Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
namaals 3
name 33
namelijk 187
namen 265
naomi 21
narcissus 1
nardus 5
Frequency    [«  »]
271 geschieden
269 vier
267 levieten
265 namen
265 vanwege
262 toorn
262 wereld

Bijbel

IntraText - Concordances

namen

    Book Chapter: Verse
1 Gen 2:20 | 20 Zo had Adam genoemd de namen van al het vee, en van het 2 Gen 6:2 | zij schoon waren, en zij namen zich vrouwen uit allen, 3 Gen 7:18 | 18 En de wateren namen de overhand, en vermeerderden 4 Gen 7:19 | 19 En de wateren namen gans zeer de overhand op 5 Gen 7:20 | 20 Vijftien ellen omhoog namen de wateren de overhand, 6 Gen 8:3 | vloeiende, en de wateren namen af ten einde van honderd 7 Gen 9:23 | 23 Toen namen Sem en Jafeth een kleed, 8 Gen 11:29 | 29 En Abram en Nahor namen zich vrouwen; de naam van 9 Gen 14:11 | 11 En zij namen al de have van Sodom en 10 Gen 14:12 | 12 Ook namen zij Lot, den zoon van Abrams 11 Gen 23:80 | 13 En dit zijn de namen der zonen van Ismael, met 12 Gen 23:80 | zonen van Ismael, met hun namen naar hun geboorten. De eerstgeborene 13 Gen 23:83 | Ismael, en dit zijn hun namen, in hun dorpen en paleizen, 14 Gen 24:18 | en hij noemde derzelver namen naar de namen, waarmede 15 Gen 24:18 | derzelver namen naar de namen, waarmede zijn vader die 16 Gen 28:46 | Vergadert stenen! En zij namen stenen, en maakten een hoop; 17 Gen 31:25 | zij in de smart waren, zo namen de twee zonen van Jakob, 18 Gen 31:26 | scherpte des zwaards; en zij namen Dina uit Sichems huis, en 19 Gen 31:28 | hetgeen dat in het veld was, namen zij. ~ 20 Gen 33:10 | 10 Dit zijn de namen der zonen van Ezau: Elifaz, 21 Gen 33:40 | 40 En dit zijn de namen der vorsten van Ezau, naar 22 Gen 33:40 | naar hun plaatsen, met hun namen: de vorst Timna, de vorst 23 Gen 34:24 | 24 En zij namen hem, en wierpen hem in den 24 Gen 34:31 | 31 Toen namen zij Jozefs rok, en zij slachtten 25 Gen 39:15 | 15 En die mannen namen dat geschenk, en namen dubbel 26 Gen 39:15 | mannen namen dat geschenk, en namen dubbel geld in hun hand, 27 Gen 42:6 | 6 En zij namen hun vee, en hun have, die 28 Gen 42:8 | 8 En dit zijn de namen der zonen van Israel, die 29 Exo 1:1 | 1 Dit nu zijn de namen der zonen van Israel, die 30 Exo 6:15 | 15 Dit nu zijn de namen der zonen van Levi, naar 31 Exo 9:10 | 10 En zij namen as uit den oven, en stonden 32 Exo 17:12 | Mozes werden zwaar; daarom namen zij een steen, en legden 33 Exo 28:9 | sardonixstenen nemen, en de namen der zonen van Israel daarop 34 Exo 28:10 | 10 Zes van hun namen op een steen, en de zes 35 Exo 28:10 | steen, en de zes overige namen op den anderen steen, naar 36 Exo 28:11 | stenen graveren, met de namen der zonen van Israel; gij 37 Exo 28:12 | Israels; en Aaron zal hun namen op zijn beide schouders 38 Exo 28:21 | zullen zijn met de twaalf namen der zonen van Israel, met 39 Exo 28:21 | zonen van Israel, met hun namen; zij zullen als zegelen 40 Exo 28:29 | 29 Alzo zal Aaron de namen der zonen van Israel dragen 41 Exo 36:3 | 3 Zij dan namen van voor het aangezicht 42 Exo 39:6 | zegelgravering gegraveerd, met de namen der