Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
eed 43
eeds 3
eedzwering 4
een 10527
eendrachtelijk 10
eenhonderd 3
eenhoorn 5
Frequency    [«  »]
12370 in
11232 den
10542 hij
10527 een
10033 zal
9630 tot
9551 die

Bijbel

IntraText - Concordances

een

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10527

      Book Chapter: Verse
5001 Psa 140:1 | 1 Een psalm van David, voor den 5002 Psa 140:4 | Zij scherpen hun tong, als een slang; heet addervergift 5003 Psa 140:6 | De hovaardigen hebben mij een strik verborgen, en koorden; 5004 Psa 140:6 | en koorden; zij hebben een net uitgespreid aan de zijde 5005 Psa 140:12 | 12 Een man van kwade tong zal op 5006 Psa 140:12 | aarde niet bevestigd worden; een boos man des gewelds, dien 5007 Psa 141:1 | 1 Een psalm van David. HEERE! 5008 Psa 141:3 | 3 HEERE! zet een wacht voor mijn mond, behoed 5009 Psa 141:4 | Neig mijn hart niet tot een kwade zaak, om enigen handel 5010 Psa 142:1 | onderwijzing van David, een gebed, als hij in de spelonk 5011 Psa 142:4 | pad gekend. Zij hebben mij een strik verborgen op den weg, 5012 Psa 143:1 | 1 Een psalm van David. O HEERE! 5013 Psa 143:6 | mijn ziel is voor U als een dorstig land. Sela. ~ 5014 Psa 143:10 | goede Geest geleide mij in een effen land. ~ 5015 Psa 144:1 | 1 Een psalm van David. Gezegend 5016 Psa 144:4 | gelijk; zijn dagen zijn als een voorbijgaande schaduw. ~ 5017 Psa 144:8 | spreekt, en hun rechterhand is een rechterhand der valsheid. ~ 5018 Psa 144:9 | 9 O God! ik zal U een nieuw lied zingen; met de 5019 Psa 144:11 | spreekt, en hun rechterhand is een rechterhand der valsheid; ~ 5020 Psa 144:12 | uitgehouwen naar de gelijkenis van een paleis. ~ 5021 Psa 145:1 | 1 Een lofzang van David. Aleph. 5022 Psa 145:13 | 13 Mem. Uw Koninkrijk is een Koninkrijk van alle eeuwen, 5023 Psa 147:11 | 11 De HEERE heeft een welgevallen aan hen, die 5024 Psa 148:6 | eeuwigheid; Hij heeft hun een orde gegeven, die geen van 5025 Psa 149:1 | 1Hallelujah! Zingt den HEERE een nieuw lied; Zijn lof zij 5026 Psa 149:4 | 4Want de HEERE heeft een welgevallen aan Zijn volk; 5027 Psa 149:6 | zullen in hun keel zijn; en een tweesnijdend zwaard in hun 5028 Spre 1:6 | 6      Om te verstaan een spreuk en de uitlegging, 5029 Spre 1:9 | Want zij zullen uw hoofd een aangenaam toevoegsel zijn, 5030 Spre 1:14 | werpen; wij zullen allen een buidel hebben. ~ 5031 Spre 1:19 | Zo zijn de paden van een iegelijk, die gierigheid 5032 Spre 1:27 | Wanneer uw vreze komt gelijk een verwoesting, en uw verderf 5033 Spre 1:27 | en uw verderf aankomt als een wervelwind; wanneer u benauwdheid 5034 Spre 2:7 | legt weg voor de oprechten een bestendig wezen; Hij is 5035 Spre 2:7 | bestendig wezen; Hij is een Schild dengenen, die oprechtelijk 5036 Spre 3:8 | 8      Het zal een medicijn voor uw navel zijn, 5037 Spre 3:8 | medicijn voor uw navel zijn, en een bevochtiging voor uw beenderen. ~ 5038 Spre 3:12 | Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, in denwelken 5039 Spre 3:12 | den zoon, in denwelken hij een welbehagen heeft. ~ 5040 Spre 3:18 | 18      Zij is een boom des levens dengenen, 5041 Spre 3:22 | leven voor uw ziel zijn, en een aangenaamheid voor uw hals. ~ 5042 Spre 3:30 | 30      Twist met een mens niet zonder oorzaak, 5043 Spre 3:31 | Zijt niet nijdig over een man des gewelds, en verkies 5044 Spre 3:32 | de afwijker is den HEERE een gruwel; maar Zijn verborgenheid 5045 Spre 4:3 | mijns vaders zoon, teder, en een enige voor het aangezicht 5046 Spre 4:9 | 9      Zij zal uw hoofd een aangenaam toevoegsel geven, 5047 Spre 4:9 | aangenaam toevoegsel geven, een sierlijke kroon zal zij 5048 Spre 4:18 | rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht, voortgaande 5049 Spre 4:22 | dengenen, die ze vinden, en een medicijn voor hun gehele 5050 Spre 5:4 | bitter als alsem, scherp als een tweesnijdend zwaard. ~ 5051 Spre 5:19 | 19      Een zeer liefelijke hinde, en 5052 Spre 5:19 | zeer liefelijke hinde, en een aangenaam steengeitje; laat 5053 Spre 5:20 | zoudt gij, mijn zoon, in een vreemde dolen, en den schoot 5054 Spre 6:1 | borg geworden zijt, voor een vreemde uw hand toegeklapt 5055 Spre 6:5 | 5      Red u, als een ree uit de hand des jagers, 5056 Spre 6:5 | hand des jagers, en als een vogel uit de hand des vogelvangers. ~ 5057 Spre 6:10 | 10      Een weinig slapens, een weinig 5058 Spre 6:10 | Een weinig slapens, een weinig sluimerens, een