Book Chapter: Verse
1 Gen 2:18 | is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulpe
2 Gen 7:23 | van de aarde; doch Noach alleen bleef over, en wat met hem
3 Gen 14:24 | 24 Het zij buiten mij; alleen wat de jongelingen verteerd
4 Gen 19:11 | Abraham zeide: Want ik dacht: alleen is de vreze Gods in deze
5 Gen 25:13 | op mij, mijn zoon! hoor alleen naar mijn stem, en ga, haal
6 Gen 27:75 | en hij stelde zijn kudden alleen, en hij zette ze niet bij
7 Gen 29:24 | 24 Doch Jakob bleef alleen over; en een man worstelde
8 Gen 31:23 | zullen die niet onze zijn? Alleen laat ons hun te wille zijn,
9 Gen 37:40 | mijn volk de hand kussen; alleen dezen troon zal ik groter
10 Gen 38:38 | broeder is dood, en hij is alleen overgebleven; zo hem een
11 Gen 40:20 | broeder dood is, en hij is alleen van zijn moeder overgebleven,
12 Gen 43:22 | 22 Alleen het land der priesteren
13 Gen 43:26 | zou hebben; behalve dat alleen het land der priesteren
14 Gen 46:8 | en het huis zijns vaders; alleen hun kleine kinderen, en
15 Exo 8:9 | huizen te verdelgen, dat zij alleen in de rivier overblijven? ~
16 Exo 8:11 | volk wijken; zij zullen alleen in de rivier overblijven. ~
17 Exo 8:28 | offert in de woestijn; alleen, dat gijlieden in het gaan
18 Exo 8:29 | zijn volk morgen wegwijke! Alleen, dat Farao niet meer bedriegelijk
19 Exo 9:26 | 26 Alleen in het land Gosen, waar
20 Exo 10:17 | vergeeft mij toch mijn zonde alleen ditmaal, en bidt vuriglijk
21 Exo 10:24 | Gaat heen, dient den HEERE! alleen uw schapen en uw runderen
22 Exo 12:16 | gegeten zal worden, datzelve alleen mag van ulieden toegemaakt
23 Exo 12:37 | duizend te voet, mannen alleen, behalve de kinderkens. ~
24 Exo 18:14 | doet? Waarom zit gij zelf alleen, en al het volk staat voor
25 Exo 18:18 | is te zwaar voor u, gij alleen kunt het niet doen. ~
26 Exo 21:19 | sloeg, onschuldig zijn; alleen zal hij geven hetgeen hij
27 Exo 22:20 | offert, behalve den HEERE alleen, die zal verbannen worden. ~
28 Exo 22:27 | 27 Want dat alleen is zijn deksel, het is zijn
29 Exo 24:2 | 2 En dat Mozes alleen zich nadere tot den HEERE,
30 Lev 11:4 | niet eten, van degenen, die alleen herkauwen, of de klauwen
31 Lev 11:4 | herkauwen, of de klauwen alleen verdelen: de kemel, want
32 Lev 13:46 | onrein is hij, hij zal alleen wonen; buiten het leger
33 Num 1:49 | 49 Alleen de stam van Levi zult gij
34 Num 11:14 | 14 Ik alleen kan al dit volk niet dragen;
35 Num 11:17 | volk dragen, opdat gij dien alleen niet draagt. ~
36 Num 12:2 | Heeft dan de HEERE maar alleen door Mozes gesproken? Heeft
37 Num 14:9 | 9 Alleen zijt tegen den HEERE niet
38 Num 23:9 | hem; ziet, dat volk zal alleen wonen, en het zal onder
39 Num 31:22 | 22 Alleen het goud en het zilver,
40 Deu 1:9 | tijd tot u, zeggende: Ik alleen zal u niet kunnen dragen. ~
41 Deu 1:12 | 12 Hoe zoude ik alleen uw moeite, en uw last, en
42 Deu 2:35 | 35 Het vee alleen roofden wij voor ons, en
43 Deu 3:11 | de koning van Bazan, was alleen van de overigen der reuzen
44 Deu 4:6 | en zeggen: Dit groot volk alleen is een wijs en verstandig
45 Deu 4:35 | is niemand meer dan Hij alleen! ~
46 Deu 8:3 | maakte, dat de mens niet alleen van het brood leeft, maar
