1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10542
Book Chapter: Verse
8501 Mark 7:24 | van daar opstaande, ging Hij weg naar de landpalen van
8502 Mark 7:24 | huis gegaan zijnde, wilde Hij niet, dat het iemand wist,
8503 Mark 7:24 | dat het iemand wist, en Hij kon nochtans niet verborgen
8504 Mark 7:26 | Syro-Fenicie; en zij bad Hem, dat Hij den duivel uitwierp uit
8505 Mark 7:29 | 29 En Hij zeide tot haar: Om dezes
8506 Mark 7:31 | 31 En Hij wederom weggegaan zijnde
8507 Mark 7:32 | sprak, en baden Hem, dat Hij de hand op hem legde. ~
8508 Mark 7:33 | alleen genomen hebbende, stak Hij Zijn vingeren in zijn oren,
8509 Mark 7:33 | gespogen hebbende, raakte Hij zijn tong aan; ~
8510 Mark 7:34 | naar den hemel, zuchtte Hij, en zeide tot hem: Effatha!
8511 Mark 7:35 | zijner tong werd los, en hij sprak recht. ~
8512 Mark 7:36 | 36 En Hij gebood hunlieden, dat zij
8513 Mark 7:36 | zeggen zouden; maar wat Hij hun ook gebood, zo verkondigden
8514 Mark 7:37 | bovenmate zeer, zeggende: Hij heeft alles wel gedaan,
8515 Mark 7:37 | heeft alles wel gedaan, en Hij maakt, dat de doven horen,
8516 Mark 8:5 | 5 En Hij vraagde hun: Hoeveel broden
8517 Mark 8:6 | 6 En Hij gebood de schare neder te
8518 Mark 8:6 | te zitten op de aarde, en Hij nam de zeven broden, en
8519 Mark 8:6 | en gedankt hebbende, brak Hij ze, en gaf ze Zijn discipelen,
8520 Mark 8:7 | hadden weinige visjes; en als Hij gezegend had, zeide Hij,
8521 Mark 8:7 | Hij gezegend had, zeide Hij, dat zij ook die zouden
8522 Mark 8:9 | omtrent vier duizend; en Hij liet hen gaan. ~
8523 Mark 8:10 | met Zijn discipelen, is Hij gekomen in de delen van
8524 Mark 8:12 | 12 En Hij, zwaarlijk zuchtende in
8525 Mark 8:13 | 13 En Hij verliet hen, en wederom
8526 Mark 8:13 | schip gegaan zijnde, voer Hij weg naar de andere zijde. ~
8527 Mark 8:15 | 15 En Hij gebood hun, zeggende: Ziet
8528 Mark 8:21 | 21 En Hij zeide tot hen: Hoe verstaat
8529 Mark 8:22 | 22 En Hij kwam te Bethsaida; en zij
8530 Mark 8:22 | blinde, en baden Hem, dat Hij hem aanraakte. ~
8531 Mark 8:23 | genomen hebbende, leidde Hij hem uit buiten het vlek,
8532 Mark 8:23 | hem, en vraagde hem, of hij iets zag. ~
8533 Mark 8:24 | 24 En hij, opziende, zeide: Ik zie
8534 Mark 8:25 | 25 Daarna legde Hij de handen wederom op zijn
8535 Mark 8:25 | en deed hem opzien. En hij werd hersteld, en zag hen
8536 Mark 8:26 | 26 En Hij zond hem naar zijn huis,
8537 Mark 8:27 | Filippi. En op den weg vraagde Hij Zijn discipelen, zeggende
8538 Mark 8:29 | 29 En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden,
8539 Mark 8:30 | 30 En Hij gebood hun scherpelijk,
8540 Mark 8:31 | 31 En Hij begon hun te leren, dat
8541 Mark 8:32 | 32 En dit woord sprak Hij vrij uit; en Petrus, Hem
8542 Mark 8:33 | 33 Maar Hij, Zich omkerende, en Zijn
8543 Mark 8:34 | met Zijn discipelen, zeide Hij tot hen: Zo wie achter Mij
8544 Mark 8:36 | zou het den mens baten zo hij de gehele wereld won, en
8545 Mark 8:38 | mensen ook schamen, wanneer Hij zal komen in de heerlijkheid
8546 Mark 9:1 | 1 En Hij zeide tot hen: Voorwaar,
8547 Mark 9:2 | berg bezijden alleen; en Hij werd voor hen van gedaante
8548 Mark 9:6 | 6 Want hij wist niet, wat hij zeide;
8549 Mark 9:6 | Want hij wist niet, wat hij zeide; want zij waren zeer
8550 Mark 9:9 | den berg afkwamen, gebood Hij hun, dat zij niemand verhalen
8551 Mark 9:12 | 12 En Hij, antwoordende, zeide tot
8552 Mark 9:12 | den Zoon des mensen, dat Hij veel lijden zal en veracht
8553 Mark 9:14 | 14 En als Hij bij de discipelen gekomen
8554 Mark 9:14 | discipelen gekomen was, zag Hij een grote schare rondom
8555 Mark 9:16 | 16 En Hij vraagde den Schriftgeleerden:
8556 Mark 9:18 | 18 En waar hij hem ook aangrijpt, zo scheurt
8557 Mark 9:18 | ook aangrijpt, zo scheurt hij hem, en schuimt, en knerst
8558 Mark 9:19 | 19 En Hij antwoordden hem, en zeide:
8559 Mark 9:20 | denzelven tot Hem; en als hij Hem zag, scheurde hem terstond
8560 Mark 9:20 | hem terstond de geest; en hij vallende op de aarde, wentelde
8561 Mark 9:21 | 21 En Hij vraagde zijn vader: Hoe
8562 Mark 9:21 | hem dit overkomen is? En hij zeide: Van zijn kindsheid
8563 Mark 9:22 | 22 En menigmaal heeft hij hem ook in het vuur en in
