Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
baart 11
baat 6
babai 1
babel 282
babels 3
babylon 7
babylonie 1
Frequency    [«  »]
284 zond
283 gerechtigheid
283 moeder
282 babel
281 broederen
280 34
279 brood

Bijbel

IntraText - Concordances

babel

    Book Chapter: Verse
1 Gen 10:10 | beginsel zijns rijks was Babel, en Erech, en Accad, en 2 Gen 11:9 | Daarom noemde men haar naam Babel; want aldaar verwarde de 3 2Kon 19:24| Assyrie bracht volk van Babel, en van Chuta, en van Avva, 4 2Kon 19:30| 30 Want de lieden van Babel maakten Sukkoth Benoth, 5 2Kon 22:12| van Baladan, de koning van Babel, brieven en een geschenk 6 2Kon 22:14| verren lande gekomen, uit Babel. ~ 7 2Kon 22:17| toe opgelegd hebben, naar Babel weggevoerd zal worden; er 8 2Kon 22:18| het paleis des konings van Babel. ~ 9 2Kon 26:1 | Nebukadnezar, de koning van Babel, op, en Jojakim werd zijn 10 2Kon 26:7 | land; want de koning van Babel had, van de rivier van Egypte 11 2Kon 26:10| Nebukadnezar, den koning van Babel, naar Jeruzalem; en de stad 12 2Kon 26:11| Nebukadnezar, de koning van Babel, tegen de stad, als zijn 13 2Kon 26:12| uit tot den koning van Babel, hij, en zijn moeder, en 14 2Kon 26:12| hovelingen; en de koning van Babel nam hem gevangen in het 15 2Kon 26:15| voerde hij Jojachin weg naar Babel, mitsgaders des konings 16 2Kon 26:15| gevankelijk van Jeruzalem naar Babel; ~ 17 2Kon 26:16| dezen bracht de koning van Babel gevankelijk naar Babel. ~ 18 2Kon 26:16| van Babel gevankelijk naar Babel. ~ 19 2Kon 26:17| 17 En de koning van Babel maakte Mattanja, deszelfs 20 2Kon 26:20| rebelleerde tegen den koning van Babel. ~  ~ 21 2Kon 27:1 | Nebukadnezar, de koning van Babel, kwam tegen Jeruzalem, hij 22 2Kon 27:6 | opwaarts tot den koning van Babel, naar Ribla; en zij spraken 23 2Kon 27:7 | ketenen, en voerden hem naar Babel. ~ 24 2Kon 27:8 | Nebukadnezar, den koning van Babel) kwam Nebuzaradan, de overste 25 2Kon 27:8 | de knecht des konings van Babel, te Jeruzalem. ~ 26 2Kon 27:11| die tot den koning van Babel gevallen waren, en het overige 27 2Kon 27:13| voerden het koper daarvan naar Babel. ~ 28 2Kon 27:20| hij hen tot den koning van Babel, naar Ribla. ~ 29 2Kon 27:21| 21 En de koning van Babel sloeg hen, en doodde hen 30 2Kon 27:22| Nebukadnezar, de koning van Babel, had laten overblijven, 31 2Kon 27:23| hoorden, dat de koning van Babel Gedalia tot overste gesteld 32 2Kon 27:24| en dient den koning van Babel, zo zal het u wel gaan. ~ 33 2Kon 27:27| Evilmerodach, de koning van Babel, in het jaar, als hij koning 34 2Kon 27:28| koningen, die bij hem te Babel waren. ~ 35 1Kro 9:1 | Juda waren weggevoerd naar Babel, om hunner overtredingen 36 2Kro 32:31| gezanten der vorsten van Babel, die tot hem gezonden hadden, 37 2Kro 33:11| ketenen, en voerden hem naar Babel. ~ 38 2Kro 37:6 | Nebukadnezar, de koning van Babel, toog tegen hem op, en bond 39 2Kro 37:6 | ketenen, om hem te voeren naar Babel. ~ 40 2Kro 37:7 | het huis des HEEREN naar Babel, en stelde ze in zijn tempel 41 2Kro 37:7 | stelde ze in zijn tempel te Babel. ~ 42 2Kro 37:10| henen, en liet hem naar Babel halen, met de kostelijke 43 2Kro 37:18| dit alles voerde hij naar Babel. ~ 44 2Kro 37:20| zwaard, voerde hij weg naar Babel, en zij werden hem en zijn 45 Ezra 1:11| gevangenis opgevoerd werden, van Babel naar Jeruzalem. ~  ~ 46 Ezra 2:1 | Nebukadnezar, koning van Babel, weggevoerd