Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
maaltijden 13
maaltijds 3
maan 52
maand 256
maanden 69
maands 1
maanstondig 1
Frequency    [«  »]
260 zijde
258 alleen
258 gingen
256 maand
255 heiligen
254 35
254 brengen

Bijbel

IntraText - Concordances

maand

    Book Chapter: Verse
1 Gen 7:11 | van Noach, in de tweede maand, op de zeventiende dag der 2 Gen 7:11 | op de zeventiende dag der maand, op dezen zelfden dag zijn 3 Gen 8:4 | ark rustte in de zevende maand, op den zeventiende dag 4 Gen 8:4 | den zeventiende dag der maand, op de bergen van Ararat. ~ 5 Gen 8:5 | afnemende tot de tiende maand; in de tiende maand, op 6 Gen 8:5 | tiende maand; in de tiende maand, op den eerste der maand, 7 Gen 8:5 | maand, op den eerste der maand, werden de toppen der bergen 8 Gen 8:13 | eerste jaar, in de eerste maand, op den eersten derzelver 9 Gen 8:13 | op den eersten derzelver maand, dat de wateren droogden 10 Gen 8:14 | 14 En in de tweede maand, op den zeven en twintigsten 11 Gen 8:14 | zeven en twintigsten dag der maand, was de aarde opgedroogd. ~ 12 Gen 27:14 | bleef bij hem een volle maand. ~ 13 Exo 12:2 | 2 Deze zelfde maand zal ulieden het hoofd der 14 Exo 12:3 | zeggende: Aan den tienden dezer maand neme een iegelijk een lam, 15 Exo 12:6 | den veertienden dag dezer maand; en de ganse gemeente der 16 Exo 12:18 | 18 In de eerste maand, aan den veertienden dag 17 Exo 12:18 | den veertienden dag der maand, in den avond, zult gij 18 Exo 12:18 | een en twintigsten dag der maand, in den avond. ~ 19 Exo 13:4 | gaat gijlieden uit, in de maand Abib. ~ 20 Exo 13:5 | dezen dienst houden in deze maand. ~ 21 Exo 16:1 | vijftienden dag der tweede maand, nadat zij uit Egypteland 22 Exo 19:1 | 1 In de derde maand, na het uittrekken der kinderen 23 Exo 23:15 | ter bestemder tijd in de maand Abib, want in dezelve zijt 24 Exo 34:41 | heb, ter gezetter tijd der maand Abib; want in de maand Abib 25 Exo 34:41 | der maand Abib; want in de maand Abib zijt gij uit Egypte 26 Exo 40:2 | 2 Op den dag der eerste maand, te weten op den eersten 27 Exo 40:2 | weten op den eersten der maand, zult gij den tabernakel, 28 Exo 40:17 | geschiedde in de eerste maand, in het tweede jaar, op 29 Exo 40:17 | jaar, op den eersten der maand, dat de tabernakel opgericht 30 Lev 16:29 | gij zult in de zevende maand, op den tienden der maand, 31 Lev 16:29 | maand, op den tienden der maand, uw zielen verootmoedigen, 32 Lev 22:36 | 5 In de eerste maand, op den veertienden der 33 Lev 22:36 | op den veertienden der maand, tussen twee avonden is 34 Lev 22:37 | vijftienden dag der derzelver maand is het feest van de ongezuurde 35 Lev 22:55 | zeggende: In de zevende maand, op den eersten der maand, 36 Lev 22:55 | maand, op den eersten der maand, zult gij een rust hebben, 37 Lev 22:58 | den tienden dezer zevende maand zal de verzoendag zijn, 38 Lev 22:63 | verootmoedigen; op den negenden der maand in den avond, van den avond 39 Lev 22:65 | vijftienden dag van deze zevende maand zal het feest der loofhutten 40 Lev 22:70 | vijftienden dag der zevenden maand, als gij het inkomen des 41 Lev 