Book Chapter: Verse
1 Gen 16:23 | en hij besneed het vlees hunner voorhuid, even ten zelfden
2 Gen 31:20 | en Sichem, zijn zoon, tot hunner stadspoort; en zij spraken
3 Gen 31:20 | zij spraken tot de mannen hunner stad, zeggende: ~
4 Gen 33:7 | samen te wonen; en het land hunner vreemdelingschappen kon
5 Gen 33:43 | hun woningen, in het land hunner bezitting; hij is Ezau,
6 Gen 43:9 | mijner vaderen, in de dagen hunner vreemdelingschappen. ~
7 Gen 44:6 | uwe zijn; zij zullen naar hunner broederen naam genoemd worden
8 Exo 4:5 | verschenen is de HEERE, de God hunner vaderen, de God van Abraham,
9 Exo 6:3 | het land Kanaan, het land hunner vreemdelingschappen, waarin
10 Exo 6:13 | de hoofden van ieder huis hunner vaderen: de zonen van Ruben,
11 Exo 7:19 | en over alle vergadering hunner wateren, dat zij bloed worden;
12 Exo 14:25 | En Hij stiet de raderen hunner wagenen weg, en deed ze
13 Exo 28:38 | geheiligd hebben, in alle gaven hunner geheiligde dingen; en zij
14 Exo 29:20 | desgelijks op den duim hunner rechterhand, en op den groten
15 Exo 38:17 | zilver, en het overdeksel hunner hoofden was van zilver,
16 Exo 38:19 | ook was het overdeksel hunner hoofden en hun banden van
17 Lev 16:16 | hen woont in het midden hunner onreinigheden. ~
18 Lev 24:32 | en de huizen der steden hunner bezitting; de Levieten zullen
19 Lev 24:34 | het veld van de voorstad hunner steden zal niet verkocht
20 Lev 25:36 | een wekigheid in de landen hunner vijanden laten komen; zodat
21 Lev 25:39 | ook om de ongerechtigheden hunner vaderen zullen zij met hen
22 Lev 25:40 | belijden, en de ongerechtigheid hunner vaderen met hun overtredingen,
23 Lev 25:41 | gewandeld, en hen in het land hunner vijanden gebracht zal hebben.
24 Lev 25:41 | en zij dan aan de straf hunner ongerechtigheid een welgevallen
25 Lev 25:43 | was, en zij aan de straf hunner ongerechtigheid een welgevallen
26 Lev 25:44 | ook; als zij in het land hunner vijanden zullen zijn, zal
27 Num 1:2 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der
28 Num 1:16 | de oversten der stammen hunner vaderen; zij waren de hoofden
29 Num 1:18 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der
30 Num 1:20 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der
31 Num 1:22 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, zijn getelden,
32 Num 1:24 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der
33 Num 1:26 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der
34 Num 1:28 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der
35 Num 1:30 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der
36 Num 1:32 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der
37 Num 1:34 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der
38 Num 1:36 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der
39 Num 1:38 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der
40 Num 1:40 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der
41 Num 1:42 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, in het getal der
42 Num 1:45 | van Israel, naar het huis hunner vaderen, van twintig jaren
43 Num 1:47 | Levieten, naar den stam hunner vaderen, werden onder hen
44 Num 2:2 | de tekenen van het huis hunner vaderen; rondom tegenover
45 Num 2:32 | kinderen Israels, naar het huis hunner vaderen; al de getelden
46 Num 3:15 | zonen van Levi naar het huis hunner vaderen, naar hun geslachten,
