Book Chapter: Verse
1 Gen 14:39 | tot uw vaderen gaan met vrede; gij zult in goeden ouderdom
2 Gen 24:29 | gedaan hebben, en hebben u in vrede laten trekken! Gij zijt
3 Gen 24:31 | en zij togen van hem in vrede. ~
4 Gen 26:21 | ten huize mijns vaders in vrede zal wedergekeerd zijn; zo
5 Gen 39:23 | 23 En hij zeide: Vrede zij ulieden, vreest niet!
6 Gen 40:17 | doch trekt gijlieden op in vrede tot uw vader. ~
7 Exo 4:18 | dan zeide tot Mozes: Ga in vrede! ~
8 Exo 18:23 | zo zal ook al dit volk in vrede aan zijn plaats komen. ~
9 Lev 25:6 | 6 Ook zal Ik vrede geven in het land, dat gij
10 Num 6:26 | aangezicht over u, en geve u vrede! ~
11 Deu 2:26 | Hesbon, met woorden van vrede, zeggende: ~
12 Deu 20:10 | strijden, zo zult gij haar den vrede toeroepen. ~
13 Deu 20:11 | geschieden, indien zij u vrede zal antwoorden, en u opendoen,
14 Deu 20:12 | 12 Doch zo zij geen vrede met u zal maken, maar krijg
15 Deu 23:6 | 6 Gij zult hun vrede en hun best niet zoeken,
16 Deu 29:19 | zijn hart, zeggende: Ik zal vrede hebben, wanneer ik schoon
17 Joz 9:15 | 15 En Jozua maakte vrede met hen, en hij maakte een
18 Joz 10:1 | dat de inwoners van Gibeon vrede met Israel gemaakt hadden,
19 Joz 10:4 | Gibeon slaan; omdat zij vrede gemaakt heeft met Jozua
20 Joz 10:21 | het leger, bij Makkeda, in vrede; niemand had zijn tong tegen
21 Joz 11:19 | 19 Er was geen stad, die vrede maakte met de kinderen Israels,
22 Ric 4:17 | den Keniet; want er was vrede tussen Jabin, den koning
23 Ric 5:23 | de HEERE zeide tot hem: Vrede zij u, vrees niet, gij zult
24 Ric 5:24 | noemde het: De HEERE is vrede! het is nog tot op dezen
25 Ric 7:9 | Pnuel, zeggende: Als ik met vrede wederkome, zal ik deze toren
26 Ric 10:13 | geef mij dat nu weder met vrede. ~
27 Ric 10:31 | zal uitgaan, als ik met vrede van de kinderen Ammons wederkom,
28 Ric 17:6 | priester zeide tot hen: Gaat in vrede; uw weg, welke gij zult
29 Ric 17:15 | en zij vraagden hem naar vrede. ~
30 Ric 18:20 | Toen zeide de oude man: Vrede zij u! al wat u ontbreekt,
31 Ric 20:13 | waren, en zij riepen hen vrede toe. ~
32 1Sa 1:17 | Eli en zeide: Ga heen in vrede, en de God Israels zal uw
33 1Sa 7:14 | der Filistijnen; en er was vrede tussen Israel en tussen
34 1Sa 16:4 | zeiden: Is uw komst met vrede? ~
35 1Sa 16:5 | 5 Hij dan zeide: Met vrede; ik ben gekomen om den HEERE
36 1Sa 20:7 | goed, zo heeft uw knecht vrede; maar indien hij gans ontstoken
37 1Sa 20:13 | trekken laten, dat gij in vrede heengaat; en de HEERE zij
38 1Sa 20:21 | en kom gij, want er is vrede voor u, en er is geen ding,
39 1Sa 20:42 | Jonathan tot David: Ga in vrede; hetgeen wij beiden in den
40 1Sa 25:6 | zeggen tot dien welvarende: Vrede zij u, en uw huize zij vrede,
41 1Sa 25:6 | Vrede zij u, en uw huize zij vrede, en alles, wat gij hebt,
42 1Sa 25:6 | alles, wat gij hebt, zij vrede! ~
43 1Sa 25:35 | zeide tot haar: Trek met vrede op naar uw huis; zie, ik
44 1Sa 29:7 | Zo keer nu om, en ga in vrede, opdat gij geen kwaad doet
45 2Sa 3:21 | Abner gaan, en hij ging in vrede. ~
46 2Sa 3:22 | gaan, en hij was gegaan in vrede. ~
47 2Sa 3:23 | gaan, en hij is gegaan in vrede. ~