22:72 | geslachten; in de zevende maand zult gij het vieren. ~ 42 Lev 24:9 | Daarna zult gij in de zevende maand, op den tienden der maand, 43 Lev 24:9 | maand, op den tienden der maand, de bazuin des geklanks 44 Lev 26:6 | is het van een, die een maand oud is, tot een, die vijf 45 Num 1:1 | op den eersten der tweede maand, in het tweede jaar, nadat 46 Num 1:18 | den eersten dag der tweede maand; en die verklaarden hun 47 Num 3:15 | wat mannelijk is, van een maand oud en daarboven, die zult 48 Num 3:22 | wat mannelijk was, van een maand oud en daarboven; hun getelden 49 Num 3:28 | wat mannelijk was, van een maand oud en daarboven, waren 50 Num 3:34 | wat mannelijk was, van een maand oud en daarboven, waren 51 Num 3:39 | wat mannelijk was, van een maand oud en daarboven, waren 52 Num 3:40 | kinderen Israels, van een maand oud en daarboven; en neem 53 Num 3:43 | getal der namen, van een maand oud en daarboven, naar hun 54 Num 9:1 | uitgetogen waren, in de eerste maand, zeggende: ~ 55 Num 9:3 | veertienden dag in deze maand, tussen twee avonden zult 56 Num 9:5 | veertienden dag der eerste maand, tussen de twee avonden, 57 Num 9:11 | 11 In de tweede maand, op den veertienden dag, 58 Num 9:22 | wolk twee dagen, of een maand, of vele dagen vertoog op 59 Num 10:11 | tweede jaar, in de tweede maand, op den twintigsten van 60 Num 10:11 | op den twintigsten van de maand, dat de wolk verheven werd 61 Num 11:20 | 20 Tot een gehele maand toe, totdat het uit uw neus 62 Num 11:21 | en zij zullen een gehele maand eten! ~ 63 Num 18:29 | worden, zult gij van een maand oud lossen, naar uw schatting, 64 Num 19:16 | worden, zult gij van een maand oud lossen, naar uw schatting, 65 Num 20:1 | gekomen waren, in de eerste maand, zo bleef het volk te Kades. 66 Num 26:62 | wat mannelijk is, van een maand oud en daarboven; want dezen 67 Num 28:14 | der nieuwe maan in elke maand, naar de maanden des jaars. ~ 68 Num 28:16 | 16 En in de eerste maand, op den veertienden dag 69 Num 28:16 | den veertienden dag der maand, is het pascha den HEERE. ~ 70 Num 28:17 | vijftienden dag derzelve maand is het feest; zeven dagen 71 Num 29:1 | Desgelijks in de zevende maand, op den eersten der maand, 72 Num 29:1 | maand, op den eersten der maand, zult gij een heilige samenroeping 73 Num 29:6 | Behalve het brandoffer der maand, en zijn spijsoffer, en 74 Num 29:7 | den tienden dezer zevende maand zult gij een heilige samenroeping 75 Num 29:12 | vijftienden dag dezer zevende maand, zult gij een heilige samenroeping 76 Num 32:3 | van Rameses; in de eerste maand, op den vijftienden dag 77 Num 32:3 | vijftienden dag der eerste maand, des anderen daags van het 78 Num 32:38 | Egypteland, in de vijfde maand, op den eersten der maand. ~ 79 Num 32:38 | maand, op den eersten der maand. ~ 80 Deu 1:3 | veertigste jaar, in de elfde maand, op den eersten der maand, 81 Deu 1:3 | maand, op den eersten der maand, dat Mozes sprak tot de 82 Deu 16:1 | 1 Neemt waar de maand Abib, dat gij den HEERE, 83 Deu 16:1 | pascha houdt; want in de maand Abib heeft u de HEERE, uw 84 Deu 21:13 | vader en haar