weinig 5059 Spre 6:10 | een weinig sluimerens, een weinig handvouwens, al nederliggende; ~ 5060 Spre 6:11 | armoede u overkomen als een wandelaar, en uw gebrek 5061 Spre 6:11 | wandelaar, en uw gebrek als een gewapend man. ~ 5062 Spre 6:12 | 12      Een Belialsmens, een ondeugdzaam 5063 Spre 6:12 | 12      Een Belialsmens, een ondeugdzaam man gaat met 5064 Spre 6:16 | ja, zeven zijn Zijn ziel een gruwel: ~ 5065 Spre 6:17 | 17      Hoge ogen, een valse tong, en handen, die 5066 Spre 6:18 | 18      Een hart, dat ondeugdzame gedachten 5067 Spre 6:19 | 19      Een vals getuige, die leugenen 5068 Spre 6:23 | 23      Want het gebod is een lamp, en de wet is een licht, 5069 Spre 6:23 | is een lamp, en de wet is een licht, en de bestraffingen 5070 Spre 6:26 | 26      Want door een vrouw, die een hoer is, 5071 Spre 6:26 | Want door een vrouw, die een hoer is, komt men tot een 5072 Spre 6:26 | een hoer is, komt men tot een stuk broods; en eens mans 5073 Spre 6:30 | 30      Men doet een dief geen verachting aan, 5074 Spre 6:32 | 32      Maar die met een vrouw overspel doet, is 5075 Spre 6:34 | Want jaloersheid is een grimmigheid des mans; en 5076 Spre 7:5 | Opdat zij u bewaren voor een vreemde vrouw, voor de onbekende, 5077 Spre 7:7 | onder de jonge gezellen een verstandelozen jongeling; ~ 5078 Spre 7:10 | 10      En ziet, een vrouw ontmoette hem in hoerenversiersel, 5079 Spre 7:19 | niet in zijn huis, hij is een verren weg getogen; ~ 5080 Spre 7:20 | 20      Hij heeft een bundel gelds in zijn hand 5081 Spre 7:22 | straks achterna, gelijk een os ter slachting gaat, en 5082 Spre 7:22 | slachting gaat, en gelijk een dwaas tot de tuchtiging 5083 Spre 7:23 | lever doorsneed; gelijk een vogel zich haast naar den 5084 Spre 8:7 | goddeloosheid is Mijn lippen een gruwel. ~ 5085 Spre 8:27 | bereidde, was Ik daar; toen Hij een cirkel over het vlakke des 5086 Spre 8:30 | 30      Toen was Ik een voedsterling bij Hem, en 5087 Spre 8:35 | vindt het leven, en trekt een welgevallen van den HEERE. ~ 5088 Spre 9:12 | voor uzelven; en zijt gij een spotter, gij zult het alleen 5089 Spre 9:13 | 13      Een zotte vrouw is woelachtig, 5090 Spre 9:14 | de deur van haar huis, op een stoel, op de hoge plaatsen 5091 Spre 10:1 | De spreuken van Salomo. Een wijs zoon verblijdt den 5092 Spre 10:1 | verblijdt den vader; maar een zot zoon is zijner moeder 5093 Spre 10:4 | 4      Die met een bedriegelijke hand werkt, 5094 Spre 10:5 | den zomer vergadert, is een verstandig zoon; maar die 5095 Spre 10:5 | den oogst vast slaapt, is een zoon die beschaamd maakt. ~ 5096 Spre 10:10 | wenkt, richt smart aan; en een dwaas van lippen zal omgeworpen 5097 Spre 10:11 | mond des rechtvaardigen is een springader des levens; maar 5098 Spre 10:15 | Des rijken goed is een stad zijner sterkte; de 5099 Spre 10:18 | van valse lippen, en die een kwaad gerucht voortbrengt, 5100 Spre 10:18 | gerucht voortbrengt, is een zot. ~ 5101 Spre 10:23 | schandelijkheid te doen; maar voor een man van verstand, wijsheid 5102 Spre 10:25 | 25      Gelijk een wervelwind voorbijgaat, 5103 Spre 10:25 | maar de rechtvaardige is een eeuwige grondvest. ~ 5104 Spre 11:1 | 1      Een bedriegelijke weegschaal 5105 Spre 11:1 | weegschaal is den HEERE een gruwel; maar een volkomen 5106 Spre 11:1 | den HEERE een gruwel; maar een volkomen weegsteen is Zijn 5107 Spre 11:10 | 10      Een stad springt op van vreugde 5108 Spre 11:11 | zegen der oprechten wordt een stad verheven; maar door 5109 Spre 11:12 | veracht zijn naaste; maar een man van groot verstand zwijgt 5110 Spre 11:13 | 13      Die als een achterklapper wandelt, openbaart 5111 Spre 11:15 | 15      Als iemand voor een vreemde borg geworden is, 5112 Spre 11:16 | 16      Een aangename huisvrouw houdt 5113 Spre 11:17 | 17      Een goedertieren mens doet zijn 5114 Spre 11:18 | 18      De goddeloze doet een vals werk; maar voor degene, 5115 Spre 11:20 | van hart zijn den HEERE een gruwel; maar de oprechten 5116 Spre 11:22 | 22      Een schone vrouw, die van rede 5117 Spre 11:22 | die van rede afwijkt, is een gouden bagge in een varkenssnuit. ~ 5118 Spre 11:22 | is een gouden bagge in een varkenssnuit. ~ 5119 Spre 11:24 | 24      Er is een, die uitstrooit, denwelken 5120 Spre 11:24 | meer toegedaan wordt; en een, die meer inhoudt dan recht 5121 Spre 11:25 | bevochtigt, zal ook zelf een vroege regen worden. ~ 5122 Spre 11:29 | wind