had naar Babel, 47 Ezra 2:1 | Babel, weggevoerd had naar Babel, die naar Jeruzalem en Juda 48 Ezra 5:12| Nebukadnezar, den koning van Babel, den Chaldeeer; dewelke 49 Ezra 5:12| vernield, en het volk naar Babel weggevoerd. ~ 50 Ezra 5:13| jaar van Kores, koning van Babel, heeft de koning Kores bevel 51 Ezra 5:14| gebracht in den tempel van Babel, die heeft de koning Kores 52 Ezra 5:14| uitgehaald uit den tempel van Babel, en zij zijn gegeven aan 53 Ezra 5:17| des konings aldaar, dat te Babel is, of het zij, dat een 54 Ezra 6:1 | schatten waren weggelegd, in Babel. ~ 55 Ezra 6:5 | heeft weggevoerd, en naar Babel gebracht, wedergeven, dat 56 Ezra 7:6 | 6 Deze Ezra toog op uit Babel; en hij was een vaardig 57 Ezra 7:9 | het begin des optochts uit Babel, en op den eersten der vijfde 58 Ezra 7:16| het ganse landschap van Babel, met de vrijwillige gave 59 Ezra 8:1 | geslachtsrekening, die met mij uit Babel optogen, onder het koninkrijk 60 Neh 7:6 | Nebukadnezar, koning van Babel, weggevoerd had, en die 61 Neh 13:6 | Arthahsasta, koning van Babel, kwam ik tot den koning; 62 Est 2:6 | Nebukadnezar, de koning van Babel, had weggevoerd. ~ 63 Psa 87:4 | 4Ik zal Rahab en Babel vermelden, onder degenen, 64 Psa 137:1 | 1Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden 65 Psa 137:8 | 8O dochter van Babel! die verwoest zult worden, 66 Jes 13:1 | 1      De last van Babel, dien Jesaja, de zoon van 67 Jes 13:19 | 19      Alzo zal Babel, het sieraad der koninkrijken, 68 Jes 14:4 | opnemen tegen den koning van Babel, en zeggen: Hoe houdt de 69 Jes 14:22 | heirscharen, en Ik zal van Babel uitroeien den naam en het 70 Jes 21:9 | antwoordde hij, en zeide: Babel is gevallen, zij is gevallen! 71 Jes 39:1 | van Baladan, de koning van Babel, brieven en een geschenk 72 Jes 39:3 | lande   tot mij gekomen, uit Babel. ~ 73 Jes 39:6 | schat tot op dezen dag, naar Babel weggevoerd zal worden; er 74 Jes 39:7 | het paleis des konings van Babel. ~ 75 Jes 43:14 | ulieder wil heb Ik naar Babel gezonden, en heb hen allen 76 Jes 47:1 | gij jonkvrouw, dochter van Babel! zit op de aarde, er is 77 Jes 48:14 | zal Zijn welbehagen tegen Babel doen, en Zijn arm zal tegen 78 Jes 48:20 | 20      Gaat uit van Babel, vliedt van de Chaldeen, 79 Jer 20:4 | de hand des konings van Babel, die hen naar Babel gevankelijk 80 Jer 20:4 | van Babel, die hen naar Babel gevankelijk zal wegvoeren, 81 Jer 20:5 | en zullen ze brengen naar Babel. ~ 82 Jer 20:6 | gevangenis; en gij zult te Babel komen, en aldaar sterven, 83 Jer 21:2 | Nebukadrezar, de koning van Babel, strijdt tegen ons; misschien 84 Jer 21:4 | strijdt tegen den koning van Babel en tegen de Chaldeen,      85 Jer 21:7 | Nebukadrezar, den koning van Babel, en in de hand hunner vijanden, 86 Jer 21:10 | de hand des konings van Babel, en hij zal ze met      87 Jer 22:25 | Nebukadrezar, den koning van      Babel, en in de hand der Chaldeen. ~ 88 Jer 24:1 | Nebukadrezar, koning van Babel, gevankelijk had weggevoerd      89 Jer 24:1 | van Jeruzalem, en hen te Babel gebracht had. ~ 90 Jer 25:1 | Nebukadrezar,      koning van Babel); ~ 91 Jer 25:9 | Nebukadrezar, den koning van Babel, Mijn knecht; en zal ze 92 Jer 25:11 | volken zullen den koning van Babel dienen zeventig jaren. ~ 93 Jer 25:12 | zal Ik over den koning van Babel, en over dat volk, spreekt 94 Jer 27:6 | Nebukadnezar, den koning van Babel, Mijn