moeder een maand lang bewenen; en daarna 85 Joz 4:19 | was den tiende der eerste maand uit de Jordaan opgeklommen; 86 Joz 5:10 | veertienden dag derzelver maand, in den avond, op de vlakke 87 1Kon 4:7 | verzorgden; voor elk was een maand in het jaar om te verzorgen. ~ 88 1Kon 4:27| bestelmeesters nu, een ieder op zijn maand, verzorgden den koning Salomo, 89 1Kon 5:14| maands bij beurten; een maand waren zij op den Libanon; 90 1Kon 6:1 | Salomo over Israel, in de maand Ziv (deze is de tweede maand), 91 1Kon 6:1 | maand Ziv (deze is de tweede maand), dat hij het huis des HEEREN 92 1Kon 6:37| des HEEREN gelegd, in de maand Ziv; ~ 93 1Kon 6:38| in het elfde jaar, in de maand Bul, welke is de achtste 94 1Kon 6:38| Bul, welke is de achtste maand, was dit huis volmaakt, 95 1Kon 8:2 | den koning Salomo, in de maand Ethanim op het feest; die 96 1Kon 8:2 | feest; die is de zevende maand. ~ 97 1Kon 12:32| een feest in de achtste maand, op den vijftienden dag 98 1Kon 12:32| den vijftienden dag der maand, gelijk het feest, dat in 99 1Kon 12:33| vijftienden dag der achtste maand, der maand, dewelke hij 100 1Kon 12:33| dag der achtste maand, der maand, dewelke hij uit zijn hart 101 2Kon 16:13| en hij regeerde een volle maand te Samaria. ~ 102 2Kon 27:1 | zijner regering, in de tiende maand, op den tienden der maand, 103 2Kon 27:1 | maand, op den tienden der maand, dat Nebukadnezar, de koning 104 2Kon 27:3 | den negenden der vierde maand, als de honger in de stad 105 2Kon 27:8 | 8 Daarna in de vijfde maand, op de zevenden der maand ( 106 2Kon 27:8 | maand, op de zevenden der maand (dit was het negentiende 107 2Kon 27:25| geschiedde in de zevende maand, dat Ismael, de zoon van 108 2Kon 27:27| van Juda, in de twaalfde maand, op den zeven en twintigsten 109 2Kon 27:27| zeven en twintigsten der maand, dat Evilmerodach, de koning 110 1Kro 12:15| Jordaan gingen in de eerste maand, toen dezelve vol was aan 111 1Kro 28:1 | aangaande en afgaande van maand tot maand in al de maanden 112 1Kro 28:1 | en afgaande van maand tot maand in al de maanden des jaars; 113 1Kro 28:2 | eerste verdeling in de eerste maand was Jasobam, de zoon van 114 1Kro 28:3 | der heiren in de eerste maand. ~ 115 1Kro 28:4 | de verdeling in de tweede maand was Dodai, de Ahohiet, en 116 1Kro 28:5 | overste des heirs in de derde maand was Benaja, de zoon van 117 1Kro 28:7 | De vierde, in de vierde maand, was Asahel, de broeder 118 1Kro 28:8 | De vijfde, in de vijfde maand, was Samhuth, de Jizrahiet, 119 1Kro 28:9 | 9 De zesde, in de zesde maand, was Ira, de zoon van Ikkes, 120 1Kro 28:10| De zevende, in de zevende maand, was Helez, de Peloniet, 121 1Kro 28:11| De achtste, in de achtste maand, was Sibbechai, de Husathiet, 122 1Kro 28:12| De negende, in de negende maand, was Abiezer, de Anathothiet; 123 1Kro 28:13| De tiende, in de tiende maand, was Maharai, de Nethofathiet, 124 1Kro 28:14| 14 De elfde, in de elfde maand, was Benaja, de Pirhathoniet, 125 1Kro 28:15| twaalfde, in de twaalfde maand, was Heldai, de Nethofathiet, 126 2Kro 3:2 | nu te bouwen in de tweede maand, op den tweeden dag, in 