Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
twijfelmoedigheid 1
twijfelt 2
twijg 1
twintig 290
twintigduizend 1
twintigen 1
twintigste 26
Frequency    [«  »]
294 nemen
293 vijf
291 daarin
290 twintig
290 volks
290 vrouwen
289 heilige

Bijbel

IntraText - Concordances

twintig

    Book Chapter: Verse
1 Gen 6:3 | dagen zullen zijn honderd en twintig jaren. ~ 2 Gen 11:24 | En Nahor leefde negen en twintig jaren, en gewon Terah. ~ 3 Gen 17:31 | Heere; misschien zullen er twintig gevonden worden! En Hij 4 Gen 22:1 | Sara was honderd zeven en twintig jaren; dit waren de jaren 5 Gen 28:38 | 38 Deze twintig jaren ben ik bij u geweest; 6 Gen 28:41 | 41 Ik ben nu twintig jaren in uw huis geweest; 7 Gen 29:14 | 14 Tweehonderd geiten en twintig bokken, tweehonderd ooien 8 Gen 29:14 | bokken, tweehonderd ooien en twintig rammen; ~ 9 Gen 29:15 | veertig koeien en tien varren, twintig ezelinnen en tien jonge 10 Gen 34:28 | aan deze Ismaelieten voor twintig zilverlingen; die brachten 11 Exo 26:2 | gordijn zal van acht en twintig ellen zijn, en de breedte 12 Exo 26:18 | tabernakel zult gij aldus maken; twintig berderen naar de zuidzijde 13 Exo 26:19 | zilveren voeten maken onder de twintig berderen; twee voeten onder 14 Exo 26:20 | 20 Er zullen ook twintig berderen zijn aan de andere 15 Exo 27:10 | 10 Ook zullen zijn twintig pilaren en derzelver twintig 16 Exo 27:10 | twintig pilaren en derzelver twintig voeten, van koper zijn; 17 Exo 27:11 | ellen lang zijn; en zijn twintig pilaren, en derzelver twintig 18 Exo 27:11 | twintig pilaren, en derzelver twintig voeten, van koper; de haken 19 Exo 27:16 | zal een deksel zijn van twintig ellen, hemelsblauw, en purper, 20 Exo 30:13 | heiligdoms (deze sikkel is twintig gera); de helft eens sikkels 21 Exo 30:14 | overgaat tot de getelden, van twintig jaren oud en daarboven, 22 Exo 36:9 | gordijn was van acht en twintig ellen, en de breedte ener 23 Exo 36:23 | berderen tot den tabernakel; twintig berderen naar de zuidzijde 24 Exo 36:24 | zilveren voeten onder de twintig berderen; twee voeten onder 25 Exo 36:25 | 25 Hij maakte ook twintig berderen aan de andere zijde 26 Exo 38:10 | 10 Hun twintig pilaren en derzelver twintig 27 Exo 38:10 | twintig pilaren en derzelver twintig voeten, waren van koper; 28 Exo 38:11 | noorderhoek honderd ellen, hun twintig pilaren en derzelver twintig 29 Exo 38:11 | twintig pilaren en derzelver twintig voeten waren van koper; 30 Exo 38:18 | fijn getweernd linnen; en twintig ellen was de lengte, en 31 Exo 38:24 | beweegoffers, was negen en twintig talenten, en zevenhonderd 32 Exo 38:26 | overging tot de getelden, van twintig jaren oud en daarboven, 33 Lev 26:3 | schatting eens mans zal zijn van twintig jaren oud, tot een, die 34 Lev 26:5 | jaren oud is, tot een, die twintig jaren oud is, zo zal uw 35 Lev 26:5 | uw schatting van een man twintig sikkelen zijn, en voor een 36 Lev 26:25 | de sikkel zal zijn van twintig gera. ~ 37 Num 1:3 | 3 Van twintig jaren oud en daarboven, 38 Num 1:18 | getal der namen, van die twintig jaren oud was en daarboven, 39 Num 1:20 | al wat mannelijk was, van twintig jaren oud en daarboven, 40 Num 1:22 | al wat mannelijk was, van twintig jaren oud en daarboven, 41 Num 1:24 | het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, 42 Num 1:26 | het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, 43 Num 1:28 | het getal der namen van twintig jaren oud en daarboven, 44 Num 1:30 | het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, 45 Num 1:32 | het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, 46 Num 1:34 | het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, 47 Num 1:36 | het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, 48 Num 1:38 | het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, 49 Num 1:40 | het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, 50 Num 1:42 | het getal der namen, van twintig jaren oud en daarboven, 51 Num 1:45 | huis hunner vaderen, van twintig jaren oud en daarboven, 52 Num 3:39 | daarboven, waren twee en twintig duizend. ~ 53 Num 3:43 | getelden, waren twee en twintig duizend tweehonderd en drie 54 Num 3:47 | ze nemen; die sikkel is twintig gera. ~ 55 Num 7:86 | reukschalen was honderd en twintig sikkelen. ~ 56 Num 7:88 | dankoffer waren vier en twintig varren, de rammen zestig, 57 Num 8:24 | Levieten aangaat: van vijf en twintig jaren oud en daarboven, 58 Num 11:19 | dagen, noch tien dagen, noch twintig dagen; ~ 59 Num 14:29 | naar uw gehele getal, van twintig jaren oud en daarboven, 60 Num 18:29 | sikkel des heiligdoms, die is twintig gera. ~ 61 Num 19:16 | sikkel des heiligdoms, die is twintig gera. ~ 62 Num 25:9 | stierven, waren vier en twintig duizend. ~ 63 Num 26:2 | kinderen Israels op, van twintig jaren oud en daarboven, 64 Num 26:4 | 4 Dat men opneme van twintig jaren oud en daarboven; 65 Num 26:14 | der Simeonieten: twee en twintig duizend en tweehonderd. ~ 66 Num 26:62 | hun getelden waren drie en twintig duizend, al wat mannelijk 67 Num 31:64 | Egypte opgetogen zijn, van twintig jaren oud en daarboven, 68 Num 32:39 | Aaron nu was honderd drie en twintig jaren oud, als hij stierf 69 Deu 31:2 | Ik ben heden honderd en twintig jaren oud; ik zal niet meer 70 Deu 34:7 | Mozes nu was honderd en twintig jaren oud, als hij stierf; 71 Joz 15:32 | deze steden zijn negen en twintig en haar dorpen. ~ 72 Joz 19:30 | Afek, en Rehob; twee en twintig steden en haar dorpen. ~ 73 Ric 4:3 | Israels met geweld onderdrukt, twintig jaren. ~ 74 Ric 6:3 | uit het volk weder twee en twintig duizend, dat er tienduizend 75 Ric 7:10 | gevallenen waren honderd en twintig duizend mannen, die het 76 Ric 9:2 | hij richtte Israel drie en twintig jaren; en hij stierf, en 77 Ric 9:3 | hij richtte Israel twee en twintig jaren. ~ 78 Ric 10:33 | daar gij komt te Minnith, twintig steden, en tot aan Abel-Keramim, 79 Ric 14:20 | de dagen der Filistijnen, twintig jaren. ~  ~  ~  80 Ric 15:31 | hij nu had Israel gericht twintig jaren. ~  ~  ~  81 Ric 19:15 | geteld uit de steden, zes en twintig duizend mannen, die het 82 Ric 19:21 | dien dag van Israel twee en twintig duizend man. ~ 83 Ric 19:35 | Benjamin vernielden vijf en twintig duizend en honderd mannen; 84 Ric 19:46 | Benjamin vielen, vijf en twintig duizend mannen, die het 85 1Sa 7:2 | bleef, en de dagen werden twintig jaren; en het ganse huis 86 1Sa 14:14 | zijn wapendrager omtrent twintig mannen versloegen, geschiedde 87 2Sa 3:20 | tot David te Hebron, en twintig mannen met hem. En David 88 2Sa 8:4 | zevenhonderd ruiteren, en twintig duizend man te voet; en 89 2Sa 8:5 | sloeg van de Syriers twee en twintig duizend man. ~ 90 2Sa 9:10 | nu had vijftien zonen en twintig knechten. ~ 91 2Sa 10:6 | van de Syriers van Zoba, twintig duizend voetvolks, en van 92 2Sa 18:7 | dage een grote slag, van twintig duizend. ~ 93 2Sa 19:17 | zijn vijftien zonen en zijn twintig knechten met hem; en