knecht; zelfs ook 95 Jer 27:8 | Nebukadnezar, den koning van Babel, niet zal dienen, en dat 96 Jer 27:8 | juk des konings van      Babel; over datzelve volk zal 97 Jer 27:9 | zult den koning van Babel niet dienen. ~ 98 Jer 27:11 | het juk des konings van Babel, en hem dienen, datzelve 99 Jer 27:12 | het juk des konings van Babel, en dient hem en zijn volk, 100 Jer 27:13 | volk, dat den koning van Babel      niet zal dienen. ~ 101 Jer 27:14 | Gij zult den koning van Babel niet dienen; want zij profeteren 102 Jer 27:16 | huis zullen nu haast uit Babel wedergebracht worden; want 103 Jer 27:17 | maar dient den koning van Babel, zo zult gijlieden leven; 104 Jer 27:18 | overgebleven, niet naar Babel komen. ~ 105 Jer 27:20 | Nebukadnezar, de koning van Babel, niet heeft weggenomen, 106 Jer 27:20 | Juda, van Jeruzalem, naar Babel gevankelijk wegvoerde,      107 Jer 27:22 | 22      Naar Babel zullen zij gebracht worden, 108 Jer 28:2 | het juk des konings van Babel verbroken. ~ 109 Jer 28:3 | Nebukadnezar, de koning van Babel, uit deze plaats heeft weggenomen, 110 Jer 28:3 | weggenomen, en      dezelve naar Babel gebracht. ~ 111 Jer 28:4 | weggevoerd zijn van Juda, die te Babel gekomen zijn, tot deze plaats 112 Jer 28:4 | het juk des konings van Babel verbreken. ~ 113 Jer 28:6 | gevankelijk zijn weggevoerd, van Babel wederbrenge tot deze plaats! ~ 114 Jer 28:11 | Nebukadnezar, den koning van Babel, in nog twee volle jaren,      115 Jer 28:14 | Nebukadnezar, den koning van Babel, te dienen, en      zij 116 Jer 29:1 | gevankelijk had weggevoerd naar Babel. ~ 117 Jer 29:3 | de koning van Juda, naar Babel zond, tot Nebukadnezar, 118 Jer 29:3 | Nebukadnezar, den koning van Babel,      zeggende: ~ 119 Jer 29:4 | wegvoeren van Jeruzalem naar Babel: ~ 120 Jer 29:10 | Zekerlijk, als zeventig jaren te Babel zullen vervuld zijn, zal 121 Jer 29:15 | heeft ons profeten naar Babel verwekt; ~ 122 Jer 29:20 | die Ik van Jeruzalem naar Babel heb weggezonden! ~ 123 Jer 29:21 | Nebukadrezar, den koning van Babel, en hij zal ze voor uw ogen 124 Jer 29:22 | weggevoerden van Juda, die in Babel zijn, dat men zegge: De 125 Jer 29:22 | die de      koning van Babel aan het vuur braadde; ~ 126 Jer 29:28 | daarom heeft hij tot ons naar Babel gezonden, zeggende: Het 127 Jer 32:2 | heir nu des konings van Babel belegerde toen Jeruzalem, 128 Jer 32:3 | de hand des konings van Babel,      en hij zal ze innemen; ~ 129 Jer 32:4 | de hand des konings van Babel, en zijn mond zal tot      130 Jer 32:5 | En hij zal Zedekia naar Babel voeren, en aldaar zal hij 131 Jer 32:28 | Nebukadrezar, den koning van Babel, en hij zal ze innemen. ~ 132 Jer 32:36 | de hand des konings van Babel, door het zwaard, en door 133 Jer 34:1 | Nebukadrezar, koning van Babel, en zijn ganse heir, en 134 Jer 34:2 | hand des konings van      Babel, en hij zal ze met vuur 135 Jer 34:3 | de ogen des konings van Babel zien, en zijn mond zal tot 136 Jer 34:3 | spreken, en gij zult te Babel komen. ~ 137 Jer 34:7 | het heir des konings van Babel streed tegen Jeruzalem, 138 Jer 34:21 | heir      des konings van Babel, die van ulieden nu zijn 139 Jer 35:11 | Nebukadrezar, de koning van Babel, naar dit land optoog, dat 140 Jer 36:29 | zeggende: De koning van      Babel zal zekerlijk komen, en 141 Jer 37:1 | Nebukadrezar, de koning van Babel, koning gemaakt had in het 142 Jer 37:17 | de hand