Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
dodenrouw 1
doding 4
dodo 5
doe 287
doeg 6
doek 3
doeken 7
Frequency    [«  »]
289 heilige
289 tent
288 geschreven
287 doe
285 antwoordde
285 goede
284 gevonden

Bijbel

IntraText - Concordances

doe

    Book Chapter: Verse
1 Gen 8:17 | dat op de aarde kruipt, doe met u uitgaan; en dat zij 2 Gen 15:6 | dienstmaagd is in uw hand; doe haar, wat goed is in uw 3 Gen 17:5 | overgekomen zijt. En zij zeiden: Doe zo als gij gesproken hebt. ~ 4 Gen 17:17 | Abraham verbergen, wat Ik doe? ~ 5 Gen 21:12 | niet uit aan den jongen, en doe hem niets! want nu weet 6 Gen 23:3 | 3 Opdat ik u doe zweren bij den HEERE, den 7 Gen 23:12 | God van mijn heer Abraham! doe haar mij toch heden ontmoeten, 8 Gen 23:12 | toch heden ontmoeten, en doe weldadigheid bij Abraham, 9 Gen 28:16 | van onze zonen; nu dan, doe alles, wat God tot u gezegd 10 Gen 36:37 | wanneer het u wel gaan zal, en doe toch weldadigheid aan mij, 11 Gen 36:37 | weldadigheid aan mij, en doe van mij melding bij Farao, 12 Gen 37:34 | 34 Farao doe zo, en bestelle opzieners 13 Gen 43:6 | Egypteland is voor uw aangezicht; doe uw vader en uw broeders 14 Gen 43:29 | hand onder mijn heup, en doe weldadigheid en trouw aan 15 Exo 8:5 | rivieren, en over de poelen; en doe vorsen opkomen over Egypteland. ~ 16 Exo 8:26 | niet recht, dat men alzo doe; want wij zouden der Egyptenaren 17 Exo 16:33 | Aaron: Neem een kruik, en doe een gomer vol Man daarin; 18 Exo 20:6 | 6 En doe barmhartigheid aan duizenden 19 Exo 32:27 | God van Israel: Een ieder doe zijn zwaard aan zijn heup; 20 Exo 33:27 | God van Israel: Een ieder doe zijn zwaard aan zijn heup; 21 Exo 34:15 | aangezicht niet medegaan zal, doe ons van hier niet optrekken! ~ 22 Exo 34:33 | schrikkelijk is, hetwelk Ik met u doe. ~ 23 Exo 35:1 | geboden heeft, dat men ze doe. ~ 24 Lev 9:7 | en uw brandoffer toe; en doe verzoening voor u en voor 25 Lev 9:7 | offerande des volks toe, en doe de verzoening voor hen, 26 Lev 11:45 | HEERE, Die u uit Egypteland doe optrekken, opdat Ik u tot 27 Num 3:6 | 6 Doe den stam van Levi naderen, 28 Num 6:25 | 25 De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten, 29 Num 14:28 | indien Ik ulieden zo niet doe, gelijk als gij in Mijn 30 Num 14:35 | Mij verzameld hebben, niet doe, zij zullen in deze woestijn 31 Num 16:46 | Neem het wierookvat, en doe vuur daarin van het altaar, 32 Num 16:46 | gaande tot de vergadering, doe over hen verzoening; want 33 Num 20:25 | en Eleazar, zijn zoon, en doe hen opklimmen tot den berg 34 Num 31:58 | worde tot een bezitting; en doe ons niet trekken over de 35 Deu 1:11 | HEERE, uwer vaderen God, doe tot u, zo als gij nu zijt, 36 Deu 5:10 | 10 En doe barmhartigheid aan duizenden 37 Joz 7:19 | God van Israel, de eer, en doe voor Hem belijdenis; en 38 Joz 9:25 | zie, wij zijn in uw hand; doe, gelijk het goed en gelijk 39 Ric 5:17 | gevonden heb in Uw ogen, zo doe mij een teken, dat Gij het 40 Ric 6:4 | Nog is des volks te veel; doe hen afgaan naar het water, 41 Ric 8:33 | is, tot u uittrekken, zo doe hem, gelijk als uw hand 42 Ric 9:15 | HEERE: Wij hebben gezondigd; doe Gij ons, naar alles, wat 43 Ric 10:36 | opengedaan tot den HEERE, doe mij, gelijk als uit uw mond 44 Ric 14:3 | wanneer ik aan hen kwaad doe. ~ 45 Rut 1:8 | van haar