 Klaa 1:31 | zijn in de aarde verzonken; Hij heeft haar grendelen verdorven
7179 Klaa 1:39 | HEERE heeft gedaan, wat Hij gedacht had, Hij heeft Zijn
7180 Klaa 1:39 | gedaan, wat Hij gedacht had, Hij heeft Zijn woord vervuld,
7181 Klaa 1:39 | Zijn woord vervuld, dat Hij bevolen had van oude dagen;
7182 Klaa 1:39 | bevolen had van oude dagen; Hij heeft afgebroken en niet
7183 Klaa 1:39 | afgebroken en niet gespaard; en Hij heeft den vijand over
7184 Klaa 1:39 | vijand over u verblijd, Hij heeft den hoorn uwer tegenpartijders
7185 Klaa 1:46 | 2 Aleph. Hij heeft mij geleid en gevoerd
7186 Klaa 1:47 | 3 Aleph. Hij heeft Zich immers tegen
7187 Klaa 1:47 | immers tegen mij gewend, Hij heeft Zijn hand den gansen
7188 Klaa 1:48 | 4 Beth. Hij heeft mijn vlees en mijn
7189 Klaa 1:48 | en mijn huid oud gemaakt, Hij heeft mijn beenderen gebroken. ~
7190 Klaa 1:49 | 5 Beth. Hij heeft tegen mij gebouwd,
7191 Klaa 1:49 | heeft tegen mij gebouwd, en Hij heeft mij met galle en moeite
7192 Klaa 1:50 | 6 Beth. Hij heeft mij gezet in duistere
7193 Klaa 1:51 | 7 Gimel. Hij heeft mij toegemuurd, dat
7194 Klaa 1:51 | ik er niet uit gaan kan; Hij heeft mijn koperen boeien
7195 Klaa 1:52 | roep en schreeuw, sluit Hij de oren voor mijn gebed. ~
7196 Klaa 1:53 | 9 Gimel. Hij heeft mij wegen toegemuurd
7197 Klaa 1:53 | met uitgehouwen stenen, Hij heeft mijn paden verkeerd. ~
7198 Klaa 1:54 | 10 Daleth. Hij is mij een loerende beer,
7199 Klaa 1:55 | 11 Daleth. Hij heeft mijn wegen afgewend;
7200 Klaa 1:55 | mijn wegen afgewend; en Hij heeft mij in stukken gebroken;
7201 Klaa 1:55 | mij in stukken gebroken; Hij heeft mij woest gemaakt. ~
7202 Klaa 1:56 | 12 Daleth. Hij heeft Zijn boog gespannen,
7203 Klaa 1:56 | Zijn boog gespannen, en Hij heeft mij den pijl als ten
7204 Klaa 1:57 | 13 He. Hij heeft Zijn pijlen in mijn
7205 Klaa 1:59 | 15 He. Hij heeft mij met bitterheden
7206 Klaa 1:59 | met bitterheden verzadigd, Hij heeft mij met alsem dronken
7207 Klaa 1:60 | 16 Vau. Hij heeft mijn tanden met zandsteentjes
7208 Klaa 1:60 | zandsteentjes verbrijzeld, Hij heeft mij in de as nedergedrukt. ~
7209 Klaa 1:71 | is goed voor een man, dat hij het juk in zijn jeugd draagt. ~
7210 Klaa 1:72 | 28 Jod. Hij zitte eenzaam, en zwijge
7211 Klaa 1:72 | eenzaam, en zwijge stil, omdat Hij het hem opgelegd heeft. ~
7212 Klaa 1:73 | 29 Jod. Hij steke zijn mond in het stof,
7213 Klaa 1:74 | 30 Jod. Hij geve zijn wang dien, die
7214 Klaa 1:74 | wang dien, die hem slaat, hij worde zat van smaad. ~
7215 Klaa 1:76 | 32 Caph. Maar als Hij bedroefd heeft, zo zal Hij
7216 Klaa 1:76 | Hij bedroefd heeft, zo zal Hij Zich ontfermen, naar de
7217 Klaa 1:77 | 33 Caph. Want Hij plaagt of bedroeft des mensenkinderen
7218 Klaa 1:121| Zijn grimmigheid volbracht, Hij heeft de hittigheid Zijns
7219 Klaa 1:121| Zijns toorns uitgestort; en Hij heeft te Sion een vuur aangestoken,
7220 Klaa 1:126| aangezicht heeft ze verdeeld. Hij zal ze voortaan niet meer
7221 Klaa 1:132| einde, o gij dochter Sions! Hij zal u niet meer gevankelijk
7222 Klaa 1:132| o gij dochter Edoms! zal Hij bezoeken; Hij zal uw
