Book Chapter: Verse
1 Exo 19:22 | den HEERE naderen, zich heiligen, dat de HEERE niet tegen
2 Exo 26:33 | en tussen het heilige der heiligen. ~
3 Exo 26:34 | getuigenis, in het heilige der heiligen. ~
4 Exo 28:3 | klederen maken, om hem te heiligen, dat hij Mij het priesterambt
5 Exo 28:41 | hun hand vullen, en hen heiligen, dat zij Mij het priesterambt
6 Exo 29:1 | hun doen zult, om hen te heiligen, dat zij Mij het priesterambt
7 Exo 29:27 | de borst des beweegoffers heiligen, en de schouder des hefoffers,
8 Exo 29:33 | te vullen, en om hen te heiligen; maar een vreemde zal ze
9 Exo 29:36 | zult het zalven, om het te heiligen. ~
10 Exo 29:37 | het altaar, en zult het heiligen; alsdan zal dat altaar een
11 Exo 29:44 | zal de tent der samenkomst heiligen, mitsgaders het altaar;
12 Exo 29:44 | ook Aaron en zijn zonen heiligen, opdat zij Mij het priesterambt
13 Exo 30:29 | 29 Gij zult ze alzo heiligen, dat zij heiligheid der
14 Exo 30:30 | zalven, en gij zult hen heiligen, om Mij het priesterambt
15 Exo 40:9 | is; en gij zult dezelven heiligen, met al zijn gereedschap,
16 Exo 40:10 | en gij zult het altaar heiligen, en het altaar zal heiligheid
17 Exo 40:11 | deszelfs voet; en gij zult het heiligen. ~
18 Exo 40:13 | zult hem zalven, en hem heiligen, dat hij Mij het priesterambt
19 Lev 8:11 | en zijn voet, om die te heiligen. ~
20 Lev 8:12 | hij zalfde hem, om hem te heiligen. ~
21 Lev 11:44 | uw God; daarom zult gij u heiligen, en heilig zijn, dewijl
22 Lev 16:4 | 4 Hij zal den heiligen linnen rok aandoen, en een
23 Lev 16:19 | hij zal dat reinigen en heiligen van de onreinigheden der
24 Lev 20:3 | heiligdom ontreinigen, en Mijn heiligen Naam ontheiligen zou. ~
25 Lev 21:8 | 8 Daarom zult gij hem heiligen, omdat hij de spijze uws
26 Lev 22:2 | kinderen Israels, die zij Mij heiligen, afzonderen, opdat zij de
27 Lev 22:3 | kinderen Israels den HEERE heiligen, naderen zal, als zijn onreinigheid
28 Lev 22:32 | 32 En gij zult Mijn heiligen Naam niet ontheiligen, opdat
29 Lev 24:10 | zult dat vijftigste jaar heiligen, en vrijheid uitroepen in
30 Lev 26:26 | eerstgeboren wordt, dat zal niemand heiligen; hetzij een os, of klein
31 Num 6:11 | hoofd op dienzelfden dag heiligen. ~
32 Num 27:14 | wateren voor hun ogen te heiligen. Dat zijn de wateren van
33 Deu 15:19 | zult gij den HEERE, uw God, heiligen; gij zult niet arbeiden
34 Deu 33:2 | aangekomen met tien duizenden der heiligen; tot Zijn rechterhand was
35 Deu 33:3 | bemint Hij de volken! Al zijn heiligen zijn in Uw hand; zij zullen
36 1Sa 6:20 | aangezicht van de HEERE, dezen heiligen God? En tot wien van ons
37 1Kon 6:16| aanspraakplaats, tot het heilige der heiligen. ~
38 1Kon 7:50| huis, van het heilige der heiligen, en der deuren van het huis
39 1Kon 8:6 | huis, tot het heilige der heiligen, tot onder de vleugelen