127 2Kro 5:3 | hetwelk was in de zevende maand. ~ 128 2Kro 6:3 | hetwelk was in de zevende maand. ~ 129 2Kro 8:10| twintigsten dag der zevende maand liet hij het volk gaan tot 130 2Kro 16:10| te Jeruzalem, in de derde maand, in het vijftiende jaar 131 2Kro 29:3 | zijner regering, in de eerste maand, de deuren van het huis 132 2Kro 29:17| op den eersten der eerste maand, en op den achtsten dag 133 2Kro 29:17| op den achtsten dag der maand kwamen zij in het voorhuis 134 2Kro 29:17| zestienden dag der eerste maand maakten zij een einde. ~ 135 2Kro 30:2 | te houden, in de tweede maand. ~ 136 2Kro 30:13| te houden, in de tweede maand, een zeer grote gemeente. ~ 137 2Kro 30:15| den veertienden der tweede maand; en de priesters en de Levieten 138 2Kro 31:7 | 7 In de derde maand begonnen zij den grond van 139 2Kro 31:7 | leggen, en in de zevende maand voleindden zij. ~ 140 2Kro 35:1 | den veertienden der eerste maand. ~ 141 2Kro 36:1 | den veertienden der eerste maand. ~ 142 Ezra 3:1 | 1 Toen nu de zevende maand aankwam, en de kinderen 143 Ezra 3:6 | eersten dag af der zevende maand begonnen zij den HEERE brandofferen 144 Ezra 3:8 | Jeruzalem, in de tweede maand, begonnen Zerubbabel, de 145 Ezra 6:15| volbracht op den derden dag der maand Adar; datzelve was het zesde 146 Ezra 6:19| den veertienden der eerste maand. ~ 147 Ezra 7:8 | te Jeruzalem in de vijfde maand; dat was het zevende jaar 148 Ezra 7:9 | op den eersten der eerste maand was het begin des optochts 149 Ezra 7:9 | op den eersten der vijfde maand kwam hij te Jeruzalem, naar 150 Ezra 8:31| den twaalfden der eerste maand, om te gaan naar Jeruzalem; 151 Ezra 10:9 | dagen; het was de negende maand op den twintigsten in de 152 Ezra 10:9 | op den twintigsten in de maand; en al het volk zat op de 153 Ezra 10:16| den eersten dag der tiende maand, om deze zaak te onderzoeken. ~ 154 Ezra 10:17| den eersten dag der eerste maand. ~ 155 Neh 1:1 | En het geschiedde in de maand Chisleu, in het twintigste 156 Neh 2:1 | Toen geschiedde het in de maand Nisan, in het twintigste 157 Neh 8:1 | 1 Als nu de zevende maand aankwam, en de kinderen 158 Neh 8:3 | eersten dag der zevende maand. ~ 159 Neh 8:15 | het feest in de zevende maand; ~ 160 Neh 9:1 | en twintigsten dag dezer maand verzamelden zich de kinderen 161 Est 9 | koninklijk huis, in de tiende maand, welke is de maand Tebeth, 162 Est 9 | tiende maand, welke is de maand Tebeth, in het zevende jaar 163 Est 16:7 | 7 In de eerste maand (deze is de maand Nisan) 164 Est 16:7 | eerste maand (deze is de maand Nisan) in het twaalfde jaar 165 Est 16:7 | van dag tot dag, en van maand tot maand, tot de twaalfde 166 Est 16:7 | tot dag, en van maand tot maand, tot de twaalfde maand toe; 167 Est 16:7 | tot maand, tot de twaalfde maand toe; deze is de maand Adar. ~ 168 Est 16:7 | twaalfde maand toe; deze is de maand Adar. ~ 169 Est 16:12 | konings geroepen, in de eerste maand, op den dertienden dag derzelve, 170 Est 16:13 | dertienden der twaalfde maand (deze is de maand Adar), 171 Est 16:13 | twaalfde maand (deze is de maand Adar), en dat men hun buit 172 Est 