7223 Klaa 1:132| zal Hij bezoeken; Hij zal uw zonden ontdekken. ~ ~ ~ ~ ~
7224 Eze 2:1 | 1 En Hij zeide tot mij: Mensenkind,
7225 Eze 2:2 | Zo kwam in mij, als Hij tot mij sprak, de Geest,
7226 Eze 2:3 | 3 En Hij zeide tot mij: Mensenkind!
7227 Eze 2:10 | 10 En Hij spreidde die voor mijn aangezicht
7228 Eze 3:1 | 1 Daarna zeide Hij tot mij: Mensenkind, eet,
7229 Eze 3:2 | opende ik mijn mond, en Hij gaf mij die rol te eten. ~
7230 Eze 3:3 | 3 En Hij zeide tot mij: Mensenkind,
7231 Eze 3:4 | 4 En Hij zeide tot mij: Mensenkind,
7232 Eze 3:10 | 10 Verder zeide Hij tot mij: Mensenkind, vat
7233 Eze 3:19 | goddeloze waarschuwt, en hij zich van zijn goddeloosheid
7234 Eze 3:19 | goddelozen weg niet bekeert, hij zal in zijn ongerechtigheid
7235 Eze 3:20 | voor zijn aangezicht leg, hij zal sterven; omdat gij hem
7236 Eze 3:20 | gewaarschuwd hebt, zal hij in zijn zonde sterven, en
7237 Eze 3:20 | zijn gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen niet
7238 Eze 3:21 | rechtvaardige niet zondige, en hij niet zondigt; hij zal zekerlijk
7239 Eze 3:21 | zondige, en hij niet zondigt; hij zal zekerlijk leven, omdat
7240 Eze 3:21 | zal zekerlijk leven, omdat hij gewaarschuwd is; en gij
7241 Eze 3:22 | HEEREN was daar op mij, en Hij zeide tot mij: Maak u op,
7242 Eze 3:24 | stelde mij op mijn voeten, en Hij sprak met mij, en Hij zeide
7243 Eze 3:24 | en Hij sprak met mij, en Hij zeide tot mij: Ga, besluit
7244 Eze 4:15 | 15 En Hij zeide tot mij: Zie, Ik heb
7245 Eze 4:16 | 16 Daarna zeide Hij tot mij: Gij mensenkind,
7246 Eze 7:20 | 20 En Hij heeft de schoonheid Zijns
7247 Eze 7:25 | zullen den vrede zoeken, maar hij zal er niet zijn. ~
7248 Eze 8:3 | 3 En Hij stak de gelijkenis ener
7249 Eze 8:5 | 5 En Hij zeide tot mij: Mensenkind,
7250 Eze 8:6 | 6 En Hij zeide tot mij: Mensenkind,
7251 Eze 8:7 | 7 Zo bracht Hij mij tot de deur van het
7252 Eze 8:8 | 8 En Hij zeide tot mij: Mensenkind,
7253 Eze 8:9 | 9 Toen zeide Hij tot mij: Ga in, en zie de
7254 Eze 8:12 | 12 Toen zeide Hij tot mij: Hebt gij gezien,
7255 Eze 8:13 | 13 En Hij zeide tot mij: Gij zult
7256 Eze 8:14 | 14 En Hij bracht mij tot de deur der
7257 Eze 8:15 | 15 En Hij zeide tot mij: Hebt gij,
7258 Eze 8:16 | 16 En Hij bracht mij tot het binnenste
7259 Eze 8:17 | 17 Toen zeide Hij tot mij: Hebt gij, mensenkind,
7260 Eze 9:1 | 1 Daarna riep Hij voor mijn oren met luider
7261 Eze 9:3 | op van den cherub, waarop Hij was, tot den dorpel van
7262 Eze 9:3 | dorpel van het huis; en Hij riep tot den man, die met
7263 Eze 9:5 | Maar tot die anderen zeide Hij voor mijn oren: Gaat door,
7264 Eze 9:7 | 7 En Hij zeide tot hen: Verontreinigt
7265 Eze 9:9 | 9 Toen zeide Hij tot mij: De ongerechtigheid
7266 Eze 10:1 | gelijkenis eens troons; en Hij verscheen op dezelve. ~
7267 Eze 10:2 | 2 En Hij sprak tot den man, bekleed
7268 Eze 10:2 | bekleed met linnen, en Hij zeide: Ga in tot tussen
7269 Eze 10:2 | ze over de stad; en hij ging in voor mijn ogen. ~
7270 Eze 10:5 | almachtigen Gods, wanneer Hij spreekt. ~
7271 Eze 10:6 | Het geschiedde nu, als Hij den man, bekleed met linnen,
7272 Eze 10:6 | van tussen de cherubs, dat hij inging en stond bij een
