Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hieuwen 10
hieven 16
higgajon 1
hij 10542
hijgen 2
hijgt 3
hijzelf 6
Frequency    [«  »]
13263 zijn
12370 in
11232 den
10542 hij
10527 een
10033 zal
9630 tot

Bijbel

IntraText - Concordances

hij

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10542

      Book Chapter: Verse
1001 Exo 21:33 | iemand een kuil graaft, en hij dekt hem niet toe, en een 1002 Exo 21:34 | kuils zal het vergelden; hij zal aan deszelfs heer het 1003 Exo 21:35 | zijn naaste kwetst, dat hij sterft, zo zal men den levenden 1004 Exo 21:36 | hem niet bewaard, zo zal hij in alle manier os voor os 1005 Exo 22:2 | wordt in het doorgraven, en hij wordt geslagen, dat hij 1006 Exo 22:2 | hij wordt geslagen, dat hij sterft, het zal hem geen 1007 Exo 22:3 | hem een bloedschuld zijn; hij zal het volkomen wedergeven; 1008 Exo 22:3 | volkomen wedergeven; heeft hij niet, zo zal hij verkocht 1009 Exo 22:3 | heeft hij niet, zo zal hij verkocht worden voor zijn 1010 Exo 22:4 | of ezel, of klein vee, hij zal het dubbel wedergeven. ~ 1011 Exo 22:5 | wijngaard laat afweiden, en hij zijn beest daarin drijft, 1012 Exo 22:6 | staande koorn, of het veld; hij, die de brand heeft aangestoken, 1013 Exo 22:7 | de dief gevonden wordt, hij zal het dubbel wedergeven. ~ 1014 Exo 22:8 | goden gebracht worden, of hij niet zijn hand aan zijns 1015 Exo 22:11 | tussen hen beiden zijn, of hij niet zijn hand aan zijns 1016 Exo 22:11 | heer zal dien aannemen; en hij zal het niet wedergeven. ~ 1017 Exo 22:12 | hem zekerlijk gestolen is, hij zal het zijn heer wedergeven. ~ 1018 Exo 22:13 | gewisselijk verscheurd, dat hij het brenge tot getuige, 1019 Exo 22:13 | brenge tot getuige, zo zal hij het verscheurde niet wedergeven. ~ 1020 Exo 22:14 | daar niet bij zijnde, zal hij het volkomen wedergeven. ~ 1021 Exo 22:15 | heer daarbij geweest is, hij zal het niet wedergeven; 1022 Exo 22:16 | niet ondertrouwd is, en hij ligt bij haar, die zal haar 1023 Exo 22:17 | aan hem te geven, zo zal hij geld geven naar den bruidschat 1024 Exo 22:27 | over zijn huid; waarin zou hij liggen? Het zal dan geschieden, 1025 Exo 22:27 | dan geschieden, wanneer hij tot Mij roept, dat Ik het 1026 Exo 23:13 | gedenken; uit uw mond zal hij niet gehoord worden! ~ 1027 Exo 23:21 | verbittert Hem niet; want Hij zal ulieder overtredingen 1028 Exo 23:23 | voor uw aangezicht gaan, en Hij zal u inbrengen tot de Amorieten, 1029 Exo 23:25 | HEERE uw God dienen, zo zal Hij uw brood en uw water zegenen; 1030 Exo 24:1 | 1 Daarna zeide Hij tot Mozes: Klim op tot den 1031 Exo 24:4 | de woorden des HEEREN, en hij maakte zich des morgens 1032 Exo 24:4 | des morgens vroeg op, en hij bouwde een altaar onder 1033 Exo 24:5 | 5 En hij zond de jongelingen van 1034 Exo 24:6 | helft van het bloed sprengde hij op het altaar. ~ 1035 Exo 24:7 | 7 En hij nam het boek des verbonds, 1036 Exo 24:7 | het boek des verbonds, en hij las het voor de oren des 1037 Exo 24:8 | sprengde het op het volk; en hij zeide: Ziet, dit is het 1038 Exo 24:11 | 11 Doch Hij strekte Zijn hand niet tot 1039 Exo 24:14 | 14 En hij zeide tot de oudsten: Blijft 1040 Exo 24:16 | op den zevenden dag riep Hij Mozes uit het midden der 1041 Exo 24:18 | het midden der wolk, nadat hij op den berg geklommen was; 1042 Exo 27:8 | planken maken; gelijk als Hij u op den berg gewezen heeft, 1043 Exo 28:3 | om hem te heiligen, dat hij Mij het priesterambt bediene. ~ 1044 Exo 28:7 | 7 Hij zal twee samenvoegende schouderbanden 1045 Exo 28:7 | zijn beide einden, waarmede hij samengevoegd zal worden. ~ 1046 Exo 28:16 | 16 Vierkant zal hij zijn, en verdubbeld; een 1047 Exo 28:28 | een hemelsblauw snoer, dat hij op den kunstelijken riem 1048 Exo 28:29 | gerichts, op zijn hart, als hij in het heilige zal gaan, 1049 Exo 28:30 | hart van Aaron zijn, als hij voor het aangezicht des 1050 Exo 28:35 | geluid gehoord worde, als hij in het heilige, voor het 1051 Exo 28:35 | des HEEREN, ingaat, en als hij uitgaat, opdat hij niet 1052 Exo 28:35 | en als hij uitgaat, opdat hij niet sterve. ~ 1053 Exo 29:21 | zijner zonen met hem; opdat hij geheiligd zij, en zijn klederen, 1054 Exo 29:30 | 30 Zeven dagen zal hij ze aantrekken, die uit zijn 1055 Exo 30:7 | specerijen; allen morgen, als hij de lampen wel zal toegericht 1056 Exo 30:7 | zal toegericht hebben, zal hij dezelve aansteken. 