48 2Sa 10:19 | geslagen waren, maakten zij vrede met Israel, en dienden hen;
49 2Sa 15:9 | de koning tot hem: Ga in vrede. Alzo maakte hij zich op,
50 2Sa 15:27 | Keer weder in de stad met vrede; ook ulieder beide zonen,
51 2Sa 17:3 | allen; zo zal al het volk in vrede zijn. ~
52 2Sa 18:28 | en zeide tot den koning Vrede! En hij boog zich voor den
53 2Sa 19:24 | dien dag toe, dat hij met vrede wederkwam. ~
54 2Sa 19:30 | mijn heer de koning met vrede in zijn huis is gekomen. ~
55 1Kon 2:5 | krijgsbloed vergoten in vrede; en hij heeft krijgsbloed
56 1Kon 2:6 | zijn grauwe haar niet met vrede in het graf laat dalen. ~
57 1Kon 2:13| en zij zeide: Is uw komst vrede? En hij zeide: Vrede. ~
58 1Kon 2:13| komst vrede? En hij zeide: Vrede. ~
59 1Kon 2:33| huis, en zijn troon zal vrede hebben van den HEERE tot
60 1Kon 4:24| zijde der rivier; en hij had vrede van al zijn zijden rondom. ~
61 1Kon 5:12| gesproken had; en er was vrede tussen Hiram en tussen Salomo,
62 1Kon 20:18| zeide: Hetzij dat zij tot vrede uitgetogen zijn, grijpt
63 1Kon 22:17| weder naar zijn huis in vrede. ~
64 1Kon 22:27| bedruktheid, totdat ik met vrede weder kom. ~
65 1Kon 22:28| Indien gij enigszins met vrede wederkomt, zo heeft de HEERE
66 1Kon 22:45| 45 En Josafat maakte vrede met den koning van Israel. ~
67 2Kon 5:19| hij zeide tot hem: Ga in vrede. En hij ging van hem een
68 2Kon 9:17| en dat hij zegge: Is het vrede? ~
69 2Kon 9:18| Zo zegt de koning: Is het vrede? En Jehu zeide: Wat hebt
70 2Kon 9:18| zeide: Wat hebt gij met den vrede te doen? Keer om naar achter
71 2Kon 9:19| Zo zegt de koning: Is het vrede? En Jehu zeide: Wat hebt
72 2Kon 9:19| zeide: Wat hebt gij met den vrede te doen? Keer om achter
73 2Kon 9:22| dat hij zeide: Is het ook vrede, Jehu? Maar hij zeide: Wat
74 2Kon 9:22| Jehu? Maar hij zeide: Wat vrede, zo lang als de hoererijen
75 2Kon 22:19| Zou het niet, naardien vrede en waarheid in mijn dagen
76 2Kon 24:20| vaderen, en gij zult met vrede in uw graf verzameld worden,
77 1Kro 12:17| hen: Indien gijlieden ten vrede tot mij gekomen zijt, om
78 1Kro 12:18| wij, gij, zoon van Isai. Vrede, vrede zij u, en vrede uw
79 1Kro 12:18| gij, zoon van Isai. Vrede, vrede zij u, en vrede uw helperen;
80 1Kro 12:18| Vrede, vrede zij u, en vrede uw helperen; want uw God
81 1Kro 20:19| van Israel, zo maakten zij vrede met David, en dienden hem;
82 1Kro 23:9 | zal Salomo zijn, en Ik zal vrede en stilte over Israel geven
83 2Kro 16:5 | in die tijden was er geen vrede voor dengene, die uitging,
84 2Kro 19:16| weder naar zijn huis in vrede. ~
85 2Kro 19:26| bedruktheid, totdat ik met vrede wederkom. ~
86 2Kro 19:27| Indien gij enigszins met vrede wederkomt, zo heeft de HEERE
87 2Kro 20:1 | koning van Juda, keerde met vrede weder naar zijn huis te
88 2Kro 34:28| vaderen, en gij zult met vrede in uw graf verzameld worden,
89 Ezra 4:17| zijde der rivier aldus: Vrede, en op zulken tijd. ~
90 Ezra 5:7 | Den koning Darius zij alle vrede. ~
91 Ezra 7:12| God des hemels, volkomen vrede en op zulken tijd. ~
92 Ezra 9:12| voor uw zonen, en zult hun vrede en hun best niet zoeken,
93 Est 53:1 | Ahasveros, met woorden van vrede en trouw; ~