7273 Eze 11:2 | 2 En Hij zeide tot mij: Mensenkind,
7274 Eze 11:5 | Geest des HEEREN op mij, en Hij zeide tot mij: Zeg: Zo zegt
7275 Eze 11:25 | woorden des HEEREN, die Hij mij had doen zien. ~ ~
7276 Eze 12:12 | schouder dragen in donker, en hij zal uitgaan; zij zullen
7277 Eze 12:12 | daardoor uit te brengen; hij zal zijn aangezicht bedekken,
7278 Eze 12:12 | aangezicht bedekken, opdat hij met het oog de aarde niet
7279 Eze 12:13 | over hem uitspreiden, dat hij in Mijn jachtgaren gegrepen
7280 Eze 12:13 | land der Chaldeen; ook zal hij dat niet zien, hoewel
7281 Eze 12:13 | dat niet zien, hoewel hij daar sterven zal. ~
7282 Eze 12:27 | zeggen: Het gezicht dat hij ziet, is voor vele dagen,
7283 Eze 12:27 | is voor vele dagen, en hij profeteert van tijden, die
7284 Eze 13:11 | loze kalk pleisteren, dat hij omvallen zal; er zal een
7285 Eze 13:22 | gesterkt hebt, opdat hij zich van zijn bozen weg
7286 Eze 14:4 | Ik, de HEERE zal hem, als hij komt, antwoorden naar de
7287 Eze 17:4 | 4 Hij plukte den top van zijn
7288 Eze 17:4 | een land van koophandel; hij zette hem in een stad van
7289 Eze 17:5 | 5 Hij nam ook van het zaad des
7290 Eze 17:5 | legde het in een zaadakker; hij nam het, hij zette het bij
7291 Eze 17:5 | zaadakker; hij nam het, hij zette het bij vele wateren
7292 Eze 17:6 | onder hem waren. Zo werd hij tot een wijnstok, die
7293 Eze 17:7 | tot hem uit, opdat hij hem bevochtigen zou naar
7294 Eze 17:8 | 8 Hij was in een goede landouwe
7295 Eze 17:8 | vrucht te dragen, opdat hij tot een heerlijken wijnstok
7296 Eze 17:9 | zegt de Heere HEERE: Zal hij gedijen? Zal hij niet zijn
7297 Eze 17:9 | HEERE: Zal hij gedijen? Zal hij niet zijn wortelen uitrukken,
7298 Eze 17:9 | zijn vrucht afsnijden, dat hij droog worde? Hij zal aan
7299 Eze 17:9 | afsnijden, dat hij droog worde? Hij zal aan al de bladeren van
7300 Eze 17:10 | 10 Ja, ziet, zal hij geplant zijnde gedijen?
7301 Eze 17:10 | geplant zijnde gedijen? Zal hij niet, als de oostenwind
7302 Eze 17:10 | bedden van zijn gewas zal hij verdrogen. ~
7303 Eze 17:13 | 13 Daartoe heeft hij van het koninklijk zaad
7304 Eze 17:13 | machtigen des lands heeft hij weggenomen; ~
7305 Eze 17:15 | 15 Maar hij rebelleerde tegen hem, zendende
7306 Eze 17:15 | volks bestellen zou; zal hij gedijen? Zal hij ontkomen,
7307 Eze 17:15 | zou; zal hij gedijen? Zal hij ontkomen, die zulke dingen
7308 Eze 17:15 | dingen doet? Ja, zal hij het verbond breken en ontkomen?
7309 Eze 17:16 | spreekt de Heere HEERE, zo hij niet in de plaats des konings,
7310 Eze 17:16 | gemaakt heeft, wiens eed hij veracht, en wiens verbond
7311 Eze 17:16 | veracht, en wiens verbond hij gebroken heeft, bij
7312 Eze 17:18 | 18 Want hij heeft den eed veracht, brekende
7313 Eze 17:18 | brekende het verbond, daar hij, ziet, zijn hand gegeven
7314 Eze 17:18 | hand gegeven had; dewijl hij al deze dingen gedaan heeft,
7315 Eze 17:18 | dingen gedaan heeft, zal hij niet ontkomen. ~
7316 Eze 17:19 | leef, zo Ik Mijn eed, dien hij veracht heeft, en Mijn verbond,
7317 Eze 17:19 | heeft, en Mijn verbond, dat hij gebroken heeft, datzelve