1057 Exo 30:8 | tussen de twee avonden, zal hij dat aansteken; het zal een 1058 Exo 30:10 | verzoeningen; eens in het jaar zal hij verzoening daarop doen bij 1059 Exo 31:14 | Onderhoudt dan den sabbat, dewijl hij ulieden heilig is! Wie hem 1060 Exo 31:17 | 17 Hij zal tussen Mij en tussen 1061 Exo 31:18 | 18 En Hij gaf aan Mozes, als Hij met 1062 Exo 31:18 | En Hij gaf aan Mozes, als Hij met hem op den berg Sinai 1063 Exo 32:4 | 4 En hij nam ze uit hun hand, en 1064 Exo 32:4 | nam ze uit hun hand, en hij bewierp het met een griffie, 1065 Exo 32:4 | het met een griffie, en hij maakte een gegoten kalf 1066 Exo 32:5 | Aaron dat zag, zo bouwde hij een altaar voor hetzelve; 1067 Exo 32:11 | des HEEREN zijns Gods, en hij zeide: O HEERE! waarom zou 1068 Exo 32:12 | zeggende: In kwaadheid heeft Hij hen uitgevoerd, opdat Hij 1069 Exo 32:12 | Hij hen uitgevoerd, opdat Hij hen doodde op de bergen, 1070 Exo 32:12 | doodde op de bergen, en opdat Hij hen vernielde van den aardbodem? 1071 Exo 32:14 | over het kwaad, hetwelk Hij gesproken had Zijn volk 1072 Exo 32:17 | als het juichte, zo zeide hij tot Mozes: Er is een krijgsgeschrei 1073 Exo 32:18 | 18 Maar hij zeide: Het is geen stem 1074 Exo 32:19 | 19 En het geschiedde, als hij aan het leger naderde, en 1075 Exo 32:19 | van Mozes ontstak, en dat hij de tafelen uit zijn handen 1076 Exo 32:20 | 20 En hij nam dat kalf, dat zij gemaakt 1077 Exo 32:27 | 27 En hij zeide tot hen: Alzo zegt 1078 Exo 32:29 | zijn broeder; en dit, opdat Hij heden een zegen over ulieden 1079 Exo 33:4 | 4 En hij nam ze uit hun hand, en 1080 Exo 33:4 | nam ze uit hun hand, en hij bewierp het met een griffie, 1081 Exo 33:4 | het met een griffie, en hij maakte een gegoten kalf 1082 Exo 33:5 | Aaron dat zag, zo bouwde hij een altaar voor hetzelve; 1083 Exo 33:11 | des HEEREN zijns Gods, en hij zeide: O HEERE! waarom zou 1084 Exo 33:12 | zeggende: In kwaadheid heeft Hij hen uitgevoerd, opdat Hij 1085 Exo 33:12 | Hij hen uitgevoerd, opdat Hij hen doodde op de bergen, 1086 Exo 33:12 | doodde op de bergen, en opdat Hij hen vernielde van den aardbodem? 1087 Exo 33:14 | over het kwaad, hetwelk Hij gesproken had Zijn volk 1088 Exo 33:17 | als het juichte, zo zeide hij tot Mozes: Er is een krijgsgeschrei 1089 Exo 33:18 | 18 Maar hij zeide: Het is geen stem 1090 Exo 33:19 | 19 En het geschiedde, als hij aan het leger naderde, en 1091 Exo 33:19 | van Mozes ontstak, en dat hij de tafelen uit zijn handen 1092 Exo 33:20 | 20 En hij nam dat kalf, dat zij gemaakt 1093 Exo 33:27 | 27 En hij zeide tot hen: Alzo zegt 1094 Exo 33:29 | zijn broeder; en dit, opdat Hij heden een zegen over ulieden 1095 Exo 34:7 | het leger afwijkende; en hij noemde ze de Tent der samenkomst. 1096 Exo 34:8 | zij zagen Mozes na, totdat hij de tent ingegaan was. ~ 1097 Exo 34:9 | in de deur der tent, en Hij sprak met Mozes. 1098 Exo 34:11 | vriend spreekt; daarna keerde hij weder tot het leger; doch 1099 Exo 34:14 | 14 Hij dan zeide: Zou Mijn aangezicht 1100 Exo 34:15 | 15 Toen zeide hij tot Hem: Indien Uw aangezicht 1101 Exo 34:18 | 18 Toen zeide hij: Toon mij nu Uw heerlijkheid! ~ 1102 Exo 34:19 | 19 Doch Hij zeide: Ik zal al Mijn goedigheid 1103 Exo 34:20 | 20 Hij zeide verder: Gij zoudt 1104 Exo 34:27 | 4 Toen hieuw hij twee stenen tafelen, gelijk 1105 Exo 34:27 | de HEERE geboden had; en hij nam de twee stenen tafelen 1106 Exo 34:28 | Zich aldaar bij hem; en Hij riep uit den Naam des HEEREN. ~ 1107 Exo 34:29 | aangezicht voorbijging, zo riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig 1108 Exo 34:31 | het hoofd ter aarde, en hij boog zich. ~ 1109 Exo 34:32 | 9 En hij zeide: Heere! indien ik 1110 Exo 34:33 | 10 Toen zeide Hij: Zie, Ik maak een verbond; 1111 Exo 34:35 | waarin gij komen zult; dat hij misschien niet tot een strik 1112 Exo 34:37 | Ijveraar! een ijverig God is Hij!) ~ 1113 Exo 34:38 | goden offerande doen, en hij u nodigende, gij van hun 1114 Exo 34:51 | 28 En hij was aldaar met den HEERE, 1115 Exo 34:51 | dagen en veertig nachten; hij at geen brood, en hij dronk 1116 Exo 34:51 | nachten; hij at geen brood, en hij dronk geen water; en Hij 1117 Exo 34:51 | hij dronk geen