17:7 | 7 In de eerste maand (deze is de maand Nisan) 173 Est 17:7 | eerste maand (deze is de maand Nisan) in het twaalfde jaar 174 Est 17:7 | van dag tot dag, en van maand tot maand, tot de twaalfde 175 Est 17:7 | tot dag, en van maand tot maand, tot de twaalfde maand toe; 176 Est 17:7 | tot maand, tot de twaalfde maand toe; deze is de maand Adar. ~ 177 Est 17:7 | twaalfde maand toe; deze is de maand Adar. ~ 178 Est 17:12 | konings geroepen, in de eerste maand, op den dertienden dag derzelve, 179 Est 17:13 | dertienden der twaalfde maand (deze is de maand Adar), 180 Est 17:13 | twaalfde maand (deze is de maand Adar), en dat men hun buit 181 Est 49:2 | zelfder tijd, in de derde maand (zij is de maand Sivan), 182 Est 49:2 | de derde maand (zij is de maand Sivan), op den drie en twintigsten 183 Est 49:5 | dertienden der twaalfde maand; deze is de maand Adar. ~ 184 Est 49:5 | twaalfde maand; deze is de maand Adar. ~ 185 Est 50:1 | 1 In de twaalfde maand nu (dezelve is de maand 186 Est 50:1 | maand nu (dezelve is de maand Adar), op den dertienden 187 Est 52:2 | den veertienden dag der maand Adar, en zij doodden te 188 Est 52:4 | op den dertienden dag der maand Adar; en op de veertienden 189 Est 52:6 | den veertienden dag der maand Adar ter vreugde en maaltijden, 190 Est 52:8 | den veertienden dag der maand Adar, en den vijftienden 191 Est 52:9 | van hun vijanden, en de maand, die hun veranderd was van 192 Jer 1:3 | weggevoerd in de vijfde maand. ~ 193 Jer 2:24 | moede worden, in      haar maand zullen zij haar vinden. ~ 194 Jer 28:1 | vierde jaar, in de vijfde maand, dat Hananja, zoon van Azur, 195 Jer 28:17 | datzelfde jaar, in de zevende maand. ~  ~  ~  ~ ~ 196 Jer 36:9 | van Juda, in de negende maand, dat zij een vasten voor 197 Jer 36:22 | winterhuis in de negende maand; en er was een vuur voor 198 Jer 39:1 | koning van Juda, in de tiende maand, kwam Nebukadrezar, de koning 199 Jer 39:2 | van Zedekia, in de vierde maand, op den negenden der maand, 200 Jer 39:2 | maand, op den negenden der maand, werd de stad doorgebroken. ~ 201 Jer 41:1 | geschiedde in de zevende maand, dat Ismael, de zoon van 202 Jer 52:4 | zijner regering, in de tiende maand, op den tienden der maand, 203 Jer 52:4 | maand, op den tienden der maand, dat Nebukadrezar, de koning 204 Jer 52:6 | 6      In de vierde maand, op den negenden der maand, 205 Jer 52:6 | maand, op den negenden der maand, als de honger in de stad 206 Jer 52:12 | Daarna, in de vijfde maand, op den tienden der maand ( 207 Jer 52:12 | maand, op den tienden der maand (dit jaar was het negentiende 208 Jer 52:31 | van Juda, in de twaalfde maand, op den vijf en twintigsten 209 Jer 52:31 | en twintigsten der      maand, dat Evilmerodach, de koning 210 Eze 1:1 | dertigste jaar, in de vierde maand, op den vijfden derzelve 211 Eze 1:1 | op den vijfden derzelve maand, als ik in het midden der 212 Eze 1:2 | Op den vijfden derzelve maand (dit was het vijfde jaar 213 Eze 8:1 | zesde jaar, in de zesde maand, op den vijfden der maand, 214 Eze 8:1 | maand, op den vijfden der maand, als ik in mijn huis zat, 215 Eze 