8564 Mark 9:26 | 26 En hij, roepende en hem zeer scheurende,
8565 Mark 9:27 | grijpende, richtte hem op; en hij stond op. ~
8566 Mark 9:28 | 28 En als Hij in huis gegaan was, vraagden
8567 Mark 9:29 | 29 En Hij zeide tot hen: Dit geslacht
8568 Mark 9:30 | reisden zij door Galilea; en Hij wilde niet, dat het iemand
8569 Mark 9:31 | 31 Want Hij leerde Zijn discipelen,
8570 Mark 9:31 | doden, en gedood zijnde, zal Hij ten derden dage wederopstaan. ~
8571 Mark 9:33 | 33 En Hij kwam te Kapernaum, en in
8572 Mark 9:33 | gekomen zijnde, vraagde Hij hun: Waarvan hadt gij woorden
8573 Mark 9:35 | nedergezeten zijnde, riep Hij de twaalven, en zeide tot
8574 Mark 9:36 | nemende een kindeken, stelde Hij dat midden onder hen, en
8575 Mark 9:38 | het hem verboden, omdat hij ons niet volgt. ~
8576 Mark 9:41 | zijt, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins
8577 Mark 9:42 | hals gedaan ware, en dat hij in de zee geworpen ware. ~
8578 Mark 10:1 | daar opgestaan zijnde, ging Hij naar de landpalen van Judea,
8579 Mark 10:1 | samen bij Hem, en gelijk Hij gewoon was, leerde Hij hen
8580 Mark 10:1 | gelijk Hij gewoon was, leerde Hij hen wederom. ~
8581 Mark 10:3 | 3 Maar Hij antwoordende, zeide tot
8582 Mark 10:5 | hardigheid uwer harten heeft hij ulieden dat gebod geschreven. ~
8583 Mark 10:11 | 11 En Hij zeide tot hen: Zo wie zijn
8584 Mark 10:13 | kinderkens tot Hem, opdat Hij ze aanraken zou; en de discipelen
8585 Mark 10:16 | 16 En Hij omving ze met Zijn armen,
8586 Mark 10:16 | gelegd hebbende, zegende Hij dezelve. ~
8587 Mark 10:17 | 17 En als Hij uitging op den weg, liep
8588 Mark 10:20 | 20 Doch hij, antwoordende, zeide tot
8589 Mark 10:22 | 22 Maar hij, treurig geworden zijnde
8590 Mark 10:22 | ging bedroefd weg; want hij had vele goederen. ~
8591 Mark 10:30 | 30 Of hij ontvangt honderdvoud, nu
8592 Mark 10:32 | tot Zich nemende, begon Hij hun te zeggen de dingen,
8593 Mark 10:34 | en ten derden dage zal Hij weder opstaan. ~
8594 Mark 10:36 | 36 En Hij zeide tot hen: Wat wilt
8595 Mark 10:46 | kwamen te Jericho. En als Hij en Zijn discipelen, en een
8596 Mark 10:47 | de Nazarener was, begon hij te roepen en te zeggen:
8597 Mark 10:48 | velen bestraften hem, opdat hij zwijgen zou; maar hij riep
8598 Mark 10:48 | opdat hij zwijgen zou; maar hij riep zoveel temeer: Gij
8599 Mark 10:49 | Heb goeden moed; sta op; Hij roept u. ~
8600 Mark 10:50 | 50 En hij, zijn mantel afgeworpen
8601 Mark 10:52 | behouden. En terstond werd hij ziende, en volgde Jezus
8602 Mark 11:1 | aan den Olijfberg, zond Hij twee van Zijn discipelen
8603 Mark 11:3 | hetzelve van node heeft; en hij zal het terstond herwaarts
8604 Mark 11:7 | hun klederen daarop; en Hij zat op hetzelve. ~
8605 Mark 11:9 | zeggende: Hosanna, gezegend is Hij, Die komt in den Naam des
8606 Mark 11:11 | en in den tempel; en als Hij alles rondom bezien had,
8607 Mark 11:11 | nu avondstond was, ging Hij uit naar Bethanie met de
8608 Mark 11:13 | die bladeren had, ging Hij om te zien, of Hij ook iets
8609 Mark 11:13 | ging Hij om te zien, of Hij ook iets op denzelven zou
8610 Mark 11:13 | daarbij gekomen zijnde, vond Hij niets dan bladeren; want
8611 Mark 11:15 | duiven verkochten, keerde Hij om; ~
8612 Mark 11:17 | 17 En Hij leerde, zeggende tot hen:
8613 Mark 11:19 | laat geworden was, ging Hij uit buiten de stad. ~
8614 Mark 11:23 | maar zal geloven hetgeen hij zegt, geschieden zal, het
8615 Mark 11:23 | zal hem geworden, zo wat hij zegt. ~
8616 Mark 11:27 | wederom te Jeruzalem. En als Hij in den tempel wandelde,
8617 Mark 11:31 | zeggen: Uit den hemel, zo zal Hij zeggen: Waarom hebt gij
8618 Mark 11:32 | allen van Johannes, dat hij waarlijk een profeet was. ~
8619 Mark 12:1 | 1 En Hij begon door gelijkenissen
8620 Mark 12:2 | als het de tijd was, zond hij een dienstknecht tot de
8621 Mark 12:2 | tot de landlieden, opdat hij van de landlieden ontving
8622 Mark 12:4 | 4 En hij zond wederom een anderen
8623 Mark 12:5 | 5 En wederom zond hij een anderen, en dien doodden
8624 Mark 12:6 | 6 Als hij dan nog een zoon had, die
8625 Mark 12:6 | die hem lief was, zo heeft hij ook dien ten laatste tot