erven; en de dwaas zal een knecht zijn desgenen, die 5123 Spre 11:30 | vrucht des rechtvaardigen is een boom des levens; en wie 5124 Spre 12:2 | 2      De goede zal een welgevallen trekken van 5125 Spre 12:2 | trekken van den HEERE; maar een man van schandelijke verdichtselen 5126 Spre 12:4 | 4      Een kloeke huisvrouw is een 5127 Spre 12:4 | Een kloeke huisvrouw is een kroon haars heren; maar 5128 Spre 12:8 | 8      Een ieder zal geprezen worden, 5129 Spre 12:9 | die zich gering acht, en een knecht heeft, dan die zichzelven 5130 Spre 12:14 | 14      Een ieder wordt van de vrucht 5131 Spre 12:17 | gerechtigheid bekend; maar een getuige der valsheden, bedrog. ~ 5132 Spre 12:18 | 18      Daar is een, die woorden als steken 5133 Spre 12:18 | die woorden als steken van een zwaard onbedachtelijk uitspreekt; 5134 Spre 12:19 | 19      Een waarachtige lip zal bevestigd 5135 Spre 12:19 | worden in eeuwigheid; maar een valse tong is maar voor 5136 Spre 12:19 | valse tong is maar voor een ogenblik. ~ 5137 Spre 12:22 | Valse lippen zijn den HEERE een gruwel; maar die trouwelijk 5138 Spre 12:23 | 23      Een kloekzinnig mens bedekt 5139 Spre 12:25 | mensen buigt het neder; maar een goed woord verblijdt het. ~ 5140 Spre 12:27 | 27      Een bedrieger zal zijn jachtvang 5141 Spre 13:1 | 1      Een wijs zoon hoort de tucht 5142 Spre 13:1 | de tucht des vaders; maar een spotter hoort de bestraffing 5143 Spre 13:2 | 2      Een ieder zal van de vrucht 5144 Spre 13:7 | 7      Er is een, die zichzelven rijk maakt, 5145 Spre 13:7 | en niet met al heeft, en een, die zichzelven arm maakt, 5146 Spre 13:12 | de begeerte, die komt, is een boom des levens. ~ 5147 Spre 13:14 | Des wijzen leer is een springader des levens, om 5148 Spre 13:16 | handelt met wetenschap; maar een zot breidt dwaasheid uit. ~ 5149 Spre 13:17 | 17      Een goddeloze bode zal in het 5150 Spre 13:17 | in het kwaad vallen; maar een trouw gezant is medicijn. ~ 5151 Spre 13:19 | maar het is den zotten een gruwel van het kwade af 5152 Spre 13:23 | der spijze; maar daar is een, die verteerd wordt door 5153 Spre 14:3 | In den mond des dwazen is een roede des hoogmoeds; maar 5154 Spre 14:5 | 5      Een waarachtig getuige zal niet 5155 Spre 14:5 | getuige zal niet liegen; maar een vals getuige blaast leugens. ~ 5156 Spre 14:10 | eigen bittere droefheid; en een vreemde zal zich met deszelfs 5157 Spre 14:12 | 12      Er is een weg, die iemand recht schijnt; 5158 Spre 14:14 | wegen verzadigd worden; maar een goed man van zichzelven. ~ 5159 Spre 14:17 | zal dwaasheid doen; en een man van schandelijke verdichtselen 5160 Spre 14:25 | 25      Een waarachtig getuige redt 5161 Spre 14:25 | maar die leugens blaast, is een bedrieger. ~ 5162 Spre 14:26 | In de vreze des HEEREN is een sterk vertrouwen, en Hij 5163 Spre 14:26 | en Hij zal Zijn kinderen een Toevlucht wezen. ~ 5164 Spre 14:27 | De vreze des HEEREN is een springader des levens, om 5165 Spre 14:30 | 30      Een gezond hart is het leven 5166 Spre 14:34 | Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een 5167 Spre 14:34 | een volk, maar de zonde is een schandvlek der natien. ~ 5168 Spre 14:35 | welbehagen des konings is over een verstandigen knecht; maar 5169 Spre 15:1 | 1      Een zacht antwoord keert de 5170 Spre 15:1 | de grimmigheid af; maar een smartend woord doet den 5171 Spre 15:4 | De medicijn der tong is een boom des levens; maar de 5172 Spre 15:4 | verkeerdheid in dezelve is een breuk in den geest. ~ 5173 Spre 15:5 | 5      Een dwaas zal de tucht zijns 5174 Spre 15:6 | huis des rechtvaardigen is een grote schat; maar in des 5175 Spre 15:8 | goddelozen is den HEERE een gruwel; maar het gebed der 5176 Spre 15:9 | goddelozen is den HEERE een gruwel; maar dien, die de 5177 Spre 15:13 | 13      Een vrolijk hart zal het aangezicht 5178 Spre 15:14 | 14      Een verstandig hart zal de wetenschap 5179 Spre 15:15 | bedrukten zijn kwaad; maar een vrolijk hart is een gedurige 5180 Spre 15:15 | maar een vrolijk hart is een gedurige maaltijd. ~ 5181 Spre 15:16 | de vreze des HEEREN, dan een grote schat, en onrust daarbij. ~ 5182 Spre 15:17 | 17      Beter is een gerecht van groen moes, 5183 Spre 15:17 | waar ook liefde is, dan een gemeste os, en haat daarbij. ~ 5184 Spre 15:18 | 18      Een grimmig man zal gekijf verwekken; 5185 Spre 15:19 | weg des luiaards is als een doornheg; maar het pad der 5186 Spre 15:20 | 20      