Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
ten 998
tenen 3
tenminste 1
tent 289
tenten 66
tentenmakers 1
tentoongesteld 1
Frequency    [«  »]
290 volks
290 vrouwen
289 heilige
289 tent
288 geschreven
287 doe
285 antwoordde

Bijbel

IntraText - Concordances

tent

    Book Chapter: Verse
1 Gen 9:21 | zich in het midden zijner tent. ~ 2 Gen 12:8 | Beth-El, en hij sloeg zijn tent op, zijnde Beth-El tegen 3 Gen 13:3 | aan de plaats, waar zijn tent in het begin geweest was, 4 Gen 17:1 | als hij in de deur der tent zat, toen de dag heet werd. ~ 5 Gen 17:2 | tegemoet van de deur der tent, en boog zich ter aarde. ~ 6 Gen 17:6 | Abraham haastte zich naar de tent tot Sara, en hij zeide: 7 Gen 17:9 | En hij zeide: Ziet, in de tent. ~ 8 Gen 17:10 | hoorde het aan de deur der tent, welke achter Hem was. ~ 9 Gen 23:67 | En Izak bracht haar in de tent van zijn moeder Sara; en 10 Gen 24:25 | En hij sloeg aldaar zijn tent op; en Izaks knechten groeven 11 Gen 28:25 | Jakob; Jakob nu had zijn tent geslagen op dat gebergte; 12 Gen 28:33 | 33 Toen ging Laban in de tent van Jakob, en in de tent 13 Gen 28:33 | tent van Jakob, en in de tent van Lea, en in de tent van 14 Gen 28:33 | de tent van Lea, en in de tent van de beide dienstmaagden, 15 Gen 28:33 | niets; en als hij uit de tent van Lea gegaan was, kwam 16 Gen 28:33 | gegaan was, kwam hij in de tent van Rachel. ~ 17 Gen 28:34 | Laban betastte die ganse tent, en hij vond niets. ~ 18 Gen 30:19 | des velds, waarop hij zijn tent gespannen had, van de hand 19 Gen 32:21 | Israel, en hij spande zijn tent op gene zijde van Migdal-Eder. ~ 20 Exo 16:16 | voor degenen, die in zijn tent zijn. ~ 21 Exo 18:7 | welstand, en zij gingen naar de tent. ~ 22 Exo 26:7 | geiten haar maken tot een tent over den tabernakel; van 23 Exo 26:9 | dubbel maken, recht voorop de tent. ~ 24 Exo 26:11 | striklisjes doen, en gij zult de tent samenvoegen, dat zij een 25 Exo 26:12 | overschiet aan de gordijnen der tent, de helft der gordijn, die 26 Exo 26:13 | lengte van de gordijnen der tent, zal overhangen aan de zijden 27 Exo 26:14 | 14 Gij zult ook voor de tent een deksel maken van roodgeverfde 28 Exo 26:36 | zult ook aan de deur der tent een deksel maken, van hemelsblauw, 29 Exo 27:21 | 21 In de tent der samenkomst, van buiten 30 Exo 28:43 | aanhebben, als zij in de tent der samenkomst gaan, of 31 Exo 29:4 | naderen aan de deur van de tent der samenkomst; en gij zult 32 Exo 29:10 | var nabij brengen voor de tent der samenkomst; en Aaron 33 Exo 29:11 | HEEREN, voor de deur van de tent der samenkomst. ~ 34 Exo 29:30 | priester zal worden, die in de tent der samenkomst gaan zal, 35 Exo 29:32 | zijn, bij de deur van de tent der samenkomst. 36 Exo 29:42 | geslachten, aan de deur van de tent der samenkomst, voor het 37 Exo 29:44 | 44 En Ik zal de tent der samenkomst heiligen, 38 Exo 30:16 | leggen tot den dienst van de tent der samenkomst; en het zal 39 Exo 30:18 | zult het zetten tussen de tent der samenkomst, en tussen 40 Exo 30:20 | 20 Wanneer zij in de tent der samenkomst zullen gaan, 41 Exo 30:26 | dezelve zult gij zalven de tent der samenkomst, en de ark 42 Exo 30:36 | voor de getuigenis in de tent der samenkomst, waarheen 43 Exo 31:7 | 7 Namelijk de tent der samenkomst, en de ark 44 Exo 31:7 | en al het gereedschap der tent; ~ 45 Exo 34:7 | 7 En Mozes nam de tent, en spande ze zich buiten 46 Exo 34:7 | afwijkende; en hij noemde ze de Tent der samenkomst. En het geschiedde, 47 Exo 34:7 | HEERE zocht, uitging tot de tent der samenkomst, die buiten 48 Exo 34:8 | wanneer Mozes uitging naar de tent, stond al het volk op, en 49 Exo 34:8 | stelde zich in de deur zijner tent; en zij zagen Mozes na, 50 Exo 34:8 | Mozes na, totdat hij de tent ingegaan was. ~ 51 Exo 34:9 | geschiedde, als Mozes de tent ingegaan was, zo kwam de 52 Exo 34:9 | en stond in de deur der tent, en Hij sprak met Mozes. 