40 1Kro 6:49| werk van het heilige der heiligen, en om over Israel verzoening
41 1Kro 16:35| de heidenen, dat wij Uw heiligen Naam loven, en dat wij ons
42 2Kro 2:4 | Gods, bouwen, om Hem te heiligen, om reukwerk der welriekende
43 2Kro 3:8 | huis van het heilige der heiligen, welks lengte, naar de breedte
44 2Kro 3:10| huis van het heilige der heiligen, twee cherubim van uittrekkend
45 2Kro 4:22| deuren, van het heilige der heiligen, en de deuren van het huis
46 2Kro 5:7 | huis, tot het heilige der heiligen, tot onder de vleugelen
47 2Kro 6:7 | huis, tot het heilige der heiligen, tot onder de vleugelen
48 2Kro 29:17| 17 Zij begonnen nu te heiligen op den eersten der eerste
49 2Kro 29:34| rechter van hart, om zich te heiligen, dan de priesteren. ~
50 2Kro 30:17| was, om die den HEERE te heiligen. ~
51 Neh 9:14 | 14 En Gij hebt Uw heiligen sabbat bekend gemaakt; en
52 Neh 10:31 | sabbat, of op een anderen heiligen dag van hen niet zouden
53 Neh 13:22 | wachten, om den sabbatdag te heiligen. Gedenk mijner ook in dezen,
54 Job 5:1 | antwoorde? En tot wien van de heiligen zult gij u keren? ~
55 Job 6:10 | want ik heb de redenen des Heiligen niet verborgen gehouden. ~
56 Job 15:15 | 15 Zie, op Zijn heiligen zou Hij niet vertrouwen,
57 Psa 16:3 | 3 Maar tot de heiligen, die op de aarde zijn, en
58 Psa 35:10 | Vreest den HEERE, gij Zijn heiligen! want die Hem vrezen, hebben
59 Psa 51:13 | Uw aangezicht, en neem Uw Heiligen Geest niet van mij. ~
60 Psa 89:6 | getrouwheid in de gemeente der heiligen. ~
61 Psa 89:8 | geducht in den raad der heiligen, en vreselijk boven allen,
62 Psa 103:1 | wat binnen in mij is, Zijn heiligen Naam. ~
63 Psa 145:21 | en alle vlees zal Zijn heiligen Naam loven in der eeuwigheid
64 Spre 9:10| wijsheid, en de wetenschap der heiligen is verstand. ~
65 Spre 30:3 | noch de wetenschap der heiligen gekend. ~
66 Pred 8:10| kwamen, en uit de plaats des Heiligen gingen, die werden vergeten
67 Jes 5:19 | en komen den raadslag des Heiligen van Israel, dat wij het
68 Jes 5:24 | heirscharen, en de rede des Heiligen van Israel versmaden. ~
69 Jes 8:13 | heirscharen, Dien zult gijlieden heiligen, en Hij zij uw vreze, en
70 Jes 27:13 | den HEERE aanbidden op den heiligen berg te Jeruzalem. ~
71 Jes 29:23 | hen, zullen zij Mijn Naam heiligen; en zij zullen den Heilige
72 Jes 29:23 | zullen den Heilige Jakobs heiligen, en den God van Israel
73 Jes 52:10 | De HEERE heeft Zijn heiligen arm ontbloot voor de ogen
74 Jes 55:5 | uws Gods wil, en om des Heiligen Israels wil, want Hij heeft
75 Jes 56:5 | uws Gods wil, en om des Heiligen Israels wil, want Hij heeft
76 Jes 57:7 | Ik ook brengen tot Mijn heiligen berg, en Ik zal hen verheugen
77 Jes 58:13 | aardrijk erven, en Mijn heiligen berg erfelijk bezitten. ~
78 Jes 59:13 | te doen uw lust op Mijn heiligen dag; en indien gij den sabbat