Een wijs zoon zal den vader 5187 Spre 15:20 | den vader verblijden; maar een zot mens veracht zijn moeder. ~ 5188 Spre 15:21 | verstandeloze blijdschap; maar een man van verstand zal recht 5189 Spre 15:23 | 23      Een man heeft blijdschap in 5190 Spre 15:23 | zijns monds; en hoe goed is een woord op zijn tijd! ~ 5191 Spre 15:26 | gedachten zijn den HEERE een gruwel; maar der reinen 5192 Spre 15:30 | ogen verblijdt het hart; een goed gerucht maakt het gebeente 5193 Spre 16:5 | is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan hand, zal 5194 Spre 16:8 | 8      Beter is een weinig met gerechtigheid, 5195 Spre 16:11 | 11      Een rechte waag en weegschaal 5196 Spre 16:14 | de boden des doods; maar een wijs man zal die verzoenen. ~ 5197 Spre 16:15 | zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens. ~ 5198 Spre 16:22 | dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar 5199 Spre 16:24 | Liefelijke redenen zijn een honigraat, zoet voor de 5200 Spre 16:25 | 25      Er is een weg, die iemand recht schijnt; 5201 Spre 16:27 | 27      Een Belialsman graaft kwaad; 5202 Spre 16:28 | 28      Een verkeerd man zal krakeel 5203 Spre 16:28 | zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten 5204 Spre 16:29 | 29      Een man des gewelds verlokt 5205 Spre 16:29 | naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. ~ 5206 Spre 16:31 | 31      De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt 5207 Spre 16:32 | over zijn geest, dan die een stad inneemt. ~ 5208 Spre 17:1 | 1      Een droge bete, en rust daarbij, 5209 Spre 17:1 | rust daarbij, is beter, dan een huis vol van geslachte beesten 5210 Spre 17:2 | 2      Een verstandig knecht zal heersen 5211 Spre 17:2 | knecht zal heersen over een zoon, die beschaamd maakt, 5212 Spre 17:4 | op de ongerechtige lip; een leugenaar neigt het oor 5213 Spre 17:7 | 7      Een voortreffelijke lip past 5214 Spre 17:7 | voortreffelijke lip past een dwaze niet, veelmin een 5215 Spre 17:7 | een dwaze niet, veelmin een prins een leugenachtige 5216 Spre 17:7 | niet, veelmin een prins een leugenachtige lip. ~ 5217 Spre 17:8 | in de ogen zijner heren een aangenaam gesteente; waarhenen 5218 Spre 17:11 | wederspannige zoekt het kwaad; maar een wrede bode zal tegen hem 5219 Spre 17:12 | 12      Dat een beer, die van jongen beroofd 5220 Spre 17:12 | die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar 5221 Spre 17:12 | tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. ~ 5222 Spre 17:14 | begin des krakeels is gelijk een, die het water opening geeft; 5223 Spre 17:15 | verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. ~ 5224 Spre 17:17 | 17      Een vriend heeft te aller tijd 5225 Spre 17:17 | heeft te aller tijd lief; en een broeder wordt in de benauwdheid 5226 Spre 17:18 | 18      Een verstandeloos mens klapt 5227 Spre 17:21 | 21      Wie een zot genereert, die zal hem 5228 Spre 17:22 | 22      Een blij hart zal een medicijn 5229 Spre 17:22 | 22      Een blij hart zal een medicijn goed maken; maar 5230 Spre 17:22 | medicijn goed maken; maar een verslagen geest zal het 5231 Spre 17:25 | 25      Een zotte zoon is een verdriet 5232 Spre 17:25 | 25      Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, 5233 Spre 17:27 | houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk 5234 Spre 17:28 | 28      Een dwaas zelfs, die zwijgt, 5235 Spre 18:4 | springader der wijsheid is een uitstortende beek. ~ 5236 Spre 18:7 | mond des zots is hemzelven een verstoring, en zijn lippen 5237 Spre 18:7 | verstoring, en zijn lippen een strik zijner ziel. ~ 5238 Spre 18:9 | aanstelt in zijn werk, die is een broeder van een doorbrenger. ~ 5239 Spre 18:9 | die is een broeder van een doorbrenger. ~ 5240 Spre 18:10 | De Naam des HEEREN is een Sterke Toren; de rechtvaardige 5241 Spre 18:10 | zal daarhenen lopen, en in een Hoog Vertrek gesteld worden. ~ 5242 Spre 18:11 | stad zijner sterkte, en als een verheven muur in zijn inbeelding. ~ 5243 Spre 18:14 | krankheid ondersteunen; maar een verslagen geest, wie zal 5244 Spre 18:19 | 19      Een broeder is wederspanniger 5245 Spre 18:19 | broeder is wederspanniger dan een sterke stad; en de geschillen 5246 Spre 18:19 | en de geschillen zijn als een grendel van een paleis. ~ 5247 Spre 18:19 | zijn als een grendel van een paleis. ~ 5248 Spre 18:21 | het geweld der tong; en een ieder, die ze liefheeft, 5249 Spre 