47 Num 3:20 | Levieten, naar het huis hunner vaderen. ~
48 Num 3:40 | daarboven; en neem het getal hunner namen op. ~
49 Num 4:2 | geslachten, naar het huis hunner vaderen. ~
50 Num 4:22 | van Gerson, naar het huis hunner vaderen, naar hun geslachten. ~
51 Num 4:29 | geslachten, en naar het huis hunner vaderen tellen. ~
52 Num 4:34 | geslachten, en naar het huis hunner vaderen:
53 Num 4:38 | geslachten, en naar het huis hunner vaderen; ~
54 Num 4:40 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, twee duizend zeshonderd
55 Num 4:42 | geslachten, naar het huis hunner vaderen, ~
56 Num 4:46 | geslachten, en naar het huis hunner vaderen, ~
57 Num 7:2 | de hoofden van het huis hunner vaderen, offerden; deze
58 Num 15:38 | snoertjes maken aan de hoeken hunner klederen, bij hun geslachten;
59 Num 16:26 | roert niets aan van hetgeen hunner is, opdat gij niet misschien
60 Num 16:27 | uit, staande in de deur hunner tenten, met hun vrouwen,
61 Num 16:30 | verslinden hen met alles wat hunner is, en zij levend ter helle
62 Num 16:33 | neder, zij en alles wat hunner was, levend ter helle; en
63 Num 17:2 | oversten, naar het huis hunner vaderen, twaalf staven;
64 Num 17:3 | voor het hoofd van het huis hunner vaderen. ~
65 Num 17:6 | een staf, naar het huis hunner vaderen, twaalf staven;
66 Num 18:2 | oversten, naar het huis hunner vaderen, twaalf staven;
67 Num 18:3 | voor het hoofd van het huis hunner vaderen. ~
68 Num 18:6 | een staf, naar het huis hunner vaderen, twaalf staven;
69 Num 18:24 | het uwe zijn: het hefoffer hunner gave, met alle beweegofferen
70 Num 19:11 | het uwe zijn: het hefoffer hunner gave, met alle beweegofferen
71 Num 26:2 | daarboven, naar het huis hunner vaderen, al wie ten heire
72 Num 26:55 | naar de namen der stammen hunner vaderen zullen zij erven. ~
73 Num 33:14 | Rubenieten, naar het huis hunner vaderen, en de stam van
74 Num 33:14 | Gadieten, naar het huis hunner vaderen, hebben ontvangen;
75 Num 34:2 | dat zij van de erfenis hunner bezitting aan de Levieten
76 Deu 12:3 | en de gesneden beelden hunner goden nederhouwen; en gij
77 Deu 13:13 | uitgegaan, en hebben de inwoners hunner stad aangedreven, zeggende:
78 Deu 18:18 | verwekken uit het midden hunner broederen, als u; en Ik
79 Deu 29:25 | verbond des HEEREN, des Gods hunner vaderen, hebben verlaten,
80 Joz 7:12 | bestaan voor het aangezicht hunner vijanden; zij zullen den
81 Joz 7:12 | nek voor het aangezicht hunner vijanden keren; want zij
82 Joz 14:2 | 2 Door het lot hunner erfenis, gelijk als de HEERE
83 Joz 23:9 | van Gilead, naar het land hunner bezitting, in hetwelk zij
84 Joz 23:14 | ieder een hoofd van het huis hunner vaderen over de duizenden
85 Joz 24:7 | gedenkt ook niet aan den naam hunner goden, en doet er niet bij
86 Ric 2:12 | zij verlieten den HEERE, hunner vaderen God, Die hen uit
87 Ric 2:14 | verkocht hen in de hand hunner vijanden rondom; en zij
88 Ric 2:14 | bestaan voor het aangezicht hunner vijanden. ~
89 Ric 2:18 | verloste hen uit de hand hunner vijanden, al de dagen des
90 Ric 7:21 | maantjes, die aan de halzen hunner kemelen waren. ~
91 Ric 7:26 | halsbanden, die aan de halzen hunner kemelen geweest waren. ~
92 1Sa 6:11 | gouden muizen, en de beelden hunner spenen. ~
93 1Sa 31:9 | boodschappen in het huis hunner afgoden, en onder het volk. ~