moeder; de HEERE doe bij u weldadigheid, gelijk 46 Rut 1:17 | ik begraven worden; alzo doe mij de HEERE en alzo doe 47 Rut 1:17 | doe mij de HEERE en alzo doe Hij daartoe, zo niet de 48 Rut 3:3 | Zo baad u, en zalf u, en doe uw klederen aan, en ga af 49 1Sa 1:14 | gij u dronken aanstellen? Doe uw wijn van u. ~ 50 1Sa 1:23 | haar man, zeide tot haar: Doe, wat goed is in uw ogen; 51 1Sa 2:8 | Hij hen den stoel der ere doe beerven; want de grondvesten 52 1Sa 3:11 | zeide tot Samuel: Zie, Ik doe een ding in Israel, dat 53 1Sa 3:17 | toch niet voor mij; God doe u zo, en zo doe Hij daartoe, 54 1Sa 3:17 | mij; God doe u zo, en zo doe Hij daartoe, indien gij 55 1Sa 3:18 | zeide: Hij is de HEERE; Hij doe, wat goed is in Zijn ogen! ~ 56 1Sa 10:7 | deze tekenen zullen komen, doe gij, wat uw hand vinden 57 1Sa 14:7 | zijn wapendrager tot hem: Doe al, wat in uw hart is; wend 58 1Sa 14:36 | overig laten. Zij nu zeiden: Doe al wat goed is in uw ogen; 59 1Sa 14:40 | zeide het volk tot Saul: Doe, wat goed is in uw ogen. ~ 60 1Sa 14:44 | 44 Toen zeide Saul: Zo doe mij God, en zo doe Hij daartoe, 61 1Sa 14:44 | Saul: Zo doe mij God, en zo doe Hij daartoe, Jonathan! gij 62 1Sa 20:8 | 8 Doe dan barmhartigheid aan uw 63 1Sa 20:13 | 13 Alzo doe de HEERE aan Jonathan, en 64 1Sa 20:13 | HEERE aan Jonathan, en alzo doe Hij daartoe! Als mijn vader 65 1Sa 25:22 | 22 Zo doe God aan de vijanden van 66 1Sa 25:22 | vijanden van David, en zo doe Hij daartoe, indien ik van 67 1Sa 28:8 | waarzeggenden geest, en doe mij opkomen, dien ik tot 68 1Sa 28:11 | doen opkomen? En hij zeide: Doe mij Samuel opkomen. ~ 69 1Sa 29:4 | Filistijnen zeiden tot hem: Doe den man wederkeren, dat 70 2Sa 2:6 | 6 Zo doe nu de HEERE aan u weldadigheid 71 2Sa 3:8 | vrienden, heden weldadigheid doe, en u niet overgeleverd 72 2Sa 3:9 | 9 God doe Abner zo, en doe hem zo 73 2Sa 3:9 | 9 God doe Abner zo, en doe hem zo daartoe! Voorzeker, 74 2Sa 3:35 | David zwoer, zeggende: God doe mij zo, en doe er zo toe, 75 2Sa 3:35 | zeggende: God doe mij zo, en doe er zo toe, indien ik voor 76 2Sa 7:3 | tot den koning: Ga heen, doe al wat in uw hart is, want 77 2Sa 7:25 | 25 Nu dan, HEERE God, doe dit woord, dat Gij over 78 2Sa 7:25 | bestaan tot in eeuwigheid, en doe, gelijk als Gij gesproken 79 2Sa 9:1 | ik weldadigheid aan hem doe, om Jonathans wil? ~ 80 2Sa 9:3 | Gods weldadigheid bij hem doe? Toen zeide Ziba tot den 81 2Sa 10:12 | onzes Gods; de HEERE nu doe, wat goed is in Zijn ogen. ~ 82 2Sa 13:12 | doet men niet in Israel; doe deze dwaasheid niet. ~ 83 2Sa 15:26 | u; zie, hier ben ik, Hij doe mij, zo als het in Zijn 84 2Sa 19:13 | been en mijn vlees? God doe mij zo, en doe er zo toe, 85 2Sa 19:13 | vlees? God doe mij zo, en doe er zo toe, zo gij niet krijgsoverste 86 2Sa 19:27 | koning is als een engel Gods; doe dan, wat goed is in uw ogen. ~ 87 2Sa 19:37 | den koning overtrekken, en doe hem, wat goed is in uw ogen. ~ 88 2Sa 24:3 | Joab tot den koning: Nu doe de HEERE, uw God, tot dit 89 2Sa 24:12 | u een uit die, dat Ik u doe. ~ 90 1Kon 2:6 | 6 Doe dan naar uw wijsheid, dat 91 1Kon 2:23| den HEERE, zeggende: Zo doe mij God, en zo doe Hij daartoe, 92 1Kon 2:23| zeggende: Zo doe mij God, en zo doe Hij daartoe, voorzeker Adonia 93 1Kon 2:31| de koning zeide tot hem: Doe gelijk als hij gesproken 94 