7318 Eze 17:20 | over hem uitspreiden, dat hij gegrepen zal worden in Mijn
7319 Eze 17:20 | zijn overtreding, waardoor hij tegen Mij overtreden
7320 Eze 17:23 | Israel zal Ik hem planten; en hij zal takken voortbrengen,
7321 Eze 17:23 | voortbrengen, en vrucht dragen, en hij zal tot een heerlijken ceder
7322 Eze 18:10 | 10 Heeft hij nu een zoon gewonnen, die
7323 Eze 18:13 | overwinst; zou die leven? Hij zal niet leven, al die gruwelen
7324 Eze 18:13 | leven, al die gruwelen heeft hij gedaan; hij zal voorzeker
7325 Eze 18:13 | gruwelen heeft hij gedaan; hij zal voorzeker gedood worden;
7326 Eze 18:14 | 14 Ziet nu, heeft hij een zoon gewonnen, die al
7327 Eze 18:14 | zonden zijn vaders, die hij doet, aanziet, en toeziet,
7328 Eze 18:14 | aanziet, en toeziet, dat hij dergelijke niet doet; ~
7329 Eze 18:17 | ongerechtigheid zijns vaders; hij zal gewisselijk leven. ~
7330 Eze 18:18 | Zijn vader, dewijl hij met onderdrukking onderdrukt
7331 Eze 18:18 | zijner volken; ziet daar, hij zal sterven in zijn
7332 Eze 18:21 | van al zijn zonden, die hij gedaan heeft, en al Mijn
7333 Eze 18:21 | recht en gerechtigheid, hij zal gewisselijk leven, hij
7334 Eze 18:21 | hij zal gewisselijk leven, hij zal niet sterven. ~
7335 Eze 18:22 | zijn overtredingen, die hij gedaan heeft, zullen hem
7336 Eze 18:22 | zijn gerechtigheid, die hij gedaan heeft, zal hij leven. ~
7337 Eze 18:22 | die hij gedaan heeft, zal hij leven. ~
7338 Eze 18:23 | HEERE; is het niet, als hij zich bekeert van zijn wegen,
7339 Eze 18:23 | bekeert van zijn wegen, dat hij leve? ~
7340 Eze 18:24 | zijn gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen
7341 Eze 18:24 | zijn overtreding, waardoor hij overtreden heeft, en in
7342 Eze 18:24 | heeft, en in zijn zonde, die hij gezondigd heeft, in die
7343 Eze 18:24 | gezondigd heeft, in die zal hij sterven. ~
7344 Eze 18:26 | doet, en sterft in dezelve, hij zal in zijn onrecht, dat
7345 Eze 18:26 | zal in zijn onrecht, dat hij gedaan heeft, sterven. ~
7346 Eze 18:27 | zijn goddeloosheid, die hij gedaan heeft, en doet recht
7347 Eze 18:28 | 28 Dewijl hij toeziet, en zich bekeert
7348 Eze 18:28 | zijn overtredingen, die hij gedaan heeft, hij zal gewisselijk
7349 Eze 18:28 | overtredingen, die hij gedaan heeft, hij zal gewisselijk leven, hij
7350 Eze 18:28 | hij zal gewisselijk leven, hij zal niet sterven. ~
7351 Eze 19:3 | die leerde roof te roven, hij at mensen op. ~
7352 Eze 19:4 | hoorden de volken van hem, hij werd gegrepen in hun groeve;
7353 Eze 19:6 | en leerde roof te roven, hij at mensen op. ~
7354 Eze 19:7 | 7 Hij bekende zijn weduwen, en
7355 Eze 19:7 | bekende zijn weduwen, en hij verwoestte hun steden; zodat
7356 Eze 19:8 | uit; in hun groeve werd hij gegrepen. ~
7357 Eze 19:10 | stilheid, geplant bij wateren; hij was vruchtbaar en vol ranken
7358 Eze 19:11 | 11 En hij had sterke roeden tot scepteren
7359 Eze 19:11 | tussen de dichte takken; en hij werd gezien door zijn hoogte,
7360 Eze 19:12 | 12 Maar hij werd door grimmigheid uitgerukt,
7361 Eze 19:13 | 13 En nu is hij geplant in een woestijn,
