1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10542
Book Chapter: Verse
1001 Exo 21:33 | iemand een kuil graaft, en hij dekt hem niet toe, en een
1002 Exo 21:34 | kuils zal het vergelden; hij zal aan deszelfs heer het
1003 Exo 21:35 | zijn naaste kwetst, dat hij sterft, zo zal men den levenden
1004 Exo 21:36 | hem niet bewaard, zo zal hij in alle manier os voor os
1005 Exo 22:2 | wordt in het doorgraven, en hij wordt geslagen, dat hij
1006 Exo 22:2 | hij wordt geslagen, dat hij sterft, het zal hem geen
1007 Exo 22:3 | hem een bloedschuld zijn; hij zal het volkomen wedergeven;
1008 Exo 22:3 | volkomen wedergeven; heeft hij niet, zo zal hij verkocht
1009 Exo 22:3 | heeft hij niet, zo zal hij verkocht worden voor zijn
1010 Exo 22:4 | of ezel, of klein vee, hij zal het dubbel wedergeven. ~
1011 Exo 22:5 | wijngaard laat afweiden, en hij zijn beest daarin drijft,
1012 Exo 22:6 | staande koorn, of het veld; hij, die de brand heeft aangestoken,
1013 Exo 22:7 | de dief gevonden wordt, hij zal het dubbel wedergeven. ~
1014 Exo 22:8 | goden gebracht worden, of hij niet zijn hand aan zijns
1015 Exo 22:11 | tussen hen beiden zijn, of hij niet zijn hand aan zijns
1016 Exo 22:11 | heer zal dien aannemen; en hij zal het niet wedergeven. ~
1017 Exo 22:12 | hem zekerlijk gestolen is, hij zal het zijn heer wedergeven. ~
1018 Exo 22:13 | gewisselijk verscheurd, dat hij het brenge tot getuige,
1019 Exo 22:13 | brenge tot getuige, zo zal hij het verscheurde niet wedergeven. ~
1020 Exo 22:14 | daar niet bij zijnde, zal hij het volkomen wedergeven. ~
1021 Exo 22:15 | heer daarbij geweest is, hij zal het niet wedergeven;
1022 Exo 22:16 | niet ondertrouwd is, en hij ligt bij haar, die zal haar
1023 Exo 22:17 | aan hem te geven, zo zal hij geld geven naar den bruidschat
1024 Exo 22:27 | over zijn huid; waarin zou hij liggen? Het zal dan geschieden,
1025 Exo 22:27 | dan geschieden, wanneer hij tot Mij roept, dat Ik het
1026 Exo 23:13 | gedenken; uit uw mond zal hij niet gehoord worden! ~
1027 Exo 23:21 | verbittert Hem niet; want Hij zal ulieder overtredingen
1028 Exo 23:23 | voor uw aangezicht gaan, en Hij zal u inbrengen tot de Amorieten,
1029 Exo 23:25 | HEERE uw God dienen, zo zal Hij uw brood en uw water zegenen;
1030 Exo 24:1 | 1 Daarna zeide Hij tot Mozes: Klim op tot den
1031 Exo 24:4 | de woorden des HEEREN, en hij maakte zich des morgens
1032 Exo 24:4 | des morgens vroeg op, en hij bouwde een altaar onder
1033 Exo 24:5 | 5 En hij zond de jongelingen van
1034 Exo 24:6 | helft van het bloed sprengde hij op het altaar. ~
1035 Exo 24:7 | 7 En hij nam het boek des verbonds,
1036 Exo 24:7 | het boek des verbonds, en hij las het voor de oren des
1037 Exo 24:8 | sprengde het op het volk; en hij zeide: Ziet, dit is het
1038 Exo 24:11 | 11 Doch Hij strekte Zijn hand niet tot
1039 Exo 24:14 | 14 En hij zeide tot de oudsten: Blijft
1040 Exo 24:16 | op den zevenden dag riep Hij Mozes uit het midden der
1041 Exo 24:18 | het midden der wolk, nadat hij op den berg geklommen was;
1042 Exo 27:8 | planken maken; gelijk als Hij u op den berg gewezen heeft,
1043 Exo 28:3 | om hem te heiligen, dat hij Mij het priesterambt bediene. ~
1044 Exo 28:7 | 7 Hij zal twee samenvoegende schouderbanden
1045 Exo 28:7 | zijn beide einden, waarmede hij samengevoegd zal worden. ~
1046 Exo 28:16 | 16 Vierkant zal hij zijn, en verdubbeld; een
1047 Exo 28:28 | een hemelsblauw snoer, dat hij op den kunstelijken riem
1048 Exo 28:29 | gerichts, op zijn hart, als hij in het heilige zal gaan,
1049 Exo 28:30 | hart van Aaron zijn, als hij voor het aangezicht des
1050 Exo 28:35 | geluid gehoord worde, als hij in het heilige, voor het
1051 Exo 28:35 | des HEEREN, ingaat, en als hij uitgaat, opdat hij niet
1052 Exo 28:35 | en als hij uitgaat, opdat hij niet sterve. ~
1053 Exo 29:21 | zijner zonen met hem; opdat hij geheiligd zij, en zijn klederen,
1054 Exo 29:30 | 30 Zeven dagen zal hij ze aantrekken, die uit zijn
1055 Exo 30:7 | specerijen; allen morgen, als hij de lampen wel zal toegericht
1056 Exo 30:7 | zal toegericht hebben, zal hij dezelve aansteken.
1057 Exo 30:8 | tussen de twee avonden, zal hij dat aansteken; het zal een
1058 Exo 30:10 | verzoeningen; eens in het jaar zal hij verzoening daarop doen bij