1Kon 8:32| Gij dan in den hemel, en doe, en richt Uw knechten, veroordelende 95 1Kon 8:39| Uwer woning, en vergeef, en doe, en geef een iegelijk naar 96 1Kon 8:43| vaste plaats Uwer woning, en doe naar alles, waarom die vreemde 97 1Kon 17:13| haar: Vrees niet, ga heen, doe naar uw woord; maar maak 98 1Kon 20:24| 24 Daarom doe deze zaak: Doe de koningen 99 1Kon 20:24| 24 Daarom doe deze zaak: Doe de koningen weg, elkeen 100 1Kon 22:22| ook vermogen; ga uit en doe alzo. ~ 101 2Kon 6:31| 31 En hij zeide: Zo doe mij God, en doe zo daartoe, 102 2Kon 6:31| zeide: Zo doe mij God, en doe zo daartoe, indien het hoofd 103 2Kon 8:6 | een kamerling, zeggende: Doe haar wederhebben alles, 104 2Kon 9:2 | Nimsi, is; en ga in, en doe hem opstaan uit het midden 105 2Kon 9:3 | koning gezalfd over Israel. Doe daarna de deur open, en 106 2Kon 10:5 | zullen niemand koning maken; doe wat goed is in uw ogen. ~ 107 2Kon 14:17| 17 En hij zeide: Doe het venster open tegen het 108 2Kon 20:30| Daartoe dat Hizkia u niet doe vertrouwen op den HEERE, 109 2Kon 21:16| HEERE! neig Uw oor en hoor, doe, HEERE! Uw ogen open en 110 1Kro 17:2 | zeide Nathan tot David: Doe alles, wat in uw hart is, 111 1Kro 17:23| waar tot in eeuwigheid; en doe, gelijk als Gij gesproken 112 1Kro 20:13| onzes Gods; de HEERE nu doe, wat goed is in Zijn ogen. ~ 113 1Kro 22:3 | Toen zeide Joab: De HEERE doe tot Zijn volk, gelijk zij 114 1Kro 22:10| u een uit die, dat Ik u doe. ~ 115 1Kro 22:23| en mijn heer de koning doe wat goed is in zijn ogen; 116 1Kro 23:14| ook hout en stenen bereid; doe gij er nog meer bij. ~ 117 1Kro 23:16| geen getal; maak u op, en doe het, en de HEERE zal met 118 1Kro 29:10| heiligdom bouwt; wees sterk, en doe het. ~ 119 1Kro 29:20| en heb goeden moed, en doe het, vrees niet, en wees 120 2Kro 2:3 | om daarin te wonen, zo doe ook met mij. ~ 121 2Kro 7:23| Gij dan uit den hemel, en doe, en richt Uw knechten, vergeldende 122 2Kro 7:33| vaste plaats Uwer woning, en doe naar alles, waarom die vreemde 123 2Kro 19:21| ook vermogen; ga uit, en doe alzo. ~ 124 2Kro 25:8 | 8 Maar zo gij gaat, doe het, wees sterk ten strijde; 125 Ezra 10:4 | met u zijn; wees sterk en doe het. ~ 126 Neh 1:6 | Israels, Uw knechten; en ik doe belijdenis over de zonden 127 Neh 1:11 | hebben Uw Naam te vrezen; en doe het toch Uw knecht heden 128 Neh 6:3 | tot hen, om te zeggen: Ik doe een groot werk, zodat ik 129 Est 30:10 | als gij gesproken hebt, en doe alzo aan Mordechai, den 130 Job 10:2 | zeggen: Verdoem mij niet; doe mij weten, waarover Gij 131 Job 11:14 | er ondeugd in uw hand is, doe die verre weg; en laat het 132 Job 13:20 | 20 Alleenlijk doe twee dingen niet met mij; 133 Job 13:21 | 21 Doe Uw hand verre van op mij, 134 Job 22:23 | gij zult gebouwd worden; doe het onrecht verre van uw 135 Job 39:27 | hem, gedenk des strijds, doe het niet meer. ~ 136 Job 41:8 | opdat Ik aan ulieden niet doe naar uw dwaasheid; want 137 Psa 6:7 | moede van mijn zuchten; ik doe mijn bed den gansen nacht 138 Psa 7:6 | mijn leven ter aarde, en doe mijn eer in het stof wonen! 