8626 Mark 12:9 | heer des wijngaards doen? Hij zal komen, en de landlieden
8627 Mark 12:12 | want zij verstonden, dat Hij die gelijkenis op hen sprak;
8628 Mark 12:15 | 15 En Hij, wetende hun geveinsdheid,
8629 Mark 12:16 | En zij brachten een. En Hij zeide tot hen: Wiens is
8630 Mark 12:28 | woorden waren, en wetende, dat Hij hun wel geantwoord had,
8631 Mark 12:32 | en er is geen ander dan Hij; ~
8632 Mark 12:34 | 34 En Jezus ziende, dat hij verstandelijk geantwoord
8633 Mark 12:37 | Hem zijn Heere, en hoe is Hij zijn Zoon? En de menigte
8634 Mark 12:38 | 38 En Hij zeide tot hen in Zijn leer:
8635 Mark 13:1 | 1 En als Hij uit den tempel ging, zeide
8636 Mark 13:3 | 3 En als Hij gezeten was op den Olijfberg,
8637 Mark 13:20 | der uitverkorenen wil, die Hij heeft uitverkoren, heeft
8638 Mark 13:20 | heeft uitverkoren, heeft Hij de dagen verkort. ~
8639 Mark 13:21 | is de Christus; of ziet, Hij is daar; gelooft het niet. ~
8640 Mark 13:27 | 27 En alsdan zal Hij Zijn engelen uitzenden,
8641 Mark 13:34 | deurwachter gebood, dat hij zou waken; ~
8642 Mark 13:36 | 36 Opdat hij niet onvoorziens kome, en
8643 Mark 14:3 | 3 En als Hij te Bethanie was, in het
8644 Mark 14:3 | Simon, den melaatse, daar Hij aan tafel zat, kwam een
8645 Mark 14:10 | de overpriesters, opdat hij Hem hun zou overleveren. ~
8646 Mark 14:11 | beloofden hem geld te geven; en hij zocht, hoe hij Hem bekwamelijk
8647 Mark 14:11 | geven; en hij zocht, hoe hij Hem bekwamelijk overleveren
8648 Mark 14:13 | 13 En Hij zond twee van Zijn discipelen
8649 Mark 14:14 | 14 En zo waar hij ingaat, zegt tot den heer
8650 Mark 14:15 | 15 En hij zal u wijzen een grote opperzaal,
8651 Mark 14:16 | stad, en vonden het, gelijk Hij hun gezegd had, en bereidden
8652 Mark 14:17 | avond geworden was, kwam Hij met de twaalven. ~
8653 Mark 14:20 | 20 Maar Hij antwoordde en zeide tot
8654 Mark 14:22 | nam Jezus brood, en als Hij gezegend had, brak Hij het,
8655 Mark 14:22 | als Hij gezegend had, brak Hij het, en gaf het hun, en
8656 Mark 14:23 | 23 En Hij nam den drinkbeker, en gedankt
8657 Mark 14:24 | 24 En Hij zeide tot hen: Dat is Mijn
8658 Mark 14:31 | 31 Maar hij zeide nog des te meer: Al
8659 Mark 14:32 | naam was Gethsemane, en Hij zeide tot Zijn discipelen:
8660 Mark 14:33 | 33 En Hij nam met Zich Petrus, en
8661 Mark 14:35 | voortgegaan zijnde, viel Hij op de aarde, en bad, zo
8662 Mark 14:36 | 36 En Hij zeide: Abba, Vader, alle
8663 Mark 14:37 | 37 En Hij kwam, en vond hen slapende,
8664 Mark 14:39 | wederom heengegaan zijnde, bad Hij, sprekende dezelfde woorden. ~
8665 Mark 14:40 | wedergekeerd zijnde, vond Hij hen wederom slapende, want
8666 Mark 14:41 | 41 En Hij kwam ten derden male, en
8667 Mark 14:43 | 43 En terstond, als Hij nog sprak, kwam Judas aan,
8668 Mark 14:45 | 45 En als hij gekomen was, ging hij terstond
8669 Mark 14:45 | als hij gekomen was, ging hij terstond tot Hem, en zeide:
8670 Mark 14:52 | 52 En hij, het lijnwaad verlatende,
8671 Mark 14:54 | zaal des hogepriesters, en hij was mede zittende met de
8672 Mark 14:61 | 61 Maar Hij zweeg stil, en antwoordde
8673 Mark 14:68 | 68 Maar hij heeft het geloochend, zeggende:
8674 Mark 14:68 | weet niet, wat gij zegt. En hij ging buiten in de voorzaal,
8675 Mark 14:70 | 70 Maar hij loochende het wederom. En
8676 Mark 14:71 | 71 En hij begon zichzelven te vervloeken
8677 Mark 14:72 | driemaal verloochenen. En hij, zich van daar makende,
8678 Mark 15:2 | de Koning der Joden? En Hij antwoordende, zeide tot
8679 Mark 15:3 | Hem van vele zaken; maar Hij antwoordde niets. ~
8680 Mark 15:6 | 6 En op het feest liet hij hun een gevangene los, wien
8681 Mark 15:8 | en begon te begeren, dat hij deed, gelijk hij hun altijd
8682 Mark 15:8 | begeren, dat hij deed, gelijk hij hun altijd gedaan had. ~
8683 Mark 15:10 | 10 (Want hij wist, dat de overpriesters
8684 Mark 15:11 | overpriesters bewogen de schare, dat hij hun liever Bar-abbas zou
8685 Mark 15:14 | zeide tot hen: Wat heeft Hij dan kwaads gedaan? En zij
8686 Mark 15:15 | en gaf Jezus over, als hij Hem gegeseld had, om gekruist
8687 Mark 15:21 | Alexander en Rufus, dat hij Zijn kruis droeg. ~