des konings van Babel gegeven worden. ~ 143 Jer 37:19 | zeggende: De koning van Babel zal niet tegen ulieden, 144 Jer 38:3 | het heir des konings van Babel, datzelve zal ze innemen; ~ 145 Jer 38:17 | de vorsten des koning van Babel zult uitgaan, zo zal uw 146 Jer 38:18 | vorsten des konings van Babel niet zult uitgaan, zo zal 147 Jer 38:22 | vorsten des konings van Babel; en dezelve zullen zeggen: 148 Jer 38:23 | de hand des konings van Babel gegrepen      worden, en 149 Jer 39:1 | Nebukadrezar, de koning van Babel, en al zijn heir, tegen 150 Jer 39:3 | vorsten des konings van Babel togen henen in, en hielden 151 Jer 39:3 | vorsten des konings van Babel. ~ 152 Jer 39:5 | Nebukadrezar,      den koning van Babel, naar Ribla, in het land 153 Jer 39:6 | 6      En de koning van Babel slachtte de zonen van Zedekia 154 Jer 39:6 | ook slachtte de koning van Babel alle edelen van Juda. ~ 155 Jer 39:7 | koperen ketenen, om hem naar Babel te voeren. ~ 156 Jer 39:9 | trawanten, gevankelijk naar Babel. ~ 157 Jer 39:11 | Nebukadrezar, de koning van Babel, bevel gegeven in de hand 158 Jer 39:13 | oversten des konings van Babel; ~ 159 Jer 40:1 | Jeruzalem en Juda, die naar Babel gevankelijk werden weggevoerd. 160 Jer 40:4 | in uw ogen met mij naar Babel te komen, zo kom, en ik 161 Jer 40:4 | in uw ogen met mij naar Babel te komen, zo laat het; zie, 162 Jer 40:5 | Safan, dien de koning van Babel over de steden van Juda 163 Jer 40:7 | hoorden, dat de koning van Babel Gedalia, den zoon van Ahikam, 164 Jer 40:7 | van degenen, die niet naar Babel gevankelijk waren weggevoerd; ~ 165 Jer 40:9 | dient den koning van      Babel, zo zal het u welgaan. ~ 166 Jer 40:11 | hoorden, dat de koning van Babel in Juda een overblijfsel 167 Jer 41:2 | hem, dien de koning van Babel over het land gesteld had. ~ 168 Jer 41:18 | dien de      koning van Babel over het land gesteld had. ~  ~ 169 Jer 42:11 | aangezicht des konings van Babel, voor wiens aangezicht gij 170 Jer 43:3 | en ons gevankelijk naar Babel wegvoeren. ~ 171 Jer 43:10 | Nebukadrezar, den koning van Babel, Mijn knecht, halen, en 172 Jer 44:30 | Nebukadrezar, den koning van Babel, zijn vijand, en die zijn 173 Jer 46:2 | Nebukadrezar, de koning van Babel, sloeg, in het vierde jaar      174 Jer 46:13 | Nebukadrezar, den koning van Babel, om Egypteland te slaan. ~ 175 Jer 46:26 | Nebukadrezar, den koning van Babel, en in de hand zijner knechten. 176 Jer 49:28 | Nebukadrezar, de koning van Babel, sloeg, zegt de HEERE alzo: 177 Jer 49:30 | Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft een raadslag tegen 178 Jer 50:1 | HEERE gesproken heeft tegen Babel, tegen het land der Chaldeen, 179 Jer 50:2 | verbergt het niet; zegt: Babel is ingenomen, Bel is beschaamd, 180 Jer 50:8 | Vliedt weg uit het midden van Babel, en gaat uit der Chaldeen 181 Jer 50:9 | noorden verwekken, en tegen Babel opbrengen; die zullen zich 182 Jer 50:13 | verwoesting worden; al wie aan Babel voorbijgaat, zal zich ontzetten, 183 Jer 50:14 | 14      Rust u tegen Babel rondom, gij allen, die den 184 Jer 50:16 | 16      Roeit uit van Babel den zaaier, en dien, die 185 Jer 50:17 | Nebukadrezar, de koning van      Babel, heeft hem de beenderen 186 Jer 50:18 | doen over den koning van Babel en over zijn land, gelijk 187 Jer 50:23 | afgehouwen en verbroken! Hoe is Babel geworden tot een ontzetting 188 Jer 50:24 | zijt gij ook