47 Deu 12:23 | 23 Alleen houdt vast, dat gij het
48 Deu 14:7 | niet eten, van degenen, die alleen herkauwen, of van degenen,
49 Deu 14:7 | die den gekloofden klauw alleen verdelen: den kemel, en
50 Deu 15:23 | 23 Zijn bloed alleen zult gij niet eten; gij
51 Deu 22:25 | bij haar gelegen heeft, alleen sterven; ~
52 Deu 29:14 | 14 En niet met ulieden alleen maak ik dit verbond en dezen
53 Deu 32:12 | 12 Zo leidde hem de HEERE alleen, en er was geen vreemd god
54 Deu 33:28 | 28 Israel dan zal zeker alleen wonen, en Jakobs oog zal
55 Joz 11:13 | heuvelen stonden, behalve Hazor alleen; dat verbrandde Jozua. ~
56 Joz 23:20 | En die man stierf niet alleen in zijn ongerechtigheid. ~
57 Ric 3:20 | opperzaal, die hij voor zich alleen had; zo zeide Ehud: Ik heb
58 Ric 5:37 | indien er dauw op het vlies alleen zal zijn, en droogte op
59 Ric 5:39 | toch droogte op het vlies alleen, en op de ganse aarde zij
60 Ric 5:40 | droogte was op het vlies alleen, en op de ganse aarde was
61 Ric 6:5 | zou lekken, dien zult gij alleen stellen; desgelijks al wie
62 Ric 10:34 | en met reien. Zij nu was alleen, een enig kind; hij had
63 Rut 1:17 | daartoe, zo niet de dood alleen zal scheiding maken tussen
64 1Sa 7:3 | den HEERE, en dient Hem alleen, zo zal Hij u uit de hand
65 1Sa 7:4 | en zij dienden den HEERE alleen. ~
66 1Sa 20:39 | niets van; Jonathan en David alleen wisten van de zaak. ~
67 1Sa 21:1 | tot hem: Waarom zijt gij alleen, en geen man met u? ~
68 2Sa 7:22 | Gij, en er is geen God dan alleen Gij, naar alles, wat wij
69 2Sa 13:32 | gedood hebben; maar Amnon alleen is dood; want bij Absalom
70 2Sa 13:33 | zonen zijn dood; want Amnon alleen is dood. ~
71 2Sa 17:2 | vluchten; dan zal ik den koning alleen slaan. ~
72 2Sa 18:24 | en ziet, er liep een man alleen. ~
73 2Sa 18:25 | koning zeide: Indien hij alleen is, zo is er een boodschap
74 2Sa 18:26 | Zie, er loopt nog een man alleen. Toen zeide de koning: Die
75 2Sa 20:21 | tegen David; lever hem alleen, zo zal ik van deze stad
76 1Kon 8:9 | was niets in de ark, dan alleen de twee stenen tafelen,
77 1Kon 8:39| zijn hart kent; want Gij alleen kent het hart van alle kinderen
78 1Kon 11:29| aangedaan had, en zij beiden alleen op het veld waren; ~
79 1Kon 12:20| Davids, dan de stam van Juda alleen. ~
80 1Kon 14:8 | hart navolgde, om te doen alleen wat recht is in Mijn ogen; ~
81 1Kon 14:13| hem begraven; want deze alleen van Jerobeam zal in het
82 1Kon 15:5 | dagen zijns levens, dan alleen in de zaak van Uria, den
83 1Kon 17:12| indien ik een koek heb, dan alleen een hand vol meels in de
84 1Kon 18:22| Elia tot het volk: Ik ben alleen een profeet des HEEREN overgebleven,
85 1Kon 19:10| het zwaard gedood; en ik alleen ben overgebleven, en zij
86 1Kon 19:14| het zwaard gedood; en ik alleen ben overgebleven, en zij
87 1Kon 22:16| tot mij niet spreekt, dan alleen de waarheid, in den Naam
88 1Kon 22:31| maar den koning van Israel alleen. ~
89 2Kon 3:25| totdat zij in Kir-hareseth alleen de stenen daarvan lieten
90 2Kon 10:23| van de dienaren van Baal alleen. ~
91 2Kon 19:18| behalve de stam van Juda alleen. ~
92 2Kon 21:15| cherubim woont! Gij zelf, Gij alleen zijt de God van alle koninkrijken