zij 94 2Sa 21:20 | aan zijn voeten, vier en twintig in getal, en deze was ook 95 2Sa 24:8 | einde van negen maanden en twintig dagen kwamen zij te Jeruzalem. ~ 96 1Kon 4:23| Tien vette runderen, en twintig weiderunderen, en honderd 97 1Kon 5:11| 11 En Salomo gaf Hiram twintig duizend kor tarwe, tot spijze 98 1Kon 5:11| spijze van zijn huis, en twintig kor gestoten olie; zulks 99 1Kon 6:2 | ellen in zijn lengte, en van twintig in zijn breedte, en van 100 1Kon 6:3 | was in zijn lengte van twintig ellen, naar de breedte van 101 1Kon 6:16| 16 Daartoe bouwde hij twintig ellen met cederen planken 102 1Kon 6:20| aanspraakplaats vooraan was van twintig ellen in lengte, en van 103 1Kon 6:20| ellen in lengte, en van twintig ellen in breedte, en van 104 1Kon 6:20| ellen in breedte, en van twintig ellen in haar hoogte, en 105 1Kon 8:63| den HEERE offerde, twee en twintig duizend runderen, en honderd 106 1Kon 8:63| runderen, en honderd en twintig duizend schapen. Alzo hebben 107 1Kon 9:10| geschiedde ten einde van twintig jaren, in dewelke Salomo 108 1Kon 9:11| koning Salomo aan Hiram twintig steden gaf in het land van 109 1Kon 9:14| koning gezonden honderd en twintig talenten gouds. ~ 110 1Kon 9:28| aan goud, vierhonderd en twintig talenten, en brachten het 111 1Kon 10:10| gaf den koning honderd en twintig talenten gouds, en zeer 112 1Kon 14:20| geregeerd, zijn twee en twintig jaren; en hij ontsliep met 113 1Kon 15:33| Thirza, en regeerde vier en twintig jaren. ~ 114 1Kon 16:29| Israel, te Samaria, twee en twintig jaren. ~ 115 1Kon 20:30| de muur viel op zeven en twintig duizend mannen, die overgebleven 116 1Kon 22:42| werd, en regeerde vijf en twintig jaren te Jeruzalem; en de 117 2Kon 4:42| broden der eerstelingen, twintig gerstebroden, en groene 118 2Kon 8:26| 26 Twee en twintig jaren was Ahazia oud, als 119 2Kon 10:36| in Samaria, zijn acht en twintig jaren. ~ 120 2Kon 15:2 | 2 Vijf en twintig jaren was hij oud, toen 121 2Kon 15:2 | werd, en regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem; en de 122 2Kon 16:27| over Israel, en regeerde twintig jaren te Samaria. ~ 123 2Kon 16:33| 33 Vijf en twintig jaren was hij oud, als hij 124 2Kon 17:2 | 2 Twintig jaren was Achaz oud, toen 125 2Kon 18:2 | 2 Twintig jaren was Achaz oud, toen 126 2Kon 20:2 | 2 Vijf en twintig jaren was hij oud, toen 127 2Kon 20:2 | en hij regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem, en de 128 2Kon 23:19| 19 Amon was twee en twintig jaren oud, toen hij koning 129 2Kon 25:31| 31 Drie en twintig jaren was Joahaz oud, toen 130 2Kon 25:36| 36 Vijf en twintig jaren was Jojakim oud, toen 131 2Kon 26:18| 18 Zedekia was een en twintig jaren oud, als hij koning 132 1Kro 2:22| Jair; en hij had drie en twintig steden in het land van Gilead. ~ 133 1Kro 7:2 | dagen van David twee en twintig duizend en zeshonderd. ~ 134 1Kro 7:7 | gesteld zijnde, waren twee en twintig duizend en vier en dertig. ~ 135 1Kro 7:9 | vaderen, kloeke helden, waren twintig duizend en tweehonderd. ~ 136 1Kro 7:40| krijg; hun getal was zes en twintig duizend mannen. ~  ~  ~  137 1Kro 12:28| vaders huis waren twee en twintig oversten; ~ 138 1Kro 12:30| de kinderen van Efraim, twintig duizend en achthonderd, 139 1Kro 12:35| strijde toegerust, acht en twintig duizend en zeshonderd; ~ 140 1Kro 15:5 | broederen waren honderd en twintig. ~ 141 1Kro 15:6 | broederen waren tweehonderd en twintig. ~ 142 1Kro 18:4 | zeven duizend ruiters, en twintig