zonen van Israel. ~ 43 Exo 39:14 | 14 Deze stenen nu, met de namen der zonen van Israel, waren 44 Exo 39:14 | Israel, waren twaalf, met hun namen, met zegelgravering; ieder 45 Lev 9:5 | 5 Toen namen zij hetgeen Mozes geboden 46 Lev 10:1 | van Aaron, Nadab en Abihu, namen een ieder zijn wierookvat, 47 Num 1:2 | vaderen, in het getal der namen, van al wat mannelijk is, 48 Num 1:5 | 5 Deze zijn nu de namen der mannen, die bij u staan 49 Num 1:17 | 17 Toen namen Mozes en Aaron die mannen, 50 Num 1:17 | Aaron die mannen, welken met namen uitgedrukt zijn. ~ 51 Num 1:18 | vaderen, in het getal der namen, van die twintig jaren oud 52 Num 1:20 | vaderen, in het getal der namen, hoofd voor hoofd, al wat 53 Num 1:22 | getelden, in het getal der namen, hoofd voor hoofd, al wat 54 Num 1:24 | vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en 55 Num 1:26 | vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en 56 Num 1:28 | vaderen, in het getal der namen van twintig jaren oud en 57 Num 1:30 | vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en 58 Num 1:32 | vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en 59 Num 1:34 | vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en 60 Num 1:36 | vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en 61 Num 1:38 | vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en 62 Num 1:40 | vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en 63 Num 1:42 | vaderen, in het getal der namen, van twintig jaren oud en 64 Num 3:2 | 2 En dit zijn de namen der zonen van Aaron: de 65 Num 3:3 | 3 Dit zijn de namen der zonen van Aaron, der 66 Num 3:17 | de zonen van Levi met hun namen: Gerson, en Kahath, en Merari. ~ 67 Num 3:18 | 18 En dit zijn de namen der zonen van Gerson, naar 68 Num 3:40 | en neem het getal hunner namen op. ~ 69 Num 3:43 | waren, in het getal der namen, van een maand oud en daarboven, 70 Num 4:32 | van hun last zult gij bij namen tellen. ~ 71 Num 9:19 | tabernakel verbleef, zo namen de kinderen Israels de wacht 72 Num 9:23 | HEEREN verreisden zij; zij namen de wacht des HEEREN waar, 73 Num 13:4 | 4 En dit zijn hun namen: van den stam van Ruben, 74 Num 13:16 | 16 Dit zijn de namen der mannen, die Mozes zond, 75 Num 16:18 | 18 Zo namen zij een ieder zijn wierookvat, 76 Num 17:9 | Israels; en zij zagen het, en namen elk zijn staf. ~ 77 Num 18:9 | Israels; en zij zagen het, en namen elk zijn staf. ~ 78 Num 21:32 | Jaezer te verspieden; en zij namen haar onderhorige plaatsen 79 Num 21:35 | niemand overbleef; en zij namen zijn land in erfelijke bezitting. ~ 80 Num 26:33 | zonen, maar dochters; en de namen der dochteren van Zelafead 81 Num 26:53 | erfenis, naar het getal der namen. ~ 82 Num 26:55 | gedeeld worden; naar de namen der stammen hunner vaderen 83 Num 27:1 | van Jozef (en dit zijn de namen zijner dochteren: Machla, 84 Num 31:9 | Maar de kinderen Israels namen de vrouwen der Midianieten, 85 Num 31:11 | 11 En zij namen al den roof, en al den buit, 86 Num 31:91 | Sibma; en zij noemden de namen der steden, die zij bouwden, 87 Num 31:91 | zij bouwden, met andere namen. ~ 