79 Jes 64:10 | geworden, en zij hebben Zijn Heiligen Geest smarten aangedaan;
80 Jes 64:11 | Waar is Hij, Die Zijn Heiligen Geest in het midden van
81 Jes 66:25 | verderven op Mijn gansen heiligen berg zegt de HEERE. ~ ~
82 Jes 67:17 | 17 Die zichzelven heiligen, en zichzelven reinigen
83 Jes 67:20 | snelle lopers, naar Mijn heiligen berg toe, naar Jeruzalem,
84 Jer 17:22 | maar gij zult den sabbatdag heiligen, gelijk als Ik uw vaderen
85 Jer 17:27 | horen, om den sabbatdag te heiligen, en om geen last te dragen
86 Jer 22:7 | Ik zal verdervers tegen u heiligen, elk met zijn gereedschap,
87 Eze 7:24 | doen ophouden, en die hen heiligen, zullen ontheiligd
88 Eze 20:39 | ontheiligt niet meer Mijn heiligen Naam, met uw giften en met
89 Eze 20:40 | 40 Want op Mijn heiligen berg, op den hogen berg
90 Eze 28:14 | gezet; gij waart op Gods heiligen berg; gij wandeldet in het
91 Eze 36:20 | waren, ontheiligden zij Mijn heiligen Naam, omdat men van hen
92 Eze 36:21 | verschoonde hen om Mijn heiligen Naam, dien het huis Israels
93 Eze 36:22 | huis Israels! maar om Mijn heiligen Naam, dien gijlieden ontheiligd
94 Eze 36:23 | Ik zal Mijn groten Naam heiligen, die onder de heidenen ontheiligd
95 Eze 38:23 | Mij groot maken, en Mij heiligen, en bekend worden voor de
96 Eze 39:7 | 7 En Ik zal Mijn heiligen Naam in het midden van Mijn
97 Eze 39:7 | bekend maken, en zal Mijn heiligen Naam niet meer laten ontheiligen;
98 Eze 39:25 | Ik zal ijveren over Mijn heiligen Naam; ~
99 Eze 43:7 | huis Israels zullen Mijn heiligen Naam niet meer verontreinigen,
100 Eze 43:8 | en verontreinigden Mijn heiligen Naam met hun gruwelen,
101 Eze 44:19 | opdat zij het volk niet heiligen met hun klederen. ~
102 Eze 44:24 | en Mijn sabbatten heiligen. ~
103 Eze 45:3 | zijn met het heilige der heiligen. ~
104 Eze 45:7 | deze en van gene zijde des heiligen hefoffers en der bezitting
105 Eze 46:20 | voorhof, om het volk te heiligen. ~
106 Eze 48:21 | deze en van gene zijde des heiligen hefoffers, en van de bezitting
107 Dan 4:17 | begeerte is in het woord der heiligen; opdat de levenden bekennen,
108 Dan 7:18 | 18 Maar de heiligen der hoge plaatsen zullen
109 Dan 7:21 | hoorn krijg voerde tegen de heiligen, en dat hij die overmocht, ~
110 Dan 7:22 | gericht gegeven werd aan de heiligen der hoge plaatsen, en dat
111 Dan 7:22 | bestemde tijd kwam, dat de heiligen het Rijk bezaten. ~
112 Dan 7:25 | Allerhoogste, en het zal de heiligen der hoge plaatsen verstoren,
113 Dan 7:27 | gegeven worden den volke der heiligen der hoge plaatsen, welks
114 Dan 9:16 | van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden
115 Dan 9:20 | HEEREN, mijns Gods, om des heiligen bergs wil mijns Gods; ~
116 Dan 11:30 | geven op de verlaters des heiligen verbonds. ~
117 Dan 11:45 | de zeeen aan den berg des heiligen sieraads; en hij zal tot