94 Job 5:24 | bevinden, dat uw tent in vrede is; en gij zult uw woning
95 Job 9:4 | zich tegen Hem verhard, en vrede gehad? ~
96 Job 15:21 | is in zijn oren; in den vrede zelven komt de verwoester
97 Job 21:9 | 9 Hun huizen hebben vrede zonder vreze, en de roede
98 Job 22:21 | Gewen u toch aan Hem, en heb vrede; daardoor zal u het goede
99 Job 25:2 | zijn bij Hem, Hij maakt vrede in Zijn hoogten. ~
100 Psa 4:9 | 9Ik zal in vrede te zamen nederliggen en
101 Psa 7:5 | vergolden heb dien, die vrede met mij had; (ja, ik heb
102 Psa 28:3 | ongerechtigheid, die van vrede spreken met hun naasten,
103 Psa 29:11 | zal Zijn volk zegenen met vrede. ~
104 Psa 35:15 | doe het goede; zoek den vrede, en jaag dien na. ~
105 Psa 36:20 | Want zij spreken niet van vrede, maar zij bedenken bedriegelijke
106 Psa 36:27 | Die lust heeft tot den vrede Zijns knechts! ~
107 Psa 38:11 | verlustigen over groten vrede. ~
108 Psa 38:37 | het einde van dien man zal vrede zijn. ~
109 Psa 39:4 | Uw gramschap; er is geen vrede in mijn beenderen, vanwege
110 Psa 55:19 | 19 Hij heeft mijn ziel in vrede verlost van den strijd tegen
111 Psa 55:21 | handen aan degenen, die vrede met Hem hadden; hij ontheiligt
112 Psa 72:3 | bergen zullen den volke vrede dragen, ook de heuvelen,
113 Psa 72:7 | bloeien, en de veelheid van vrede, totdat de maan niet meer
114 Psa 73:3 | dwazen, ziende der goddelozen vrede. ~
115 Psa 85:9 | tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet
116 Psa 85:11 | ontmoeten; de gerechtigheid en vrede zullen elkander kussen. ~
117 Psa 119:165| beminnen, hebben groten vrede, en zij hebben geen aanstoot. ~
118 Psa 120:6 | gewoond bij degenen, die den vrede haten. ~
119 Psa 122:6 | 6Bidt om den vrede van Jeruzalem; wel moeten
120 Psa 122:8 | wil, zal ik nu spreken, vrede zij in u! ~
121 Psa 125:5 | werkers der ongerechtigheid. Vrede zal over Israel zijn! ~ ~
122 Psa 128:6 | zult uw kindskinderen zien. Vrede over Israel! ~ ~
123 Psa 147:14 | 14 Die uw landpalen in vrede stelt; Hij verzadigt u met
124 Spre 3:2 | en jaren van leven, en vrede zullen zij u vermeerderen. ~
125 Spre 3:17| liefelijkheid, en al haar paden vrede. ~
126 Spre 12:20| smeden; maar degenen die vrede raden, hebben blijdschap. ~
127 Pred 3:8 | oorlog, en een tijd van vrede. ~
128 Hoo 8:10 | in Zijn ogen als een, die vrede vindt. ~
129 Jes 26:3 | voornemen, Gij zult allerlei vrede bewaren, want men heeft
130 Jes 26:12 | HEERE! Gij zult ons vrede bestellen, want Gij hebt
131 Jes 27:5 | sterkte aangrijpen, hij zal vrede met Mij maken; vrede zal
132 Jes 27:5 | zal vrede met Mij maken; vrede zal hij met Mij maken. ~
133 Jes 32:17 | werk der gerechtigheid zal vrede zijn; en de werking der
134 Jes 38:17 | 17 Zie, in vrede is mij de bitterheid bitter
135 Jes 39:8 | zeide hij: Doch het zij vrede en waarheid in mijn dagen! ~ ~
136 Jes 41:3 | najaagde en doortrok met vrede, door een pad, hetwelk hij
137 Jes 45:7 | duisternis; Ik maak den vrede en schep het kwaad, Ik,
138 Jes 48:18 | geluisterd hadt! zo zou uw vrede geweest zijn als een rivier,
139 Jes 48:22 | de goddelozen hebben geen vrede, zegt de HEERE. ~ ~
140 Jes 52:7 | goede boodschapt, die den vrede doet horen; desgenen, die