7362 Eze 20:9 | om Mijns Naams wil, opdat hij niet ontheiligd wierde voor
7363 Eze 20:11 | zo ze een mens doet, zal hij door dezelve leven. ~
7364 Eze 20:13 | zo ze een mens doet, zal hij door dezelve leven;
7365 Eze 20:21 | een mens doet, zal hij door dezelve leven; zij
7366 Eze 20:22 | om Mijns Naams wil, opdat hij voor de ogen der heidenen
7367 Eze 20:49 | zij zeggen van mij: Is hij niet een verdichter van
7368 Eze 21:11 | 11 En Hij heeft hetzelve te vegen
7369 Eze 21:21 | waarzegging te gebruiken; hij zal zijn pijlen slijpen;
7370 Eze 21:21 | zal zijn pijlen slijpen; hij zal de terafim vragen, hij
7371 Eze 21:21 | hij zal de terafim vragen, hij zal de lever bezien. ~
7372 Eze 21:23 | beedigd zijn onder hen; maar hij zal der ongerechtigheid
7373 Eze 21:27 | zij zal niet zijn, totdat hij kome, die daartoe recht
7374 Eze 24:11 | ledig op zijn kolen, opdat hij heet worde, en zijn roest
7375 Eze 24:24 | wonderteken zijn; naar alles, wat hij gedaan heeft, zult gij doen;
7376 Eze 26:8 | 8 Hij zal uw dochteren op het
7377 Eze 26:8 | met het zwaard doden, en hij zal sterkten tegen u maken,
7378 Eze 26:9 | 9 En hij zal muurbrekers tegen uw
7379 Eze 26:10 | wielen, en wagenen, als hij door uw poorten zal
7380 Eze 26:11 | 11 Hij zal met de hoeven zijner
7381 Eze 26:11 | straten vertreden; uw volk zal hij met het zwaard doden, en
7382 Eze 29:9 | dat Ik de HEERE ben; omdat hij zegt: De rivier is mijn,
7383 Eze 29:18 | uitgeplukt; en noch hij, noch zijn heir heeft loon
7384 Eze 29:18 | Tyrus, voor den dienst, dien hij tegen haar gediend heeft. ~
7385 Eze 29:19 | Babel, Egypteland geven; en hij zal deszelfs buit buiten,
7386 Eze 29:20 | zijn arbeidsloon, omdat hij tegen haar gediend heeft,
7387 Eze 30:11 | 11 Hij, en zijn volk met hem, de
7388 Eze 30:21 | Egypte, verbroken; en ziet, hij zal niet verbonden worden,
7389 Eze 30:21 | om dien te sterken, dat hij het zwaard houde. ~
7390 Eze 30:24 | armen zal Ik verbreken, dat hij voor zijn aangezicht zal
7391 Eze 30:25 | Babel zal hebben gegeven, en hij datzelve over Egypteland
7392 Eze 31:5 | vanwege de grote wateren, als hij uitschoot. ~
7393 Eze 31:7 | 7 Alzo was hij schoon in zijn grootheid
7394 Eze 31:10 | verheven hebt over uw stam, ja, hij stak zijn top op boven het
7395 Eze 31:15 | Heere HEERE: Ten dage, als hij ter helle nederdaalde, maakte
7396 Eze 32:25 | kuil zijn nedergedaald; hij is geleid in het midden
7397 Eze 32:32 | land der levenden; dies zal hij gelegd worden in het midden
7398 Eze 33:3 | 3 En hij het zwaard ziet komen over
7399 Eze 33:5 | 5 Hij hoorde het geluid der bazuin,
7400 Eze 33:5 | zijn bloed is op hem; maar hij, die zich laat waarschuwen,
7401 Eze 33:9 | van zijn weg afmaant, dat hij zich van dien bekere, en
7402 Eze 33:9 | zich van dien bekere, en hij zich van zijn weg niet bekeert,
7403 Eze 33:9 | weg niet bekeert, zo zal hij in zijn ongerechtigheid
7404 Eze 33:12 | goddeloosheid des goddelozen, hij zal om dezelve niet vallen,
7405 Eze 33:12 | niet vallen, ten dage als hij zich van zijn goddeloosheid
7406 Eze 33:12 | gerechtigheid, ten dage als hij zondigt. ~