8688 Mark 15:23 | gemirreden wijn te drinken; maar Hij nam dien niet. ~
8689 Mark 15:28 | geworden, die daar zegt: En Hij is met de misdadigers gerekend. ~
8690 Mark 15:31 | elkander, al spottende: Hij heeft anderen verlost; Zichzelven
8691 Mark 15:31 | verlost; Zichzelven kan Hij niet verlossen. ~
8692 Mark 15:35 | dit horende, zeiden: Ziet, Hij roept Elias. ~
8693 Mark 15:39 | tegenover Hem stond, ziende, dat Hij alzo roepende den geest
8694 Mark 15:41 | 41 Welke ook, toen Hij in Galilea was, Hem waren
8695 Mark 15:43 | zich verstoutende, ging hij in tot Pilatus, en begeerde
8696 Mark 15:44 | Pilatus verwonderde zich, dat Hij alrede gestorven was; en
8697 Mark 15:44 | hebbende, vraagde hem, of Hij lang gestorven was. ~
8698 Mark 15:45 | 45 En als hij het van den hoofdman over
8699 Mark 15:45 | honderd verstaan had, schonk hij Jozef het lichaam. ~
8700 Mark 15:46 | 46 En hij kocht fijn lijnwaad, en
8701 Mark 15:46 | steenrots gehouwen was; en hij wentelde een steen tegen
8702 Mark 15:47 | Joses, aanschouwden, waar Hij gelegd werd. ~ ~ ~
8703 Mark 16:4 | steen afgewenteld was) want hij was zeer groot. ~
8704 Mark 16:6 | 6 Maar hij zeide tot haar: Zijt niet
8705 Mark 16:6 | Nazarener, Die gekruist was; Hij is opgestaan; Hij is hier
8706 Mark 16:6 | gekruist was; Hij is opgestaan; Hij is hier niet; ziet de plaats,
8707 Mark 16:7 | discipelen, en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea;
8708 Mark 16:7 | zult gij Hem zien, gelijk Hij ulieden gezegd heeft. ~
8709 Mark 16:9 | dag der week, verscheen Hij eerst aan Maria Magdalena,
8710 Mark 16:9 | Maria Magdalena, uit welke Hij zeven duivelen uitgeworpen
8711 Mark 16:11 | En als dezen hoorden, dat Hij leefde, en van haar gezien
8712 Mark 16:12 | 12 En na dezen is Hij geopenbaard in een andere
8713 Mark 16:14 | 14 Daarna is Hij geopenbaard aan de elven,
8714 Mark 16:14 | Hem gezien hadden, nadat Hij opgestaan was. ~
8715 Mark 16:15 | 15 En Hij zeide tot hen: Gaat heen
8716 Mark 16:19 | 19 De Heere dan, nadat Hij tot hen gesproken had, is
8717 Luk 1:8 | het geschiedde, dat, als hij het priesterambt bediende
8718 Luk 1:9 | te lote was gevallen, dat hij zoude ingaan in den tempel
8719 Luk 1:15 | 15 Want hij zal groot zijn voor den
8720 Luk 1:15 | noch sterken drank zal hij drinken, en hij zal met
8721 Luk 1:15 | drank zal hij drinken, en hij zal met den Heiligen Geest
8722 Luk 1:16 | 16 En hij zal velen der kinderen Israels
8723 Luk 1:17 | 17 En hij zal voor Hem heengaan, in
8724 Luk 1:21 | zij waren verwonderd, dat hij zo lang vertoefde in den
8725 Luk 1:22 | 22 En als hij uitkwam, kon hij tot hen
8726 Luk 1:22 | En als hij uitkwam, kon hij tot hen niet spreken; en
8727 Luk 1:22 | spreken; en zij bekenden, dat hij een gezicht in den tempel
8728 Luk 1:22 | den tempel gezien had. En hij wenkte hun toe, en bleef
8729 Luk 1:23 | bediening vervuld waren, dat hij naar zijn huis ging. ~
8730 Luk 1:25 | gedaan, in de dagen, in welke Hij mij aangezien heeft, om
8731 Luk 1:33 | 33 En Hij zal over het huis Jakobs
8732 Luk 1:48 | 48 Omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd
8733 Luk 1:49 | dingen heeft aan mij gedaan Hij, Die machtig is, en heilig
8734 Luk 1:51 | 51 Hij heeft een krachtig werk
8735 Luk 1:51 | werk gedaan door Zijn arm; Hij heeft verstrooid de hoogmoedigen
8736 Luk 1:52 | 52 Hij heeft machtigen van de tronen
8737 Luk 1:52 | afgetrokken, en nederigen heeft Hij verhoogd. ~
8738 Luk 1:53 | 53 Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld; en
8739 Luk 1:53 | vervuld; en rijken heeft Hij ledig weggezonden. ~
8740 Luk 1:54 | 54 Hij heeft Israel, Zijn knecht,
8741 Luk 1:54 | knecht, opgenomen, opdat Hij gedachtig ware der barmhartigheid. ~
8742 Luk 1:55 | 55 (Gelijk Hij gesproken heeft tot onze
8743 Luk 1:60 | en zeide: Niet alzo, maar hij zal Johannes heten. ~
8744 Luk 1:62 | wenkten zijn vader, hoe hij wilde, dat hij genaamd zou
8745 Luk 1:62 | vader, hoe hij wilde, dat hij genaamd zou worden. ~
8746 Luk 1:63 | 63 En als hij een schrijftafeltje geeist
8747 Luk 1:63 | schrijftafeltje geeist had, schreef hij, zeggende: Johannes is zijn
8748 Luk 1:64 | zijn tong losgemaakt; en hij sprak, God lovende. ~