18:22 | 22      Die een vrouw gevonden heeft, heeft 5250 Spre 18:22 | vrouw gevonden heeft, heeft een goede zaak gevonden, en 5251 Spre 18:24 | 24      Een man, die vrienden heeft, 5252 Spre 18:24 | vriendelijk te houden; want er is een liefhebber, die meer aankleeft 5253 Spre 18:24 | die meer aankleeft dan een broeder. ~  ~ 5254 Spre 19:1 | verkeerde van lippen, en die een zot is. ~ 5255 Spre 19:5 | 5      Een vals getuige zal niet onschuldig 5256 Spre 19:6 | aangezicht des prinsen; en een ieder is een vriend desgenen, 5257 Spre 19:6 | prinsen; en een ieder is een vriend desgenen, die giften 5258 Spre 19:9 | 9      Een vals getuige zal niet onschuldig 5259 Spre 19:10 | 10      De weelde staat een zot niet wel; hoeveel te 5260 Spre 19:10 | niet wel; hoeveel te min een knecht te heersen over vorsten! ~ 5261 Spre 19:13 | 13      Een zotte zoon is zijn vader 5262 Spre 19:13 | kijvingen ener vrouw als een gestadig druipen. ~ 5263 Spre 19:14 | 14      Huis en goed is een erve van de vaderen; maar 5264 Spre 19:14 | erve van de vaderen; maar een verstandige vrouw is van 5265 Spre 19:15 | diepen slaap vallen; en een bedriegelijke ziel zal hongeren. ~ 5266 Spre 19:22 | maar de arme is beter dan een leugenachtig man. ~ 5267 Spre 19:24 | 24      Een luiaard verbergt de hand 5268 Spre 19:26 | of de moeder verjaagt, is een zoon, die beschaamd maakt, 5269 Spre 19:28 | 28      Een Belialsgetuige bespot het 5270 Spre 20:1 | 1      De wijn is een spotter, de sterke drank 5271 Spre 20:3 | 3      Het is eer voor een man, van twist af te blijven; 5272 Spre 20:5 | als diepe wateren; maar een man van verstand zal dien 5273 Spre 20:6 | weldadigheid uit; maar wie zal een recht trouwen man vinden? ~ 5274 Spre 20:8 | 8      Een koning, zittende op den 5275 Spre 20:10 | tweeerlei efa is den HEERE een gruwel, ja die beide. ~ 5276 Spre 20:11 | 11      Een jongen zal ook door zijn 5277 Spre 20:12 | 12      Een horend oor, en een ziend 5278 Spre 20:12 | Een horend oor, en een ziend oog heeft de HEERE 5279 Spre 20:15 | lippen de wetenschap zijn een kostelijk kleinood. ~ 5280 Spre 20:16 | 16      Als iemand voor een vreemde borg geworden is, 5281 Spre 20:19 | 19      Die als een achterklapper wandelt, openbaart 5282 Spre 20:21 | 21      Als een erfenis in het eerste verhaast 5283 Spre 20:23 | Tweeerlei weegsteen is den HEERE een gruwel, en de bedriegelijke 5284 Spre 20:24 | van den HEERE; hoe zou dan een mens zijn weg verstaan? ~ 5285 Spre 20:25 | 25      Het is een strik des mensen, dat hij 5286 Spre 20:26 | 26      Een wijs koning verstrooit de 5287 Spre 20:27 | De ziel des mensen is een lamp des HEEREN, doorzoekende 5288 Spre 20:30 | der wonde zijn in den boze een zuivering, mitsgaders de 5289 Spre 21:5 | tot overschot; maar van een ieder, die haastig is, alleen 5290 Spre 21:6 | arbeiden om schatten met een valse tong, is een voortgedrevene 5291 Spre 21:6 | schatten met een valse tong, is een voortgedrevene ijdelheid 5292 Spre 21:9 | Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met 5293 Spre 21:9 | hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, en 5294 Spre 21:9 | kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap. ~ 5295 Spre 21:14 | 14      Een gift in het verborgene houdt 5296 Spre 21:14 | houdt den toorn onder, en een geschenk in den schoot de 5297 Spre 21:15 | Het is den rechtvaardige een blijdschap recht te doen; 5298 Spre 21:16 | 16      Een mens, die van den weg des 5299 Spre 21:18 | 18      De goddeloze is een rantsoen voor de rechtvaardigen, 5300 Spre 21:19 | Het is beter te wonen in een woest land, dan bij een 5301 Spre 21:19 | een woest land, dan bij een zeer kijfachtige en toornige 5302 Spre 21:20 | In des wijzen woning is een gewenste schat, en olie; 5303 Spre 21:20 | gewenste schat, en olie; maar een zot mens verslindt zulks. ~ 5304 Spre 21:24 | 24      Die een hovaardig pocher is, zijn 5305 Spre 21:27 | offer der goddelozen is een gruwel; hoeveel te meer, 5306 Spre 21:27 | te meer, als zij het met een schandelijk voornemen brengen! 