1059 Exo 31:14 | Onderhoudt dan den sabbat, dewijl hij ulieden heilig is! Wie hem
1060 Exo 31:17 | 17 Hij zal tussen Mij en tussen
1061 Exo 31:18 | 18 En Hij gaf aan Mozes, als Hij met
1062 Exo 31:18 | En Hij gaf aan Mozes, als Hij met hem op den berg Sinai
1063 Exo 32:4 | 4 En hij nam ze uit hun hand, en
1064 Exo 32:4 | nam ze uit hun hand, en hij bewierp het met een griffie,
1065 Exo 32:4 | het met een griffie, en hij maakte een gegoten kalf
1066 Exo 32:5 | Aaron dat zag, zo bouwde hij een altaar voor hetzelve;
1067 Exo 32:11 | des HEEREN zijns Gods, en hij zeide: O HEERE! waarom zou
1068 Exo 32:12 | zeggende: In kwaadheid heeft Hij hen uitgevoerd, opdat Hij
1069 Exo 32:12 | Hij hen uitgevoerd, opdat Hij hen doodde op de bergen,
1070 Exo 32:12 | doodde op de bergen, en opdat Hij hen vernielde van den aardbodem?
1071 Exo 32:14 | over het kwaad, hetwelk Hij gesproken had Zijn volk
1072 Exo 32:17 | als het juichte, zo zeide hij tot Mozes: Er is een krijgsgeschrei
1073 Exo 32:18 | 18 Maar hij zeide: Het is geen stem
1074 Exo 32:19 | 19 En het geschiedde, als hij aan het leger naderde, en
1075 Exo 32:19 | van Mozes ontstak, en dat hij de tafelen uit zijn handen
1076 Exo 32:20 | 20 En hij nam dat kalf, dat zij gemaakt
1077 Exo 32:27 | 27 En hij zeide tot hen: Alzo zegt
1078 Exo 32:29 | zijn broeder; en dit, opdat Hij heden een zegen over ulieden
1079 Exo 33:4 | 4 En hij nam ze uit hun hand, en
1080 Exo 33:4 | nam ze uit hun hand, en hij bewierp het met een griffie,
1081 Exo 33:4 | het met een griffie, en hij maakte een gegoten kalf
1082 Exo 33:5 | Aaron dat zag, zo bouwde hij een altaar voor hetzelve;
1083 Exo 33:11 | des HEEREN zijns Gods, en hij zeide: O HEERE! waarom zou
1084 Exo 33:12 | zeggende: In kwaadheid heeft Hij hen uitgevoerd, opdat Hij
1085 Exo 33:12 | Hij hen uitgevoerd, opdat Hij hen doodde op de bergen,
1086 Exo 33:12 | doodde op de bergen, en opdat Hij hen vernielde van den aardbodem?
1087 Exo 33:14 | over het kwaad, hetwelk Hij gesproken had Zijn volk
1088 Exo 33:17 | als het juichte, zo zeide hij tot Mozes: Er is een krijgsgeschrei
1089 Exo 33:18 | 18 Maar hij zeide: Het is geen stem
1090 Exo 33:19 | 19 En het geschiedde, als hij aan het leger naderde, en
1091 Exo 33:19 | van Mozes ontstak, en dat hij de tafelen uit zijn handen
1092 Exo 33:20 | 20 En hij nam dat kalf, dat zij gemaakt
1093 Exo 33:27 | 27 En hij zeide tot hen: Alzo zegt
1094 Exo 33:29 | zijn broeder; en dit, opdat Hij heden een zegen over ulieden
1095 Exo 34:7 | het leger afwijkende; en hij noemde ze de Tent der samenkomst.
1096 Exo 34:8 | zij zagen Mozes na, totdat hij de tent ingegaan was. ~
1097 Exo 34:9 | in de deur der tent, en Hij sprak met Mozes.
1098 Exo 34:11 | vriend spreekt; daarna keerde hij weder tot het leger; doch
1099 Exo 34:14 | 14 Hij dan zeide: Zou Mijn aangezicht
1100 Exo 34:15 | 15 Toen zeide hij tot Hem: Indien Uw aangezicht
1101 Exo 34:18 | 18 Toen zeide hij: Toon mij nu Uw heerlijkheid! ~
1102 Exo 34:19 | 19 Doch Hij zeide: Ik zal al Mijn goedigheid
1103 Exo 34:20 | 20 Hij zeide verder: Gij zoudt
1104 Exo 34:27 | 4 Toen hieuw hij twee stenen tafelen, gelijk
1105 Exo 34:27 | de HEERE geboden had; en hij nam de twee stenen tafelen
1106 Exo 34:28 | Zich aldaar bij hem; en Hij riep uit den Naam des HEEREN. ~
1107 Exo 34:29 | aangezicht voorbijging, zo riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig
1108 Exo 34:31 | het hoofd ter aarde, en hij boog zich. ~
1109 Exo 34:32 | 9 En hij zeide: Heere! indien ik
1110 Exo 34:33 | 10 Toen zeide Hij: Zie, Ik maak een verbond;
1111 Exo 34:35 | waarin gij komen zult; dat hij misschien niet tot een strik
1112 Exo 34:37 | Ijveraar! een ijverig God is Hij!) ~
1113 Exo 34:38 | goden offerande doen, en hij u nodigende, gij van hun
1114 Exo 34:51 | 28 En hij was aldaar met den HEERE,
1115 Exo 34:51 | dagen en veertig nachten; hij at geen brood, en hij dronk
1116 Exo 34:51 | nachten; hij at geen brood, en hij dronk geen water; en Hij
1117 Exo 34:51 | hij dronk geen water; en Hij schreef op de tafelen de
1118 Exo 34:52 | in de hand van Mozes, als hij van den berg afging), zo
1119 Exo 34:52 | aangezichts glinsterde, toen Hij met hem sprak. ~