53 Exo 34:10 | zag staan in de deur der tent, zo stond al het volk op, 54 Exo 34:10 | ieder in de deur zijner tent. ~ 55 Exo 34:11 | niet uit het midden der tent. ~ 56 Exo 35:11 | 11 De tabernakel, zijn tent en zijn deksel, zijn haakjes 57 Exo 35:21 | hefoffer tot het werk van de tent der samenkomst, en tot al 58 Exo 36:14 | van geiten haar, tot een tent over den tabernakel; van 59 Exo 36:18 | vijftig koperen haakjes, om de tent samen te voegen, dat zij 60 Exo 36:19 | 19 Ook maakte hij voor de tent een deksel van roodgeverfde 61 Exo 36:37 | maakte ook aan de deur der tent een deksel van hemelsblauw, 62 Exo 38:8 | kwamen voor de deur van de tent der samenkomst. ~ 63 Exo 38:30 | de voeten der deur van de tent der samenkomst, en het koperen 64 Exo 39:32 | des tabernakels, van de tent der samenkomst voleind; 65 Exo 39:33 | tabernakel tot Mozes, de tent, en al haar gereedschap, 66 Exo 39:38 | het deksel van de deur der tent. ~ 67 Exo 39:40 | des tabernakels, tot de tent der samenkomst; ~ 68 Exo 40:2 | zult gij den tabernakel, de tent der samenkomst, oprichten. ~ 69 Exo 40:6 | van den tabernakel, van de tent der samenkomst. ~ 70 Exo 40:7 | wasvat zetten tussen de tent der samenkomst, en tussen 71 Exo 40:12 | naderen, tot de deur van de tent der samenkomst; en gij zult 72 Exo 40:19 | 19 En hij spreidde de tent uit over den tabernakel, 73 Exo 40:19 | hij zette het deksel der tent daar bovenop, gelijk als 74 Exo 40:22 | zette ook de tafel in de tent der samenkomst, aan de zijde 75 Exo 40:24 | ook den kandelaar in de tent der samenkomst, recht over 76 Exo 40:26 | het gouden altaar in de tent der samenkomst, voor den 77 Exo 40:29 | des tabernakels, van de tent der samenkomst; en hij offerde 78 Exo 40:30 | ook het wasvat tussen de tent der samenkomst, en tussen 79 Exo 40:32 | Als zij ingingen tot de tent der samenkomst, en als zij 80 Exo 40:34 | Toen bedekte de wolk de tent der samenkomst; en de heerlijkheid 81 Exo 40:35 | Mozes niet kon ingaan in de tent der samenkomst, dewijl de 82 Lev 1:1 | en sprak tot hem uit de tent der samenkomst, zeggende: ~ 83 Lev 1:3 | offeren; aan de deur van de tent der samenkomst zal hij dat 84 Lev 1:5 | hetwelk voor de deur van de tent der samenkomst is. ~ 85 Lev 3:2 | slachten voor de deur van de tent der samenkomst; en de zonen 86 Lev 3:8 | zal die slachten voor de tent der samenkomst; en de zonen 87 Lev 3:13 | zal hem slachten voor de tent der samenkomst; en de zonen 88 Lev 4:4 | brengen tot de deur van de tent der samenkomst, voor het 89 Lev 4:5 | nemen, en hij zal dat tot de tent der samenkomst brengen. ~ 90 Lev 4:7 | aangezicht des HEEREN, dat in de tent der samenkomst is; dan zal 91 Lev 4:7 | hetwelk is aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 92 Lev 4:14 | offeren, en dien voor de tent der samenkomst brengen; ~ 93 Lev 4:16 | bloed van den var tot de tent der samenkomst brengen. ~ 94 Lev 4:18 | des HEEREN is, dat in de tent der samenkomst is; dan zal 95 Lev 4:18 | hetwelk is voor de deur van de tent der samenkomst. ~ 96 Lev 6:16 | plaats; in den voorhof van