5307 Spre 21:28 | 28      Een leugenachtig getuige zal 5308 Spre 21:28 | getuige zal vergaan; en een man, die hoort, zal spreken 5309 Spre 21:29 | 29      Een goddeloos man sterkt zich 5310 Spre 22:3 | 3      Een kloekzinnig mens ziet het 5311 Spre 22:8 | zijner verbolgenheid zal een einde nemen. ~ 5312 Spre 22:13 | De luiaard zegt: Er is een leeuw buiten; ik mocht op 5313 Spre 22:14 | mond der vreemde vrouwen is een diepe gracht; op welken 5314 Spre 22:24 | Vergezelschap u niet met een grammoedige, en ga niet 5315 Spre 22:24 | grammoedige, en ga niet om met een zeer grimmig man; ~ 5316 Spre 22:25 | zijn paden niet leert, en een strik over uw ziel haalt. ~ 5317 Spre 22:29 | 29      Hebt gij een man gezien, die vaardig 5318 Spre 23:1 | aangezeten zult zijn om met een heerser te eten, zo zult 5319 Spre 23:2 | 2      En zet een mes aan uw keel, indien 5320 Spre 23:2 | aan uw keel, indien gij een gulzig mens zijt; ~ 5321 Spre 23:3 | smakelijke spijzen, want het is een leugenachtig brood. ~ 5322 Spre 23:5 | gewisselijk vleugelen maken gelijk een arend, die naar den hemel 5323 Spre 23:9 | Spreek niet voor het oor van een zot, want hij zou het verstand 5324 Spre 23:18 | Want zekerlijk, er is een beloning; en uw verwachting 5325 Spre 23:21 | 21      Want een zuiper en vraat zal arm 5326 Spre 23:24 | zich zeer verheugen; en die een wijzen zoon gewint, zal 5327 Spre 23:27 | 27      Want een hoer is een diepe gracht, 5328 Spre 23:27 | 27      Want een hoer is een diepe gracht, en een vreemde 5329 Spre 23:27 | is een diepe gracht, en een vreemde vrouw is een enge 5330 Spre 23:27 | en een vreemde vrouw is een enge put. ~ 5331 Spre 23:28 | 28      Ook loert zij als een rover; en zij vermenigvuldigt 5332 Spre 23:32 | In zijn einde zal hij als een slang bijten, en steken 5333 Spre 23:32 | slang bijten, en steken als een adder. ~ 5334 Spre 23:34 | En gij zult zijn, gelijk een, die in het hart van de 5335 Spre 23:34 | de zee slaapt; en gelijk een, die in het opperste van 5336 Spre 24:3 | Door wijsheid wordt een huis gebouwd, en door verstandigheid 5337 Spre 24:5 | 5      Een wijs man is sterk; en een 5338 Spre 24:5 | Een wijs man is sterk; en een man van wetenschap maakt 5339 Spre 24:8 | kwaad te doen, dien zal men een meester van schandelijke 5340 Spre 24:9 | der dwaasheid is zonde; en een spotter is den mens een 5341 Spre 24:9 | een spotter is den mens een gruwel. ~ 5342 Spre 24:29 | zal ik hem doen; ik zal een ieder vergelden naar zijn 5343 Spre 24:30 | voorbij den wijngaard van een verstandeloos mens; ~ 5344 Spre 24:33 | 33      Een weinig slapens, een weinig 5345 Spre 24:33 | Een weinig slapens, een weinig sluimerens, en weinig 5346 Spre 24:34 | armoede u overkomen, als een wandelaar, en uw velerlei 5347 Spre 24:34 | en uw velerlei gebrek als een gewapend man. ~  ~ 5348 Spre 25:2 | 2      Het is Gods eer een zaak te verbergen; maar 5349 Spre 25:2 | maar de eer der koningen een zaak te doorgronden. ~ 5350 Spre 25:4 | het zilver weg, en er zal een vat voor den smelter uitkomen; ~ 5351 Spre 25:9 | openbaar het heimelijke van een ander niet; ~ 5352 Spre 25:11 | 11      Een rede, op zijn pas gesproken, 5353 Spre 25:12 | 12      Een wijs bestraffer bij een 5354 Spre 25:12 | Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden 5355 Spre 25:12 | bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel, en een 5356 Spre 25:12 | een gouden oorsiersel, en een halssieraad van het fijnste 5357 Spre 25:13 | 13      Een trouw gezant is dengenen, 5358 Spre 25:14 | 14      Een man, die zichzelven beroemt 5359 Spre 25:14 | zichzelven beroemt over een valse gift, is als wolken 5360 Spre 25:15 | 15      Een overste wordt door lankmoedigheid 5361 Spre 25:15 | lankmoedigheid overreed; en een zachte tong breekt het gebeente. ~ 5362 Spre 25:18 | 18      Een man, tegen zijn naaste een 5363 Spre 25:18 | Een man, tegen zijn naaste een valse getuigenis sprekende, 5364 Spre 25:18 | getuigenis sprekende, is een hamer, en zwaard, en scherpe 5365 Spre 25:19 | 19      Het vertrouwen op een trouweloze, ten dage der 5366 Spre 25:19 | der benauwdheid, is als een gebroken tand en verstuikte 5367 Spre 25:20 | Die liederen zingt bij een treurig hart, is gelijk 5368 Spre 25:20 | hart, is gelijk hij, die een kleed aflegt ten dage der 5369 Spre 25:23 | verdrijft den regen, en een vergramd aangezicht de verborgen 5370 Spre 25:24 | Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met 5371 Spre 25:24 | hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, en 5372 Spre 25:24 | kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap. ~ 5373 Spre 25:25 | 25      Een goede tijding uit een ver 5374 Spre 25:25 | Een goede tijding uit een ver land is als koud water 5375 Spre 25:25 | land is als koud water op een vermoeide