1120 Exo 34:55 | kinderen Israels toe; en hij gebood hun al wat de HEERE
1121 Exo 34:56 | Mozes met hen te spreken, en hij had een deksel op zijn aangezicht
1122 Exo 34:57 | met Hem te spreken, zo nam hij het deksel af, totdat hij
1123 Exo 34:57 | hij het deksel af, totdat hij uitging; en nadat hij uitgegaan
1124 Exo 34:57 | totdat hij uitging; en nadat hij uitgegaan was, zo sprak
1125 Exo 34:57 | uitgegaan was, zo sprak hij tot de kinderen Israels,
1126 Exo 34:58 | zijn aangezicht, totdat hij inging om met Hem te spreken. ~ ~
1127 Exo 35:34 | 34 Hij heeft hem ook in zijn hart
1128 Exo 35:35 | 35 Hij heeft hen vervuld met wijsheid
1129 Exo 36:2 | hart hem bewogen had, dat hij toetrad tot het werk, om
1130 Exo 36:8 | allerkunstelijkste werk maakte hij ze. ~
1131 Exo 36:10 | 10 En hij voegde vijf gordijnen, de
1132 Exo 36:10 | de ene aan de andere; en hij voegde andere vijf gordijnen,
1133 Exo 36:11 | 11 Daarna maakte hij striklisjes van hemelsblauw
1134 Exo 36:11 | uiterste in de samenvoeging; hij deed het ook aan den uitersten
1135 Exo 36:12 | Vijftig striklisjes maakte hij aan de ene gordijn, en vijftig
1136 Exo 36:12 | vijftig striklisjes maakte hij aan het uiterste der gordijn;
1137 Exo 36:13 | 13 Hij maakte ook vijftig gouden
1138 Exo 36:14 | 14 Verder maakte hij gordijnen van geiten haar,
1139 Exo 36:14 | van elf gordijnen maakte hij ze. ~
1140 Exo 36:16 | 16 En hij voegde vijf gordijnen samen
1141 Exo 36:17 | 17 En hij maakte vijftig striklisjes
1142 Exo 36:17 | uiterste in de samenvoeging; hij maakte ook vijftig striklisjes
1143 Exo 36:18 | 18 Hij maakte ook vijftig koperen
1144 Exo 36:19 | 19 Ook maakte hij voor de tent een deksel
1145 Exo 36:20 | 20 Hij maakte ook aan den tabernakel
1146 Exo 36:22 | het andere; alzo maakte hij het met al de berderen des
1147 Exo 36:23 | 23 Hij maakte ook de berderen tot
1148 Exo 36:24 | 24 En hij maakte veertig zilveren
1149 Exo 36:25 | 25 Hij maakte ook twintig berderen
1150 Exo 36:27 | tegen het westen, maakte hij zes berderen. ~
1151 Exo 36:28 | 28 Ook maakte hij twee berderen tot hoekberderen
1152 Exo 36:29 | met een ring; alzo deed hij met die beide, aan de twee
1153 Exo 36:31 | 31 Hij maakte ook richelen van
1154 Exo 36:33 | 33 En hij maakte de middelste richel
1155 Exo 36:34 | 34 En hij overtrok de berderen met
1156 Exo 36:34 | voor de richelen) maakte hij van goud; de richelen overtrok
1157 Exo 36:34 | goud; de richelen overtrok hij ook met goud. ~
1158 Exo 36:35 | 35 Daarna maakte hij een voorhang van hemelsblauw,
1159 Exo 36:35 | allerkunstelijkste werk maakte hij denzelven, met cherubim. ~
1160 Exo 36:36 | 36 En hij maakte daartoe vier pilaren
1161 Exo 36:36 | pilaren van sittim hout, die hij overtrok met goud; hun haken
1162 Exo 36:36 | haken waren van goud, en hij goot hun vier zilveren voeten. ~
1163 Exo 36:37 | 37 Hij maakte ook aan de deur der
1164 Exo 36:38 | daarvan, en hun haken; en hij overtrok hun hoofden en
1165 Exo 37:2 | 2 En hij overtrok ze met louter goud,
1166 Exo 37:2 | binnen en van buiten; en hij maakte ze een gouden krans
1167 Exo 37:3 | 3 En hij goot voor dezelve vier gouden
1168 Exo 37:4 | 4 En hij maakte handbomen van sittimhout,
1169 Exo 37:4 | handbomen van sittimhout, en hij overtrok ze met goud. ~
1170 Exo 37:5 | 5 En hij stak de handbomen in de
1171 Exo 37:6 | 6 Hij maakte ook een verzoendeksel
1172 Exo 37:7 | 7 Ook maakte hij twee cherubim van goud;
1173 Exo 37:7 | goud; van dicht werk maakte hij ze, uit de beide einden
1174 Exo 37:8 | het verzoendeksel maakte hij de cherubim, uit deszelfs
1175 Exo 37:10 | 10 Hij maakte ook een tafel van
1176 Exo 37:11 | 11 En hij overtrok ze met louter goud;
1177 Exo 37:11 | overtrok ze met louter goud; en hij maakte een gouden krans
1178 Exo 37:12 | 12 Hij maakte daaraan ook een lijst
1179 Exo 37:12 | rondom, een hand breed; en hij maakte een gouden krans
1180 Exo 37:13 | 13 Hij goot ook vier gouden ringen
1181 Exo 37:13 | gouden ringen daaraan; en hij zette de ringen aan de vier
1182 Exo 37:15 | 15 Hij maakte ook de handbomen
1183 Exo 37:15 | handbomen van sittimhout; en hij overtrok ze met goud, om
1184 Exo 37:16 | 16 En hij maakte het gereedschap,
1185 Exo 37:17 | 17 Hij maakte ook een kandelaar