94 1Kon 8:48 | ganse ziel, in het land hunner vijanden, die hen gevankelijk
95 1Kon 8:50 | gevangen houden, opdat zij zich hunner ontfermen; ~
96 1Kon 19:2 | stellen, als de ziel van een hunner. ~
97 2Kon 14:23 | genadig, en ontfermde Zich hunner, en wendde Zich tot hen,
98 2Kon 19:14 | verhardden hun nek, gelijk de nek hunner vaderen geweest was, die
99 2Kon 19:25 | geschiedde in het begin hunner woning aldaar, dat zij den
100 2Kon 23:14 | verlaten, en zal ze in de hand hunner vijanden geven; en zij zullen
101 2Kon 24:17 | verwekten met al het werk hunner handen, zo zal Mijn grimmigheid
102 1Kro 4:3 | Isma, en Idbas; en de naam hunner zuster was Hazelelponi. ~
103 1Kro 4:38 | huisgezinnen, en de huisgezinnen hunner vaderen braken uit in menigte. ~
104 1Kro 5:15 | was het hoofd van het huis hunner vaderen. ~
105 1Kro 5:24 | Dezen nu waren de hoofden hunner vaderlijke huizen, te weten:
106 1Kro 5:24 | naam, hoofden der huizen hunner vaderen. ~
107 1Kro 5:25 | zij hebben tegen den God hunner vaderen overtreden, en de
108 1Kro 6:66 | Kahath, dien gewerden steden hunner landpale, van den stam van
109 1Kro 7:2 | Samuel; hoofden van de huizen hunner vaderen, van Thola, kloeke
110 1Kro 7:9 | geslachten, hoofden der huizen hunner vaderen, kloeke helden,
111 1Kro 9:1 | weggevoerd naar Babel, om hunner overtredingen wil. ~
112 1Kro 9:9 | der vaderen in de huizen hunner vaderen. ~
113 1Kro 9:13 | broeders, hoofden in de huizen hunner vaderen, duizend zevenhonderd
114 1Kro 12:30 | mannen van naam in het huis hunner vaderen; ~
115 1Kro 24:24 | van Levi, naar het huis hunner vaderen, de hoofden der
116 1Kro 30:20 | gemeente den HEERE, den God hunner vaderen; en zij neigden
117 2Kro 7:37 | tot U smeken in het land hunner gevangenis, zeggende: Wij
118 2Kro 7:38 | ganse ziel, in het land hunner gevangenis, waar zij hen
119 2Kro 8:22 | zeggen: Omdat zij den HEERE, hunner vaderen God, verlaten hebben,
120 2Kro 12:16 | dat zij den HEERE, den God hunner vaderen, offerande deden. ~
121 2Kro 14:18 | dewijl zij op den HEERE, hunner vaderen God, gesteund hadden. ~
122 2Kro 15:4 | dat zij den HEERE, den God hunner vaderen, zoeken, en dat
123 2Kro 16:12 | dat zij den HEERE, den God hunner vaderen, zoeken zouden met
124 2Kro 18:14 | telling, naar de huizen hunner vaderen. In Juda waren oversten
125 2Kro 20:4 | wederkeren tot den HEERE, hunner vaderen God. ~
126 2Kro 24:18 | huis des HEEREN, des Gods hunner vaderen, en dienden de bossen
127 2Kro 24:24 | dewijl zij den HEERE, den God hunner vaderen, verlaten hadden;
128 2Kro 26:11 | bij benden, naar het getal hunner monstering, daar de hand
129 2Kro 28:6 | omdat zij den HEERE, den God hunner vaderen, verlaten hadden. ~
130 2Kro 30:7 | tegen den HEERE, den God hunner vaderen, overtreden hebben;
131 2Kro 30:22 | lovende den HEERE, den God hunner vaderen. ~
132 2Kro 31:17 | priesteren naar het huis hunner vaderen, ook de Levieten
133 2Kro 31:19 | de velden der voorsteden hunner steden, in elke stad, mannen,
134 2Kro 34:25 | verwekten met alle werken hunner handen; zo zal Mijn grimmigheid
135 2Kro 34:32 | verbond van God, den God hunner vaderen. ~
136 2Kro 34:33 | af van den HEERE, den God hunner vaderen, na te volgen. ~
137 2Kro 37:15 | 15 En de HEERE, de God hunner vaderen, zond tot hen, door
138 Ezra 2:59 | en Immer; doch zij konden hunner vaderen huis en hun zaad
139 Ezra 3:8 | 8 In het tweede jaar nu hunner aankomst ten huize Gods