de tent der samenkomst zullen zij 97 Lev 6:26 | worden, in den voorhof van de tent der samenkomst. ~ 98 Lev 6:30 | zondoffer, van welks bloed in de tent der samenkomst zal gebracht 99 Lev 8:3 | vergadering aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 100 Lev 8:4 | verzameld aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 101 Lev 8:31 | vlees voor de deur van de tent der samenkomst, en eet hetzelve 102 Lev 8:33 | zult gij uit de deur van de tent der samenkomst, zeven dagen, 103 Lev 8:35 | zult dan aan de deur van de tent der samenkomst blijven, 104 Lev 9:5 | brengende dat tot voor aan de tent der samenkomst; en de gehele 105 Lev 9:23 | ging Mozes met Aaron in de tent der samenkomst; daarna kwamen 106 Lev 10:7 | zult ook uit de deur van de tent der samenkomst niet uitgaan, 107 Lev 10:9 | als gij gaan zult in de tent der samenkomst, opdat gij 108 Lev 12:6 | brengen, voor de deur van de tent der samenkomst, tot den 109 Lev 14:8 | komen, maar zal buiten zijn tent zeven dagen blijven. ~ 110 Lev 14:11 | HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 111 Lev 14:23 | brengen, aan de deur van de tent der samenkomst, voor het 112 Lev 15:14 | HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst komen, en 113 Lev 15:29 | brengen, aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 114 Lev 16:7 | HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 115 Lev 16:16 | alzo zal hij doen aan de tent der samenkomst, welke met 116 Lev 16:17 | 17 En geen mens zal in de tent der samenkomst zijn, als 117 Lev 16:20 | hebben van het heilige, en de tent der samenkomst, en het altaar 118 Lev 16:23 | Daarna zal Aaron komen in de tent der samenkomst, en zal de 119 Lev 16:33 | heiligdom verzoenen, en de tent der samenkomst, en het altaar 120 Lev 17:4 | dezelve aan de deur van de tent der samenkomst niet brengen 121 Lev 17:5 | toebrengen, aan de deur van de tent der samenkomst tot den priester, 122 Lev 17:6 | HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst, sprengen; 123 Lev 17:9 | En dat tot de deur van de tent der samenkomst niet zal 124 Lev 19:21 | HEERE aan de deur van de tent der samenkomst brengen, 125 Lev 23:3 | van de getuigenis, in de tent der samenkomst; het is een 126 Num 1:1 | woestijn van Sinai, in de tent der samenkomst, op den eersten 127 Num 2:2 | vaderen; rondom tegenover de tent der samenkomst zullen zij 128 Num 2:17 | 17 Daarna zal de tent der samenkomst optrekken, 129 Num 3:7 | gehele vergadering, voor de tent der samenkomst, om den dienst 130 Num 3:8 | al het gereedschap van de tent der samenkomst, en de wacht 131 Num 3:25 | der zonen van Gerson in de tent der samenkomst zal zijn 132 Num 3:25 | zijn de tabernakel en de tent, haar deksel, en het deksel 133 Num 3:25 | deksel aan de deur van de tent der samenkomst; ~ 134 Num 3:38 | tabernakel oostwaarts, voor de tent der samenkomst, tegen den 135 Num 4:3 | inkomt, om het werk in de tent der samenkomst te doen. ~ 136 Num 4:4 | zonen van Kahath, in de tent der samenkomst, te weten 137 Num 4:15 | zonen van Kahath, in de tent der samenkomst. ~ 138 Num 4:23 | den dienst bediene in de tent der samenkomst. ~ 139 Num 4:25 | gordijnen des tabernakels, en de tent der samenkomst; te weten 140 Num 4:25 | het deksel der deur van de tent der samenkomst, ~ 141 Num 4:28 | van de Gersonieten, in de tent der samenkomst; en hun wacht 142 Num 4:30 | bedienen den dienst van de tent der samenkomst. ~ 143 Num 4:31 | naar al hun dienst, in de