1186 Exo 37:17 | goud. Van dicht werk maakte hij deze kandelaar, zijn schacht,
1187 Exo 37:23 | 23 En hij maakte hem zeven lampen;
1188 Exo 37:24 | 24 Hij maakte denzelven uit een
1189 Exo 37:25 | 25 En hij maakte het reukaltaar van
1190 Exo 37:26 | 26 En hij overtrok het met louter
1191 Exo 37:26 | alsook zijn hoornen; en hij maakte het een gouden krans
1192 Exo 37:27 | 27 Hij maakte ook twee gouden ringen
1193 Exo 37:28 | 28 En hij maakte de handbomen van
1194 Exo 37:28 | handbomen van sittimhout, en hij overtrok ze met goud. ~
1195 Exo 37:29 | 29 Hij maakte ook de heilige zalfolie,
1196 Exo 38:1 | 1 Hij maakte ook het brandofferaltaar
1197 Exo 38:2 | 2 En hij maakte deszelfs hoornen
1198 Exo 38:2 | hetzelve waren zijn hoornen; en hij overtrok het met koper. ~
1199 Exo 38:3 | 3 Hij maakte ook al het gereedschap
1200 Exo 38:3 | en al zijn vaten maakte hij van koper. ~
1201 Exo 38:4 | 4 Ook maakte hij aan het altaar een rooster
1202 Exo 38:5 | 5 En hij goot vier ringen aan de
1203 Exo 38:6 | 6 En hij maakte de handbomen van
1204 Exo 38:6 | handbomen van sittimhout, en hij overtrok ze met koper. ~
1205 Exo 38:7 | 7 En hij deed de handbomen in de
1206 Exo 38:7 | men het met dezelve droeg; hij maakte hetzelve hol van
1207 Exo 38:8 | 8 Hij maakte ook het koperen wasvat,
1208 Exo 38:9 | 9 Hij maakte ook den voorhof,
1209 Exo 38:28 | zeventig sikkelen maakte hij de haken aan de pilaren,
1210 Exo 38:28 | haken aan de pilaren, en hij overtrok hun hoofden, en
1211 Exo 38:30 | 30 En hij maakte daarvan de voeten
1212 Exo 39:2 | 2 Aldus maakte hij den efod, van goud, hemelsblauw,
1213 Exo 39:4 | deszelfs beide einden werd hij samengevoegd. ~
1214 Exo 39:7 | 7 En hij zette ze op de schouderbanden
1215 Exo 39:8 | 8 Hij maakte ook de borstlap van
1216 Exo 39:9 | 9 Hij was vierkant; zij maakten
1217 Exo 39:21 | een hemelsblauw snoer, dat hij op den kunstelijke riem
1218 Exo 39:22 | 22 En hij maakte den mantel des efods
1219 Exo 40:13 | zalven, en hem heiligen, dat hij Mij het priesterambt bediene. ~
1220 Exo 40:16 | HEERE geboden had; alzo deed hij. ~
1221 Exo 40:18 | zijn richelen daaraan, en hij richtte deszelfs pilaren
1222 Exo 40:19 | 19 En hij spreidde de tent uit over
1223 Exo 40:19 | over den tabernakel, en hij zette het deksel der tent
1224 Exo 40:20 | 20 Voorts nam hij, en legde de getuigenis
1225 Exo 40:20 | handbomen aan de ark, en hij zette het verzoendeksel
1226 Exo 40:21 | 21 En hij bracht de ark in den tabernakel,
1227 Exo 40:21 | ark in den tabernakel, en hij hing den voorhang van het
1228 Exo 40:22 | 22 Hij zette ook de tafel in de
1229 Exo 40:23 | 23 En hij schikte daarop het brood
1230 Exo 40:24 | 24 Hij zette ook den kandelaar
1231 Exo 40:25 | 25 En hij stak de lampen aan voor
1232 Exo 40:26 | 26 En hij zette het gouden altaar
1233 Exo 40:27 | 27 En hij stak daarop aan reukwerk
1234 Exo 40:28 | 28 Hij hing ook het deksel van
1235 Exo 40:29 | 29 En hij zette het altaar des brandoffers
1236 Exo 40:29 | tent der samenkomst; en hij offerde daarop brandoffer,
1237 Exo 40:30 | 30 Hij zette ook het wasvat tussen
1238 Exo 40:30 | en tussen het altaar; en hij deed water daarin om te
1239 Exo 40:33 | 33 Hij richtte ook den voorhof
1240 Exo 40:33 | tabernakel en het altaar, en hij hing het deksel van de poort
1241 Lev 1:3 | van runderen is, zo zal hij een volkomen mannetje offeren;
1242 Lev 1:3 | tent der samenkomst zal hij dat offeren, naar zijn welgevallen,
1243 Lev 1:4 | 4 En hij zal zijn hand op het hoofd
1244 Lev 1:5 | 5 Daarna zal hij het jonge rund slachten
1245 Lev 1:6 | 6 Dan zal hij het brandoffer de huid aftrekken,
1246 Lev 1:10 | geiten, ten brandoffer, zal hij een volkomen mannetje offeren. ~
1247 Lev 1:11 | 11 En hij zal dat slachten aan de
1248 Lev 1:12 | 12 Daarna zal hij het in zijn stukken delen,
1249 Lev 1:14 | van gevogelte is, zo zal hij zijn offerande van tortelduiven,
1250 Lev 1:16 | krop met zijn vederen zal hij wegdoen, en zal het werpen
1251 Lev 1:17 | 17 Verder zal hij die met zijn vleugelen klieven,
1252 Lev 2:1 | zal van meelbloem zijn; en hij zal olie daarop gieten,
1253 Lev 2:2 | 2 En hij zal het brengen tot de zonen
1254 Lev 3:1 | offer een dankoffer is; zo hij ze van de runderen offert,