water; en Hij schreef op de tafelen de 1118 Exo 34:52 | in de hand van Mozes, als hij van den berg afging), zo 1119 Exo 34:52 | aangezichts glinsterde, toen Hij met hem sprak. ~ 1120 Exo 34:55 | kinderen Israels toe; en hij gebood hun al wat de HEERE 1121 Exo 34:56 | Mozes met hen te spreken, en hij had een deksel op zijn aangezicht 1122 Exo 34:57 | met Hem te spreken, zo nam hij het deksel af, totdat hij 1123 Exo 34:57 | hij het deksel af, totdat hij uitging; en nadat hij uitgegaan 1124 Exo 34:57 | totdat hij uitging; en nadat hij uitgegaan was, zo sprak 1125 Exo 34:57 | uitgegaan was, zo sprak hij tot de kinderen Israels, 1126 Exo 34:58 | zijn aangezicht, totdat hij inging om met Hem te spreken. ~  ~ 1127 Exo 35:34 | 34 Hij heeft hem ook in zijn hart 1128 Exo 35:35 | 35 Hij heeft hen vervuld met wijsheid 1129 Exo 36:2 | hart hem bewogen had, dat hij toetrad tot het werk, om 1130 Exo 36:8 | allerkunstelijkste werk maakte hij ze. ~ 1131 Exo 36:10 | 10 En hij voegde vijf gordijnen, de 1132 Exo 36:10 | de ene aan de andere; en hij voegde andere vijf gordijnen, 1133 Exo 36:11 | 11 Daarna maakte hij striklisjes van hemelsblauw 1134 Exo 36:11 | uiterste in de samenvoeging; hij deed het ook aan den uitersten 1135 Exo 36:12 | Vijftig striklisjes maakte hij aan de ene gordijn, en vijftig 1136 Exo 36:12 | vijftig striklisjes maakte hij aan het uiterste der gordijn; 1137 Exo 36:13 | 13 Hij maakte ook vijftig gouden 1138 Exo 36:14 | 14 Verder maakte hij gordijnen van geiten haar, 1139 Exo 36:14 | van elf gordijnen maakte hij ze. ~ 1140 Exo 36:16 | 16 En hij voegde vijf gordijnen samen 1141 Exo 36:17 | 17 En hij maakte vijftig striklisjes 1142 Exo 36:17 | uiterste in de samenvoeging; hij maakte ook vijftig striklisjes 1143 Exo 36:18 | 18 Hij maakte ook vijftig koperen 1144 Exo 36:19 | 19 Ook maakte hij voor de tent een deksel 1145 Exo 36:20 | 20 Hij maakte ook aan den tabernakel 1146 Exo 36:22 | het andere; alzo maakte hij het met al de berderen des 1147 Exo 36:23 | 23 Hij maakte ook de berderen tot 1148 Exo 36:24 | 24 En hij maakte veertig zilveren 1149 Exo 36:25 | 25 Hij maakte ook twintig berderen 1150 Exo 36:27 | tegen het westen, maakte hij zes berderen. ~ 1151 Exo 36:28 | 28 Ook maakte hij twee berderen tot hoekberderen 1152 Exo 36:29 | met een ring; alzo deed hij met die beide, aan de twee 1153 Exo 36:31 | 31 Hij maakte ook richelen van 1154 Exo 36:33 | 33 En hij maakte de middelste richel 1155 Exo 36:34 | 34 En hij overtrok de berderen met 1156 Exo 36:34 | voor de richelen) maakte hij van goud; de richelen overtrok 1157 Exo 36:34 | goud; de richelen overtrok hij ook met goud. ~ 1158 Exo 36:35 | 35 Daarna maakte hij een voorhang van hemelsblauw, 1159 Exo 36:35 | allerkunstelijkste werk maakte hij denzelven, met cherubim. ~ 1160 Exo 36:36 | 36 En hij maakte daartoe vier pilaren 1161 Exo 36:36 | pilaren van sittim hout, die hij overtrok met goud; hun haken 1162 Exo 36:36 | haken waren van goud, en hij goot hun vier zilveren voeten. ~ 1163 Exo 36:37 | 37 Hij maakte ook aan de deur der 1164 Exo 36:38 | daarvan, en hun haken; en hij overtrok hun hoofden en 1165 Exo 37:2 | 2 En hij overtrok ze met louter goud, 1166 Exo 37:2 | binnen en van buiten; en hij maakte ze een gouden krans 1167 Exo 37:3 | 3 En hij goot voor dezelve vier gouden 1168 Exo 37:4 | 4 En hij maakte handbomen van sittimhout, 1169 Exo 37:4 | handbomen van sittimhout, en hij overtrok ze met goud. ~ 1170 Exo 37:5 | 5 En hij stak de handbomen in de 1171 Exo 37:6 | 6 Hij maakte ook een verzoendeksel 1172 Exo 37:7 | 7 Ook maakte hij twee cherubim van goud; 1173 Exo 37:7 | goud; van dicht werk maakte hij ze, uit de beide einden 1174 Exo 37:8 | het verzoendeksel maakte hij de cherubim, uit deszelfs 1175 Exo 37:10 | 10 Hij maakte ook een tafel van 1176 Exo 37:11 | 11 En hij overtrok ze met louter goud; 1177 Exo 37:11 | overtrok ze met louter goud; en hij maakte een gouden krans 1178 Exo 37:12 | 12 Hij maakte daaraan ook een lijst 1179 Exo 37:12 | rondom, een hand breed; en hij maakte een gouden krans 1180 Exo 37:13 | 13 Hij goot ook vier gouden ringen 1181 Exo 37:13 | gouden ringen daaraan; en hij zette de ringen aan de vier 1182 Exo 37:15 | 15 Hij maakte ook de handbomen 1183 Exo 37:15 | handbomen van