141 Jes 53:5 | verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en
142 Jes 54:13 | HEERE geleerd zijn, en de vrede uwer kinderen zal groot
143 Jes 55:12 | gijlieden uittrekken, en met vrede voortgeleid worden; de bergen
144 Jes 56:12 | gijlieden uittrekken, en met vrede voortgeleid worden; de bergen
145 Jes 58:2 | Hij zal ingaan in den vrede; zij zullen rusten op hun
146 Jes 58:19 | schep de vrucht der lippen, vrede, vrede dengenen, die verre
147 Jes 58:19 | vrucht der lippen, vrede, vrede dengenen, die verre zijn,
148 Jes 58:21 | zegt mijn God, hebben geen vrede. ~ ~
149 Jes 60:8 | daarop gaat, die kent den vrede niet. ~
150 Jes 67:12 | HEERE: Ziet, Ik zal den vrede over haar uitstrekken als
151 Jer 4:10 | zeggende: Gijlieden zult vrede hebben; daar het zwaard
152 Jer 6:14 | het lichtste, zeggende: Vrede, vrede! doch daar is geen
153 Jer 6:14 | lichtste, zeggende: Vrede, vrede! doch daar is geen vrede. ~
154 Jer 6:14 | vrede! doch daar is geen vrede. ~
155 Jer 8:11 | het lichtste, zeggende: Vrede, vrede! doch daar is geen
156 Jer 8:11 | lichtste, zeggende: Vrede, vrede! doch daar is geen vrede. ~
157 Jer 8:11 | vrede! doch daar is geen vrede. ~
158 Jer 8:15 | 15 Men wacht naar vrede, maar er is niets goeds,
159 Jer 9:8 | spreekt met zijn naaste van vrede met zijn mond, maar in zijn
160 Jer 12:5 | vertrouwt in een land van vrede, hoe zult gij het dan maken
161 Jer 12:12 | des lands; er is geen vrede voor enig vlees. ~
162 Jer 14:13 | maar Ik zal u een gewissen vrede geven in deze plaats. ~
163 Jer 14:19 | voor ons is? Men wacht naar vrede, maar daar is niets
164 Jer 15:5 | zou aftreden, om u naar vrede te vragen? ~
165 Jer 16:5 | de HEERE) weggenomen Mijn vrede, goedertierenheid en barmhartigheden; ~
166 Jer 23:17 | gesproken, gijlieden zult vrede hebben; en tot al wie naar
167 Jer 28:9 | geprofeteerd zal hebben van vrede, als het woord van dien
168 Jer 29:7 | 7 En zoekt den vrede der stad, waarhenen Ik u
169 Jer 29:7 | den HEERE; want in haar vrede zult gij vrede hebben. ~
170 Jer 29:7 | want in haar vrede zult gij vrede hebben. ~
171 Jer 30:5 | verschrikking; er is vrees en geen vrede. ~
172 Jer 33:6 | openbaren overvloed van vrede en waarheid. ~
173 Jer 33:9 | het goede, en over al den vrede, dien Ik hun beschikke. ~
174 Jer 34:5 | Gij zult sterven in vrede, en naar de brandingen van
175 Jer 38:4 | want deze man zoekt den vrede dezes volks niet, maar het
176 Jer 43:12 | zal van daar uittrekken in vrede. ~
177 Klaa 1:61| mijn ziel verre van den vrede verstoten, ik heb het goede
178 Eze 7:25 | komt; en zij zullen den vrede zoeken, maar hij zal er
179 Eze 13:10 | volk verleiden, zeggende: Vrede, daar geen vrede is; en
180 Eze 13:10 | zeggende: Vrede, daar geen vrede is; en dat de een een lemen
181 Eze 13:16 | des vredes zien, waar geen vrede is, spreekt de Heere HEERE. ~
182 Dan 4:1 | gansen aardbodem wonen: uw vrede worde vermenigvuldigd! ~
183 Dan 4:27 | er verlenging van uw vrede mocht wezen. ~
184 Dan 6:26 | ganse aarde woonden: Uw vrede worde vermenigvuldigd! ~
185 Dan 10:19 | gij zeer gewenste man! vrede zij u, wees sterk, ja, wees
186 Mic 3:5 | tanden bijten, en roepen vrede uit; maar die niets geeft