139 Psa 26:1 | 1 Een psalm van David! Doe mij recht, HEERE! want ik 140 Psa 28:4 | naar hunner handen werk; doe hun vergelding tot hen wederkeren. ~ 141 Psa 31:5 | 5 Doe mij uitgaan uit het net, 142 Psa 35:15 | Wijk af van het kwaad, en doe het goede; zoek den vrede, 143 Psa 36:24 | 24 Doe mij recht naar Uw gerechtigheid, 144 Psa 37:12 | en de hand der goddelozen doe mij niet omzwerven. ~ 145 Psa 38:3 | Vertrouw op den HEERE, en doe het goede; bewoon de aarde, 146 Psa 38:27 | Wijk af van het kwade, en doe het goede, en woon in eeuwigheid. ~ 147 Psa 51:10 | 10 Doe mij vreugde en blijdschap 148 Psa 51:20 | 20 Doe wel bij Sion naar Uw welbehagen; 149 Psa 54:3 | verlos mij door Uw Naam, en doe mij recht door Uw macht. ~ 150 Psa 59:12 | mijn volk het niet vergete; doe hen omzwerven door Uw macht, 151 Psa 67:2 | genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aanschijn aan ons lichten. 152 Psa 69:24 | worden, dat zij niet zien; en doe hun lenden gedurig waggelen. ~ 153 Psa 69:28 | 28 Doe misdaad tot hun misdaad, 154 Psa 79:9 | Uws Naams; en red ons, en doe verzoening over onze zonden, 155 Psa 81:11 | uit het land van Egypte; doe uw mond wijd open, en Ik 156 Psa 83:10 | 10 Doe hun als Midian, als Sisera, 157 Psa 85:5 | weder, o God onzes heils! en doe te niet Uw toornigheid over 158 Psa 86:17 | 17 Doe aan mij een teken ten goede, 159 Psa 119:17 | 17  Gimel. Doe wel bij Uw knecht, dat ik 160 Psa 119:35 | 35  Doe mij treden op het pad Uwer 161 Psa 119:124| 124  Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid, 162 Psa 119:135| 135  Doe Uw aangezicht lichten over 163 Psa 119:144| getuigenissen is in der eeuwigheid; doe ze mij verstaan, zo zal 164 Psa 119:166| ik hoop op Uw heil, en doe Uw geboden. ~ 165 Psa 125:4 | 4HEERE! doe den goeden wel, en dengenen, 166 Psa 140:11 | hen geschud worden; Hij doe hen vallen in het vuur, 167 Psa 143:8 | 8 Doe mij Uw goedertierenheid 168 Spre 4:11| den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. ~ 169 Spre 4:24| 24      Doe de verkeerdheid des monds 170 Spre 4:24| des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen 171 Spre 6:3 | 3      Doe nu dit, mijn zoon! en red 172 Spre 8:20| 20      Ik doe wandelen op den weg der 173 Spre 8:21| Opdat Ik Mijn liefhebbers doe beerven dat bestendig is, 174 Spre 25:4 | 4      Doe het schuim van het zilver 175 Spre 25:5 | 5      Doe den goddelozen weg van het 176 Spre 30:6 | 6      Doe niet tot Zijn woorden, opdat 177 Spre 30:8 | Ijdelheid en leugentaal doe verre van mij; armoede of 178 Spre 31:9 | oordeel gerechtelijk, en doe den verdrukte en nooddruftige 179 Pred 2:24| hij zijn ziel het goede doe genieten in zijn arbeid? 180 Pred 4:8 | wien arbeide ik toch, en doe mijn ziel gebrek hebben 181 Pred 9:10| uw hand vindt om te doen, doe dat met uw macht; want er 182 Pred 11:10| 10      Zo doe dan de toornigheid wijken 183 Pred 11:10| toornigheid wijken van uw hart, en doe het kwade weg van uw vlees, 184 Hoo 2:14 | plaats, toon Mij uw gedaante, doe Mij uw stem horen; want 185 Hoo 5:2 | Liefsten, Die klopte, was: Doe Mij open, Mijn zuster, Mijn 186 Hoo 8:13 | metgezellen merken op uw stem; doe ze Mij horen. ~ 187 Jes 20:2 | zak van uw lendenen, en doe uw schoenen van uw voeten.   