tent der samenkomst: de berderen 144 Num 4:33 | hun gansen dienst, in de tent der samenkomst, onder de 145 Num 4:35 | strijd, tot den dienst in de tent der samenkomst; ~ 146 Num 4:37 | Kahathieten, van al wie in de tent der samenkomst diende, welke 147 Num 4:39 | strijd, tot den dienst in de tent der samenkomst; ~ 148 Num 4:41 | Gerson, van al wie in de tent der samenkomst diende, welke 149 Num 4:43 | strijd, tot den dienst in de tent der samenkomst; ~ 150 Num 4:47 | dienst van den last, in de tent der samenkomst, te bedienen; ~ 151 Num 6:10 | priester, tot de deur van de tent der samenkomst. ~ 152 Num 6:13 | brengen tot de deur van de tent der samenkomst. ~ 153 Num 6:18 | Nazireer, aan de deur van de tent der samenkomst, het hoofd 154 Num 7:5 | bedienen den dienst van de tent der samenkomst; en gij zult 155 Num 7:89 | 89 En als Mozes in de tent der samenkomst ging, om 156 Num 8:9 | zult de Levieten voor de tent der samenkomst doen naderen; 157 Num 8:15 | Levieten inkomen, om de tent der samenkomst te bedienen; 158 Num 8:19 | de kinderen Israels in de tent der samenkomst te bedienen, 159 Num 8:22 | dienst te bedienen in de tent der samenkomst, voor het 160 Num 8:24 | strijden, in den dienst van de tent der samenkomst. ~ 161 Num 8:26 | zijn broederen dienen in de tent der samenkomst, om de wacht 162 Num 9:15 | wolk den tabernakel, op de tent der getuigenis; en in den 163 Num 9:17 | opgeheven werd van boven de tent, zo verreisden ook daarna 164 Num 10:3 | worden, aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 165 Num 11:16 | zult hen brengen voor de tent der samenkomst, en zij zullen 166 Num 11:24 | en stelde hen rondom de tent. ~ 167 Num 11:26 | aangeschrevenen, hoewel zij tot de tent niet uitgegaan waren), en 168 Num 12:4 | Gij drie, komt uit tot de tent der samenkomst! En zij drie 169 Num 12:5 | en stond aan de deur der tent; daarna riep Hij Aaron en 170 Num 12:10 | de wolk week van boven de tent; en ziet, Mirjam was melaats, 171 Num 14:10 | des HEEREN verscheen in de tent der samenkomst, voor al 172 Num 16:18 | stonden voor de deur van de tent der samenkomst, ook Mozes 173 Num 16:19 | verzamelen, aan de deur van de tent der samenkomst. Toen verscheen 174 Num 16:42 | en zich wendde naar de tent der samenkomst, ziet, zo 175 Num 16:43 | Aaron kwamen tot voor de tent der samenkomst. ~ 176 Num 16:50 | Mozes aan de deur van de tent der samenkomst; en de plaag 177 Num 17:4 | zult ze wegleggen in de tent der samenkomst, voor de 178 Num 17:7 | aangezicht des HEEREN, in de tent der getuigenis. ~ 179 Num 17:8 | anderen daags, dat Mozes in de tent der getuigenis inging; en 180 Num 18:4 | zult ze wegleggen in de tent der samenkomst, voor de 181 Num 18:7 | aangezicht des HEEREN, in de tent der getuigenis. ~ 182 Num 18:8 | anderen daags, dat Mozes in de tent der getuigenis inging; en 183 Num 18:15 | met u, zult zijn voor de tent der getuigenis. ~ 184 Num 18:16 | waarnemen, en de wacht der ganse tent; doch tot het gereedschap 185 Num 18:17 | worden, en de wacht van de tent der samenkomst waarnemen, 186 Num 18:17 | waarnemen, en allen dienst der tent; en een vreemde zal tot 187 Num 18:19 | HEERE, om den dienst van de tent der samenkomst te bedienen. ~ 188 Num 18:34 | bedienen, den dienst van de tent der samenkomst. ~ 189 Num 18:35 | niet meer naderen tot de tent der samenkomst, om zonde 190 Num 18:36 | bedienen den dienst van de tent der samenkomst, en die zullen 191 Num 18:44 | loon voor uw dienst in de