1255 Lev 3:1 | of wijfje, volkomen zal hij die offeren, voor het aangezicht
1256 Lev 3:2 | 2 En hij zal zijn hand op het hoofd
1257 Lev 3:3 | 3 Daarna zal hij van dat dankoffer een vuuroffer
1258 Lev 3:4 | 4 Dan zal hij beide de nieren, en het
1259 Lev 3:4 | lever, met de nieren, zal hij afnemen. ~
1260 Lev 3:6 | of wijfje, volkomen zal hij die offeren. ~
1261 Lev 3:7 | 7 Indien hij een lam tot zijn offerande
1262 Lev 3:7 | offerande offert, zo zal hij het offeren voor het aangezicht
1263 Lev 3:8 | 8 En hij zal zijn hand op het hoofd
1264 Lev 3:8 | zijner offerande leggen, en hij zal die slachten voor de
1265 Lev 3:9 | 9 Daarna zal hij van dat dankoffer een vuuroffer
1266 Lev 3:9 | den gehele staart, dien hij dicht aan de ruggegraat
1267 Lev 3:10 | lever met de nieren, zal hij afnemen. ~
1268 Lev 3:12 | offerande een geit is, zo zal hij die offeren voor het aangezicht
1269 Lev 3:13 | 13 En hij zal zijn hand op haar hoofd
1270 Lev 3:13 | op haar hoofd leggen, en hij zal hem slachten voor de
1271 Lev 3:14 | 14 Dan zal hij daarvan zijn offerande offeren,
1272 Lev 3:15 | lever, met de nieren, zal hij afnemen.
1273 Lev 4:3 | schuld des volks, zo zal hij voor zijn zonde, die hij
1274 Lev 4:3 | hij voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft, offeren
1275 Lev 4:4 | 4 En hij zal die var brengen tot
1276 Lev 4:4 | aangezicht des HEEREN; en hij zal zijn hand op het hoofd
1277 Lev 4:4 | van dien var leggen, en hij zal dien var slachten voor
1278 Lev 4:5 | bloed van den var nemen, en hij zal dat tot de tent der
1279 Lev 4:6 | dopen; en van dat bloed zal hij zevenmaal sprengen voor
1280 Lev 4:7 | der samenkomst is; dan zal hij al het bloed van den var
1281 Lev 4:8 | den var des zondoffers zal hij daarvan opnemen; het vet
1282 Lev 4:9 | lever, met de nieren, zal hij afnemen; ~
1283 Lev 4:12 | 12 En dien gehele var zal hij tot buiten het leger uitvoeren,
1284 Lev 4:12 | bij de uitgegoten as zal hij verbrand worden. ~
1285 Lev 4:15 | aangezicht des HEEREN; en hij zal den var slachten voor
1286 Lev 4:17 | nemende van dat bloed; en hij zal zevenmaal sprengen voor
1287 Lev 4:18 | 18 En van dat bloed zal hij doen op de hoornen van het
1288 Lev 4:18 | der samenkomst is; dan zal hij al het bloed uitgieten,
1289 Lev 4:19 | 19 Daartoe zal hij al zijn vet van hem opnemen,
1290 Lev 4:20 | 20 En hij zal dezen var doen, gelijk
1291 Lev 4:20 | dezen var doen, gelijk als hij den var des zondoffers gedaan
1292 Lev 4:20 | zondoffers gedaan heeft, alzo zal hij hem doen; en de priester
1293 Lev 4:21 | 21 Daarna zal hij dien var tot buiten het
1294 Lev 4:21 | hem verbranden, gelijk als hij den eersten var verbrand
1295 Lev 4:22 | zou gedaan worden, zodat hij schuldig is; ~
1296 Lev 4:23 | 23 Of men zijn zonde, die hij daartegen gezondigd heeft,
1297 Lev 4:23 | bekend gemaakt hebben; zo zal hij tot zijn offer brengen een
1298 Lev 4:24 | 24 En hij zal zijn hand op het hoofd
1299 Lev 4:25 | brandoffers doen; dan zal hij zijn bloed aan den bodem
1300 Lev 4:26 | 26 Hij zal ook al zijn vet op het
1301 Lev 4:27 | gezondigd hebben, dewijl hij iets doet tegen een van
1302 Lev 4:27 | gedaan zou worden, zodat hij schuldig is; ~
1303 Lev 4:28 | 28 Of men zijn zonde, die hij gezondigd heeft, aan hem
1304 Lev 4:28 | bekend gemaakt hebben; zo zal hij tot zijn offerande brengen
1305 Lev 4:28 | wijfje, voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft. ~
1306 Lev 4:29 | 29 En hij zal zijn hand op het hoofd
1307 Lev 4:30 | des brandoffers; dan zal hij al het bloed daarvan aan
1308 Lev 4:31 | 31 En al haar vet zal hij afnemen, gelijk als het
1309 Lev 4:32 | 32 Maar zo hij een lam voor zijn offerande
1310 Lev 4:32 | volkomen wijfje zijn, dat hij brengt. ~
1311 Lev 4:33 | 33 En hij zal zijn hand op het hoofd
1312 Lev 4:33 | des zondoffers leggen, en hij zal dat slachten tot een
1313 Lev 4:34 | des brandoffers; dan zal hij al het bloed daarvan aan
1314 Lev 4:35 | En al het vet daarvan zal hij afnemen, gelijk als het
1315 Lev 4:35 | doen over zijn zonde, die hij gezondigd heeft, en het
1316 Lev 5:1 | zal gezondigd hebben, dat hij gehoord heeft een stem des
1317 Lev 5:1 | stem des vloeks, waarvan hij getuige is, hetzij dat hij
1318 Lev 5:1 | hij getuige is, hetzij dat hij het gezien of geweten heeft;