188 Jes 36:15 | Daartoe, dat Hizkia u niet doe vertrouwen op den HEERE, 189 Jes 37:17 | neig Uw oor en hoor, HEERE! doe Uw ogen open, en zie; en 190 Jes 38:19 | U loven, gelijk ik heden doe; de vader zal den kinderen 191 Jes 42:9 | eer dat zij uitspruiten, doe Ik ulieden die horen. ~ 192 Jes 45:7 | het kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze dingen. ~ 193 Jes 48:6 | niet verkondigen? Van nu af doe Ik u nieuwe dingen horen, 194 Jer 13:1 | u een linnen gordel, en doe dien aan uw lenden, maar 195 Jer 14:7 | tegen ons getuigen, o HEERE! doe het om Uws Naams wil; want 196 Jer 18:21 | zonen den honger over, en doe ze wegvloeien door het geweld 197 Jer 25:6 | werk, opdat Ik u geen kwaad doe. ~ 198 Jer 26:2 | heb tot hen te spreken, doe er niet een woord af. ~ 199 Jer 27:2 | Maak u banden en jukken, en doe die aan uw hals; ~ 200 Jer 28:6 | Jeremia zeide: Amen, de HEERE doe alzo! de HEERE bevestige 201 Jer 32:14 | als dezen open brief, en doe ze in een aarden vat, opdat 202 Jer 32:25 | u dat veld voor geld, en doe het getuigen betuigen; daar 203 Jer 33:9 | zullen horen, dat Ik hun doe; en zij zullen vrezen en      204 Jer 39:12 | stel uw ogen op hem, en doe hem niets kwaads; maar gelijk 205 Jer 39:12 | als hij tot u spreken zal, doe alzo met hem. ~ 206 Jer 40:16 | Johanan, den zoon van Kareah: Doe deze zaak niet, want gij 207 Jer 50:21 | hen, spreekt de HEERE, en doe naar alles, wat Ik u geboden      208 Klaa 1:22| Uw aangezicht komen, en doe hun, gelijk als Gij mij 209 Eze 4:9 | en gierst, en spelt; en doe die in een vat, en maak 210 Eze 21:26 | Alzo zegt de Heere HEERE: Doe dien hoed weg, en hef dien 211 Eze 24:4 | 4      Doe zijn stukken te zamen daarin, 212 Eze 24:5 | de beenderen daaronder; doe hem wel opzieden; ook zullen 213 Eze 24:8 | Opdat Ik de grimmigheid doe opgaan om wraak te oefenen, 214 Eze 24:17 | maken, bind uw hoed op u, en doe uw schoenen aan uw voeten; 215 Eze 32:18 | de menigte van Egypte, en doe ze nederdalen, (haar en 216 Eze 36:22 | zegt de Heere HEERE: Ik doe het niet om uwentwil, gij 217 Eze 36:32 | 32      Ik doe het niet om uwentwil, spreekt 218 Eze 36:37 | verzocht worden, dat Ik het hun doe; Ik zal ze vermenigvuldigen 219 Eze 37:17 | 17      Doe gij ze dan naderen, het 220 Dan 1:13 | spijs des konings eten; en doe met uw knechten, naar dat 221 Dan 9:17 | naar zijn smekingen; en doe Uw aangezicht lichten over 222 Dan 9:18 | oor, mijn God! en hoor, doe Uw ogen op, en zie onze 223 Dan 9:19 | vergeef! o Heere, merk op en doe het, vertraag het niet! 224 Joe 3:11 | en vergadert u! (O HEERE, doe Uw helden derwaarts nederdalen!) ~ 225 Amos 5:23| 23      Doe het getier uwer liederen 226 Zac 11:1 | 1      Doe uw deuren open, o Libanon! 227 Matt 8:9 | en tot mijn dienstknecht: Doe dat! en hij doet het. ~ 228 Matt 20:13| een van hen: Vriend! ik doe u geen onrecht; zijt gij 229 Matt 20:32| Wat wilt gij, dat Ik u doe? ~ 230 Matt 21:24| wat macht Ik deze dingen doe. ~ 231 Matt 21:27| niet, door wat macht Ik dit doe. ~ 232 Matt 25:11| maagden, zeggende: Heer, heer, doe ons open! ~ 233 Mark 10:36| Wat wilt gij, dat Ik u doe? ~ 234 Mark 11:29| wat macht Ik deze dingen doe: ~ 235 Mark 11:33| wat macht Ik deze dingen doe. ~  ~ 236 Luk 3:11 | heeft; en die spijze heeft, doe desgelijks. ~ 237 Luk 4:23 | in Kapernaum geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland. ~ 238 Luk 6:42 | niet ziet? Gij geveinsde! doe eerst den balk uit uw oog, 239 Luk 7:8 | en tot mijn dienstknecht: Doe dat! en hij doet het. ~ 240 Luk 10:28 | Gij hebt recht geantwoord; doe dat, en gij zult leven. ~ 241 Luk 10:37 | Jezus