7407 Eze 33:13 | den rechtvaardige zeg, dat hij zekerlijk leven zal, en
7408 Eze 33:13 | zekerlijk leven zal, en hij op zijn gerechtigheid vertrouwt,
7409 Eze 33:13 | in zijn onrecht, dat hij doet, daarin zal hij sterven. ~
7410 Eze 33:13 | dat hij doet, daarin zal hij sterven. ~
7411 Eze 33:14 | zult den dood sterven! en hij zich van zijn zonde bekeert,
7412 Eze 33:15 | het pand weder, betaalt hij het geroofde, wandelt hij
7413 Eze 33:15 | hij het geroofde, wandelt hij in de inzettingen des levens,
7414 Eze 33:15 | inzettingen des levens, zodat hij geen onrecht doet; hij zal
7415 Eze 33:15 | zodat hij geen onrecht doet; hij zal zekerlijk leven, hij
7416 Eze 33:15 | hij zal zekerlijk leven, hij zal niet sterven. ~
7417 Eze 33:16 | Al zijn zonden, die hij gezondigd heeft, zullen
7418 Eze 33:16 | hem niet gedacht worden; hij heeft recht en gerechtigheid
7419 Eze 33:16 | en gerechtigheid gedaan, hij zal zekerlijk leven. ~
7420 Eze 33:18 | en doet onrecht, zo zal hij daarin sterven. ~
7421 Eze 33:19 | en gerechtigheid, zo zal hij daarin leven. ~
7422 Eze 33:22 | mond opengedaan, totdat hij des morgens tot mij kwam.
7423 Eze 34:12 | kudde opzoekt, ten dage als hij in het midden zijner verspreide
7424 Eze 34:23 | Herder over hen verwekken, en Hij zal hen weiden, namelijk
7425 Eze 37:2 | 2 En Hij deed mij bij dezelve voorbijgaan
7426 Eze 37:3 | 3 En Hij zeide tot mij: Mensenkind!
7427 Eze 37:4 | 4 Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over
7428 Eze 37:8 | en er kwam vlees op; en Hij trok een huid boven over
7429 Eze 37:9 | 9 En Hij zeide tot mij: Profeteer
7430 Eze 37:10 | profeteerde, gelijk als Hij mij bevolen had. Toen kwam
7431 Eze 37:11 | 11 Toen zeide Hij tot mij: Mensenkind! deze
7432 Eze 39:15 | mensenbeen ziet, zo zal hij een merkteken daarbij oprichten;
7433 Eze 40:1 | hand des HEEREN op mij, en Hij bracht mij derwaarts. ~
7434 Eze 40:2 | de gezichten Gods bracht Hij mij in het land Israels,
7435 Eze 40:2 | in het land Israels, en Hij zette mij op een zeer hogen
7436 Eze 40:3 | 3 Als Hij mij daarhenen gebracht had,
7437 Eze 40:3 | snoer, en een meetriet; en hij stond in de poort. ~
7438 Eze 40:5 | el en een handbreed, en hij mat de breedte des
7439 Eze 40:6 | 6 Toen kwam hij tot de poort, welke zag
7440 Eze 40:6 | weg naar het oosten, en hij ging bij derzelver trappen
7441 Eze 40:8 | 8 Ook mat hij het voorhuis der poort van
7442 Eze 40:9 | 9 Toen mat hij het andere voorhuis der
7443 Eze 40:11 | 11 Voorts mat hij de wijdte der deur van de
7444 Eze 40:13 | 13 Toen mat hij de poort van het dak van
7445 Eze 40:14 | 14 Ook maakte hij posten van zestig ellen,
7446 Eze 40:17 | 17 Voorts bracht hij mij in het buitenste voorhof,
7447 Eze 40:19 | 19 En hij mat de breedte, van het
7448 Eze 40:20 | aan het buitenste voorhof, hij mat derzelver lengte en
7449 Eze 40:23 | noorden en van het oosten; en hij mat van poort tot poort
7450 Eze 40:24 | 24 Daarna voerde hij mij den weg naar het zuiden;
7451 Eze 40:24 | weg naar het zuiden; en hij mat derzelver posten, en
7452 Eze 40:27 | weg naar het zuiden; en hij mat van poort tot poort,
7453 Eze 40:28 | 28 Voorts bracht hij mij door de zuiderpoort