1319 Lev 5:1 | of geweten heeft; indien hij het niet te kennen geeft,
1320 Lev 5:1 | te kennen geeft, zo zal hij zijn ongerechtigheid dragen. ~
1321 Lev 5:2 | verborgen geweest, nochtans is hij onrein en schuldig. ~
1322 Lev 5:3 | 3 Of als hij zal aangeroerd hebben de
1323 Lev 5:3 | zijn onreinigheid, waarmede hij onrein wordt; en het is
1324 Lev 5:3 | hem verborgen geweest, en hij is het gewaar geworden,
1325 Lev 5:3 | het gewaar geworden, zo is hij schuldig. ~
1326 Lev 5:4 | hem verborgen geweest, en hij zal het gewaar worden, zo
1327 Lev 5:4 | het gewaar worden, zo is hij aan een van die schuldig. ~
1328 Lev 5:5 | zal dan geschieden, als hij aan een van die schuldig
1329 Lev 5:5 | van die schuldig is, dat hij belijden zal, waarin hij
1330 Lev 5:5 | hij belijden zal, waarin hij gezondigd heeft; ~
1331 Lev 5:6 | HEERE voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft, brengen
1332 Lev 5:7 | een stuk klein vee, zo zal hij tot zijn offer voor de schuld,
1333 Lev 5:7 | offer voor de schuld, die hij gezondigd heeft, den HEERE
1334 Lev 5:8 | 8 En hij zal die tot den priester
1335 Lev 5:9 | bloed des zondoffers zal hij aan den wand van het altaar
1336 Lev 5:10 | 10 En de andere zal hij ten brandoffer maken, naar
1337 Lev 5:10 | vanwege zijn zonde, die hij gezondigd heeft, verzoening
1338 Lev 5:11 | twee jonge duiven, zo zal hij, die gezondigd heeft, tot
1339 Lev 5:11 | meelbloem ten zondoffer; hij zal geen olie daarover doen,
1340 Lev 5:12 | 12 En hij zal dat tot den priester
1341 Lev 5:13 | doen over zijn zonde, die hij gezondigd heeft in enige
1342 Lev 5:15 | dingen des HEEREN, zo zal hij tot zijn schuldoffer den
1343 Lev 5:16 | 16 Zo zal hij, dat hij zondigende heeft
1344 Lev 5:16 | 16 Zo zal hij, dat hij zondigende heeft onwetend
1345 Lev 5:16 | daarenboven toedoen, dat hij den priester geven zal;
1346 Lev 5:17 | gedaan worden, al is het dat hij het niet geweten heeft,
1347 Lev 5:17 | geweten heeft, nochtans is hij schuldig, en zal zijn ongerechtigheid
1348 Lev 5:18 | 18 En hij zal een volkomen ram uit
1349 Lev 5:18 | zijn afdwaling, door welke hij afgedwaald is, die hij niet
1350 Lev 5:18 | welke hij afgedwaald is, die hij niet geweten had; zo zal
1351 Lev 5:19 | Het is een schuldoffer; hij heeft zich voorzeker schuldig
1352 Lev 6:2 | overtreden zal hebben, dat hij aan zijn naaste zal gelogen
1353 Lev 6:2 | was, of van roof, of dat hij met geweld zijn naaste onthoudt; ~
1354 Lev 6:3 | 3 Of dat hij het verlorene gevonden,
1355 Lev 6:4 | zal dan geschieden, dewijl hij gezondigd heeft, en schuldig
1356 Lev 6:4 | schuldig geworden is, dat hij wederuitkeren zal den roof,
1357 Lev 6:4 | wederuitkeren zal den roof, dien hij geroofd, of het onthoudene,
1358 Lev 6:4 | of het onthoudene, dat hij met geweld onthoudt, of
1359 Lev 6:4 | was, of het verlorene, dat hij gevonden heeft; ~
1360 Lev 6:5 | 5 Of van al, waarover hij valselijk gezworen heeft,
1361 Lev 6:5 | valselijk gezworen heeft, dat hij hetzelve in zijn hoofdsom
1362 Lev 6:5 | wiens dat is, dien zal hij dat geven op den dag zijner
1363 Lev 6:6 | 6 En hij zal den HEERE zijn schuldoffer
1364 Lev 6:7 | worden; over iets van al, wat hij doet, waar hij schuld aan
1365 Lev 6:7 | van al, wat hij doet, waar hij schuld aan heeft. ~
1366 Lev 6:11 | 11 Daarna zal hij zijn klederen uittrekken,
1367 Lev 6:15 | 15 En hij zal daarvan opnemen zijn
1368 Lev 6:15 | het spijsoffer is; dan zal hij het aansteken op het altaar;
1369 Lev 6:20 | offeren zullen, ten dage als hij zal gezalfd worden: het
1370 Lev 6:27 | gesprengd hebben, dat, waarop hij gesprengd zal hebben, zult
1371 Lev 7:8 | brandoffers hebben, dat hij geofferd heeft. ~
1372 Lev 7:12 | 12 Indien hij dat tot een lof offer offert,
1373 Lev 7:12 | lof offer offert, zo zal hij, nevens het lofoffer, ongezuurde
1374 Lev 7:13 | 13 Benevens de koeken zal hij tot zijn offerande gedesemd
1375 Lev 7:14 | uit de ganse offerande zal hij den HEERE ten hefoffer offeren;
1376 Lev 7:16 | is, dat zal ten dage als hij zijn offer offeren zal,
1377 Lev 7:30 | het vet aan de borst zal hij met die borst brengen, om
1378 Lev 7:35 | des HEEREN; ten dage als Hij hen deed naderen, om het