187 Mic 5:4 | 4 En Deze zal Vrede zijn; wanneer Assur in ons
188 Nah 1:15 | het goede boodschapt, die vrede doet horen; vier uw vierdagen,
189 Zac 8:10 | de inkomende hadden geen vrede vanwege den vijand, want
190 Zac 8:19 | hebt dan de waarheid en den vrede lief. ~
191 Zac 9:10 | en Hij zal den heidenen vrede spreken; en Zijn heerschappij
192 Mal 2:5 | hem was het leven, en de vrede; en Ik gaf hem die tot een
193 Mal 2:6 | hij wandelde met Mij in vrede en in rechtmatigheid, en
194 Matt 10:13| huis waardig is, zo kome uw vrede over hetzelve, maar indien
195 Matt 10:13| niet waardig is, zo kere uw vrede weder tot u. ~
196 Matt 10:34| dat Ik gekomen ben, om vrede te brengen op de aarde;
197 Matt 10:34| Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. ~
198 Mark 5:34| heeft u behouden; ga heen in vrede, en zijt genezen van deze
199 Mark 9:50| zout in uzelven, en houdt vrede onder elkander. ~ ~
200 Luk 2:14 | in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een
201 Luk 2:29 | Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord; ~
202 Luk 7:50 | heeft u behouden; ga heen in vrede. ~ ~
203 Luk 8:48 | heeft u behouden; ga heen in vrede. ~
204 Luk 10:5 | zult ingaan, zegt eerst: Vrede zij dezen huize! ~
205 Luk 10:6 | des vredes is, zo zal uw vrede op hem rusten; maar indien
206 Luk 10:6 | maar indien niet, zo zal uw vrede tot u wederkeren. ~
207 Luk 11:21 | zo is al wat hij heeft in vrede. ~
208 Luk 12:51 | dat Ik gekomen ben, om vrede te geven op de aarde? Neen,
209 Luk 14:32 | en begeert, hetgeen tot vrede dient. ~
210 Luk 19:38 | in den Naam des Heeren! Vrede zij in den hemel, en heerlijkheid
211 Luk 19:42 | dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen
212 Luk 24:36 | van hen, en zeide tot hen: Vrede zij ulieden! ~
213 Joha 14:27| 27 Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef
214 Joha 14:27| 27 Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijkerwijs
215 Joha 16:33| gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld zult
216 Joha 20:19| midden, en zeide tot hen: Vrede zij ulieden! ~
217 Joha 20:21| dan zeide wederom tot hen: Vrede zij ulieden, gelijkerwijs
218 Joha 20:26| in het midden, en zeide: Vrede zij ulieden! ~
219 Hand 5:36| kinderen Israels, verkondigende vrede door Jezus Christus; deze
220 Hand 6:50| overreed hebbende, begeerden vrede, omdat hun land gespijzigd
221 Hand 9:33| broeders wederom gaan met vrede, tot de apostelen. ~
222 Hand 10:36| nu uit, en reist heen in vrede. ~
223 Hand 18:3 | 3 Dat wij grote vrede door u bekomen, en dat vele
224 Rom 1:7 | heiligen, genade zij u, en vrede van God, onzen Vader, en
225 Rom 2:10 | heerlijkheid, en eer, en vrede een iegelijk, die het goede
226 Rom 5:1 | zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere
227 Rom 8:6 | Geestes is het leven en vrede; ~
228 Rom 10:15 | de voeten dergenen, die vrede verkondigen, dergenen, die
229 Rom 12:18 | is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen. ~
230 Rom 14:17 | maar rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap, door den
231 Rom 14:19 | najagen, hetgeen tot den vrede, en hetgeen tot de stichting