8749 Luk 1:68 | Heere, de God Israels, want Hij heeft bezocht, en verlossing
8750 Luk 1:70 | 70 Gelijk Hij gesproken heeft door den
8751 Luk 1:72 | 72 Opdat Hij barmhartigheid deed aan
8752 Luk 1:73 | 73 En aan den eed, dien Hij Abraham, onzen vader, gezworen
8753 Luk 2:4 | Bethlehem genaamd wordt, (omdat hij uit het huis en geslacht
8754 Luk 2:21 | genaamd was van den engel, eer Hij in het lichaam ontvangen
8755 Luk 2:26 | den Heiligen Geest, dat hij den dood niet zien zoude,
8756 Luk 2:26 | dood niet zien zoude, eer hij den Christus des Heeren
8757 Luk 2:27 | 27 En hij kwam door den Geest in den
8758 Luk 2:28 | 28 Zo nam hij Hetzelve in zijn armen,
8759 Luk 2:42 | 42 En toen Hij twaalf jaren oud geworden
8760 Luk 2:44 | 44 Maar menende, dat Hij in het gezelschap op den
8761 Luk 2:49 | 49 En Hij zeide tot hen: Wat is het,
8762 Luk 2:50 | verstonden het woord niet, dat Hij tot hen sprak. ~
8763 Luk 2:51 | 51 En Hij ging met hen af, en kwam
8764 Luk 3:3 | 3 En hij kwam in al het omliggende
8765 Luk 3:7 | 7 Hij zeide dan tot de scharen,
8766 Luk 3:11 | 11 En hij, antwoordende, zeide tot
8767 Luk 3:13 | 13 En hij zeide tot hen: Eist niet
8768 Luk 3:14 | wat zullen wij doen? En hij zeide tot hen: Doet niemand
8769 Luk 3:15 | overleiden van Johannes, of hij niet mogelijk de Christus
8770 Luk 3:16 | doop u wel met water; maar Hij komt, Die sterker is dan
8771 Luk 3:17 | wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren,
8772 Luk 3:17 | doorzuiveren, en de tarwe zal Hij in Zijn schuur samenbrengen;
8773 Luk 3:17 | samenbrengen; maar het kaf zal Hij met onuitblusselijk vuur
8774 Luk 3:18 | 18 Hij dan, ook nog vele andere
8775 Luk 3:20 | 20 Zo heeft hij ook dit nog boven alles
8776 Luk 3:20 | alles daar toegedaan, dat hij Johannes in de gevangenis
8777 Luk 3:23 | 23 En Hij, Jezus, begon omtrent dertig
8778 Luk 4:3 | zeg tot dezen steen, dat hij brood worde. ~
8779 Luk 4:5 | op een hogen berg, toonde hij Hem al de koninkrijken der
8780 Luk 4:9 | 9 En hij leidde Hem naar Jeruzalem,
8781 Luk 4:10 | Want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen
8782 Luk 4:13 | verzoeking voleindigd had, week hij van Hem voor een tijd. ~
8783 Luk 4:15 | 15 En Hij leerde in hun synagogen,
8784 Luk 4:16 | 16 En Hij kwam te Nazareth, daar Hij
8785 Luk 4:16 | Hij kwam te Nazareth, daar Hij opgevoed was, en ging, naar
8786 Luk 4:17 | den profeet Jesaja; en als Hij het boek opengedaan had,
8787 Luk 4:17 | boek opengedaan had, vond Hij de plaats, daar geschreven
8788 Luk 4:18 | is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij
8789 Luk 4:18 | daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om den
8790 Luk 4:20 | 20 En als Hij het boek toegedaan en den
8791 Luk 4:20 | dienaar wedergegeven had, zat Hij neder; en de ogen van allen
8792 Luk 4:21 | 21 En Hij begon tot hen te zeggen:
8793 Luk 4:23 | 23 En Hij zeide tot hen: Gij zult
8794 Luk 4:24 | 24 En Hij zeide: Voorwaar Ik zeg u,
8795 Luk 4:30 | 30 Maar Hij, door het midden van hen
8796 Luk 4:31 | 31 En Hij kwam af te Kapernaum, een
8797 Luk 4:33 | eens onreinen duivels; en hij riep uit met grote stemme, ~
8798 Luk 4:36 | zeggende: Wat woord is dit, dat Hij met macht en kracht den
8799 Luk 4:39 | staande boven haar, bestrafte Hij de koorts, en de koorts
8800 Luk 4:40 | bevangen, die tot Hem, en Hij legde een iegelijk van hen
8801 Luk 4:41 | En hen bestraffende, liet Hij die niet spreken, omdat
8802 Luk 4:41 | spreken, omdat zij wisten, dat Hij de Christus was. ~
8803 Luk 4:42 | En als het dag werd, ging Hij uit, en trok naar een woeste
8804 Luk 4:42 | en hielden Hem op, dat Hij van hen niet zou weggaan. ~
8805 Luk 4:43 | 43 Maar Hij zeide tot hen: Ik moet ook
8806 Luk 4:44 | 44 En Hij predikte in de synagogen
8807 Luk 5:1 | Woord Gods te horen, dat Hij stond bij het meer Gennesareth. ~
8808 Luk 5:2 | 2 En Hij zag twee schepen aan den
8809 Luk 5:3 | 3 En Hij ging in een van die schepen,
8810 Luk 5:3 | Simon was, en bad hem, dat hij een weinig van het land
8811 Luk 5:3 | en nederzittende, leerde Hij de scharen uit het schip. ~
8812 Luk 5:4 | 4 En als Hij afliet van spreken, zeide
8813 Luk 5:4 | afliet van spreken, zeide Hij tot Simon: Steek af naar