sittimhout; en hij overtrok ze met goud, om 1184 Exo 37:16 | 16 En hij maakte het gereedschap, 1185 Exo 37:17 | 17 Hij maakte ook een kandelaar 1186 Exo 37:17 | goud. Van dicht werk maakte hij deze kandelaar, zijn schacht, 1187 Exo 37:23 | 23 En hij maakte hem zeven lampen; 1188 Exo 37:24 | 24 Hij maakte denzelven uit een 1189 Exo 37:25 | 25 En hij maakte het reukaltaar van 1190 Exo 37:26 | 26 En hij overtrok het met louter 1191 Exo 37:26 | alsook zijn hoornen; en hij maakte het een gouden krans 1192 Exo 37:27 | 27 Hij maakte ook twee gouden ringen 1193 Exo 37:28 | 28 En hij maakte de handbomen van 1194 Exo 37:28 | handbomen van sittimhout, en hij overtrok ze met goud. ~ 1195 Exo 37:29 | 29 Hij maakte ook de heilige zalfolie, 1196 Exo 38:1 | 1 Hij maakte ook het brandofferaltaar 1197 Exo 38:2 | 2 En hij maakte deszelfs hoornen 1198 Exo 38:2 | hetzelve waren zijn hoornen; en hij overtrok het met koper. ~ 1199 Exo 38:3 | 3 Hij maakte ook al het gereedschap 1200 Exo 38:3 | en al zijn vaten maakte hij van koper. ~ 1201 Exo 38:4 | 4 Ook maakte hij aan het altaar een rooster 1202 Exo 38:5 | 5 En hij goot vier ringen aan de 1203 Exo 38:6 | 6 En hij maakte de handbomen van 1204 Exo 38:6 | handbomen van sittimhout, en hij overtrok ze met koper. ~ 1205 Exo 38:7 | 7 En hij deed de handbomen in de 1206 Exo 38:7 | men het met dezelve droeg; hij maakte hetzelve hol van 1207 Exo 38:8 | 8 Hij maakte ook het koperen wasvat, 1208 Exo 38:9 | 9 Hij maakte ook den voorhof, 1209 Exo 38:28 | zeventig sikkelen maakte hij de haken aan de pilaren, 1210 Exo 38:28 | haken aan de pilaren, en hij overtrok hun hoofden, en 1211 Exo 38:30 | 30 En hij maakte daarvan de voeten 1212 Exo 39:2 | 2 Aldus maakte hij den efod, van goud, hemelsblauw, 1213 Exo 39:4 | deszelfs beide einden werd hij samengevoegd. ~ 1214 Exo 39:7 | 7 En hij zette ze op de schouderbanden 1215 Exo 39:8 | 8 Hij maakte ook de borstlap van 1216 Exo 39:9 | 9 Hij was vierkant; zij maakten 1217 Exo 39:21 | een hemelsblauw snoer, dat hij op den kunstelijke riem 1218 Exo 39:22 | 22 En hij maakte den mantel des efods 1219 Exo 40:13 | zalven, en hem heiligen, dat hij Mij het priesterambt bediene. ~ 1220 Exo 40:16 | HEERE geboden had; alzo deed hij. ~ 1221 Exo 40:18 | zijn richelen daaraan, en hij richtte deszelfs pilaren 1222 Exo 40:19 | 19 En hij spreidde de tent uit over 1223 Exo 40:19 | over den tabernakel, en hij zette het deksel der tent 1224 Exo 40:20 | 20 Voorts nam hij, en legde de getuigenis 1225 Exo 40:20 | handbomen aan de ark, en hij zette het verzoendeksel 1226 Exo 40:21 | 21 En hij bracht de ark in den tabernakel, 1227 Exo 40:21 | ark in den tabernakel, en hij hing den voorhang van het 1228 Exo 40:22 | 22 Hij zette ook de tafel in de 1229 Exo 40:23 | 23 En hij schikte daarop het brood 1230 Exo 40:24 | 24 Hij zette ook den kandelaar 1231 Exo 40:25 | 25 En hij stak de lampen aan voor 1232 Exo 40:26 | 26 En hij zette het gouden altaar 1233 Exo 40:27 | 27 En hij stak daarop aan reukwerk 1234 Exo 40:28 | 28 Hij hing ook het deksel van 1235 Exo 40:29 | 29 En hij zette het altaar des brandoffers 1236 Exo 40:29 | tent der samenkomst; en hij offerde daarop brandoffer, 1237 Exo 40:30 | 30 Hij zette ook het wasvat tussen 1238 Exo 40:30 | en tussen het altaar; en hij deed water daarin om te 1239 Exo 40:33 | 33 Hij richtte ook den voorhof 1240 Exo 40:33 | tabernakel en het altaar, en hij hing het deksel van de poort 1241 Lev 1:3 | van runderen is, zo zal hij een volkomen mannetje offeren; 1242 Lev 1:3 | tent der samenkomst zal hij dat offeren, naar zijn welgevallen, 1243 Lev 1:4 | 4 En hij zal zijn hand op het hoofd 1244 Lev 1:5 | 5 Daarna zal hij het jonge rund slachten 1245 Lev 1:6 | 6 Dan zal hij het brandoffer de huid aftrekken, 1246 Lev 1:10 | geiten, ten brandoffer, zal hij een volkomen mannetje offeren. ~ 1247 Lev 1:11 | 11 En hij zal dat slachten aan de 1248 Lev 1:12 | 12 Daarna zal hij het in zijn stukken delen, 1249 Lev 1:14 | van gevogelte is, zo zal hij zijn offerande van tortelduiven, 1250 Lev 1:16 | krop met zijn vederen zal hij wegdoen, en zal het werpen 1251 Lev 1:17 | 17 Verder zal hij die met zijn vleugelen klieven, 1252 Lev 2:1 | zal van meelbloem zijn; en hij zal olie daarop gieten, 1253 Lev 2:2 | 2 En hij zal het