93 2Kon 21:19| aarde weten, dat Gij, HEERE, alleen God zijt. ~
94 1Kro 30:1 | God heeft mijn zoon Salomo alleen verkoren, een jongeling
95 2Kro 5:10| was niets in de ark, dan alleen de twee tafelen, die Mozes
96 2Kro 6:10| was niets in de ark, dan alleen de twee tafelen, die Mozes
97 2Kro 7:30| zijn hart kent; want Gij alleen kent het hart van de kinderen
98 2Kro 19:30| tegen den koning van Israel alleen. ~
99 Ezra 4:3 | een huis bouwen; maar wij alleen zullen het den HEERE, den
100 Neh 9:6 | 6 Gij zijt die HEERE alleen, Gij hebt gemaakt den hemel,
101 Est 1:16 | koningin Vasthi heeft niet alleen tegen den koning misdaan,
102 Est 16:6 | ogen, dat hij aan Mordechai alleen de hand zou slaan (want
103 Est 17:6 | ogen, dat hij aan Mordechai alleen de hand zou slaan (want
104 Job 1:12 | hij heeft, zij in uw hand; alleen aan hem strek uw hand niet
105 Job 1:15 | zwaards; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u aan te
106 Job 1:16 | verteerde ze; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u aan te
107 Job 1:17 | zwaards; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u aan te
108 Job 1:19 | stierven; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u aan te
109 Job 9:8 | 8 Die alleen de hemelen uitbreidt, en
110 Job 15:19 | 19 Denwelken alleen het land gegeven was, en
111 Job 31:17 | 17 En mijn bete alleen gegeten heb, zodat de wees
112 Job 34:29 | volk, als voor een mens alleen? ~
113 Psa 4:9 | slapen; want Gij, o HEERE! alleen zult mij doen zeker wonen. ~ ~
114 Psa 18:32 | wie is een Rotssteen, dan alleen onze God? ~
115 Psa 51:6 | 6 Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan,
116 Psa 71:16 | gerechtigheid vermelden, de Uwe alleen. ~
117 Psa 72:18 | God, de God Israels, Die alleen wonderen doet. ~
118 Psa 83:19 | Opdat zij weten, dat Gij alleen met Uw Naam zijt de HEERE,
119 Psa 86:10 | en doet wonderwerken; Gij alleen zijt God. ~
120 Psa 136:4 | 4 Dien, Die alleen grote wonderen doet; want
121 Psa 148:13 | HEEREN loven; want Zijn Naam alleen is hoog verheven; Zijn majesteit
122 Spre 5:17| 17 Laat ze de uwe alleen zijn, en van geen vreemde
123 Spre 9:12| een spotter, gij zult het alleen dragen. ~
124 Spre 14:23| woord der lippen strekt alleen tot gebrek. ~
125 Spre 21:5 | gedachten des vlijtigen zijn alleen tot overschot; maar van
126 Spre 21:5 | een ieder, die haastig is, alleen tot gebrek. ~
127 Pred 4:11| warmte; maar hoe zou een alleen warm worden? ~
128 Jes 2:11 | nedergebogen worden; en de HEERE alleen zal in dien dag verheven
129 Jes 2:17 | vernederd worden; en de HEERE alleen zal in die dag verheven
130 Jes 5:8 | meer zij, en dat gijlieden alleen inwoners gemaakt wordt in
131 Jes 26:13 | ons geheerst; doch door U alleen gedenken wij Uws Naams. ~
132 Jes 37:16 | cherubim woont! Gij Zelf, Gij alleen zijt de God van alle koninkrijken
133 Jes 37:20 | der aarde weten, dat Gij alleen de HEERE zijt. ~