tot hem: Ga heen, en doe gij desgelijks. ~ 242 Luk 11:7 | antwoordende, zou zeggen: Doe mij geen moeite aan; de 243 Luk 13:25 | zeggende: Heere, Heere, doe ons open! en Hij zal antwoorden 244 Luk 18:3 | kwam tot hem, zeggende: Doe mij recht tegen mijn wederpartij. ~ 245 Luk 20:8 | wat macht Ik deze dingen doe. ~ 246 Joha 4:34| hen: Mijn spijs is, dat Ik doe den wil Desgenen, Die Mij 247 Joha 5:36| dezelve werken, die Ik doe, getuigen van Mij, dat Mij 248 Joha 8:28| dat Ik van Mijzelven niets doe; maar deze dingen spreek 249 Joha 8:29| alleen gelaten, want Ik doe altijd, wat Hem behagelijk 250 Joha 10:25| niet. De werken, die Ik doe in den Naam Mijns Vaders, 251 Joha 10:37| 37 Indien Ik niet doe de werken Mijns Vaders, 252 Joha 10:38| 38 Maar indien Ik ze doe, en zo gij Mij niet gelooft, 253 Joha 13:7 | en zeide tot hem: Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar 254 Joha 13:27| zeide tot hem: Wat gij doet, doe het haastelijk. ~ 255 Joha 14:12| gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en zal 256 Joha 14:31| den Vader liefheb, en alzo doe, gelijkerwijs Mij de Vader 257 Hand 10:28| met grote stem, zeggende: Doe uzelven geen kwaad; want 258 Hand 15:23| 23 Doe dan hetgeen wij u zeggen: 259 Hand 15:24| en heilig u met hen, en doe de onkosten nevens hen, 260 Hand 19:11| 11 Want indien ik onrecht doe, en iets des doods waardig 261 Rom 7:15 | 15 Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen 262 Rom 7:15 | want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik 263 Rom 7:15 | maar hetgeen ik haat, dat doe ik. ~ 264 Rom 7:16 | 16 En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem 265 Rom 7:17 | 17 Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar 266 Rom 7:19 | Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, 267 Rom 7:19 | kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. ~ 268 Rom 7:20 | 20 Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe 269 Rom 7:20 | doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, 270 Rom 10:1 | dat ik tot God voor Israel doe, is tot hun zaligheid. ~ 271 Rom 13:3 | nu de macht niet vrezen, doe het goede, en gij zult lof 272 Rom 15:31 | dienst, dien ik aan Jeruzalem doe, aangenaam zij den heiligen; 273 1Kor 7:36| alzo moet geschieden; die doe wat hij wil, hij zondigt 274 1Kor 9:17| Want indien ik dat gewillig doe, zo heb ik loon, maar indien 275 1Kor 9:23| 23 En dit doe ik om des Evangelies wil, 276 2Kor 9:7 | 7 Een iegelijk doe, gelijk hij in zijn hart 277 2Kor 11:12| 12 Maar wat ik doe, dat zal ik nog doen, om 278 Gal 2:21 | 21 Ik doe de genade Gods niet te niet; 279 Gal 6:17 | 17 Voorts, niemand doe mij moeite aan; want ik 280 Efez 6:21| hetgeen mij aangaat; en wat ik doe, dat alles zal u Tychikus, 281 Fili 3:14| 14 Maar een ding doe ik, vergetende, hetgeen 282 1Tim 5:16| die haar genoegzame hulp doe, en dat de Gemeente niet 283 2Tim 4:5 | alles, lijd verdrukkingen; doe het werk van een evangelist, 284 1Pet 3:11| wijke af van het kwade, en doe het goede; die zoeke vrede 285 Jud 1:3 | alzo ik alle naarstigheid doe om u te schrijven van de 286 Open 2:5 | uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo 287 Open 22:11| doet, dat hij nog onrecht doe; en die vuil is, dat hij


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License