8814 Luk 5:12 | 12 En het geschiedde, als Hij in een dier steden was,
8815 Luk 5:12 | melaatsheid; en Jezus ziende, viel hij op het aangezicht, en bad
8816 Luk 5:13 | 13 En Hij, de hand uitstrekkende,
8817 Luk 5:14 | 14 En Hij gebood hem, dat hij het
8818 Luk 5:14 | 14 En Hij gebood hem, dat hij het niemand zeggen zou;
8819 Luk 5:14 | zou; maar ga heen, zeide Hij, vertoon uzelven den priester,
8820 Luk 5:16 | 16 Maar Hij vertrok in de woestijnen,
8821 Luk 5:17 | geschiedde in een dier dagen, dat Hij leerde, en er zaten Farizeen
8822 Luk 5:20 | 20 En Hij ziende hun geloof, zeide
8823 Luk 5:24 | zonde te vergeven (zeide Hij tot den geraakte): Ik zeg
8824 Luk 5:25 | 25 En hij, terstond voor Hem opstaande,
8825 Luk 5:25 | opgenomen hebbende hetgeen, daar hij op gelegen had, ging heen
8826 Luk 5:27 | 27 En na dezen ging Hij uit, en zag een tollenaar,
8827 Luk 5:28 | 28 En hij, alles verlatende, stond
8828 Luk 5:34 | 34 Doch Hij zeide tot hen: Kunt gij
8829 Luk 5:36 | 36 En Hij zeide ook tot hen een gelijkenis:
8830 Luk 5:39 | begeert terstond nieuwen; want hij zegt: De oude is beter. ~ ~
8831 Luk 6:1 | tweeden eersten sabbat, dat Hij door het gezaaide ging;
8832 Luk 6:4 | 4 Hoe hij ingegaan is in het huis
8833 Luk 6:5 | 5 En Hij zeide tot hen: De Zoon des
8834 Luk 6:6 | een anderen sabbat, dat Hij in de synagoge ging, en
8835 Luk 6:7 | Farizeen namen Hem waar, of Hij op den sabbat genezen zou;
8836 Luk 6:8 | 8 Doch Hij kende hun gedachten, en
8837 Luk 6:8 | en sta in het midden. En hij opgestaan zijnde, stond
8838 Luk 6:10 | aangezien hebbende, zeide Hij tot den mens: Strek uw hand
8839 Luk 6:10 | mens: Strek uw hand uit. En hij deed alzo; en zijn hand
8840 Luk 6:12 | geschiedde in die dagen, dat Hij uitging naar den berg, om
8841 Luk 6:12 | den berg, om te bidden, en Hij bleef den nacht over in
8842 Luk 6:13 | het dag was geworden, riep Hij Zijn discipelen tot Zich,
8843 Luk 6:13 | verkoos er twaalf uit hen, die Hij ook apostelen noemde: ~
8844 Luk 6:14 | 14 Namelijk Simon, welken Hij ook Petrus noemde; en Andreas
8845 Luk 6:17 | afgekomen zijnde, stond Hij op een vlakke plaats, en
8846 Luk 6:19 | ging kracht van Hem uit, en Hij genas ze allen. ~
8847 Luk 6:20 | 20 En Hij, Zijn ogen opslaande over
8848 Luk 6:35 | Allerhoogsten zijn; want Hij is goedertieren over de
8849 Luk 6:39 | 39 En Hij zeide tot hen een gelijkenis:
8850 Luk 6:47 | doet, Ik zal u tonen, wien hij gelijk is. ~
8851 Luk 6:48 | 48 Hij is gelijk een mens, die
8852 Luk 7:1 | 1 Nadat Hij nu al Zijn woorden voleindigd
8853 Luk 7:1 | aanhore des volks, ging Hij in te Kapernaum. ~
8854 Luk 7:3 | Jezus gehoord hebbende, zond hij tot Hem de ouderlingen der
8855 Luk 7:3 | Joden, Hem biddende, dat Hij wilde komen, en zijn dienstknecht
8856 Luk 7:4 | Hem ernstelijk, zeggende: Hij is waardig, dat Gij hem
8857 Luk 7:5 | 5 Want hij heeft ons volk lief, en
8858 Luk 7:6 | Jezus ging met hen. En als Hij nu niet verre van het huis
8859 Luk 7:8 | ik zeg tot dezen: Ga, en hij gaat; en tot den anderen:
8860 Luk 7:8 | tot den anderen: Kom en hij komt; en tot mijn dienstknecht:
8861 Luk 7:8 | dienstknecht: Doe dat! en hij doet het. ~
8862 Luk 7:11 | op den volgenden dag, dat Hij ging naar een stad, genaamd
8863 Luk 7:12 | 12 En als Hij de poort der stad genaakte,
8864 Luk 7:14 | 14 En Hij ging toe, en raakte de baar
8865 Luk 7:14 | dragers nu stonden stil) en Hij zeide: Jongeling, Ik zeg
8866 Luk 7:15 | en begon te spreken. En Hij gaf hem aan zijn moeder. ~
8867 Luk 7:21 | En in dezelfde ure genas Hij er velen van ziekten en
8868 Luk 7:21 | geesten; en velen blinden gaf Hij het gezicht. ~
8869 Luk 7:23 | 23 En zalig is hij, die aan Mij niet zal geergerd
8870 Luk 7:24 | Johannes weggegaan waren, begon Hij tot de scharen van Johannes
8871 Luk 7:28 | Koninkrijk Gods is meerder dan hij. ~
8872 Luk 7:33 | drinkende; en gij zegt: Hij heeft den duivel. ~
8873 Luk 7:36 | der Farizeen bad Hem, dat Hij met hem ate; en ingegaan
8874 Luk 7:36 | des Farizeers huis, zat Hij aan. ~
8875 Luk 7:37 | zondares was, verstaande, dat Hij in des Farizeers huis aanzat,
8876 Luk 7:39 | zeggende: Deze, indien Hij een profeet ware, zou wel