duizend man te voet; en 143 1Kro 18:5 | sloeg van de Syriers twee en twintig duizend man. ~ 144 1Kro 19:4 | zeven duizend ruiters, en twintig duizend man te voet; en 145 1Kro 19:5 | sloeg van de Syriers twee en twintig duizend man. ~ 146 1Kro 21:6 | waren zes en zes, vier en twintig, en hij was ook van Rafa 147 1Kro 24:4 | Uit dezen waren er vier en twintig duizend om het werk van 148 1Kro 24:24| het huis des HEEREN van twintig jaren oud en daarboven. ~ 149 1Kro 24:27| kinderen van Levi geteld, van twintig jaren oud en daarboven; ~ 150 1Kro 28:1 | elke verdeling was vier en twintig duizend. ~ 151 1Kro 28:2 | verdeling waren er vier en twintig duizend. ~ 152 1Kro 28:4 | verdeling waren er ook vier en twintig duizend. ~ 153 1Kro 28:5 | verdeling waren er ook vier en twintig duizend. ~ 154 1Kro 28:7 | verdeling waren er ook vier en twintig duizend. ~ 155 1Kro 28:8 | verdeling waren er ook vier en twintig duizend. ~ 156 1Kro 28:9 | verdeling waren er ook vier en twintig duizend. ~ 157 1Kro 28:10| verdeling waren er ook vier en twintig duizend. ~ 158 1Kro 28:11| verdeling waren er ook vier en twintig duizend. ~ 159 1Kro 28:12| verdeling waren er ook vier en twintig duizend. ~ 160 1Kro 28:13| verdeling waren er ook vier en twintig duizend. ~ 161 1Kro 28:14| verdeling waren er ook vier en twintig duizend. ~ 162 1Kro 28:15| verdeling waren er ook vier en twintig duizend. ~ 163 1Kro 28:23| getal van die niet op, die twintig jaren oud en daar beneden 164 2Kro 2:10| houwers, die het hout houwen, twintig duizend kor uitgeslagen 165 2Kro 2:10| kor uitgeslagen tarwe, en twintig duizend kor gerst geven; 166 2Kro 2:10| kor gerst geven; daartoe twintig duizend bath wijn, en twintig 167 2Kro 2:10| twintig duizend bath wijn, en twintig duizend bath olie. ~ 168 2Kro 3:3 | zestig ellen, en de breedte twintig ellen. ~ 169 2Kro 3:4 | de breedte van het huis, twintig ellen, en de hoogte honderd 170 2Kro 3:4 | en de hoogte honderd en twintig; hetwelk hij van binnen 171 2Kro 3:8 | breedte van het huis, was twintig ellen, en de breedte daarvan 172 2Kro 3:8 | ellen, en de breedte daarvan twintig ellen; en hij overtoog dat 173 2Kro 3:11| cherubim, hun lengte was twintig ellen; des enen vleugel 174 2Kro 3:13| cherubim spreidden zich uit twintig ellen; en zij stonden op 175 2Kro 4:1 | een koperen altaar, van twintig ellen in zijn lengte, en 176 2Kro 4:1 | ellen in zijn lengte, en twintig ellen in zijn breedte, en 177 2Kro 5:12| en met hen tot honderd en twintig priesteren toe, trompettende 178 2Kro 6:12| en met hen tot honderd en twintig priesteren toe, trompettende 179 2Kro 8:5 | slachtofferen van runderen, twee en twintig duizend, en van schapen, 180 2Kro 8:5 | van schapen, honderd en twintig duizend. Alzo hebben de 181 2Kro 9:1 | geschiedde nu ten einde van twintig jaren, in dewelke Salomo 182 2Kro 10:9 | gaf de koning honderd en twintig talenten gouds, en specerijen 183 2Kro 12:21| bijwijven; en hij gewon acht en twintig zonen en zestig dochteren. ~ 184 2Kro 14:21| vrouwen, en gewon twee en twintig zonen en zestien dochteren. ~ 185 2Kro 21:31| en hij regeerde vijf en twintig jaren te Jeruzalem; en de 186 2Kro 25:1 | 1 Amazia, vijf en twintig jaren oud zijnde, werd koning, 187 2Kro 25:1 | koning, en regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem; en de 188 2Kro 25:5 | en hij monsterde hen, van twintig jaren oud en daarboven, 189 2Kro 27:1 | 1Jotham was vijf en twintig jaren oud, toen hij koning 190 