88 Num 31:92 | gingen naar Gilead, en namen dat in, en zij verdreven 89 Num 33:17 | 17 Dit zijn de namen der mannen, die ulieden 90 Num 33:19 | 19 En dit zijn de namen dezer mannen: van de stam 91 Deu 1:25 | 25 En zij namen van de vrucht des lands 92 Deu 2:34 | 34 En wij namen te dier tijd al zijn steden 93 Deu 3:4 | 4 En wij namen te dier tijd al zijn steden; 94 Deu 3:4 | stad, die wij van hen niet namen: zestig steden, de ganse 95 Deu 3:8 | 8 Zo namen wij te dier tijd het land 96 Deu 3:12 | 12 Ditzelfde land nu namen wij te dier tijd in bezit; 97 Joz 3:6 | aangezicht van dit volk. Zij dan namen de ark des verbonds op, 98 Joz 4:8 | Jozua geboden had; en zij namen twaalf stenen op midden 99 Joz 6:20 | ieder tegenover zich, en zij namen de stad in. ~ 100 Joz 7:23 | 23 Zij dan namen die dingen uit het midden 101 Joz 8:19 | kwamen aan de stad, en zij namen ze in, en zij haastten zich, 102 Joz 9:4 | gezanten te zijn, en zij namen oude zakken op hun ezels, 103 Joz 9:14 | 14 Toen namen de mannen van hun reiskost; 104 Joz 10:35 | 35 En zij namen haar in ten zelven dage, 105 Joz 10:37 | 37 En zij namen haar in, en sloegen haar 106 Joz 11:19 | inwoners van Gibeon; zij namen ze allen in door krijg. ~ 107 Joz 17:3 | dochters; en dit zijn de namen zijner dochteren: Machla 108 Joz 19:47 | krijgden tegen Lesem, en namen haar in, en sloegen haar 109 Ric 3:6 | 6 Zo namen zij zich derzelver dochters 110 Ric 3:13 | en sloeg Israel, en zij namen de Palmstad in bezit. ~ 111 Ric 3:25 | der opperzaal niet. Toen namen zij den sleutel en deden 112 Ric 3:28 | zij togen af, hem na, en namen de veren van de Jordaan 113 Ric 10:22 | 22 En zij namen erfelijk in de ganse landpale 114 Ric 11:5 | 5 Want de Gileadieten namen de Efraimieten de veren 115 Ric 13:11 | geschiedde, als zij hem zagen, zo namen zij dertig metgezellen, 116 Ric 15:31 | ganse huis zijns vaders, en namen hem op, en brachten hem 117 Ric 17:17 | kwamen daarhenen in, en namen weg het gesneden beeld, 118 Ric 17:27 | 27 Zij dan namen wat Micha gemaakt had, en 119 Rut 1:4 | 4 Die namen zich Moabietische vrouwen; 120 1Sa 5:1 | 1 De Filistijnen nu namen de ark Gods, en zij brachten 121 1Sa 5:2 | 2 En de Filistijnen namen de ark Gods, en zij brachten 122 1Sa 5:3 | de ark des HEEREN. En zij namen Dagon en zetten hem weder 123 1Sa 6:10 | die lieden deden alzo, en namen twee zogende koeien, en 124 1Sa 6:15 | 15 En de Levieten namen de ark des HEEREN af en 125 1Sa 8:3 | zich tot de gierigheid, en namen geschenken, en bogen het 126 1Sa 10:23 | 23 Zij nu liepen, en namen hem van daar, en hij stelde 127 1Sa 14:32 | volk aan den buit, en zij namen schapen, en runderen, en 128 1Sa 14:49 | Isvi, en Malchi-sua; en de namen zijner twee dochteren waren 129 1Sa 17:13 | Saul na in den krijg. De namen nu zijner drie zonen, die 130 1Sa 31:12 | den gehelen nacht, en zij namen het lichaam van Saul, en 131 1Sa 31:13 | 13 En zij namen hun beenderen, en begroeven 132 2Sa 2:32 | 32 En zij namen Asahel op, en begroeven 133 2Sa 4:7 | hieuwen zijn hoofd af; en zij namen zijn hoofd, en gingen henen, 134 2Sa 4:12 | maar