7454 Eze 40:28 | tot het binnenvoorhof; en hij mat de zuiderpoort naar
7455 Eze 40:32 | 32 Daarna bracht hij mij tot het binnenste voorhof,
7456 Eze 40:32 | weg naar het oosten; en hij mat de poort, naar deze
7457 Eze 40:35 | 35 Daarna bracht hij mij tot de noorderpoort;
7458 Eze 40:35 | tot de noorderpoort; en hij mat naar deze maten. ~
7459 Eze 40:45 | 45 En hij sprak tot mij: Deze kamer,
7460 Eze 40:47 | 47 En hij mat het voorhof: de lengte
7461 Eze 40:48 | 48 Toen bracht hij mij tot het voorhuis des
7462 Eze 40:48 | voorhuis des huizes, en hij mat elken post van het voorhuis,
7463 Eze 41:1 | 1 Voorts bracht hij mij tot den tempel; en hij
7464 Eze 41:1 | hij mij tot den tempel; en hij mat de posten, zes ellen
7465 Eze 41:2 | van gene zijde; ook mat hij de lengte daarvan, veertig
7466 Eze 41:3 | 3 Daarna ging hij in naar binnen, en mat den
7467 Eze 41:4 | 4 Ook mat hij de lengte daarvan, twintig
7468 Eze 41:4 | voor aan den tempel; en hij zeide tot mij: Dit is de
7469 Eze 41:5 | 5 En hij mat den wand des huizes
7470 Eze 41:13 | 13 Voorts mat hij het huis, de lengte honderd
7471 Eze 41:15 | 15 Ook mat hij de lengte des gebouws voor
7472 Eze 41:22 | wanden waren van hout. En hij sprak tot mij: Dit is de
7473 Eze 42:1 | 1 Daarna bracht hij mij uit tot het buitenste
7474 Eze 42:1 | weg van het noorden; en hij bracht mij tot de kameren,
7475 Eze 42:13 | 13 Toen zeide hij tot mij: De kameren van
7476 Eze 42:15 | 15 Als hij nu de maten van het binnenste
7477 Eze 42:15 | geeindigd had, zo bracht hij mij uit, den weg naar de
7478 Eze 42:15 | naar het oosten zag, en hij mat ze rondom henen. ~
7479 Eze 42:16 | 16 Hij mat de oostzijde met het
7480 Eze 42:17 | 17 Hij mat de noordzijde, vijfhonderd
7481 Eze 42:18 | 18 De zuidzijde mat hij, vijfhonderd rieten, met
7482 Eze 42:19 | 19 Hij ging om naar de westzijde,
7483 Eze 42:19 | om naar de westzijde, en hij mat vijfhonderd rieten,
7484 Eze 42:20 | 20 Hij mat het aan de vier zijden;
7485 Eze 43:1 | 1 Toen leidde hij mij tot de poort, de poort,
7486 Eze 43:7 | 7 En Hij zeide tot mij: Mensenkind!
7487 Eze 43:18 | 18 En Hij zeide tot mij: Mensenkind!
7488 Eze 43:21 | des zondoffers nemen; en hij zal hem verbranden in een
7489 Eze 44:1 | 1 Toen deed hij mij wederkeren den weg naar
7490 Eze 44:3 | het voorhuis der poort zal hij ingaan, en door den weg
7491 Eze 44:3 | weg van hetzelve zal hij uitgaan. ~
7492 Eze 44:4 | 4 Daarna bracht hij mij den weg der noorderpoort,
7493 Eze 44:25 | een doden mens ingaan, dat hij onrein worde; maar om een
7494 Eze 44:27 | 27 En ten dage, als hij in het heilige zal ingaan,
7495 Eze 44:27 | het heilige te dienen, zal hij zijn zondoffer offeren,
7496 Eze 45:17 | hoogtijden van het huis Israels; hij zal het zondoffer, en het
7497 Eze 45:23 | dagen van het feest zal hij een brandoffer den HEERE
7498 Eze 45:24 | 24 Ook zal hij een spijsoffer bereiden,
7499 Eze 45:25 | vijftienden dag der maand zal hij op het feest desgelijks
7500 Eze 46:2 | dankofferen bereiden, en hij zal aanbidden aan den dorpel
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10542 |