2Kro 27:8 | 8Hij was vijf en twintig jaren oud, toen hij koning 191 2Kro 28:1 | 1 Achaz was twintig jaren oud, toen hij koning 192 2Kro 28:6 | sloeg in Juda honderd en twintig duizend dood op een dag, 193 2Kro 29:1 | Jehizkia werd koning, vijf en twintig jaren oud zijnde, en regeerde 194 2Kro 29:1 | zijnde, en regeerde negen en twintig jaren te Jeruzalem; en de 195 2Kro 31:17| vaderen, ook de Levieten van twintig jaren oud en daarboven, 196 2Kro 33:21| 21 Amon was twee en twintig jaren oud, als hij koning 197 2Kro 37:2 | 2 Drie en twintig jaren was Joahaz oud, als 198 2Kro 37:5 | 5 Vijf en twintig jaren was Jojakim oud, als 199 2Kro 37:11| 11 Een en twintig jaren was Zedekia oud, als 200 Ezra 1:9 | zilveren bekkens, negen en twintig messen; ~ 201 Ezra 2:11| Bebai, zeshonderd drie en twintig. ~ 202 Ezra 2:12| duizend tweehonderd twee en twintig. 203 Ezra 2:17| Bezai, driehonderd drie en twintig. ~ 204 Ezra 2:19| Hasum, tweehonderd drie en twintig. ~ 205 Ezra 2:21| Bethlehem, honderd drie en twintig. ~ 206 Ezra 2:23| Anathoth, honderd acht en twintig. ~ 207 Ezra 2:26| Gaba, zeshonderd een en twintig. ~ 208 Ezra 2:27| Michmas, honderd twee en twintig. ~ 209 Ezra 2:28| Ai, tweehonderd drie en twintig. ~ 210 Ezra 2:32| van Harim, driehonderd en twintig. ~ 211 Ezra 2:33| Ono, zevenhonderd vijf en twintig. ~ 212 Ezra 2:41| van Asaf honderd acht en twintig. ~ 213 Ezra 2:67| duizend zevenhonderd en twintig. ~ 214 Ezra 3:8 | stelden de Levieten, van twintig jaren oud en daarboven, 215 Ezra 8:11| Bebai; en met hem acht en twintig manspersonen. ~ 216 Ezra 8:19| broederen, en hun zonen, twintig; ~ 217 Ezra 8:20| gegeven hadden, tweehonderd en twintig Nethinim, die allen bij 218 Ezra 8:27| 27 En twintig gouden bekers, tot duizend 219 Neh 7:16 | Bebai, zeshonderd acht en twintig; ~ 220 Neh 7:17 | duizend, driehonderd twee en twintig; ~ 221 Neh 7:22 | Hassum, driehonderd acht en twintig; ~ 222 Neh 7:23 | Bezai, driehonderd vier en twintig; ~ 223 Neh 7:27 | Anathoth, honderd acht en twintig; ~ 224 Neh 7:30 | Rama en Gaba, zeshonderd en twintig; ~ 225 Neh 7:31 | Michmas, honderd twee en twintig; ~ 226 Neh 7:32 | Beth-El en Ai, honderd drie en twintig; ~ 227 Neh 7:35 | van Harim, driehonderd en twintig; ~ 228 Neh 7:37 | Ono, zevenhonderd een en twintig; ~ 229 Neh 7:69 | duizend, zevenhonderd en twintig. ~ 230 Neh 7:71 | schat des werks, aan goud, twintig duizend drachmen, en aan 231 Neh 7:72 | volks gaven, was aan goud, twintig duizend drachmen, en aan 232 Neh 11:8 | Sallai; negenhonderd acht en twintig. ~ 233 Neh 11:12 | waren achthonderd twee en twintig. En Adaja, de zoon van Jeroham, 234 Neh 11:14 | helden, waren honderd acht en twintig; en opziener over hen was 235 Est 1:1 | Morenland toe, honderd zeven en twintig landschappen). ~ 236 Est 49:2 | strekken, honderd zeven en twintig landschappen, een ieder 237 Est 53:1 | in de honderd zeven en twintig landschappen van het koninkrijk 238 Jer 52:1 | Zedekia was een en twintig jaren oud, als hij koning 239 Jer 52:28 | jaar, drie duizend drie en twintig Joden; ~ 240 Eze 4:10 | zult, zal in gewicht zijn twintig sikkelen daags; van tijd 241 Eze 8:16 | waren omtrent      vijf en twintig mannen; hun achterste leden 242 Eze 11:1 | der poort waren vijf en twintig mannen, en in      het midden 243 Eze 40:13 | de breedte was vijf en twintig ellen; deur was tegenover 244 Eze 40:21 | breedte van vijf      en twintig ellen. ~ 245 Eze 40:25 | ellen, en de breedte vijf