140 Ezra 3:8 | van Jozadak, en de overige hunner broederen, de priesters
141 Ezra 8:1 | 1 Dit nu zijn de hoofden hunner vaderen, met hun geslachtsrekening,
142 Ezra 10:16 | der vaderen, naar het huis hunner vaderen, en zij allen, bij
143 Neh 5:1 | het geroep des volks en hunner vrouwen was groot, tegen
144 Neh 7:61 | en Immer; maar zij konden hunner vaderen huis, en hun zaad
145 Neh 8:7 | Amen, amen! met opheffing hunner handen, en neigden zich,
146 Neh 9:2 | belijdenis van hun zonden en hunner vaderen ongerechtigheden. ~
147 Neh 9:27 | Gij hen gegeven in de hand hunner benauwers, die hen benauwd
148 Neh 9:27 | maar als zij in den tijd hunner benauwdheid tot U riepen,
149 Neh 9:27 | gegeven, die hen uit de hand hunner benauwers verlosten. ~
150 Neh 9:28 | verliet Gij hen in de hand hunner vijanden, dat zij over hen
151 Job 8:4 | heeft hen ook in de hand hunner overtreding geworpen. ~
152 Job 8:8 | bereid u tot de onderzoeking hunner vaderen. ~
153 Job 30:2 | geweest zijn de krachten hunner handen? Zij was door ouderdom
154 Psa 5:11 | hen henen om de veelheid hunner overtredingen, want zij
155 Psa 28:4 | doen, en naar de boosheid hunner handelingen; geef hun naar
156 Psa 28:4 | handelingen; geef hun naar hunner handen werk; doe hun vergelding
157 Psa 41:16 | verwoest worden tot loon hunner beschaming, die van mij
158 Psa 49:9 | 9 (Want de verlossing hunner ziel is te kostelijk, en
159 Psa 59:13 | huns monds, om het woord hunner lippen; en laat hen gevangen
160 Psa 70:4 | hen terugkeren tot loon hunner beschaming, die daar zeggen:
161 Psa 78:55 | hen vallen in het snoer hunner erfenis, en deed de stammen
162 Psa 89:18 | Gij zijt de heerlijkheid hunner sterkte; en door Uw welbehagen
163 Psa 105:30 | in de binnenste kameren hunner koningen. ~
164 Psa 105:33 | en Hij brak het geboomte hunner landpalen. ~
165 Psa 105:35 | opaten, ja, aten de vrucht hunner landbouwe op. ~
166 Psa 105:36 | land, de eerstelingen al hunner krachten. ~
167 Psa 106:38 | bloed vergoten, het bloed hunner zonen en hunner dochteren,
168 Psa 106:38 | het bloed hunner zonen en hunner dochteren, die zij den afgoden
169 Psa 107:17 | zotten worden om den weg hunner overtreding, en om hun ongerechtigheden
170 Psa 107:30 | dat Hij hen tot de haven hunner begeerte geleid heeft. ~
171 Psa 123:2 | knechten zijn op de hand hunner heren; gelijk de ogen der
172 Psa 140:10 | mij omringen, de overlast hunner lippen overdekke hen. ~
173 Pred 4:1 | hadden; en aan de zijde hunner verdrukkers was macht, zij
174 Pred 5:10 | daarvan, dan het gezicht hunner ogen? ~
175 Jes 2:7 | vervuld met zilver en goud, en hunner schatten is geen einde;
176 Jes 2:7 | vervuld met paarden, en hunner wagenen is geen einde. ~
177 Jes 2:8 | met afgoden; voor het werk hunner handen buigen zij zich neder,
178 Jes 3:10 | gaan zal; dat zij de vrucht hunner werken zullen eten. ~
179 Jes 5:28 | al hun bogen gespannen; hunner paarden hoeven zullen als
180 Jes 9:3 | van hun last, en den stok hunner schouders, en den staf desgenen,
181 Jes 9:16 | over hun jongelingen, en hunner wezen en hunner weduwen
182 Jes 9:16 | jongelingen, en hunner wezen en hunner weduwen zal Hij zich niet
183 Jes 14:21 | zijn kinderen gereed, om hunner vaderen ongerechtigheid
184 Jes 25:11 | vernederen met de lagen hunner handen. ~
185 Jes 58:17 | over de ongerechtigheid hunner gierigheid, en sloeg hen;