het hoofd van Isboseth namen zij, en begroeven het in 135 2Sa 5:14 | 14 En dit zijn de namen dergenen, die hem te Jeruzalem 136 2Sa 5:21 | en David en zijn mannen namen ze op. ~ 137 2Sa 18:17 | 17 En zij namen Absalom, en wierpen hem 138 2Sa 23:8 | 8 Dit zijn de namen der helden, die David gehad 139 1Kon 4:8 | 8 En dit zijn hun namen: de zoon van Hur was in 140 1Kon 8:3 | kwamen; en de priesters namen de ark op. ~ 141 1Kon 10:28| de kooplieden des konings namen het linnen garen voor den 142 1Kon 18:26| 26 En zij namen de var, dien hij hun gegeven 143 1Kon 20:33| 33 De mannen nu namen naarstiglijk waar, en vatten 144 2Kon 7:8 | en aten en dronken, en namen van daar zilver, en goud, 145 2Kon 7:8 | kwamen in een andere tent, namen van daar ook, en gingen 146 2Kon 7:14| 14 Zij namen dan twee wagenpaarden. En 147 2Kon 10:7 | zij de zonen des konings namen, en zeventig mannen sloegen; 148 2Kon 11:9 | priester Jojada geboden had, en namen ieder zijn mannen, die op 149 2Kon 19:24| kinderen Israels; en zij namen Samaria erfelijk in, en 150 2Kon 20:10| 10 En zij namen haar in ten einde van drie 151 2Kon 22:7 | een klomp vijgen; en zij namen ze, en legden ze op de zweer, 152 2Kon 27:14| 14 Zij namen ook de potten, en de schoffelen, 153 1Kro 4:38| 38 Dezen kwamen tot namen, zijnde vorsten in hun huisgezinnen, 154 1Kro 4:41| 41 Dezen nu, die met namen beschreven zijn, kwamen 155 1Kro 6:17| 17 En dit zijn de namen der zonen van Gerson: Libni 156 1Kro 6:65| steden, dewelke zij bij namen noemden. ~ 157 1Kro 8:38| zes zonen, en dit zijn hun namen; Azrikam, Bochru, en Ismael, 158 1Kro 9:44| zes zonen, en dit zijn hun namen: Azrikam, Bochru, en Ismael, 159 1Kro 10:9 | zij plunderden hem, en zij namen zijn hoofd en zijn wapenen, 160 1Kro 10:12| strijdbare mannen op, en zij namen het lichaam van Saul, en 161 1Kro 12:31| achttien duizend, die met namen uitgedrukt zijn, dat zij 162 1Kro 14:4 | 4 Dit nu zijn de namen der kinderen, die hij te 163 1Kro 16:41| overige uitgelezenen, die met namen uitgedrukt zijn om den HEERE 164 1Kro 24:22| van Kis, haar broeders, namen ze. ~ 165 1Kro 24:24| gerekenden in het getal der namen naar hun hoofden, doende 166 2Kro 1:16| de kooplieden des konings namen het linnengaren voor den 167 2Kro 5:4 | Israel kwamen, en de Levieten namen de ark op. ~ 168 2Kro 6:4 | Israel kwamen, en de Levieten namen de ark op. ~ 169 2Kro 21:25| kostelijk gereedschap, en namen voor zich weg, totdat zij 170 2Kro 23:21| Jojada geboden had; en zij namen een ieder zijn mannen, die 171 2Kro 28:15| 15 De mannen nu, die met namen uitgedrukt zijn, maakten 172 2Kro 29:16| HEEREN vonden; en de Levieten namen ze op, om naar buiten uit 173 2Kro 30:14| zij maakten zich op, en namen de altaren weg, die te Jeruzalem 174 2Kro 30:14| Jeruzalem waren; daartoe namen zij alle rooktuig weg, hetwelk 175 2Kro 31:19| elke stad, mannen, die met namen uitgedrukt waren, om aan 176 2Kro 33:11| dewelke Manasse gevangen namen onder de doornen; en zij 177 2Kro 35:12| 12 En zij namen het brandoffer daar af, 178 2Kro 35:24| 24 En zijn knechten namen hem weg van den wagen, en 