134 Jes 44:24 | den hemel uitbreidt, Ik alleen, en Die de aarde uitspant
135 Jes 49:21 | deze opgevoed? Ziet, ik was alleen overgelaten, waar waren
136 Jes 51:2 | Ik riep hem, toen hij nog alleen was, en Ik zegende hem,
137 Jes 64:3 | 3 Ik heb de pers alleen getreden, en er was niemand
138 Jer 3:13 | 13 Alleen ken uw ongerechtigheid,
139 Jer 15:17 | vanwege Uw hand heb ik alleen gezeten, want Gij hebt mij
140 Jer 49:31 | noch grendel heeft, die alleen wonen. ~
141 Eze 14:14 | zouden door hun gerechtigheid alleen hun ziel bevrijden, spreekt
142 Eze 14:16 | bevrijden zouden, zij zelven alleen zouden bevrijd worden,
143 Eze 14:18 | bevrijden, maar zij zelven alleen zouden bevrijd worden. ~
144 Eze 14:20 | bevrijden, zij zouden alleen hun ziel door hun gerechtigheid
145 Dan 10:7 | 7 En ik, Daniel, alleen zag dat gezicht, maar de
146 Dan 10:8 | 8 Ik dan werd alleen overgelaten, en zag dit
147 Hos 8:9 | Assur, een woudezel, die alleen voor zichzelven is; die
148 Hos 13:4 | geen God kennen dan Mij alleen, want er is geen Heiland
149 Amos 3:2 | aardbodems heb Ik ulieden alleen gekend; daarom zal Ik al
150 Mic 7:14 | kudde Uwer erfenis, die alleen woont, in het woud, in het
151 Matt 4:4 | geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle
152 Matt 4:10| zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen. ~
153 Matt 5:47| En indien gij uw broeders alleen groet, wat doet gij boven
154 Matt 12:4 | waren, maar den priesteren alleen. ~
155 Matt 14:13| naar een woeste plaats alleen; en de scharen, dat horende,
156 Matt 14:23| had, klom Hij op den berg alleen, om te bidden. En als het
157 Matt 14:23| geworden, zo was Hij daar alleen. ~
158 Matt 17:1 | bracht hen op een hoge berg alleen. ~
159 Matt 17:8 | zagen zij niemand, dan Jezus alleen.
160 Matt 17:19| de discipelen tot Jezus alleen, en zeiden: Waarom hebben
161 Matt 18:15| bestraf hem tussen u en hem alleen; indien hij u hoort, zo
162 Matt 20:17| Zich de twaalf discipelen alleen op de weg, en zeide tot
163 Matt 24:3 | gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer
164 Matt 24:36| hemelen, dan Mijn Vader alleen. ~
165 Mark 2:7 | de zonden vergeven, dan alleen God? ~
166 Mark 4:10| 10 En als Hij nu alleen was, vraagden Hem degenen,
167 Mark 6:31| in een woeste plaats hier alleen, en rust een weinig; want
168 Mark 6:32| naar een woeste plaats, alleen. ~
169 Mark 6:47| midden van de zee, en Hij was alleen op het land. ~
170 Mark 7:33| 33 En hem van de schare alleen genomen hebbende, stak Hij
171 Mark 9:2 | een hogen berg bezijden alleen; en Hij werd voor hen van
172 Mark 9:8 | niemand meer, dan Jezus alleen bij zich. ~
173 Mark 9:28| vraagden Hem Zijn discipelen alleen: Waarom hebben wij hem niet
174 Mark 13:3 | en Johannes, en Andreas, alleen: ~
175 Luk 4:4 | geschreven, dat de mens bij brood alleen niet zal leven, maar bij
176 Luk 4:8 | uw God, aanbidden, en Hem alleen dienen. ~
177 Luk 5:21 | zonden vergeven, dan God alleen? ~