brengen tot de zonen 1254 Lev 3:1 | offer een dankoffer is; zo hij ze van de runderen offert, 1255 Lev 3:1 | of wijfje, volkomen zal hij die offeren, voor het aangezicht 1256 Lev 3:2 | 2 En hij zal zijn hand op het hoofd 1257 Lev 3:3 | 3 Daarna zal hij van dat dankoffer een vuuroffer 1258 Lev 3:4 | 4 Dan zal hij beide de nieren, en het 1259 Lev 3:4 | lever, met de nieren, zal hij afnemen. ~ 1260 Lev 3:6 | of wijfje, volkomen zal hij die offeren. ~ 1261 Lev 3:7 | 7 Indien hij een lam tot zijn offerande 1262 Lev 3:7 | offerande offert, zo zal hij het offeren voor het aangezicht 1263 Lev 3:8 | 8 En hij zal zijn hand op het hoofd 1264 Lev 3:8 | zijner offerande leggen, en hij zal die slachten voor de 1265 Lev 3:9 | 9 Daarna zal hij van dat dankoffer een vuuroffer 1266 Lev 3:9 | den gehele staart, dien hij dicht aan de ruggegraat 1267 Lev 3:10 | lever met de nieren, zal hij afnemen. ~ 1268 Lev 3:12 | offerande een geit is, zo zal hij die offeren voor het aangezicht 1269 Lev 3:13 | 13 En hij zal zijn hand op haar hoofd 1270 Lev 3:13 | op haar hoofd leggen, en hij zal hem slachten voor de 1271 Lev 3:14 | 14 Dan zal hij daarvan zijn offerande offeren, 1272 Lev 3:15 | lever, met de nieren, zal hij afnemen. 1273 Lev 4:3 | schuld des volks, zo zal hij voor zijn zonde, die hij 1274 Lev 4:3 | hij voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft, offeren 1275 Lev 4:4 | 4 En hij zal die var brengen tot 1276 Lev 4:4 | aangezicht des HEEREN; en hij zal zijn hand op het hoofd 1277 Lev 4:4 | van dien var leggen, en hij zal dien var slachten voor 1278 Lev 4:5 | bloed van den var nemen, en hij zal dat tot de tent der 1279 Lev 4:6 | dopen; en van dat bloed zal hij zevenmaal sprengen voor 1280 Lev 4:7 | der samenkomst is; dan zal hij al het bloed van den var 1281 Lev 4:8 | den var des zondoffers zal hij daarvan opnemen; het vet 1282 Lev 4:9 | lever, met de nieren, zal hij afnemen; ~ 1283 Lev 4:12 | 12 En dien gehele var zal hij tot buiten het leger uitvoeren, 1284 Lev 4:12 | bij de uitgegoten as zal hij verbrand worden. ~ 1285 Lev 4:15 | aangezicht des HEEREN; en hij zal den var slachten voor 1286 Lev 4:17 | nemende van dat bloed; en hij zal zevenmaal sprengen voor 1287 Lev 4:18 | 18 En van dat bloed zal hij doen op de hoornen van het 1288 Lev 4:18 | der samenkomst is; dan zal hij al het bloed uitgieten, 1289 Lev 4:19 | 19 Daartoe zal hij al zijn vet van hem opnemen, 1290 Lev 4:20 | 20 En hij zal dezen var doen, gelijk 1291 Lev 4:20 | dezen var doen, gelijk als hij den var des zondoffers gedaan 1292 Lev 4:20 | zondoffers gedaan heeft, alzo zal hij hem doen; en de priester 1293 Lev 4:21 | 21 Daarna zal hij dien var tot buiten het 1294 Lev 4:21 | hem verbranden, gelijk als hij den eersten var verbrand 1295 Lev 4:22 | zou gedaan worden, zodat hij schuldig is; ~ 1296 Lev 4:23 | 23 Of men zijn zonde, die hij daartegen gezondigd heeft, 1297 Lev 4:23 | bekend gemaakt hebben; zo zal hij tot zijn offer brengen een 1298 Lev 4:24 | 24 En hij zal zijn hand op het hoofd 1299 Lev 4:25 | brandoffers doen; dan zal hij zijn bloed aan den bodem 1300 Lev 4:26 | 26 Hij zal ook al zijn vet op het 1301 Lev 4:27 | gezondigd hebben, dewijl hij iets doet tegen een van 1302 Lev 4:27 | gedaan zou worden, zodat hij schuldig is; ~ 1303 Lev 4:28 | 28 Of men zijn zonde, die hij gezondigd heeft, aan hem 1304 Lev 4:28 | bekend gemaakt hebben; zo zal hij tot zijn offerande brengen 1305 Lev 4:28 | wijfje, voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft. ~ 1306 Lev 4:29 | 29 En hij zal zijn hand op het hoofd 1307 Lev 4:30 | des brandoffers; dan zal hij al het bloed daarvan aan 1308 Lev 4:31 | 31 En al haar vet zal hij afnemen, gelijk als het 1309 Lev 4:32 | 32 Maar zo hij een lam voor zijn offerande 1310 Lev 4:32 | volkomen wijfje zijn, dat hij brengt. ~ 1311 Lev 4:33 | 33 En hij zal zijn hand op het hoofd 1312 Lev 4:33 | des zondoffers leggen, en hij zal dat slachten tot een 1313 Lev 4:34 | des brandoffers; dan zal hij al het bloed daarvan aan 1314 Lev 4:35 | En al het vet daarvan zal hij afnemen, gelijk als het 1315 Lev 4:35 | doen over zijn zonde, die hij gezondigd heeft, en het 1316 Lev 5:1 | zal gezondigd hebben, dat hij gehoord heeft een stem des 1317 Lev 5:1 | stem des vloeks, waarvan hij