ziel. ~ 5376 Spre 25:26 | aangezicht des goddelozen, is een beroerde fontein, en verdorven 5377 Spre 25:28 | 28      Een man, die zijn geest niet 5378 Spre 25:28 | niet wederhouden kan, is een opengebrokene stad zonder 5379 Spre 26:2 | is tot wegzweven, gelijk een zwaluw tot vervliegen, alzo 5380 Spre 26:2 | tot vervliegen, alzo zal een vloek, die zonder oorzaak 5381 Spre 26:3 | 3      Een zweep is voor het paard, 5382 Spre 26:3 | zweep is voor het paard, een toom voor den ezel, en een 5383 Spre 26:3 | een toom voor den ezel, en een roede voor den rug der zotten. ~ 5384 Spre 26:6 | boodschappen zendt door de hand van een zot. ~ 5385 Spre 26:7 | den kreupele op; alzo is een spreuk in den mond der zotten. ~ 5386 Spre 26:8 | 8      Gelijk hij, die een edel gesteente in een slinger 5387 Spre 26:8 | die een edel gesteente in een slinger bindt, alzo is hij, 5388 Spre 26:9 | 9      Gelijk een doorn gaat in de hand eens 5389 Spre 26:9 | eens dronkaards, alzo is een spreuk in den mond der zotten. ~ 5390 Spre 26:10 | 10      De groten doen een iegelijk verdriet aan, en 5391 Spre 26:11 | 11      Gelijk een hond tot zijn uitspuwsel 5392 Spre 26:12 | 12      Hebt gij een man gezien, die wijs in 5393 Spre 26:12 | wijs in zijn ogen is! Van een zot is meer verwachting 5394 Spre 26:13 | De luiaard zegt: Er is een felle leeuw op den weg, 5395 Spre 26:13 | felle leeuw op den weg, een leeuw is op de straten. ~ 5396 Spre 26:14 | 14      Een deur keert om op haar herre, 5397 Spre 26:17 | voorbijgaande, die zich vertoornt in een twist, die hem niet aangaat, 5398 Spre 26:17 | niet aangaat, is gelijk die een hond bij de oren grijpt. ~ 5399 Spre 26:18 | 18      Gelijk een, die zich veinst te razen, 5400 Spre 26:19 | 19      Alzo is een man, die zijn naaste bedriegt, 5401 Spre 26:21 | hout om het vuur; alzo is een kijfachtig man, om twist 5402 Spre 26:23 | Brandende lippen, en een boos hart, zijn als een 5403 Spre 26:23 | een boos hart, zijn als een potscherf met schuim van 5404 Spre 26:27 | 27      Die een kuil graaft, zal er in vallen, 5405 Spre 26:27 | zal er in vallen, en die een steen wentelt, op hem zal 5406 Spre 26:28 | 28      Een valse tong haat degenen, 5407 Spre 26:28 | die zij verbrijzelt; en een gladde mond maakt omstoting. ~  ~  ~  ~ ~ 5408 Spre 27:2 | 2      Laat u een vreemde prijzen, en niet 5409 Spre 27:2 | prijzen, en niet uw mond; een onbekende, en niet uw lippen. ~ 5410 Spre 27:3 | 3      Een steen is zwaar, en het zand 5411 Spre 27:7 | 7      Een verzadigde ziel vertreedt 5412 Spre 27:7 | het honigzeem; maar aan een hongerige ziel is alle bitter 5413 Spre 27:8 | 8      Gelijk een vogel is, die uit zijn nest 5414 Spre 27:8 | zijn nest omdoolt, alzo is een man, die omdoolt uit zijn 5415 Spre 27:10 | uw tegenspoed. Beter is een gebuur die nabij is, dan 5416 Spre 27:10 | gebuur die nabij is, dan een broeder, die      verre 5417 Spre 27:13 | 13      Als iemand voor een vreemde borg geworden is, 5418 Spre 27:13 | kleed, en pand hem voor een onbekende vrouw. ~ 5419 Spre 27:14 | opmakende, het zal hem tot een vloek gerekend worden. ~ 5420 Spre 27:15 | 15      Een gedurige druiping ten dage 5421 Spre 27:15 | ten dage des slagregens en een kijfachtige huisvrouw zijn 5422 Spre 27:17 | met ijzer; alzo scherpt een man het aangezicht zijns 5423 Spre 27:21 | oven voor het goud; alzo is een man naar zijn lof te proeven. ~ 5424 Spre 27:22 | Al stiet gij den dwaas in een mortier met een stamper, 5425 Spre 27:22 | dwaas in een mortier met een stamper, in het midden van 5426 Spre 28:1 | rechtvaardige is moedig, als een jonge leeuw. ~ 5427 Spre 28:3 | 3      Een arm man, die de geringen 5428 Spre 28:3 | de geringen verdrukt, is een wegvagende regen, zodat 5429 Spre 28:7 | Die de wet bewaart, is een verstandig zoon; maar die 5430 Spre 28:9 | horen, diens gebed zelfs zal een gruwel zijn. ~ 5431 Spre 28:10 | oprechten doet dwalen op een kwaden weg, zal zelf in 5432 Spre 28:11 | 11      Een rijk man is wijs in zijn 5433 Spre 28:15 | goddeloze, heersende over een arm volk, is een brullende 5434 Spre 28:15 | heersende over een arm volk, is een brullende leeuw, en een 5435 Spre 28:15 | een brullende leeuw, en een beer, die ginds en weder 5436 Spre 28:16 | 16      Een vorst, die van alle verstand 5437 Spre 28:17 | 17      Een mens, gedrukt om het bloed 5438 Spre 28:20 | 20      Een gans getrouw man zal veelvoudig 5439 Spre 28:21 | kennen, is niet goed; want een man zal om een stuk broods 5440 Spre 28:21 | goed; want een man zal om een stuk broods overtreden. ~ 5441 Spre 28:22 | zich haast naar goed, is een man van een boos oog; maar 5442 Spre 28:22 | naar goed, is een man van een boos oog; maar hij weet 5443 Spre 28:23 | 23      Die een mens bestraft, zal achterna 5444 Spre 28:26 | zijn hart vertrouwt, die is een zot; maar die in wijsheid 5445 Spre 29:1 | 1      Een man, die, dikwijls bestraft 5446 Spre 29:3 | 3      Een man, die de wijsheid bemint, 5447 Spre 29:3 | verblijdt zijn vader; maar die een metgezel der hoeren is, 5448 Spre 29:4 | 4      Een koning houdt het land staande 5449 Spre 29:4 | staande door het recht; maar een, die tot geschenken genegen 5450 Spre 29:5 | 5      Een man, die zijn naaste vleit, 5451 Spre 29:5 | zijn naaste vleit, spreidt een net uit voor deszelfs gangen. ~ 5452 Spre 29:6 | overtreding eens bozen mans is een strik; maar de rechtvaardige 5453 Spre 29:8 | Spotdrijvende lieden blazen een stad aan brand; maar de 5454 Spre 29:9 | 9      Een wijs man, met een dwaas 5455 Spre 29:9 | 9      Een wijs man, met een dwaas man in rechten zich 5456 Spre 29:11 | 11      Een zot laat zijn gansen geest 5457 Spre 29:12 | 12      Een heerser, die op leugentaal 5458 Spre 29:14 | 14      Een koning, die de armen in 5459 Spre 29:15 | bestraffing geeft wijsheid; maar een kind, dat aan zichzelf gelaten 5460 Spre 29:19 | 19      Een knecht zal door de woorden 5461 Spre 29:20 | 20      Hebt gij een man gezien, die haastig 5462 Spre 29:20 | in zijn woorden is? Van een zot is meer verwachting 5463 Spre 29:21 | hij zal in zijn laatste een zoon willen zijn. ~ 5464 Spre 29:22 | 22      Een toornig man verwekt gekijf; 5465 Spre 29:24 | 24      Die met een dief deelt, haat zijn ziel; 5466 Spre 29:24 | haat zijn ziel; hij hoort een vloek, en hij geeft het 5467 Spre 29:25 | siddering des mensen legt een strik; maar die op den HEERE 5468 Spre 29:25 | HEERE vertrouwt, zal in een hoog vertrek gesteld worden. ~ 5469 Spre 29:26 | aangezicht des heersers; maar een ieders recht is van den 5470 Spre 29:27 | 27      Een ongerechtig man is den rechtvaardige 5471 Spre 29:27 | man is den rechtvaardige een gruwel; maar die recht is 5472 Spre 29:27 | van weg, is den goddeloze een gruwel. ~  ~  ~  ~ ~ 5473 Spre 30:1 | Agur, den zoon van Jake; een last. De man spreekt tot 5474 Spre 30:4 | Wie heeft de wateren in een kleed gebonden? Wie heeft 5475 Spre 30:5 | Gods is doorlouterd; Hij is een Schild dengenen, die op 5476 Spre 30:11 | 11      Daar is een geslacht, dat zijn vader 5477 Spre 30:12 | 12      Een geslacht, dat rein in zijn 5478 Spre 30:13 | 13      Een geslacht, welks ogen hoog 5479 Spre 30:14 | 14      Een geslacht, welks tanden zwaarden, 5480 Spre 30:19 | hemel; de weg ener slang op een rotssteen; de weg van een 5481 Spre 30:19 | een rotssteen; de weg van een schip in het hart der zee; 5482 Spre 30:19 | en de weg eens mans bij een maagd. ~ 5483 Spre 30:22 | 22      Om een knecht, als hij regeert; 5484 Spre 30:22 | knecht, als hij regeert; en een dwaas, als hij van brood 5485 Spre 30:23 | 23      Om een hatelijke vrouw, als zij 5486 Spre 30:23 | als zij getrouwd wordt; en een dienstmaagd, als zij erfgenaam 5487 Spre 30:25 | 25      De mieren zijn een onsterk volk; evenwel bereiden 5488 Spre 30:26 | 26      De konijnen zijn een machteloos volk; nochtans 5489 Spre 30:29 | 29      Deze drie maken een goeden tred; ja, vier zijn 5490 Spre 30:29 | tred; ja, vier zijn er, die een goeden gang maken; ~ 5491 Spre 30:31 | 31      Een windhond van goede lenden, 5492 Spre 30:31 | windhond van goede lenden, of een bok; en een koning, die 5493 Spre 30:31 | goede lenden, of een bok; en een koning, die niet tegen te 5494 Spre 31:10 | 10      Aleph. Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? 5495 Spre 31:16 | Zain. Zij denkt om een akker, en krijgt hem; van 5496 Spre 31:16 | vrucht harer handen plant zij een wijngaard. ~ 5497 Spre 31:30 | schoonheid ijdelheid; maar een vrouw, die den HEERE vreest, 5498 Pred 1:17 | gewaar geworden, dat ook dit een kwelling des geestes is. ~ 5499 Pred 2:7 | kinderen des huizes; ook had ik een groot bezit van runderen 5500 Pred 2:12 | dwaasheid; want hoe zou een mens, die den koning nakomen


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10527

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License