1379 Lev 7:36 | geboden heeft, ten dage als Hij hen zalfde; het zij een
1380 Lev 7:38 | geboden heeft, ten dage als Hij den kinderen Israels gebood,
1381 Lev 8:7 | 7 Daar deed hij hem den rok aan, en gordde
1382 Lev 8:7 | den mantel aan; en deed hij hem den efod aan, en gordde
1383 Lev 8:8 | 8 Voorts deed hij hem den borstlap aan, en
1384 Lev 8:9 | 9 En hij zette den hoed op zijn hoofd;
1385 Lev 8:9 | boven zijn aangezicht zette hij de gouden plaat, de kroon
1386 Lev 8:11 | 11 En hij sprengde daarvan op het
1387 Lev 8:11 | het altaar zevenmaal; en hij zalfde het altaar, en al
1388 Lev 8:12 | 12 Daarna goot hij van de zalfolie op het hoofd
1389 Lev 8:12 | het hoofd van Aaron, en hij zalfde hem, om hem te heiligen. ~
1390 Lev 8:14 | 14 Toen deed hij den var des zondoffers bijkomen;
1391 Lev 8:15 | het altaar; daarna goot hij het bloed uit aan den bodem
1392 Lev 8:16 | 16 Voorts nam hij al het vet, dat aan het
1393 Lev 8:17 | vlees, en zijn mest, heeft hij buiten het leger met vuur
1394 Lev 8:18 | 18 Daarna deed hij den ram des brandoffers
1395 Lev 8:20 | 20 Hij deelde ook den ram in zijn
1396 Lev 8:21 | ingewand en de schenkelen wies hij met water; en Mozes stak
1397 Lev 8:22 | 22 Daarna deed hij den anderen ram, den ram
1398 Lev 8:24 | 24 Hij deed ook de zonen van Aaron
1399 Lev 8:25 | 25 En hij nam het vet, en den staart,
1400 Lev 8:26 | 26 Ook nam hij uit den korf van de ongezuurde
1401 Lev 8:26 | broodkoek, en een vlade; en hij legde ze op dat vet, en
1402 Lev 8:27 | 27 En hij gaf dat alles in de handen
1403 Lev 8:30 | zijner zonen met hem; en hij heiligde Aaron, zijn klederen,
1404 Lev 9:2 | 2 En hij zeide tot Aaron: Neem u
1405 Lev 9:9 | brachten het bloed tot hem, en hij doopte zijn vinger in dat
1406 Lev 9:9 | des altaars; daarna goot hij het bloed uit aan den bodem
1407 Lev 9:10 | van het zondoffer heeft hij op het altaar aangestoken,
1408 Lev 9:11 | vlees, en de huid verbrandde hij met vuur buiten het leger. ~
1409 Lev 9:12 | 12 Daarna slachtte hij het brandoffer; en de zonen
1410 Lev 9:12 | leverden aan hem het bloed; en hij sprengde dat rondom op het
1411 Lev 9:13 | stukken, met het hoofd; en hij stak het aan op het altaar. ~
1412 Lev 9:14 | 14 En hij wies het ingewand en de
1413 Lev 9:14 | ingewand en de schenkelen; en hij stak ze aan op het brandoffer,
1414 Lev 9:15 | 15 Daarna deed hij de offerande des volks toebrengen;
1415 Lev 9:16 | 16 Verder deed hij het brandoffer toebrengen,
1416 Lev 9:17 | 17 En hij deed het spijsoffer toebrengen,
1417 Lev 9:18 | 18 Daarna slachtte hij den os, en den ram ten dankoffer,
1418 Lev 9:18 | het bloed aan hem, hetwelk hij rondom op het altaar sprengde; ~
1419 Lev 9:20 | het vet op de borsten; en hij stak dat vet aan op het
1420 Lev 9:22 | volk, en zegende hen; en hij kwam af, nadat hij het zondoffer,
1421 Lev 9:22 | hen; en hij kwam af, nadat hij het zondoffer, en brandoffer,
1422 Lev 10:1 | aangezicht des HEEREN, hetwelk hij hen niet geboden had. ~
1423 Lev 10:16 | des zondoffers; en ziet, hij was verbrand. Dies was hij
1424 Lev 10:16 | hij was verbrand. Dies was hij op Eleazar en op Ithamar,
1425 Lev 10:17 | heiligheid der heiligheden, en Hij heeft u dat gegeven, opdat
1426 Lev 11:4 | verdelen: de kemel, want hij herkauwt wel, maar verdeelt
1427 Lev 11:6 | 6 En den haas, want hij herkauwt wel, maar verdeelt
1428 Lev 13:2 | melaatsheid zou worden, hij zal dan tot den priester
1429 Lev 13:3 | bezien zal hebben, dan zal hij hem onrein verklaren. ~
1430 Lev 13:5 | ziet, de plaag, naar dat hij zien kan, is staande gebleven,
1431 Lev 13:6 | het was een verzwering; en hij zal zijn klederen wassen,
1432 Lev 13:6 | zijn klederen wassen, zo is hij rein. ~
1433 Lev 13:7 | ganselijk uitgespreid is, nadat hij aan den priester tot zijn
1434 Lev 13:7 | zal vertoond zijn, zo zal hij andermaal aan den priester
1435 Lev 13:9 | een mens zal zijn, zo zal hij tot den priester gebracht
1436 Lev 13:11 | priester onrein verklaren; hij zal hem niet doen opsluiten,
1437 Lev 13:11 | niet doen opsluiten, want hij is onrein. ~
1438 Lev 13:13 | vlees bedekt heeft, zo zal hij hem, die de plaag heeft,
1439 Lev 13:13 | geheel in wit veranderd; hij is rein. ~
1440 Lev 13:14 | daarin gezien zal worden, zal hij onrein zijn. ~