8877 Luk 7:40 | heb u wat te zeggen. En hij sprak: Meester! zeg het. ~
8878 Luk 7:42 | hadden om te betalen, schold hij het hun beiden kwijt. Zeg
8879 Luk 7:43 | antwoordende, zeide: Ik acht, dat hij het is, dien hij het meeste
8880 Luk 7:43 | acht, dat hij het is, dien hij het meeste kwijtgescholden
8881 Luk 7:43 | kwijtgescholden heeft. En Hij zeide tot hem: Gij hebt
8882 Luk 7:44 | 44 En Hij, Zich omkerende naar de
8883 Luk 7:48 | 48 En Hij zeide tot haar: Uw zonden
8884 Luk 7:50 | 50 Maar Hij zeide tot de vrouw: Uw geloof
8885 Luk 8:1 | het geschiedde daarna, dat Hij reisde van de ene stad en
8886 Luk 8:4 | tot Hem kwamen, zo zeide Hij door gelijkenis: ~
8887 Luk 8:5 | zijn zaad te zaaien; en als hij zaaide, viel het ene bij
8888 Luk 8:8 | voort. Dit zeggende, riep Hij: Wie oren heeft, om te horen,
8889 Luk 8:10 | 10 En Hij zeide: U is het gegeven,
8890 Luk 8:18 | niet heeft, ook hetgeen hij meent te hebben, zal van
8891 Luk 8:21 | 21 Maar Hij antwoordde en zeide tot
8892 Luk 8:22 | in een van die dagen, dat Hij in een schip ging, en Zijn
8893 Luk 8:22 | Zijn discipelen met Hem; en Hij zeide tot hen: Laat ons
8894 Luk 8:23 | En als zij voeren, viel Hij in slaap; en er kwam een
8895 Luk 8:24 | Meester, wij vergaan! en Hij, opgestaan zijnde, bestrafte
8896 Luk 8:25 | 25 En Hij zeide tot hen: Waar is uw
8897 Luk 8:25 | elkander: Wie is toch Deze, dat Hij ook de winden en het water
8898 Luk 8:27 | 27 En als Hij aan het land uitgegaan was,
8899 Luk 8:28 | 28 En hij, Jezus ziende, en zeer roepende,
8900 Luk 8:29 | 29 Want Hij had den onreinen geest geboden,
8901 Luk 8:29 | onreinen geest geboden, dat hij van den mens zou uitvaren;
8902 Luk 8:29 | mens zou uitvaren; want hij had hem menigen tijd bevangen
8903 Luk 8:29 | tijd bevangen gehad; en hij werd met ketenen en met
8904 Luk 8:29 | om bewaard te zijn; en hij verbrak de banden, en werd
8905 Luk 8:30 | zeggende: Welke is uw naam? En hij zeide: Legio. Want vele
8906 Luk 8:31 | 31 En zij baden Hem, dat Hij hun niet gebieden zou in
8907 Luk 8:32 | berg; en zij baden Hem, dat Hij hun wilde toelaten in dezelve
8908 Luk 8:32 | in dezelve te varen. En Hij liet het hun toe. ~
8909 Luk 8:37 | Gadarenen baden Hem, dat Hij van hen wegging; want zij
8910 Luk 8:37 | grote vreze bevangen. En Hij, in het schip gegaan zijnde,
8911 Luk 8:38 | uitgevaren waren, bad Hem, dat hij mocht bij Hem zijn. Maar
8912 Luk 8:39 | dingen u God gedaan heeft. En hij ging heen door de gehele
8913 Luk 8:41 | wiens naam was Jairus, en hij was een overste der synagoge;
8914 Luk 8:41 | overste der synagoge; en hij viel aan de voeten van Jezus,
8915 Luk 8:41 | van Jezus, en bad Hem, dat Hij in zijn huis wilde komen. ~
8916 Luk 8:42 | 42 Want hij had een enige dochter, van
8917 Luk 8:42 | op haar sterven. En als Hij heenging, zo verdrongen
8918 Luk 8:48 | 48 En Hij zeide tot haar: Dochter,
8919 Luk 8:49 | 49 Als Hij nog sprak, kwam er een van
8920 Luk 8:51 | 51 En als Hij in het huis kwam, liet Hij
8921 Luk 8:51 | Hij in het huis kwam, liet Hij niemand inkomen, dan Petrus,
8922 Luk 8:52 | misbaar over hetzelve. En Hij zeide: Schreit niet; zij
8923 Luk 8:54 | 54 Maar als Hij ze allen uitgedreven had,
8924 Luk 8:54 | allen uitgedreven had, greep Hij haar hand en riep, zeggende:
8925 Luk 8:55 | is terstond opgestaan; en Hij gebood, dat men haar te
8926 Luk 8:56 | ouders ontzetten zich; en Hij beval hun, dat zij niemand
8927 Luk 9:1 | samengeroepen hebbende, gaf Hij hun kracht en macht over
8928 Luk 9:2 | 2 En Hij zond hen heen, om te prediken
8929 Luk 9:3 | 3 En Hij zeide tot hen: Neemt niets
8930 Luk 9:9 | ik zulke dingen hoor? En hij zocht Hem te zien. ~
8931 Luk 9:10 | wat zij gedaan hadden. En Hij nam hen mede en vertrok
8932 Luk 9:11 | verstaande, volgden Hem; en Hij ontving ze, en sprak tot
8933 Luk 9:11 | van node hadden, maakte Hij gezond. ~
8934 Luk 9:13 | 13 Maar Hij zeide tot hen: Geeft gij
8935 Luk 9:14 | vijf duizend mannen. Doch Hij zeide tot Zijn discipelen:
8936 Luk 9:16 | 16 En Hij, de vijf broden en de twee
8937 Luk 9:18 | 18 En het geschiedde, als Hij alleen was biddende, dat
8938 Luk 9:18 | discipelen met Hem waren, en Hij vraagde hen, zeggende: Wie