118 Dan 12:7 | verstrooien de hand des heiligen volks, al deze dingen voleind
119 Hos 12:1 | nog met God, en was met de heiligen getrouw. ~
120 Amos 2:7 | jonge dochter om Mijn heiligen Naam te ontheiligen. ~
121 Mic 3:5 | hun mond, tegen dien zo heiligen zij een krijg. ~
122 Zep 3:11 | meer verheffen om Mijns heiligen bergs wil. ~
123 Zac 14:5 | mijn God, komen, en al de heiligen met U, o HEERE! ~
124 Matt 1:18| zwanger bevonden uit den Heiligen Geest. ~
125 Matt 1:20| ontvangen is, dat is uit den Heiligen Geest; ~
126 Matt 2:34| dragen; Die zal u met den Heiligen Geest en met vuur dopen. ~
127 Matt 12:32| worden; maar zo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben,
128 Matt 27:52| geopend, en vele lichamen der heiligen, die ontslapen waren, werden
129 Matt 28:19| Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden
130 Mark 3:29| gelasterd hebben tegen den Heiligen Geest, die heeft geen vergeving
131 Mark 12:36| David zelf heeft door den Heiligen Geest gezegd: De Heere heeft
132 Luk 1:15 | drinken, en hij zal met den Heiligen Geest vervuld worden, ook
133 Luk 1:41 | Elizabet werd vervuld met den Heiligen Geest; ~
134 Luk 1:67 | vader, werd vervuld met den Heiligen Geest, en profeteerde, zeggende: ~
135 Luk 2:26 | openbaring gedaan door den Heiligen Geest, dat hij den dood
136 Luk 3:16 | Deze zal u dopen met den Heiligen Geest en met vuur; ~
137 Luk 4:1 | 1 En Jezus, vol des Heiligen Geestes, keerde wederom
138 Luk 11:13 | zal de hemelse Vader den Heiligen Geest geven dengenen, die
139 Luk 12:10 | worden; maar wie tegen den Heiligen Geest gelasterd zal hebben,
140 Joha 1:33| Deze is het, Die met den Heiligen Geest doopt. ~
141 Joha 20:22| zeide tot hen: Ontvangt den Heiligen Geest. ~
142 Hand 1:2 | opgenomen is, nadat Hij door den Heiligen Geest aan de apostelen,
143 Hand 1:5 | water, maar gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden, niet
144 Hand 1:8 | ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen
145 Hand 2:4 | werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken
146 Hand 2:33| zijnde, en de belofte des Heiligen Geestes, ontvangen hebbende
147 Hand 2:38| en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. ~
148 Hand 4:8 | vervuld zijnde met den Heiligen Geest, tot hen: Gij oversten
149 Hand 4:31| werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en spraken het Woord
150 Hand 5:22| openbaring vermaand van een heiligen engel, dat hij u zou ontbieden
151 Hand 5:38| God gezalfd heeft met den Heiligen Geest en met kracht; Welke
152 Hand 5:45| ontzetten zich, dat de gave des Heiligen Geestes ook op de heidenen
153 Hand 5:47| zouden worden, welke den Heiligen Geest ontvangen hebben,
154 Hand 6:16| zult gedoopt worden met den Heiligen Geest. ~
155 Hand 6:24| een goed man, en vol des Heiligen Geestes en des geloofs;
156 Hand 7:4 | uitgezonden zijnde van den Heiligen Geest, kwamen af tot Seleucie,