gevangen, o Babel! dat gij het niet wist; 189 Jer 50:28 | ontkomenen uit het land van Babel, om in Sion te verkondigen 190 Jer 50:29 | Laat u horen tegen Babel, gij schutters! gij allen, 191 Jer 50:34 | brenge, maar de inwoners van Babel beroere. ~ 192 Jer 50:35 | en over de inwoners van Babel, en over haar vorsten, en 193 Jer 50:42 | tegen u, o dochter van Babel! ~ 194 Jer 50:43 | 43      De koning van Babel heeft hunlieder gerucht 195 Jer 50:45 | des HEEREN, dien Hij over Babel heeft beraadslaagd, en Zijn 196 Jer 50:46 | geluid der inneming van Babel, en het gekrijt is gehoord 197 Jer 51:1 | verdervenden wind opwekken tegen Babel, en tegen degenen, die daar 198 Jer 51:2 | 2      En Ik zal Babel wanners toeschikken, die 199 Jer 51:6 | Vliedt uit het midden van Babel, en redt, een iegelijk zijn 200 Jer 51:7 | 7      Babel was een gouden beker in 201 Jer 51:8 | 8      Schielijk is Babel gevallen en verbroken; huilt 202 Jer 51:9 | 9      Wij hebben Babel gemeesterd, maar zij is 203 Jer 51:11 | Zijn voornemen is tegen Babel, dat Hij haar verderve;      204 Jer 51:12 | de banier op de muren van Babel, versterkt de wacht, stelt 205 Jer 51:12 | over de      inwoners van Babel gesproken heeft. ~ 206 Jer 51:24 | 24      Maar Ik zal Babel en allen inwoneren van Chaldea 207 Jer 51:29 | gedachten staat vast tegen Babel, om Babels land te stellen 208 Jer 51:31 | tegemoet, om den koning van Babel bekend te maken, dat zijn 209 Jer 51:33 | Israels: De dochter van Babel is als een dorsvloer, het 210 Jer 51:34 | Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft mij opgegeten, hij 211 Jer 51:35 | vlees is aangedaan, zij op Babel! zegge de inwoneres van 212 Jer 51:37 | 37      En Babel zal worden tot steen hopen, 213 Jer 51:41 | aarde ingenomen! Hoe is Babel geworden tot een ontzetting 214 Jer 51:42 | 42      Een zee is over Babel gerezen, door de veelheid 215 Jer 51:44 | bezoeking doen over Bel te Babel, en Ik zal uit zijn muil 216 Jer 51:47 | de gesneden beelden van Babel; en haar ganse land zal 217 Jer 51:48 | is, zullen juichen over Babel; want van het noorden zullen 218 Jer 51:49 | 49      Gelijk Babel geweest is tot een val der 219 Jer 51:49 | van Israel, alzo zullen te Babel de verslagenen des gansen 220 Jer 51:53 | 53      Al klom Babel ten hemel op, en al maakte 221 Jer 51:54 | een stem des gekrijts uit Babel, en een grote breuk uit 222 Jer 51:55 | Want de HEERE verstoort Babel, en zal de grootse stem 223 Jer 51:56 | verstoorder komt over haar, over Babel, en haar helden zullen gevangen 224 Jer 51:58 | heirscharen: Die brede muur van Babel zal ten enenmale ontbloot 225 Jer 51:59 | den koning van Juda, naar Babel toog, in het vierde jaar      226 Jer 51:60 | schreef al het kwaad, dat over Babel komen zou, in een boek, 227 Jer 51:60 | deze woorden, die tegen Babel geschreven zijn. ~ 228 Jer 51:61 | zeide tot Seraja: Als gij te Babel komt, zo zult gij zien en 229 Jer 51:64 | En zult zeggen: Alzo zal Babel zinken, en niet weder opkomen, 230 Jer 52:3 | tegen den koning van      Babel. ~ 231 Jer 52:4 | Nebukadrezar, de koning van Babel, kwam tegen Jeruzalem, hij 232 Jer 52:9 | opwaarts tot den koning van Babel naar Ribla, in het land 233 Jer 52:10 | 10      En de koning van Babel slachtte de zonen van Zedekia 234 Jer 52:11 | bracht hem de koning van Babel naar Babel, en stelde hem 235 Jer 52:11 | de koning van Babel naar