8939 Luk 9:20 | 20 En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden,
8940 Luk 9:21 | 21 En Hij gebood hun scherpelijk en
8941 Luk 9:23 | 23 En Hij zeide tot allen: Zo iemand
8942 Luk 9:26 | mensen Zich schamen, wanneer Hij komen zal in Zijn heerlijkheid,
8943 Luk 9:28 | dagen na deze woorden, dat Hij medenam Petrus, en Johannes,
8944 Luk 9:29 | 29 En als Hij bad, werd de gedaante Zijns
8945 Luk 9:31 | zeiden Zijn uitgang, dien Hij zoude volbrengen te Jeruzalem. ~
8946 Luk 9:33 | Elias een; niet wetende, wat hij zeide. ~
8947 Luk 9:34 | 34 Als hij nu dit zeide, kwam een wolk,
8948 Luk 9:38 | toch mijn zoon aan; want hij is mij een eniggeborene. ~
8949 Luk 9:39 | en van stonde aan roept hij, en hij scheurt hem, dat
8950 Luk 9:39 | stonde aan roept hij, en hij scheurt hem, dat hij schuimt,
8951 Luk 9:39 | en hij scheurt hem, dat hij schuimt, en wijkt nauwelijks
8952 Luk 9:42 | 42 En nog, als hij naar Hem toekwam, scheurde
8953 Luk 9:43 | Jezus gedaan had, zeide Hij tot Zijn discipelen: ~
8954 Luk 9:49 | het hem verboden, omdat hij U met ons niet volgt. ~
8955 Luk 9:51 | vervuld werden, zo richtte Hij Zijn aangezicht, om naar
8956 Luk 9:52 | 52 En Hij zond boden uit voor Zijn
8957 Luk 9:55 | Zich omkerende, bestrafte Hij hen, en zeide: Gij weet
8958 Luk 9:58 | mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge. ~
8959 Luk 9:59 | 59 En Hij zeide tot een anderen: Volg
8960 Luk 9:59 | anderen: Volg Mij. Doch hij zeide: Heere, laat mij toe,
8961 Luk 10:1 | iedere stad en plaats, daar Hij komen zou. ~
8962 Luk 10:2 | 2 Hij zeide dan tot hen: De oogst
8963 Luk 10:2 | den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst
8964 Luk 10:18 | 18 En Hij zeide tot hen: Ik zag den
8965 Luk 10:23 | naar de discipelen, zeide Hij tot hen alleen: Zalig zijn
8966 Luk 10:26 | 26 En Hij zeide tot hem: Wat is in
8967 Luk 10:27 | 27 En hij, antwoordende, zeide: Gij
8968 Luk 10:28 | 28 En Hij zeide tot hem: Gij hebt
8969 Luk 10:29 | 29 Maar hij, willende zichzelven rechtvaardigen,
8970 Luk 10:31 | af, en hem ziende, ging hij tegenover hem voorbij. ~
8971 Luk 10:32 | desgelijks ook een Leviet, als hij was bij die plaats, kwam
8972 Luk 10:32 | was bij die plaats, kwam hij, en zag hem, en ging tegenover
8973 Luk 10:33 | hem, en hem ziende, werd hij met innerlijke ontferming
8974 Luk 10:34 | 34 En hij, tot hem gaande, verbond
8975 Luk 10:35 | daags weggaande, langde hij twee penningen uit, en gaf
8976 Luk 10:37 | 37 En hij zeide: Die barmhartigheid
8977 Luk 10:38 | geschiedde, als zij reisden, dat Hij kwam in een vlek; en een
8978 Luk 11:1 | En het geschiedde, toen Hij in een zekere plaats was
8979 Luk 11:1 | plaats was biddende, als Hij ophield, dat een van Zijn
8980 Luk 11:2 | 2 En Hij zeide tot hen: Wanneer gij
8981 Luk 11:5 | 5 En Hij zeide tot hen: Wie van u
8982 Luk 11:8 | 8 Ik zeg ulieden: Hoewel hij niet zou opstaan en hem
8983 Luk 11:8 | opstaan en hem geven, omdat hij zijn vriend is, nochtans
8984 Luk 11:8 | onbeschaamdheid wil, zal hij opstaan, en hem geven zoveel
8985 Luk 11:8 | en hem geven zoveel als hij er behoeft. ~
8986 Luk 11:12 | 12 Of zo hij ook om een ei zou bidden,
8987 Luk 11:12 | om een ei zou bidden, zal hij hem een schorpioen geven? ~
8988 Luk 11:14 | 14 En Hij wierp een duivel uit, en
8989 Luk 11:15 | sommigen van hen zeiden: Hij werpt de duivelen uit door
8990 Luk 11:17 | 17 Maar Hij, kennende hun gedachten,
8991 Luk 11:21 | hof bewaart, zo is al wat hij heeft in vrede. ~
8992 Luk 11:22 | komt, die sterker is dan hij, en hem overwint, die neemt
8993 Luk 11:22 | gehele wapenrusting, daar hij op vertrouwde, en deelt
8994 Luk 11:24 | mens uitgevaren is, zo gaat hij door dorre plaatsen, zoekende
8995 Luk 11:24 | die niet vindende, zegt hij: Ik zal wederkeren in mijn
8996 Luk 11:25 | 25 En komende, vindt hij het met bezemen gekeerd
8997 Luk 11:26 | 26 Dan gaat hij heen, en neemt met zich
8998 Luk 11:26 | anderen geesten, bozer dan hij zelf is, en ingegaan zijnde,
8999 Luk 11:27 | 27 En het geschiedde, als Hij deze dingen sprak, dat een
9000 Luk 11:28 | 28 Maar Hij zeide: Ja, zalig zijn degenen,
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10542 |