en twintig ellen. ~ 246 Eze 40:29 | de      breedte vijf en twintig ellen. ~ 247 Eze 40:30 | henen; de lengte was vijf en twintig ellen, en de breedte vijf 248 Eze 40:33 | de      breedte vijf en twintig ellen. ~ 249 Eze 40:36 | ellen, en de breedte vijf en twintig ellen. ~ 250 Eze 40:49 | lengte van het voorhuis twintig ellen, en de breedte elf 251 Eze 41:2 | veertig ellen, en de breedte twintig ellen. ~ 252 Eze 41:4 | mat hij de lengte daarvan, twintig ellen, en de breedte twintig 253 Eze 41:4 | twintig ellen, en de breedte twintig ellen voor aan den tempel; 254 Eze 41:10 | kameren was een breedte van twintig ellen, rondom het huis, 255 Eze 42:3 | 3      Tegenover de twintig ellen, die het binnenste 256 Eze 45:1 | zijn de lengte van vijf en twintig      duizend meetrieten, 257 Eze 45:3 | maat, de lengte van vijf en twintig duizend, en de breedte van 258 Eze 45:5 | lengte hebben van vijf en twintig duizend, en de breedte van 259 Eze 45:5 | tot een bezitting, voor twintig      kameren. ~ 260 Eze 45:6 | en de lengte van vijf en twintig duizend, tegenover het heilig 261 Eze 45:12 | En de sikkel zal zijn van twintig gera; twintig sikkelen, 262 Eze 45:12 | zal zijn van twintig gera; twintig sikkelen, vijf en twintig 263 Eze 45:12 | twintig sikkelen, vijf en twintig sikkelen, en vijftien sikkelen, 264 Eze 48:8 | gijlieden zult offeren, vijf en twintig duizend meetrieten in breedte, 265 Eze 48:9 | wezen de lengte van vijf en twintig duizend, en de breedte van 266 Eze 48:10 | noordwaarts de lengte van vijf en twintig duizend, en westwaarts de 267 Eze 48:10 | zuidwaarts de lengte van vijf en twintig duizend; en het heiligdom 268 Eze 48:13 | hebben de lengte van vijf en twintig duizend, en de breedte van 269 Eze 48:13 | lengte zal zijn vijf en twintig      duizend, en de breedte 270 Eze 48:15 | breedte, voor aan de vijf en twintig duizend, dat zal onheilig 271 Eze 48:20 | hefoffer zal zijn van vijf en twintig duizend meetrieten, met 272 Eze 48:20 | meetrieten, met vijf en twintig duizend; vierkant zult gijlieden 273 Eze 48:21 | stad, voor aan de vijf en twintig duizend meetrieten des      274 Eze 48:21 | westerlandpale, voor aan de vijf en twintig duizend aan de westerlandpale, 275 Dan 6:2 | koninkrijk stelde honderd en twintig stadhouders, die over het 276 Dan 10:13 | stond tegenover Mij een en twintig dagen; en ziet, Michael, 277 Jona 4:11| veel meer dan honderd en twintig duizend mensen zijn, die 278 Zac 5:2 | rol, welker lengte is van twintig ellen, en haar breedte van 279 Luk 14:31 | ontmoeten dengene, die met twintig duizend tegen hem komt? ~ 280 Joha 6:19| als zij omtrent vijf en twintig of dertig stadien gevaren 281 Hand 1:15| bijeen van omtrent honderd en twintig personen): ~ 282 Hand 21:28| uitgeworpen hebbende, vonden zij twintig vademen; en een weinig voortgevaren 283 1Kor 10:8 | vielen op een dag drie en twintig duizend. ~ 284 Open 4:4 | den troon waren vier en twintig tronen; en op de tronen 285 Open 4:4 | tronen zag ik de vier en twintig ouderlingen zittende, bekleed 286 Open 4:10| 10 Zo vielen de vier en twintig ouderlingen voor Hem, Die 287 Open 5:8 | vier dieren en de vier en twintig ouderlingen voor het Lam 288 Open 5:14| zeiden: Amen. En de vier en twintig ouderlingen vielen neder, 289 Open 11:16| 16 En de vier en twintig ouderlingen, die voor God 290 Open 19:4 | 4 En de vier en twintig ouderlingen, en de vier


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License