tent der samenkomst. ~ 192 Num 19:2 | met u, zult zijn voor de tent der getuigenis. ~ 193 Num 19:3 | waarnemen, en de wacht der ganse tent; doch tot het gereedschap 194 Num 19:4 | worden, en de wacht van de tent der samenkomst waarnemen, 195 Num 19:4 | waarnemen, en allen dienst der tent; en een vreemde zal tot 196 Num 19:6 | HEERE, om den dienst van de tent der samenkomst te bedienen. ~ 197 Num 19:21 | bedienen, den dienst van de tent der samenkomst. ~ 198 Num 19:22 | niet meer naderen tot de tent der samenkomst, om zonde 199 Num 19:23 | bedienen den dienst van de tent der samenkomst, en die zullen 200 Num 19:31 | loon voor uw dienst in de tent der samenkomst. ~ 201 Num 20:6 | gemeente tot de deur van de tent der samenkomst, en zij vielen 202 Num 25:6 | weenden voor de deur van de tent der samenkomst. ~ 203 Num 27:2 | vergadering, aan de deur van de tent der samenkomst, zeggende: ~ 204 Num 31:54 | en zij brachten het in de tent der samenkomst, ter gedachtenis 205 Deu 31:14 | en stelt ulieden in de tent der samenkomst, dat Ik hem 206 Deu 31:14 | en zij stelden zich in de tent der samenkomst. ~ 207 Deu 31:15 | verscheen de HEERE in de tent, in de wolkkolom; en de 208 Deu 31:15 | stond boven de deur der tent. ~ 209 Joz 7:21 | aarde, in het midden mijner tent, en het zilver daaronder. ~ 210 Joz 7:22 | boden henen, die tot de tent liepen; en ziet, het lag 211 Joz 7:22 | het lag verborgen in zijn tent, en het zilver daaronder. ~ 212 Joz 7:23 | dingen uit het midden der tent, en zij brachten ze tot 213 Joz 7:24 | ezelen, en zijn vee, en zijn tent, en alles wat hij had; en 214 Joz 18:1 | zij richtten aldaar op de tent der samenkomst, nadat het 215 Joz 19:51 | HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. Aldus maakten 216 Ric 4:17 | vluchtte op zijn voeten naar de tent van Jael, de huisvrouw van 217 Ric 4:18 | hij week tot haar in de tent, en zij bedekte hem met 218 Ric 4:20 | haar: Sta in de deur der tent; en het zij, zo iemand zal 219 Ric 4:21 | van Heber, een nagel der tent, en greep een hamer in haar 220 Ric 4:48 | ze boven de vrouwen in de tent! ~ 221 Ric 6:8 | een iegelijk naar zijn tent; maar die driehonderd man 222 Ric 6:13 | en het kwam tot aan de tent, en sloeg haar, dat zij 223 Ric 6:13 | het onderste boven, dat de tent er lag. ~ 224 Ric 18:9 | uws weegs, en ga naar uw tent. ~ 225 Ric 19:8 | gaan, een ieder naar zijn tent, noch wijken, een ieder 226 1Sa 2:22 | samenkwamen aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 227 1Sa 13:2 | een iegelijk naar zijn tent. ~ 228 1Sa 17:54 | wapenen legde hij in zijn tent. ~ 229 2Sa 6:17 | plaats, in het midden der tent, die David voor haar gespannen 230 2Sa 7:6 | Ik heb gewandeld in een tent en in een tabernakel. ~ 231 2Sa 16:22 | spanden zij Absalom een tent op het dak; en Absalom ging 232 2Sa 18:17 | een iegelijk naar zijn tent. ~ 233 1Kon 1:39| nam den oliehoorn uit de tent, en zalfde Salomo; en zij 234 1Kon 2:28| zo vluchtte Joab tot de tent des HEEREN, en vatte de 235 1Kon 2:29| aangezegd, dat Joab tot de tent des HEEREN gevloden was, 236 1Kon 2:30| 30 En Benaja kwam tot de tent des HEEREN, en zeide tot 237 1Kon 8:4 | de ark des HEEREN en de tent der samenkomst opwaarts 238 1Kon 8:4 | heilige vaten, die in de tent waren; en de priesters en 239 2Kon 7:8 | kwamen, zo gingen zij in een tent, en aten en dronken, en 240 2Kon 7:8 | en kwamen in een andere tent, namen van daar ook, en 241 1Kro 6:32| voor den tabernakel van de tent der