20:1 | zevende jaar, in de vijfde maand, op den tienden derzelver 216 Eze 20:1 | op den tienden derzelver maand, dat er mannen uit de oudsten 217 Eze 24:1 | negende jaar, in de tiende maand, op den tienden der maand, 218 Eze 24:1 | maand, op den tienden der maand, zeggende: ~ 219 Eze 26:1 | jaar, op den eersten der maand, dat des HEEREN woord tot 220 Eze 29:1 | tiende jaar, in de tiende maand, op den twaalfden der maand, 221 Eze 29:1 | maand, op den twaalfden der maand, geschiedde des HEEREN woord 222 Eze 29:17 | twintigste jaar, in de eerste maand, op den eersten der maand, 223 Eze 29:17 | maand, op den eersten der maand, dat het woord des HEEREN 224 Eze 30:20 | elfde jaar, in de eerste maand, op den zevenden der maand, 225 Eze 30:20 | maand, op den zevenden der maand, dat het woord des HEEREN 226 Eze 31:1 | elfde jaar, in de derde maand, op den eersten der maand, 227 Eze 31:1 | maand, op den eersten der maand, dat des HEEREN woord tot 228 Eze 32:1 | twaalfde jaar, in de twaalfde maand op den eersten der maand, 229 Eze 32:1 | maand op den eersten der maand, dat het woord des HEEREN 230 Eze 32:17 | op den vijftienden der maand, dat het woord des HEEREN 231 Eze 33:21 | wegvoering, in de tiende maand, op den vijfden der maand, 232 Eze 33:21 | maand, op den vijfden der maand, dat er een tot mij kwam, 233 Eze 40:1 | jaars, op den tienden der maand, in het veertiende jaar, 234 Eze 45:18 | Heere HEERE: In de eerste maand, op den eersten der maand, 235 Eze 45:18 | maand, op den eersten der maand, zult gij een volkomen var, 236 Eze 45:20 | doen op den zevenden in die maand; vanwege den afdwalende, 237 Eze 45:21 | 21      In de eerste maand, op den veertienden dag 238 Eze 45:21 | den veertienden dag der maand, zal ulieden het pascha 239 Eze 45:25 | 25      In de zevende maand, op den vijftienden dag 240 Eze 45:25 | den vijftienden dag der maand zal hij op het feest desgelijks 241 Dan 10:4 | twintigsten dag der eerste maand, zo was ik aan den oever 242 Hos 5:7 | gewonnen; nu zal hen de nieuwe maand verteren met hun delen. ~ 243 Joe 2:23 | spaden regen in de eerste maand. ~ 244 Zac 1:1 | 1      In de achtste maand, in het tweede jaar van 245 Zac 1:7 | twintigsten dag, in de elfde maand (die de maand Schebat is), 246 Zac 1:7 | in de elfde maand (die de maand Schebat is), in het tweede 247 Zac 7:1 | den vierden der negende maand, namelijk in Chisleu. ~ 248 Zac 7:3 | Moet ik wenen in de vijfde maand, mij afzonderende, gelijk 249 Zac 7:5 | vijfde en in de zevende maand, namelijk nu zeventig jaren, 250 Zac 8:19 | en het vasten der tiende maand, zal den huize van Juda 251 Zac 11:8 | heb drie herders in een maand afgesneden; want mijn ziel 252 Luk 1:26 | 26 En in de zesde maand werd de engel Gabriel van 253 Luk 1:36 | in haar ouderdom; en deze maand is haar, die onvruchtbaar 254 Open 9:15| tegen de ure, en dag, en maand, en jaar, opdat zij het 255 Open 22:2 | voortbrengende twaalf vruchten, van maand tot maand gevende zijne 256 Open 22:2 | vruchten, van maand tot maand gevende zijne vrucht; en


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License