1441 Lev 13:15 | vlees gezien zal hebben, zal hij hem onrein verklaren; dat
1442 Lev 13:16 | veranderd zal worden, zo zal hij tot den priester komen. ~
1443 Lev 13:17 | plaag heeft, rein verklaren; hij is rein. ~
1444 Lev 13:33 | 33 Zo zal hij zich scheren laten; maar
1445 Lev 13:33 | maar de schurftheid zal hij niet scheren; en de priester
1446 Lev 13:34 | priester hem rein verklaren; en hij zal zijn klederen wassen,
1447 Lev 13:36 | geelachtig haar niet zoeken; hij is onrein. ~
1448 Lev 13:37 | die schurftheid, naar dat hij zien kan, is staande gebleven,
1449 Lev 13:37 | schurftheid is genezen, hij is rein; daarom zal de priester
1450 Lev 13:39 | puist in het vel uitgebot, hij is rein. ~
1451 Lev 13:40 | hoofdhaar zal uitgevallen zijn, hij is kaal, hij is rein. ~
1452 Lev 13:40 | uitgevallen zijn, hij is kaal, hij is rein. ~
1453 Lev 13:41 | hoofd zal uitgevallen zijn, hij is bles, hij is rein. ~
1454 Lev 13:41 | uitgevallen zijn, hij is bles, hij is rein. ~
1455 Lev 13:44 | 44 Die man is melaats, hij is onrein; de priester zal
1456 Lev 13:45 | hoofd zal ontbloot zijn, en hij zal de bovenste lip bewimpelen;
1457 Lev 13:45 | bewimpelen; daartoe zal hij roepen: Onrein, onrein! ~
1458 Lev 13:46 | plaag aan hem zal zijn, zal hij onrein zijn; onrein is hij,
1459 Lev 13:46 | hij onrein zijn; onrein is hij, hij zal alleen wonen; buiten
1460 Lev 13:46 | onrein zijn; onrein is hij, hij zal alleen wonen; buiten
1461 Lev 13:50 | zal de plaag bezien; en hij zal hetgeen de plaag heeft,
1462 Lev 13:51 | 51 Daarna zal hij op den zevenden dag de plaag
1463 Lev 13:52 | 52 Daarom zal hij dat kleed, of die werpte,
1464 Lev 13:54 | die plaag is, wasse, en hij zal dat andermaal zeven
1465 Lev 13:56 | ingetrokken is; dan zal hij ze van het kleed, of van
1466 Lev 14:2 | dage zijner reiniging: dat hij tot den priester zal gebracht
1467 Lev 14:6 | Dien levenden vogel zal hij nemen, en het cederhout,
1468 Lev 14:7 | 7 En hij zal over hem, die van de
1469 Lev 14:7 | zevenmaal sprengen; daarna zal hij hem rein verklaren, en den
1470 Lev 14:8 | het water afwassen, zo zal hij rein zijn; daarna zal hij
1471 Lev 14:8 | hij rein zijn; daarna zal hij in het leger komen, maar
1472 Lev 14:9 | zal het geschieden, dat hij al zijn haar zal afscheren,
1473 Lev 14:9 | ogen; ja, al zijn haar zal hij afscheren, en al zijn klederen
1474 Lev 14:9 | met water baden, zo zal hij rein zijn. ~
1475 Lev 14:10 | op den achtsten dag zal hij twee volkomen lammeren,
1476 Lev 14:13 | 13 Daarna zal hij dat lam slachten in de plaats,
1477 Lev 14:18 | priesters geweest is, zal hij doen op het hoofd desgenen,
1478 Lev 14:19 | verzoening doen; en daarna zal hij het brandoffer slachten. ~
1479 Lev 14:20 | verzoening voor hem doen, en hij zal rein zijn. ~
1480 Lev 14:21 | 21 Maar indien hij arm is, en zijn hand dat
1481 Lev 14:21 | dat niet bereikt, zo zal hij een lam ten schuldoffer,
1482 Lev 14:23 | 23 En hij zal die, op den achtsten
1483 Lev 14:25 | 25 Daarna zal hij het lam des schuldoffers
1484 Lev 14:29 | hand des priesters is, zal hij doen op het hoofd desgenen,
1485 Lev 14:30 | 30 Daarna zal hij de ene van de tortelduiven,
1486 Lev 14:35 | 35 Zo zal hij, van wien dat huis is, komen,
1487 Lev 14:37 | 37 Als hij die plaag bezien zal, dat,
1488 Lev 14:38 | de deur van het huis, en hij zal dat huis zeven dagen
1489 Lev 14:39 | zevenden dag wederkeren; indien hij merken zal, dat, ziet, die
1490 Lev 14:41 | 41 En dat huis zal hij rondom van binnen doen schrabben,
1491 Lev 14:44 | zal de priester komen; als hij nu zal merken, dat, ziet,
1492 Lev 14:49 | 49 Daarna zal hij, om dat huis te ontzondigen,
1493 Lev 14:50 | 50 En hij zal den enen vogel slachten
1494 Lev 14:51 | 51 Dan zal hij dat cederenhout, en dien
1495 Lev 14:51 | levende water dopen; en hij zal dat huis zevenmaal besprengen.
1496 Lev 14:52 | 52 Zo zal hij dat huis ontzondigen met
1497 Lev 14:53 | Den levenden vogel nu zal hij tot buiten de stad, in het
1498 Lev 14:53 | veld, laten vliegen; zo zal hij over het huis verzoening
1499 Lev 15:2 | hen: Een ieder man, als hij vloeiende zal zijn uit zijn
1500 Lev 15:4 | 4 Alle leger, waarop hij, die den vloed heeft, zal
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10542 |