179 2Kro 36:12| 12 En zij namen het brandoffer daar af, 180 2Kro 36:24| 24 En zijn knechten namen hem weg van den wagen, en 181 Ezra 5:4 | aldus tot hen, en welke de namen waren der mannen, die dit 182 Ezra 5:10| Wijders hebben wij hun ook hun namen afgevraagd, dat wij ze u 183 Ezra 5:10| mochten overschrijven de namen der mannen, die hoofden 184 Ezra 8:13| kinderen van Adonikam, welker namen deze waren: Elifelet, Jehiel, 185 Ezra 8:20| Nethinim, die allen bij namen genoemd werden. ~ 186 Ezra 10:16| vaderen, en zij allen, bij namen genoemd, scheidden zich 187 Est 52:10 | 23 En de Joden namen aan te doen, wat zij begonnen 188 Est 52:14 | Bevestigden de Joden, en namen op zich en op hun zaad, 189 Job 1:15 | Sabeers deden een inval, en namen ze, en sloegen de jongeren 190 Job 1:17 | vielen op de kemelen aan, en namen ze, en sloegen de jongeren 191 Psa 16:4 | bloed niet offeren, en hun namen op mijn lippen niet nemen. ~ 192 Psa 49:12 | noemen de landen naar hun namen. ~ 193 Psa 147:4 | Hij noemt ze allen bij namen. ~ 194 Hoo 5:7 | de wachters op de muren namen mijn sluier van mij. ~ 195 Jer 38:6 | 6      Toen namen zij Jeremia en wierpen hem 196 Jer 39:14 | Zij zonden dan henen en namen Jeremia uit het voorhof 197 Jer 41:12 | 12      Zo namen zij al de mannen, en togen 198 Jer 43:5 | al de oversten der heiren namen het ganse overblijfsel van 199 Jer 52:18 | 18      Ook namen zij de potten en de schoffelen, 200 Eze 20:21 | inzettingen, en Mijn rechten namen zij niet waar, om die te 201 Eze 23:4 | 4      Haar namen nu waren: Ohola, de grootste, 202 Eze 23:4 | dochteren; dit waren haar namen: Samaria is Ohola, en      203 Eze 23:10 | zonen en haar dochteren namen zij weg, maar haar doodden 204 Eze 48:1 | 1      Dit nu zijn de namen der stammen. Van het einde 205 Eze 48:31 | stad zullen zijn naar de namen der stammen Israels; drie 206 Dan 1:7 | kamerlingen gaf hun andere namen, en Daniel noemde hij Beltsazar, 207 Hos 2:16 | 16      En Ik zal de namen der Baals van haar mond 208 Hos 2:16 | zullen niet meer bij hun namen gedacht worden. ~ 209 Jona 1:15| 15      En zij namen Jona op, en wierpen hem 210 Zac 13:2 | uitroeien zal uit het land de namen der afgoden, dat zij niet 211 Matt 10:2 | 2 De namen nu der twaalf apostelen 212 Matt 14:12| zijn discipelen kwamen, en namen het lichaam weg, en begroeven 213 Matt 14:20| werden verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, 214 Matt 15:37| werden verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, 215 Matt 20:24| andere tien dat hoorden, namen zij het zeer kwalijk van 216 Matt 21:15| Hosanna den Zone Davids! namen zij dat zeer kwalijk; ~ 217 Matt 25:1 | maagden, welke haar lampen namen, en gingen uit, den bruidegom 218 Matt 25:3 | waren, haar lampen nemende, namen geen olie met zich. ~ 219 Matt 25:4 | 4 Maar de wijzen namen olie in haar vaten, met 220 Matt 26:8 | discipelen, dat ziende, namen het zeer kwalijk, zeggende: 221 Matt 27:27| 27 Toen namen de krijgsknechten des stadhouders 222 Matt 27:30| op Hem gespogen hebbende, namen zij de rietstok en sloegen 223 Mark 3:2 | 2 En zij namen Hem waar, of Hij op den 224 Mark 3:17| Jakobus; en gaf hun toe namen, Boanerges, hetwelk is, 225 Mark 4:36| schare gelaten hebbende, namen Hem mede, gelijk Hij in 226 Mark 6:29| dit hoorden, gingen zij en namen zijn dood lichaam weg, en 227 Mark 6:43| 43 En zij namen op twaalf volle korven brokken, 228 Mark 8:8 | verzadigd geworden, en zij namen het overschot der brokken 229 Mark 12:3 | 3 Maar zij namen en sloegen hem, en zonden 230 Mark 12:8 | 8 En zij namen en doodden hem, en wierpen 231 Mark 12:22| 22 En al de zeven namen dezelve, en lieten geen 232 Mark 14:4 | sommigen, die dat zeer kwalijk namen bij zichzelven, en zeiden: 233 Luk 1:66 | allen, die het hoorden, namen het ter harte, zeggende: 234 Luk 6:7 | Schriftgeleerden en de Farizeen namen Hem waar, of Hij op den 235 Luk 10:20 | verblijdt u veel meer, dat uw namen geschreven zijn in de hemelen. ~ 236 Luk 17:27 | Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk, zij werden 237 Luk 20:20 | 20 En zij namen Hem waar, en zonden verspieders 238 Luk 23:26 | als zij Hem wegleidden, namen zij een Simon van Cyrene, 239 Joha 8:59| 59 Zij namen dan stenen op, dat zij ze 240 Joha 10:31| 31 De Joden dan namen wederom stenen op, om Hem 241 Joha 11:41| 41 Zij namen dan den steen weg, waar 242 Joha 12:13| 13 Namen de takken van palmbomen, 243 Joha 18:12| en de dienaars der Joden namen Jezus gezamenlijk, en bonden 244 Joha 19:16| gekruist zou worden. En zij namen Jezus, en leidden Hem weg. ~ 245 Joha 19:23| zij Jezus gekruist hadden, namen Zijn klederen, (en maakten 246 Joha 19:40| 40 Zij namen dan het lichaam van Jezus, 247 Hand 7:29| van Hem geschreven was, namen zij Hem af van het hout, 248 Hand 11:5 | ongehoorzaam waren, dit benijdende, namen tot zich enige boze mannen 249 Hand 11:19| 19 En zij namen hem, en brachten hem op 250 Hand 12:15| geschil is over een woord, en namen, en over de wet, die onder 251 Hand 12:17| 17 Maar al de Grieken namen Sosthenes, den overste der 252 Hand 12:26| Priscilla gehoord hadden, namen zij hem tot zich, en legden 253 Hand 14:14| Assus bij ons gevoegd had, namen wij hem in, en kwamen te 254 Hand 17:31| gelijk hun bevolen was, namen Paulus, en brachten hem 255 Hand 21:36| goedsmoeds geworden zijnde, namen ook zelven spijze. ~ 256 Hand 22:2 | vuur ontstoken hebbende, namen zij ons allen in, om den 257 Fili 4:3 | mijn medearbeiders, welker namen zijn in het boek des levens. ~ 258 Open 3:4 | Doch gij hebt enige weinige namen ook te Sardis, die hun klederen 259 Open 11:13| aardbeving gedood zeven duizend namen van mensen, en de overigen 260 Open 13:8 | hetzelve aanbidden, welker namen niet zijn geschreven in 261 Open 17:3 | rood beest, dat vol was van namen der gods lastering, en had 262 Open 17:8 | verwonderd zijn (welker namen niet zijn geschreven in 263 Open 21:12| poorten twaalf engelen, en namen daarop geschreven, welken 264 Open 21:12| geschreven, welken zijn de namen der twaalf geslachten der 265 Open 21:14| fondamenten, en in dezelve de namen der twaalf apostelen des


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License