getuige is, hetzij dat hij 1318 Lev 5:1 | hij getuige is, hetzij dat hij het gezien of geweten heeft; 1319 Lev 5:1 | of geweten heeft; indien hij het niet te kennen geeft, 1320 Lev 5:1 | te kennen geeft, zo zal hij zijn ongerechtigheid dragen. ~ 1321 Lev 5:2 | verborgen geweest, nochtans is hij onrein en schuldig. ~ 1322 Lev 5:3 | 3 Of als hij zal aangeroerd hebben de 1323 Lev 5:3 | zijn onreinigheid, waarmede hij onrein wordt; en het is 1324 Lev 5:3 | hem verborgen geweest, en hij is het gewaar geworden, 1325 Lev 5:3 | het gewaar geworden, zo is hij schuldig. ~ 1326 Lev 5:4 | hem verborgen geweest, en hij zal het gewaar worden, zo 1327 Lev 5:4 | het gewaar worden, zo is hij aan een van die schuldig. ~ 1328 Lev 5:5 | zal dan geschieden, als hij aan een van die schuldig 1329 Lev 5:5 | van die schuldig is, dat hij belijden zal, waarin hij 1330 Lev 5:5 | hij belijden zal, waarin hij gezondigd heeft; ~ 1331 Lev 5:6 | HEERE voor zijn zonde, die hij gezondigd heeft, brengen 1332 Lev 5:7 | een stuk klein vee, zo zal hij tot zijn offer voor de schuld, 1333 Lev 5:7 | offer voor de schuld, die hij gezondigd heeft, den HEERE 1334 Lev 5:8 | 8 En hij zal die tot den priester 1335 Lev 5:9 | bloed des zondoffers zal hij aan den wand van het altaar 1336 Lev 5:10 | 10 En de andere zal hij ten brandoffer maken, naar 1337 Lev 5:10 | vanwege zijn zonde, die hij gezondigd heeft, verzoening 1338 Lev 5:11 | twee jonge duiven, zo zal hij, die gezondigd heeft, tot 1339 Lev 5:11 | meelbloem ten zondoffer; hij zal geen olie daarover doen, 1340 Lev 5:12 | 12 En hij zal dat tot den priester 1341 Lev 5:13 | doen over zijn zonde, die hij gezondigd heeft in enige 1342 Lev 5:15 | dingen des HEEREN, zo zal hij tot zijn schuldoffer den 1343 Lev 5:16 | 16 Zo zal hij, dat hij zondigende heeft 1344 Lev 5:16 | 16 Zo zal hij, dat hij zondigende heeft onwetend 1345 Lev 5:16 | daarenboven toedoen, dat hij den priester geven zal; 1346 Lev 5:17 | gedaan worden, al is het dat hij het niet geweten heeft, 1347 Lev 5:17 | geweten heeft, nochtans is hij schuldig, en zal zijn ongerechtigheid 1348 Lev 5:18 | 18 En hij zal een volkomen ram uit 1349 Lev 5:18 | zijn afdwaling, door welke hij afgedwaald is, die hij niet 1350 Lev 5:18 | welke hij afgedwaald is, die hij niet geweten had; zo zal 1351 Lev 5:19 | Het is een schuldoffer; hij heeft zich voorzeker schuldig 1352 Lev 6:2 | overtreden zal hebben, dat hij aan zijn naaste zal gelogen 1353 Lev 6:2 | was, of van roof, of dat hij met geweld zijn naaste onthoudt; ~ 1354 Lev 6:3 | 3 Of dat hij het verlorene gevonden, 1355 Lev 6:4 | zal dan geschieden, dewijl hij gezondigd heeft, en schuldig 1356 Lev 6:4 | schuldig geworden is, dat hij wederuitkeren zal den roof, 1357 Lev 6:4 | wederuitkeren zal den roof, dien hij geroofd, of het onthoudene, 1358 Lev 6:4 | of het onthoudene, dat hij met geweld onthoudt, of 1359 Lev 6:4 | was, of het verlorene, dat hij gevonden heeft; ~ 1360 Lev 6:5 | 5 Of van al, waarover hij valselijk gezworen heeft, 1361 Lev 6:5 | valselijk gezworen heeft, dat hij hetzelve in zijn hoofdsom 1362 Lev 6:5 | wiens dat is, dien zal hij dat geven op den dag zijner 1363 Lev 6:6 | 6 En hij zal den HEERE zijn schuldoffer 1364 Lev 6:7 | worden; over iets van al, wat hij doet, waar hij schuld aan 1365 Lev 6:7 | van al, wat hij doet, waar hij schuld aan heeft. ~ 1366 Lev 6:11 | 11 Daarna zal hij zijn klederen uittrekken, 1367 Lev 6:15 | 15 En hij zal daarvan opnemen zijn 1368 Lev 6:15 | het spijsoffer is; dan zal hij het aansteken op het altaar; 1369 Lev 6:20 | offeren zullen, ten dage als hij zal gezalfd worden: het 1370 Lev 6:27 | gesprengd hebben, dat, waarop hij gesprengd zal hebben, zult 1371 Lev 7:8 | brandoffers hebben, dat hij geofferd heeft. ~ 1372 Lev 7:12 | 12 Indien hij dat tot een lof offer offert, 1373 Lev 7:12 | lof offer offert, zo zal hij, nevens het lofoffer, ongezuurde 1374 Lev 7:13 | 13 Benevens de koeken zal hij tot zijn offerande gedesemd 1375 Lev 7:14 | uit de ganse offerande zal hij den HEERE ten hefoffer offeren; 1376 Lev 7:16 | is, dat zal ten dage als hij zijn offer offeren zal, 1377 Lev 7:30 | het vet aan de borst zal hij met die borst brengen, om 1378 Lev 7:35 | des HEEREN; ten dage als Hij hen deed naderen, om het 1379 Lev 7:36 | geboden heeft, ten dage als Hij hen zalfde; het zij een 1380 Lev 7:38 | geboden heeft, ten dage als Hij den kinderen Israels gebood, 1381 Lev 8:7 | 7 Daar deed hij hem den rok aan, en gordde 1382 Lev 8:7 | den mantel aan; en deed hij hem den efod aan, en gordde 1383 Lev 8:8 | 8 Voorts deed hij hem den borstlap aan, en 1384 Lev 8:9 | 9 En hij zette den hoed op zijn hoofd; 1385 Lev 8:9 | boven zijn aangezicht zette hij de gouden plaat, de kroon 1386 Lev 8:11 | 11 En hij sprengde daarvan op het 1387 Lev 8:11 | het altaar zevenmaal; en hij zalfde het altaar, en al 1388 Lev 8:12 | 12 Daarna goot hij van de zalfolie op het hoofd 1389 Lev 8:12 | het hoofd van Aaron, en hij zalfde hem, om hem te heiligen. ~ 1390 Lev 8:14 | 14 Toen deed hij den var des zondoffers bijkomen; 1391 Lev 8:15 | het altaar; daarna goot hij het bloed uit aan den bodem 1392 Lev 8:16 | 16 Voorts nam hij al het vet, dat aan het 1393 Lev 8:17 | vlees, en zijn mest, heeft hij buiten het leger met vuur 1394 Lev 8:18 | 18 Daarna deed hij den ram des brandoffers 1395 Lev 8:20 | 20 Hij deelde ook den ram in zijn 1396 Lev 8:21 | ingewand en de schenkelen wies hij met water; en Mozes stak 1397 Lev 8:22 | 22 Daarna deed hij den anderen ram, den ram 1398 Lev 8:24 | 24 Hij deed ook de zonen van Aaron 1399 Lev 8:25 | 25 En hij nam het vet, en den staart, 1400 Lev 8:26 | 26 Ook nam hij uit den korf van de ongezuurde 1401 Lev 8:26 | broodkoek, en een vlade; en hij legde ze op dat vet, en 1402 Lev 8:27 | 27 En hij gaf dat alles in de handen 1403 Lev 8:30 | zijner zonen met hem; en hij heiligde Aaron, zijn klederen, 1404 Lev 9:2 | 2 En hij zeide tot Aaron: Neem u 1405 Lev 9:9 | brachten het bloed tot hem, en hij doopte zijn vinger in dat 1406 Lev 9:9 | des altaars; daarna goot hij het bloed uit aan den bodem 1407 Lev 9:10 | van het zondoffer heeft hij op het altaar aangestoken, 1408 Lev 9:11 | vlees, en de huid verbrandde hij met vuur buiten het leger. ~ 1409 Lev 9:12 | 12 Daarna slachtte hij het brandoffer; en de zonen 1410 Lev 9:12 | leverden aan hem het bloed; en hij sprengde dat rondom op het 1411 Lev 9:13 | stukken, met het hoofd; en hij stak het aan op het altaar. ~ 1412 Lev 9:14 | 14 En hij wies het ingewand en de 1413 Lev 9:14 | ingewand en de schenkelen; en hij stak ze aan op het brandoffer, 1414 Lev 9:15 | 15 Daarna deed hij de offerande des volks toebrengen; 1415 Lev 9:16 | 16 Verder deed hij het brandoffer toebrengen, 1416 Lev 9:17 | 17 En hij deed het spijsoffer toebrengen, 1417 Lev 9:18 | 18 Daarna slachtte hij den os, en den ram ten dankoffer, 1418 Lev 9:18 | het bloed aan hem, hetwelk hij rondom op het altaar sprengde; ~ 1419 Lev 9:20 | het vet op de borsten; en hij stak dat vet aan op het 1420 Lev 9:22 | volk, en zegende hen; en hij kwam af, nadat hij het zondoffer, 1421 Lev 9:22 | hen; en hij kwam af, nadat hij het zondoffer, en brandoffer, 1422 Lev 10:1 | aangezicht des HEEREN, hetwelk hij hen niet geboden had. ~ 1423 Lev 10:16 | des zondoffers; en ziet, hij was verbrand. Dies was hij 1424 Lev 10:16 | hij was verbrand. Dies was hij op Eleazar en op Ithamar, 1425 Lev 10:17 | heiligheid der heiligheden, en Hij heeft u dat gegeven, opdat 1426 Lev 11:4 | verdelen: de kemel, want hij herkauwt wel, maar verdeelt 1427 Lev 11:6 | 6 En den haas, want hij herkauwt wel, maar verdeelt 1428 Lev 13:2 | melaatsheid zou worden, hij zal dan tot den priester 1429 Lev 13:3 | bezien zal hebben, dan zal hij hem onrein verklaren. ~ 1430 Lev 13:5 | ziet, de plaag, naar dat hij zien kan, is staande gebleven, 1431 Lev 13:6 | het was een verzwering; en hij zal zijn klederen wassen, 1432 Lev 13:6 | zijn klederen wassen, zo is hij rein. ~ 1433 Lev 13:7 | ganselijk uitgespreid is, nadat hij aan den priester tot zijn 1434 Lev 13:7 | zal vertoond zijn, zo zal hij andermaal aan den priester 1435 Lev 13:9 | een mens zal zijn, zo zal hij tot den priester gebracht 1436 Lev 13:11 | priester onrein verklaren; hij zal hem niet doen opsluiten, 1437 Lev 13:11 | niet doen opsluiten, want hij is onrein. ~ 1438 Lev 13:13 | vlees bedekt heeft, zo zal hij hem, die de plaag heeft, 1439 Lev 13:13 | geheel in wit veranderd; hij is rein. ~ 1440 Lev 13:14 | daarin gezien zal worden, zal hij onrein zijn. ~ 1441 Lev 13:15 | vlees gezien