Babel, en stelde hem in het gevangenhuis, 236 Jer 52:12 | Nebukadrezar, den koning van Babel), als Nebuzaradan, de overste 237 Jer 52:12 | aangezicht des konings van Babel stond, te Jeruzalem gekomen 238 Jer 52:15 | die tot den koning van Babel gevallen waren, en het overige 239 Jer 52:17 | koper daarvan naar Babel. ~ 240 Jer 52:26 | hij hen tot den koning van Babel naar Ribla. ~ 241 Jer 52:27 | 27      En de koning van Babel sloeg hen en doodde hen 242 Jer 52:31 | Evilmerodach, de koning van Babel, in het eerste jaar zijns 243 Jer 52:32 | koningen, die bij hem te Babel waren. ~ 244 Jer 52:34 | werd hem van den koning van Babel gegeven, elk dagelijks bestemde 245 Eze 17:12 | Zeg: Ziet, de koning van Babel is tot Jeruzalem gekomen, 246 Eze 17:12 | ze tot zich gevoerd naar Babel. 247 Eze 17:16 | bij hem in het midden van Babel zal sterven! ~ 248 Eze 19:9 | brachten tot den koning van Babel; zij brachten hem in vestingen, 249 Eze 21:19 | het zwaard des konings van Babel komt; uit een land zullen 250 Eze 21:21 | Want de koning van Babel zal aan de wegscheiding 251 Eze 23:15 | gelijkenis der kinderen      van Babel, van Chaldea, het land hunner 252 Eze 23:17 | 17      De kinderen van Babel nu kwamen tot haar in tot 253 Eze 23:23 | 23      De kinderen van Babel en alle Chaldeen, Pekod, 254 Eze 24:2 | zelfden dag; de koning van Babel legt zich voor Jeruzalem, 255 Eze 26:7 | Nebukadrezar, den koning van Babel, den koning der koningen, 256 Eze 29:18 | Nebukadrezar, de koning van Babel, heeft zijn heir een groten 257 Eze 29:19 | Nebukadrezar, den koning van Babel, Egypteland geven; en hij 258 Eze 30:10 | Nebukadrezar, den koning van Babel. ~ 259 Eze 30:24 | de armen des konings van Babel sterken, en Mijn zwaard 260 Eze 30:25 | de armen des konings van Babel sterken, maar Farao's armen 261 Eze 30:25 | hand des      konings van Babel zal hebben gegeven, en hij 262 Eze 32:11 | Het zwaard des konings van Babel zal u overkomen. ~ 263 Dan 1:1 | Nebukadnezar, de koning van Babel, te Jeruzalem, en belegerde 264 Dan 2:12 | dat men al de wijzen te Babel zou ombrengen. ~ 265 Dan 2:14 | uitgetogen was, om de wijzen van Babel te doden. ~ 266 Dan 2:18 | met de overige wijzen van Babel niet omkwamen. ~ 267 Dan 2:24 | gesteld had om de wijzen van Babel om te brengen; hij ging 268 Dan 2:24 | hem: Breng de wijzen van Babel niet om,      maar breng 269 Dan 2:48 | het ganse landschap van Babel, en een overste der      270 Dan 2:48 | overheden over al de wijzen van Babel. ~ 271 Dan 2:49 | bediening van het landschap van Babel; maar Daniel bleef aan de 272 Dan 3:1 | Dura, in het landschap van Babel. ~ 273 Dan 3:12 | bediening van het landschap van Babel gesteld hebt, Sadrach, Mesach 274 Dan 3:30 | voorspoedig in het landschap van Babel. ~  ~  ~  ~ ~ 275 Dan 4:6 | inbrengen al de wijzen van Babel, opdat zij mij de uitlegging 276 Dan 4:29 | het koninklijk paleis van Babel wandelde, ~ 277 Dan 4:30 | zeide: Is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb tot 278 Dan 5:7 | zeide tot de wijzen van Babel: Alle man,      die dit 279 Dan 7:1 | Belsazar, den koning van Babel, zag Daniel een droom, en 280 Mic 4:10 | het veld wonen, en tot in Babel komen,      maar aldaar 281 Zac 2:7 | woont bij de dochter van Babel! ~ 282 Zac 6:10 | van Zefanja, dewelke uit Babel      gekomen zijn; ~


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License