157 Hand 7:9 | genaamd is), vervuld met den Heiligen Geest, en de ogen op hem
158 Hand 7:52| met blijdschap en met den Heiligen Geest. ~ ~ ~
159 Hand 9:8 | gegeven, hun gevende den Heiligen Geest, gelijk als ook ons; ~
160 Hand 9:28| 28 Want het heeft den Heiligen Geest en ons goed gedacht,
161 Hand 10:6 | hadden, werden zij van den Heiligen Geest verhinderd het Woord
162 Hand 13:2 | hij tot hen: Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen, als gij
163 Hand 13:2 | niet gehoord, of er een Heiligen Geest is. ~
164 Hand 20:10| en ik heb velen van de heiligen in de gevangenissen gesloten,
165 Rom 1:7 | geliefden Gods, en geroepen heiligen, genade zij u, en vrede
166 Rom 5:5 | harten uitgestort is door den Heiligen Geest, Die ons is gegeven. ~
167 Rom 8:27 | dewijl Hij naar God voor de heiligen bidt. ~
168 Rom 9:1 | getuigenis gevende door den Heiligen Geest), ~
169 Rom 12:13 | mede tot de behoeften der heiligen. Tracht naar herbergzaamheid. ~
170 Rom 14:17 | en blijdschap, door den Heiligen Geest. ~
171 Rom 15:13 | hoop, door de kracht des Heiligen Geestes. ~
172 Rom 15:16 | worde, geheiligd door den Heiligen Geest. ~
173 Rom 15:25 | naar Jeruzalem, dienende de heiligen. ~
174 Rom 15:26 | doen aan de armen onder de heiligen, die te Jeruzalem zijn. ~
175 Rom 15:31 | Jeruzalem doe, aangenaam zij den heiligen;
176 Rom 16:2 | den Heere, gelijk het den heiligen betaamt, en haar bijstaat,
177 Rom 16:15 | zuster, en Olympas, en al de heiligen, die met henlieden zijn. ~
178 Rom 16:16 | 16 Groet elkander met een heiligen kus. De Gemeenten van Christus
179 1Kor 1:2 | Christus Jezus, den geroepenen heiligen, met allen, die den Naam
180 1Kor 6:1 | onrechtvaardigen, en niet voor de heiligen? ~
181 1Kor 6:2 | 2 Weet gij niet, dat de heiligen de wereld oordelen zullen?
182 1Kor 6:19| lichaam een tempel is van den Heiligen Geest, Die in u is, Dien
183 1Kor 12:3 | Heere te zijn, dan door den Heiligen Geest. ~
184 1Kor 14:33| gelijk in al de Gemeenten der heiligen. ~
185 1Kor 16:1 | verzameling, die voor de heiligen geschiedt, gelijk als ik
186 1Kor 16:15| en dat zij zichzelven den heiligen ten dienst hebben geschikt; ~
187 1Kor 16:20| Groet elkander met een heiligen kus. ~
188 2Kor 1:1 | te Korinthe is, met al de heiligen, die in geheel Achaje zijn: ~
189 2Kor 6:6 | goedertierenheid, in den Heiligen Geest, in ongeveinsde liefde, ~
190 2Kor 8:4 | dezer bediening, die voor de heiligen geschiedt. ~
191 2Kor 9:1 | de bediening, die voor de heiligen geschiedt, is mij onnodig
192 2Kor 9:12| niet alleen het gebrek der heiligen, maar is ook overvloedig
193 2Kor 13:12| 12 Groet elkander met een heiligen kus. U groeten al de heiligen. ~
194 2Kor 13:12| heiligen kus. U groeten al de heiligen. ~
195 2Kor 13:13| God, en de gemeenschap des Heiligen Geestes, zij met u allen.