samenkomst met gezangen, 242 1Kro 9:21| poortier aan de deur van de tent der samenkomst. ~ 243 1Kro 9:23| HEEREN, in het huis der tent, aan de wachten. ~ 244 1Kro 15:1 | een plaats, en spande een tent voor haar. ~ 245 1Kro 16:1 | zij ze in het midden der tent, welke David voor haar gespannen 246 1Kro 17:5 | maar Ik ben gegaan van tent tot tent, en van tabernakel 247 1Kro 17:5 | ben gegaan van tent tot tent, en van tabernakel tot tabernakel. ~ 248 1Kro 24:32| dat zij de wacht van de tent der samenkomst zouden waarnemen, 249 2Kro 1:3 | Gibeon was; want daar was de tent der samenkomst Gods, die 250 2Kro 1:4 | want hij had voor haar een tent te Jeruzalem gespannen.) ~ 251 2Kro 1:6 | koperen altaar, dat aan de tent der samenkomst was; en hij 252 2Kro 1:13| te Gibeon is, van voor de tent der samenkomst; en hij regeerde 253 2Kro 5:5 | zij brachten de ark, en de tent der samenkomst opwaarts, 254 2Kro 5:5 | heilige vaten, die in de tent waren; deze brachten de 255 2Kro 6:5 | zij brachten de ark, en de tent der samenkomst opwaarts, 256 2Kro 6:5 | heilige vaten, die in de tent waren; deze brachten de 257 2Kro 24:6 | gemeente van Israel, voor de tent der getuigenis? ~ 258 Job 5:24 | gij zult bevinden, dat uw tent in vrede is; en gij zult 259 Job 8:22 | schaamte bekleed worden; en de tent der goddelozen zal niet 260 Job 18:6 | zal verduisteren in zijn tent, en zijn lamp zal over hem 261 Job 18:14 | vertrouwen zal uit zijn tent uitgerukt worden; zulks 262 Job 18:15 | 15 Zij zal wonen in zijn tent, waar zij de zijne niet 263 Job 19:12 | zich gelegerd rondom mijn tent. ~ 264 Job 20:26 | verteren; den overigen in zijn tent zal het kwalijk gaan. ~ 265 Job 21:28 | den prins, en waar is de tent van de woningen der goddelozen? ~ 266 Job 29:4 | verborgenheid over mijn tent was; ~ 267 Job 31:31 | 31 Zo de lieden mijner tent niet hebben gezegd: Och, 268 Psa 15:1 | wie zal verkeren in Uw tent? Wie zal wonen op den berg 269 Psa 18:12 | verberging; rondom Hem was Zijn tent, duisterheid der wateren, 270 Psa 19:5 | Hij heeft in dezelve een tent gesteld voor de zon. ~ 271 Psa 27:5 | in het verborgene Zijner tent; Hij verhoogt mij op een 272 Psa 27:6 | zijn, en ik zal in Zijn tent offeranden des geklanks 273 Psa 52:7 | zal u wegrapen en u uit de tent uitrukken; ja, Hij zal u 274 Psa 78:60 | den tabernakel te Silo, de tent, die Hij tot een woning 275 Psa 78:67 | 67 Doch Hij verwierp de tent van Jozef, en den stam van 276 Psa 91:10 | wedervaren, en geen plage zal uw tent naderen. ~ 277 Psa 132:3 | 3 Zo ik in de tent mijns huizes inga, zo ik 278 Spre 14:11| verdelgd worden; maar de tent der oprechten zal bloeien. ~ 279 Jes 13:20 | de Arabier zal daar geen tent spannen, en de herders zullen 280 Jes 16:5 | bestendig een zitten in de tent van David, een, die oordeelt 281 Jes 33:20 | geruste woonplaats, een tent, die niet ter neder geworpen 282 Jes 40:22 | en breidt ze uit als een tent,      om te bewonen; ~ 283 Jer 10:20 | 20      Mijn tent is verstoord, en al mijn 284 Jer 10:20 | is niemand meer, die mijn tent uitspant, en mijn gordijnen 285 Jer 37:10 | die, een iegelijk in zijn tent,      opmaken, en deze stad 286 Jer 43:10 | en hij zal zijn schone tent daarover spannen. ~ 287 Klaa 1:26| heeft Zijn grimmigheid in de tent der dochter Sions uitgestort 288 Eze 41:1 | gene zijde, de breedte der tent. ~ 289 Amos 5:26| 26      Ja, gij droegt de tent van uw Melech, en den Kijun,


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License