186 Jes 66:22 | uitverkorenen zullen het werk hunner handen verslijten. ~
187 Jes 67:4 | zal ook verkiezen het loon hunner handelingen, en hun vreze
188 Jer 1:16 | gebogen hebben voor de werken hunner handen. ~
189 Jer 6:19 | over dit volk, de vrucht hunner gedachten; want zij merken
190 Jer 8:1 | van Juda, en de beenderen hunner vorsten, en de beenderen
191 Jer 8:7 | en zwaluw, nemen den tijd hunner aankomst waar; maar Mijn
192 Jer 8:12 | vallenden; ten tijde hunner bezoeking zullen zij struikelen,
193 Jer 10:15 | verleidingen; ten tijde hunner bezoeking zullen zij vergaan. ~
194 Jer 11:10 | tot de ongerechtigheden hunner voorvaderen, die Mijn woorden
195 Jer 11:23 | van Anathoth, in het jaar hunner bezoeking. ~ ~ ~ ~ ~
196 Jer 12:15 | zal Ik wederkeren, en Mij hunner ontfermen; en Ik zal hen
197 Jer 14:10 | aan hen, nu zal Hij hunner ongerechtigheden gedenken,
198 Jer 15:9 | overgeven, voor het aangezicht hunner vijanden, spreekt de HEERE. ~
199 Jer 16:18 | erfenis met de dode lichamen hunner verfoeiselen en hunner
200 Jer 16:18 | hunner verfoeiselen en hunner gruwelen vervuld. ~
201 Jer 17:2 | Gelijk hun kinderen hunner altaren gedenken, en hunner
202 Jer 17:2 | hunner altaren gedenken, en hunner bossen, bij het groen geboomte,
203 Jer 19:7 | hen voor het aangezicht hunner vijanden doen vallen door
204 Jer 19:9 | zal hunlieden het vlees hunner zonen en het vlees hunner
205 Jer 19:9 | hunner zonen en het vlees hunner dochteren doen eten, en
206 Jer 20:4 | zullen vallen door het zwaard hunner vijanden, dat het uw ogen
207 Jer 20:5 | zal ze geven in de hand hunner vijanden, die zullen
208 Jer 21:7 | van Babel, en in de hand hunner vijanden, en in de hand
209 Jer 23:12 | brengen in het jaar hunner bezoeking, spreekt de HEERE. ~
210 Jer 23:22 | en van de boosheid hunner handelingen. ~
211 Jer 25:14 | hun doen, en naar het werk hunner handen. ~
212 Jer 26:3 | doen vanwege de boosheid hunner handelingen. ~
213 Jer 29:23 | bedreven met de vrouwen hunner naasten, en spraken het
214 Jer 30:10 | en uw zaad uit het land hunner gevangenis; en Jakob
215 Jer 31:34 | ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken. ~
216 Jer 32:18 | vaderen vergeldt in den schoot hunner kinderen na hen; Gij grote,
217 Jer 32:30 | hebben Mij door het werk hunner handen alleenlijk vertoornd,
218 Jer 33:26 | gevangenis wenden en Mij hunner ontfermen. ~ ~
219 Jer 34:20 | hen overgeven in de hand hunner vijanden, en in de hand
220 Jer 34:21 | Ik overgeven in de hand hunner vijanden, en in de hand
221 Jer 41:8 | doodde ze niet in het midden hunner broederen. ~
222 Jer 44:9 | van Juda, en de boosheden hunner vrouwen, en uw boosheden,
223 Jer 46:21 | over hen gekomen, de tijd hunner bezoeking. ~
224 Jer 46:27 | en uw zaad uit het land hunner gevangenis; en Jakob zal
225 Jer 49:37 | maken voor het aangezicht hunner vijanden, en voor het aangezicht
226 Jer 50:7 | den HEERE, de Verwachting hunner vaderen. ~
227 Jer 50:27 | dag is gekomen, de tijd hunner bezoeking! ~
228 Jer 51:18 | verleidingen; ten tijde hunner bezoeking zullen zij vergaan. ~
229 Klaa 1:34 | uitschudt in den schoot hunner moeders. ~
230 Klaa 1:108| vergelding, naar het werk hunner handen. ~
231 Eze 1:24 | gingen, hoorde ik een geruis hunner vleugelen, als het geruis
232 Eze 4:5 | Ik heb u gegeven de jaren hunner ongerechtigheid, naar het