196 Efez 1:1 | den wil van God, aan de heiligen, die te Efeze zijn, en gelovigen
197 Efez 1:13| verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte; ~
198 Efez 1:15| en de liefde tot al de heiligen, ~
199 Efez 1:18| heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen; ~
200 Efez 2:19| bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods; ~
201 Efez 2:21| samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere; ~
202 Efez 3:8 | den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven,
203 Efez 3:18| kondet begrijpen met al de heiligen, welke de breedte, en lengte,
204 Efez 4:12| 12 Tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening,
205 Efez 4:30| 30 En bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door Welken
206 Efez 5:3 | worden, gelijkerwijs het den heiligen betaamt, ~
207 Efez 5:26| 26 Opdat Hij haar heiligen zou, haar gereinigd hebbende
208 Efez 6:18| gedurigheid en smeking voor al de heiligen; ~
209 Fili 1:1 | van Jezus Christus, al den heiligen in Christus Jezus, die te
210 Fili 4:21| 21 Groet alle heiligen in Christus Jezus; U groeten
211 Fili 4:22| 22 Al de heiligen groeten u, en meest die
212 Kol 1:2 | 2 Den heiligen en gelovige broederen in
213 Kol 1:4 | liefde, die gij hebt tot alle heiligen. ~
214 Kol 1:12 | te hebben in de erve der heiligen in het licht; ~
215 Kol 1:26 | geopenbaard is aan Zijn heiligen; ~
216 Kol 3:12 | als uitverkorenen Gods, heiligen en beminden, de innerlijke
217 1The 1:5 | ook in kracht, en in den Heiligen Geest, en in vele verzekerdheid;
218 1The 1:6 | verdrukking, met blijdschap des Heiligen Geestes; ~
219 1The 3:13| Jezus Christus met al Zijn heiligen. ~ ~
220 1The 4:8 | maar God, Die ook Zijn Heiligen Geest in ons heeft gegeven. ~
221 1The 5:26| Groet al de broeders met een heiligen kus. ~
222 1The 5:27| dat deze zendbrief al den heiligen broederen gelezen worde. ~
223 2The 1:10| verheerlijkt te worden in Zijn heiligen, en wonderbaar te worden
224 1Tim 5:10| heeft geherbergd, zo zij der heiligen voeten heeft gewassen, zo
225 2Tim 1:14| toebetrouwd is, door den Heiligen Geest, Die in ons woont. ~
226 Tit 2:3 | dracht zijn, gelijk den heiligen betaamt, dat zij geen lasteraarsters
227 Tit 3:5 | wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes; ~
228 File 1:5 | Heere Jezus, en jegens al de heiligen; ~
229 File 1:7 | liefde, dat de ingewanden der heiligen verkwikt zijn geworden door
230 Heb 2:4 | krachten en bedelingen des Heiligen Geestes, naar Zijn wil. ~
231 Heb 2:10 | zaligheid door lijden zou heiligen. ~
232 Heb 6:4 | gesmaakt hebben, en des Heiligen Geestes deelachtig geworden
233 Heb 6:10 | bewezen hebt, als die de heiligen gediend hebt en nog dient. ~
234 Heb 9:3 | genaamd het heilige der heiligen; ~
235 Heb 9:9 | dienst pleegde, niet konden heiligen naar het geweten; ~
236 Heb 10:1 | geduriglijk opofferen, nimmermeer heiligen degenen, die daar toegaan. ~
237 Heb 13:12 | eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden. ~
238 Heb 13:24 | uw voorgangeren, en al de heiligen. U groeten die van Italie
239 2Pet 3:11| hoedanigen behoort gij te zijn in heiligen wandel en godzaligheid! ~
240 Jud 1:3 | geloof, dat eenmaal den heiligen overgeleverd is. ~
241 Jud 1:14 | met Zijn vele duizenden heiligen; ~
242 Jud 1:20 | geloof, biddende in den Heiligen Geest; ~
243 Open 5:8 | welke zijn de gebeden der heiligen. ~
244 Open 8:3 | het met de gebeden aller heiligen zou leggen op het gouden
245 Open 8:4 | reukwerks, met de gebeden der heiligen, ging op van de hand des
246 Open 11:18| dienstknechten, den profeten, en den heiligen, en dengenen, die Uw Naam
247 Open 13:7 | werd macht gegeven, om den heiligen krijg aan te doen, en om
248 Open 13:10| lijdzaamheid en het geloof der heiligen. ~
249 Open 14:12| Hier is de lijdzaamheid der heiligen; hier zijn zij, die de geboden
250 Open 15:3 | Uw wegen, Gij Koning der heiligen! ~
251 Open 16:6 | Dewijl zij het bloed der heiligen, en der profeten vergoten
252 Open 17:6 | dronken was van het bloed der heiligen, en van het bloed der getuigen
253 Open 18:24| bloed der profeten en der heiligen, en al dergenen, die gedood
254 Open 19:8 | rechtvaardigmakingen der heiligen. ~
255 Open 20:9 | omringden de legerplaats der heiligen, en de geliefde stad; en
|