178 Luk 6:4 | geoorloofd te eten, dan alleen den priesteren. ~
179 Luk 9:10 | nam hen mede en vertrok alleen in een woeste plaats der
180 Luk 9:18 | het geschiedde, als Hij alleen was biddende, dat de discipelen
181 Luk 9:36 | geschiedde, zo werd Jezus alleen gevonden. En zij zwegen
182 Luk 10:23 | discipelen, zeide Hij tot hen alleen: Zalig zijn de ogen, die
183 Luk 10:40 | aan, dat mijn zuster mij alleen laat dienen? Zeg dan haar,
184 Luk 24:12 | linnen doeken, liggende alleen, en ging weg, zich verwonderende
185 Luk 24:18 | zeide tot Hem: Zijt Gij alleen een vreemdeling te Jeruzalem,
186 Joha 5:18| te doden, omdat Hij niet alleen den sabbat brak, maar ook
187 Joha 5:44| en de eer, die van God alleen is, niet zoekt? ~
188 Joha 6:15| wederom op den berg, Hij Zelf alleen. ~
189 Joha 6:22| maar dat Zijn discipelen alleen weggevaren waren; ~
190 Joha 8:9 | laatsten; en Jezus werd alleen gelaten; en de vrouw in
191 Joha 8:16| waarachtig; want Ik ben niet alleen, maar Ik en de Vader, Die
192 Joha 8:29| De Vader heeft Mij niet alleen gelaten, want Ik doe altijd,
193 Joha 11:52| 52 En niet alleen voor dat volk, maar opdat
194 Joha 12:9 | was; en zij kwamen, niet alleen om Jezus' wil, maar opdat
195 Joha 12:24| sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft,
196 Joha 13:9 | zeide tot Hem: Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook de
197 Joha 16:32| naar het zijne, en gij Mij alleen zult laten; en nochtans
198 Joha 16:32| en nochtans ben Ik niet alleen; want de Vader is met Mij. ~
199 Joha 17:20| 20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor
200 Hand 6:19| het Woord sprekende, dan alleen tot de Joden. ~
201 Hand 13:26| deze Paulus veel volk, niet alleen van Efeze, maar ook bijna
202 Hand 13:27| 27 En wij zijn niet alleen in gevaar, dat dit deel
203 Hand 15:13| Want ik ben bereid niet alleen gebonden te worden, maar
204 Hand 20:29| bijna en geheellijk, niet alleen gij, maar ook allen, die
205 Hand 21:10| hinder en grote schade, niet alleen van de lading en van het
206 Hand 21:22| iemands leven onder u, maar alleen van het schip. ~
207 Rom 1:32 | doods waardig zijn) niet alleen dezelve doen, maar ook mede
208 Rom 3:29 | Is God een God der Joden alleen? en is Hij het niet ook
209 Rom 4:9 | zaligspreking dan, is die alleen over de besnijdenis, of
210 Rom 4:12 | dengenen namelijk, die niet alleen uit de besnijdenis zijn,
211 Rom 4:16 | vast zij al den zade, niet alleen dat uit de wet is, maar
212 Rom 4:23 | 23 Nu is het niet alleen om zijnentwil geschreven,
213 Rom 8:23 | 23 En niet alleen dit, maar ook wij zelven,
214 Rom 9:24 | heeft, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit
215 Rom 11:3 | altaren omgeworpen; en ik ben alleen overgebleven en zij zoeken
216 Rom 13:5 | onderworpen te zijn, niet alleen om der straffe, maar ook
217 Rom 16:4 | gesteld hebben; denwelken niet alleen ik danke, maar ook al de