233 Eze 6:5 | Israels voor het aangezicht hunner drekgoden leggen, en Ik
234 Eze 6:13 | verslagenen in het midden hunner drekgoden rondom hun altaren
235 Eze 7:19 | want het zal de aanstoot hunner ongerechtigheid zijn. ~
236 Eze 7:20 | zij hebben daarin beelden hunner gruwelen en hunner verfoeiselen
237 Eze 7:20 | beelden hunner gruwelen en hunner verfoeiselen gemaakt; daarom
238 Eze 11:21 | Maar welker hart het hart hunner verfoeiselen en hunner gruwelen
239 Eze 11:21 | hart hunner verfoeiselen en hunner gruwelen nawandelt, derzelver
240 Eze 14:3 | en hebben den aanstoot hunner ongerechtigheid recht voor
241 Eze 20:4 | mensenkind? Maak hun de gruwelen hunner vaderen bekend; ~
242 Eze 20:24 | ogen achter de drekgoden hunner vaderen waren. ~
243 Eze 20:38 | Ik zal hen uit het land hunner vreemdelingschappen uitvoeren,
244 Eze 23:15 | Babel, van Chaldea, het land hunner geboorte; ~
245 Eze 24:25 | huns sieraads, den lust hunner ogen en het verlangen hunner
246 Eze 24:25 | hunner ogen en het verlangen hunner zielen, hun zonen en
247 Eze 39:23 | ze overgegeven in de hand hunner wederpartijders, zodat zij
248 Eze 39:27 | zal hebben uit de landen hunner vijanden, en Ik aan hen
249 Eze 43:7 | en met de dode lichamen hunner koningen, op hun hoogten; ~
250 Eze 43:9 | hoererij en de dode lichamen hunner koningen verre van Mij wegdoen;
251 Eze 44:12 | hebben voor het aangezicht hunner drekgoden, en den huize
252 Dan 1:16 | het, dat Melzar de stukken hunner spijs wegnam, mitsgaders
253 Hos 7:2 | niet in hun hart, dat Ik al hunner boosheid gedachtig ben;
254 Hos 7:16 | zwaard; vanwege de gramschap hunner tong; dat is hunlieder
255 Hos 8:13 | welgevallen. Nu zal Hij hunner ongerechtigheid gedenken,
256 Hos 9:9 | dagen van Gibea; Hij zal hunner ongerechtigheid gedenken,
257 Amos 9:4 | gevangenis voor het aangezicht hunner vijanden, zo zal Ik vandaar
258 Mic 7:13 | halve, vanwege de vrucht hunner handelingen. ~
259 Zep 1:9 | dorpel springt; die het huis hunner heren vullen met geweld
260 Zac 10:6 | inzetten; want Ik heb Mij hunner ontfermd, en zij zullen
261 Matt 5:3 | de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. ~
262 Matt 5:10 | gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. ~
263 Matt 15:27 | die er vallen van de tafel hunner heren. ~
264 Luk 1:51 | hoogmoedigen in de gedachten hunner harten. ~
265 Luk 1:77 | zaligheid te geven, in vergeving hunner zonden. ~
266 Luk 9:47 | ziende de overleggingen hunner harten, nam een kindeken,
267 Hand 17:29 | beschuldigd te worden over vragen hunner wet; maar geen beschuldiging
268 Rom 1:24 | overgegeven in de begeerlijkheden hunner harten tot onreinigheid,
269 Rom 15:27 | want indien de heidenen hunner geestelijke goederen deelachtig
270 2Kor 8:2 | verdrukking de overvloed hunner blijdschap, en hun zeer
271 2Kor 8:2 | geweest is tot den rijkdom hunner goeddadigheid. ~
272 Heb 2:10 | leidende, den oversten Leidsman hunner zaligheid door lijden zou
273 Heb 11:16 | Daarom schaamt Zich God hunner niet, om hun God genaamd
274 Heb 13:7 | aanschouwende de uitkomst hunner wandeling. ~
275 Open 9:9 | borstwapenen; en het gedruis hunner vleugelen was als een gedruis
276 Open 9:20 | niet bekeerd van de werken hunner handen, dat zij niet zouden
277 Open 11:6 | regen regene in de dagen hunner profetering; en zij hebben
278 Open 12:11 | Lams, en door het woord hunner getuigenis, en zij hebben
|