232 Rom 15:13 | ulieden met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat gij
233 1Kor 1:3 | 3 Genade zij u en vrede van God onzen Vader, en
234 1Kor 7:15| maar God heeft ons tot vrede geroepen. ~
235 1Kor 14:33| van verwarring, maar van vrede, gelijk in al de Gemeenten
236 1Kor 16:11| verachte; maar geleidt hem in vrede, opdat hij tot mij kome;
237 2Kor 1:2 | 2 Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en
238 2Kor 13:11| zijt eensgezind, leeft in vrede; en de God der liefde en
239 Gal 1:3 | 3 Genade zij u en vrede van God den Vader, en onzen
240 Gal 5:22 | Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid,
241 Gal 6:16 | wandelen, over dezelve zal zijn vrede en barmhartigheid, en over
242 Efez 1:2 | 2 Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en
243 Efez 2:14| 14 Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt
244 Efez 2:15| nieuwen mens zou scheppen, vrede makende; ~
245 Efez 2:17| heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre
246 Efez 6:23| 23 Vrede zij den broederen, en liefde
247 Fili 1:2 | 2 Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en
248 Fili 4:7 | 7 En de vrede Gods, die alle verstand
249 Kol 1:2 | Kolosse zijn: genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en
250 Kol 1:20 | 20 En dat Hij, door Hem vrede gemaakt hebbende door het
251 Kol 3:15 | 15 En de vrede Gods heerse in uw harten,
252 1The 1:1 | Christus: genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en
253 1The 5:3 | zij zullen zeggen: Het is vrede, en zonder gevaar; dan zal
254 2The 1:2 | 2 Genade zij u, en vrede, van God, onzen Vader, en
255 2The 3:16| nu des vredes Zelf geve u vrede te allen tijd, in allerlei
256 1Tim 1:2 | genade, barmhartigheid, vrede zij u van God, onzen Vader,
257 2Tim 1:2 | genade, barmhartigheid, vrede zij u van God den Vader,
258 2Tim 2:22| rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, met degenen, die den Heere
259 2Tim 5:4 | Genade, barmhartigheid, vrede zij u van God den Vader,
260 Tit 1:4 | Genade, barmhartigheid, vrede zij u van God den Vader,
261 File 1:3 | 3 Genade zij ulieden en vrede van God, onzen Vader, en
262 Heb 11:31 | als zij de verspieders met vrede had ontvangen. ~
263 Heb 12:14 | 14 Jaagt den vrede na met allen, en de heiligmaking,
264 Jako 2:16| zou zeggen: Gaat henen in vrede, wordt warm, en wordt verzadigd;
265 Jako 3:18| rechtvaardigheid wordt in vrede gezaaid voor degenen, die
266 Jako 3:18| gezaaid voor degenen, die vrede maken. ~ ~
267 1Pet 1:2 | Jezus Christus; genade en vrede zij u vermenigvuldigd. ~
268 1Pet 3:11| doe het goede; die zoeke vrede en jage denzelven na. ~
269 1Pet 5:14| met een kus der liefde. Vrede zij u allen, die in Christus
270 2Pet 1:2 | 2 Genade en vrede zij u vermenigvuldigd door
271 2Pet 3:14| bevonden moogt worden in vrede; ~
272 2Joh 1:3 | Genade, barmhartigheid, vrede zij met ulieden van God
273 3Joh 1:15| 15 Vrede zij u. De vrienden groeten
274 Jud 1:2 | 2 Barmhartigheid, en vrede, en liefde zij u vermenigvuldigd. ~
275 Open 1:4 | Azie zijn: genade zij u en vrede van Hem, Die is, en Die
276 Open 6:4 | werd macht gegeven den vrede te nemen van de aarde; en
|