zal hebben, zal hij hem onrein verklaren; dat 1442 Lev 13:16 | veranderd zal worden, zo zal hij tot den priester komen. ~ 1443 Lev 13:17 | plaag heeft, rein verklaren; hij is rein. ~ 1444 Lev 13:33 | 33 Zo zal hij zich scheren laten; maar 1445 Lev 13:33 | maar de schurftheid zal hij niet scheren; en de priester 1446 Lev 13:34 | priester hem rein verklaren; en hij zal zijn klederen wassen, 1447 Lev 13:36 | geelachtig haar niet zoeken; hij is onrein. ~ 1448 Lev 13:37 | die schurftheid, naar dat hij zien kan, is staande gebleven, 1449 Lev 13:37 | schurftheid is genezen, hij is rein; daarom zal de priester 1450 Lev 13:39 | puist in het vel uitgebot, hij is rein. ~ 1451 Lev 13:40 | hoofdhaar zal uitgevallen zijn, hij is kaal, hij is rein. ~ 1452 Lev 13:40 | uitgevallen zijn, hij is kaal, hij is rein. ~ 1453 Lev 13:41 | hoofd zal uitgevallen zijn, hij is bles, hij is rein. ~ 1454 Lev 13:41 | uitgevallen zijn, hij is bles, hij is rein. ~ 1455 Lev 13:44 | 44 Die man is melaats, hij is onrein; de priester zal 1456 Lev 13:45 | hoofd zal ontbloot zijn, en hij zal de bovenste lip bewimpelen; 1457 Lev 13:45 | bewimpelen; daartoe zal hij roepen: Onrein, onrein! ~ 1458 Lev 13:46 | plaag aan hem zal zijn, zal hij onrein zijn; onrein is hij, 1459 Lev 13:46 | hij onrein zijn; onrein is hij, hij zal alleen wonen; buiten 1460 Lev 13:46 | onrein zijn; onrein is hij, hij zal alleen wonen; buiten 1461 Lev 13:50 | zal de plaag bezien; en hij zal hetgeen de plaag heeft, 1462 Lev 13:51 | 51 Daarna zal hij op den zevenden dag de plaag 1463 Lev 13:52 | 52 Daarom zal hij dat kleed, of die werpte, 1464 Lev 13:54 | die plaag is, wasse, en hij zal dat andermaal zeven 1465 Lev 13:56 | ingetrokken is; dan zal hij ze van het kleed, of van 1466 Lev 14:2 | dage zijner reiniging: dat hij tot den priester zal gebracht 1467 Lev 14:6 | Dien levenden vogel zal hij nemen, en het cederhout, 1468 Lev 14:7 | 7 En hij zal over hem, die van de 1469 Lev 14:7 | zevenmaal sprengen; daarna zal hij hem rein verklaren, en den 1470 Lev 14:8 | het water afwassen, zo zal hij rein zijn; daarna zal hij 1471 Lev 14:8 | hij rein zijn; daarna zal hij in het leger komen, maar 1472 Lev 14:9 | zal het geschieden, dat hij al zijn haar zal afscheren, 1473 Lev 14:9 | ogen; ja, al zijn haar zal hij afscheren, en al zijn klederen 1474 Lev 14:9 | met water baden, zo zal hij rein zijn. ~ 1475 Lev 14:10 | op den achtsten dag zal hij twee volkomen lammeren, 1476 Lev 14:13 | 13 Daarna zal hij dat lam slachten in de plaats, 1477 Lev 14:18 | priesters geweest is, zal hij doen op het hoofd desgenen, 1478 Lev 14:19 | verzoening doen; en daarna zal hij het brandoffer slachten. ~ 1479 Lev 14:20 | verzoening voor hem doen, en hij zal rein zijn. ~ 1480 Lev 14:21 | 21 Maar indien hij arm is, en zijn hand dat 1481 Lev 14:21 | dat niet bereikt, zo zal hij een lam ten schuldoffer, 1482 Lev 14:23 | 23 En hij zal die, op den achtsten 1483 Lev 14:25 | 25 Daarna zal hij het lam des schuldoffers 1484 Lev 14:29 | hand des priesters is, zal hij doen op het hoofd desgenen, 1485 Lev 14:30 | 30 Daarna zal hij de ene van de tortelduiven, 1486 Lev 14:35 | 35 Zo zal hij, van wien dat huis is, komen, 1487 Lev 14:37 | 37 Als hij die plaag bezien zal, dat, 1488 Lev 14:38 | de deur van het huis, en hij zal dat huis zeven dagen 1489 Lev 14:39 | zevenden dag wederkeren; indien hij merken zal, dat, ziet, die 1490 Lev 14:41 | 41 En dat huis zal hij rondom van binnen doen schrabben, 1491 Lev 14:44 | zal de priester komen; als hij nu zal merken, dat, ziet, 1492 Lev 14:49 | 49 Daarna zal hij, om dat huis te ontzondigen, 1493 Lev 14:50 | 50 En hij zal den enen vogel slachten 1494 Lev 14:51 | 51 Dan zal hij dat cederenhout, en dien 1495 Lev 14:51 | levende water dopen; en hij zal dat huis zevenmaal besprengen. 1496 Lev 14:52 | 52 Zo zal hij dat huis ontzondigen met 1497 Lev 14:53 | Den levenden vogel nu zal hij tot buiten de stad, in het 1498 Lev 14:53 | veld, laten vliegen; zo zal hij over het huis verzoening 1499 Lev 15:2 | hen: Een ieder man, als hij vloeiende zal zijn uit zijn 1500 Lev 15:4 | 4 Alle leger, waarop hij, die den vloed heeft, zal


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10542

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License