218 Rom 16:27 | 27 Den zelven alleen wijzen God zij door Jezus
219 1Kor 9:6 | 6 Of hebben alleen ik en Barnabas geen macht
220 1Kor 14:36| uitgegaan? Of is het tot u alleen gekomen? ~
221 2Kor 7:7 | 7 En niet alleen door zijn komst, maar ook
222 2Kor 8:5 | 5 En zij deden niet alleen, gelijk wij gehoopt hadden,
223 2Kor 8:10| u oorbaar, als die niet alleen het doen, maar ook het willen
224 2Kor 8:19| 19 En dat niet alleen, maar hij is ook van de
225 2Kor 8:21| hetgeen eerlijk is, niet alleen voor den Heere, maar ook
226 2Kor 9:12| dezen dienst vervult niet alleen het gebrek der heiligen,
227 Gal 3:2 | 2 Dit alleen wil ik van u leren: hebt
228 Gal 6:4 | alsdan zal hij aan zichzelven alleen roem hebben, en niet aan
229 Efez 1:21| die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook
230 Fili 1:29| zaak van Christus, niet alleen in Hem te geloven, maar
231 Fili 2:12| in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veelmeer nu in mijn
232 Fili 2:27| zijner ontfermd; en niet alleen zijner, maar ook mijner,
233 Fili 4:15| uitgaaf en ontvangst, dan gij alleen. ~
234 Kol 4:11 | de besnijdenis zijn; deze alleen zijn mijn medearbeiders
235 1The 1:5 | Evangelie is onder u niet alleen in woorden geweest, maar
236 1The 1:8 | Heeren luidbaar geworden niet alleen in Macedonie en Achaje;
237 1The 2:8 | gaarne willen mededelen niet alleen het Evangelie van God, maar
238 1The 3:1 | gaarne willen te Athene alleen gelaten worden; ~
239 1Tim 1:17| onverderfelijken, den onzienlijken, den alleen wijzen God, zij eer en heerlijkheid
240 1Tim 5:5 | nu waarlijk weduwe is, en alleen gelaten, die hoopt op God,
241 1Tim 5:13| de huizen; en zijn niet alleen ledig, maar ook klapachtig,
242 1Tim 5:23| Drink niet langer water alleen, maar gebruik een weinig
243 1Tim 6:15| vertonen zal de zalige en alleen machtige Heere, de Koning
244 1Tim 6:16| 16 Die alleen onsterfelijkheid heeft,
245 2Tim 2:20| een groot huis zijn niet alleen gouden en zilveren vaten,
246 2Tim 4:8 | dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die
247 2Tim 4:11| 11 Lukas is alleen met mij. Neem Markus mede,
248 Heb 9:7 | tweeden tabernakel ging alleen de hogepriester, eenmaal
249 Heb 9:10 | 10 Bestaande alleen in spijzen, en dranken,
250 Heb 12:26 | eenmaal zal Ik bewegen niet alleen de aarde, maar ook den hemel. ~
251 Jako 1:22| daders des Woords, en niet alleen hoorders, uzelven met valse
252 1Pet 2:18| onderdanig den heren, niet alleen den goeden en bescheidenen,
253 1Joh 2:2 | voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor
254 1Joh 5:6 | Christus; niet door het water alleen, maar door het water en
255 2Joh 1:1 | waarheid liefheb, en niet alleen ik, maar ook allen, die
256 Jud 1:25 | 25 Den alleen wijzen God, onzen Zaligmaker,
257 Open 9:4 | enigen boom, dan de mensen alleen, die het zegel Gods aan
258 Open 15:4 | verheerlijken? Want Gij zijt alleen heilig; want alle volken
|