1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10527
Book Chapter: Verse
9001 Luk 22:36 | verkope zijn kleed, en kope een zwaard. ~
9002 Luk 22:37 | geschreven zijn, hebben een einde. ~
9003 Luk 22:41 | Zich van hen af, omtrent een steenworp; en knielde neder
9004 Luk 22:43 | 43 En van Hem werd gezien een engel uit den hemel, die
9005 Luk 22:47 | Hij nog sprak, ziet daar een schare; en een van de twaalven,
9006 Luk 22:47 | ziet daar een schare; en een van de twaalven, die genaamd
9007 Luk 22:48 | den Zoon des mensen met een kus? ~
9008 Luk 22:50 | 50 En een uit hen sloeg den dienstknecht
9009 Luk 22:52 | zwaarden en stokken als tegen een moordenaar? ~
9010 Luk 22:56 | 56 En een zekere dienstmaagd, ziende
9011 Luk 22:58 | 58 En kort daarna een ander, hem ziende, zeide:
9012 Luk 22:59 | 59 En als het omtrent een uur geleden was, bevestigde
9013 Luk 22:59 | geleden was, bevestigde dat een ander, zeggende: In der
9014 Luk 22:59 | met Hem; want hij is ook een Galileer. ~
9015 Luk 23:6 | vraagde hij, of die Mens een Galileer was? ~
9016 Luk 23:11 | bespot hebbende, deed Hem een blinkend kleed aan, en zond
9017 Luk 23:14 | Mens tot mij gebracht, als een, die het volk afkerig maakt;
9018 Luk 23:17 | hij moest hun op het feest een loslaten. ~
9019 Luk 23:19 | stad geschied was, en om een doodslag, in de gevangenis
9020 Luk 23:26 | Hem wegleidden, namen zij een Simon van Cyrene, komende
9021 Luk 23:27 | 27 En een grote menigte van volk en
9022 Luk 23:33 | en de kwaaddoeners, den een ter rechter zijde en den
9023 Luk 23:38 | 38 En er was ook een opschrift boven Hem geschreven,
9024 Luk 23:39 | 39 En een der kwaaddoeners, die gehangen
9025 Luk 23:50 | 50 En zie, een man, met name Jozef, zijnde
9026 Luk 23:50 | met name Jozef, zijnde een raadsheer, een goed en rechtvaardig
9027 Luk 23:50 | Jozef, zijnde een raadsheer, een goed en rechtvaardig man, ~
9028 Luk 23:51 | en handel) van Arimathea, een stad der Joden, en die ook
9029 Luk 23:53 | afgenomen had, wond hij dat in een fijn lijnwaad, en legde
9030 Luk 23:53 | lijnwaad, en legde het in een graf, in een rots gehouwen,
9031 Luk 23:53 | legde het in een graf, in een rots gehouwen, waarin nog
9032 Luk 24:13 | gingen op denzelfden dag naar een vlek, dat zestig stadien
9033 Luk 24:18 | 18 En de een, wiens naam was Kleopas,
9034 Luk 24:18 | tot Hem: Zijt Gij alleen een vreemdeling te Jeruzalem,
9035 Luk 24:19 | Jezus den Nazarener, Welke een Profeet was, krachtig in
9036 Luk 24:23 | zij en zeiden, dat zij ook een gezicht van engelen gezien
9037 Luk 24:37 | zijnde, meenden, dat zij een geest zagen. ~
9038 Luk 24:39 | tast Mij aan, en ziet; want een geest heeft geen vlees en
9039 Luk 24:42 | 42 En zij gaven Hem een stuk van een gebraden vis,
9040 Luk 24:42 | zij gaven Hem een stuk van een gebraden vis, en van honigraten. ~
9041 Joha 1:6 | 6 Er was een mens van God gezonden, wiens
9042 Joha 1:7 | 7 Deze kwam tot een getuigenis, om van het Licht
9043 Joha 1:9 | Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens, komende in
9044 Joha 1:14 | heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen
9045 Joha 1:30 | gezegd heb: Na mij komt een Man, Die voor mij geworden
9046 Joha 1:32 | nederdalen uit den hemel, gelijk een duif, en bleef op Hem. ~
9047 Joha 1:41 | broeder van Simon Petrus, was een van de twee, die het van
9048 Joha 1:48 | zeide tot hem: Zie, waarlijk een Israeliet, in welken geen
9049 Joha 2:1 | op den derden dag was er een bruiloft te Kana in Galilea;
9050 Joha 2:15 | 15 En een gesel van touwtjes gemaakt
9051 Joha 2:16 | het huis Mijns Vaders tot een huis van koophandel. ~
9052 Joha 3:1 | 1 En er was een mens uit de Farizeen, wiens
9053 Joha 3:1 | wiens naam was Nicodemus, een overste der Joden; ~
9054 Joha 3:2 | wij weten, dat Gij zijt een Leraar van God gekomen;
9055 Joha 3:4 | Nicodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, nu
9056 Joha 3:8 | waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit den Geest
9057 Joha 3:10 | zeide tot hem: Zijt gij een leraar van Israel, en weet
9058 Joha 3:15 | 15 Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft,
9059 Joha 3:16 | Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft,
9060 Joha 3:20 | 20 Want een iegelijk, die kwaad doet,
9061 Joha 3:25 | 25 Er rees dan een vraag van enigen uit de
9062 Joha 3:27 | Johannes antwoordde en zeide: Een mens kan geen ding aannemen,
9063 Joha 4:5 | 5 Hij kwam dan in een stad van Samaria, genaamd
9064 Joha 4:7 | 7 Er kwam een vrouw uit Samaria om water
9065 Joha 4:9 | Hem: Hoe begeert Gij, Die een Jood zijt, van mij te drinken,
9066 Joha 4:9 | van mij te drinken, die een Samaritaanse vrouw ben?
9067 Joha 4:13 | antwoordde, en zeide tot haar: Een ieder, die van dit water
9068 Joha 4:14 | geven, zal in hem worden een fontein van water, springende
9069 Joha 4:19 | Heere, ik zie, dat Gij een profeet zijt. ~
9070 Joha 4:24 | 24 God is een Geest, en die Hem aanbidden,
9071 Joha 4:27 | verwonderden zich, dat Hij met een vrouw sprak. Nochtans zeide
9072 Joha 4:29 | 29 Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd heeft
9073 Joha 4:32 | Hij zeide tot hen: Ik heb een spijs om te eten, die gij
9074 Joha 4:37 | is die spreuk waarachtig: Een ander is het, die zaait,
9075 Joha 4:37 | ander is het, die zaait, en een ander, die maait. ~
9076 Joha 4:44 | heeft Zelf getuigd, dat een profeet in zijn eigen vaderland
9077 Joha 4:46 | wijn gemaakt had. En er was een zeker koninklijk hoveling,
9078 Joha 5:1 | 1 Na dezen was een feest der Joden, en Jezus
9079 Joha 5:2 | Jeruzalem aan de Schaaps poort, een badwater, hetwelk in het
9080 Joha 5:3 | 3 In dezelve lag een grote menigte van kranken,
9081 Joha 5:4 | 4 Want een engel daalde neder op zekeren
9082 Joha 5:5 | 5 En aldaar was een zeker mens, die acht en
9083 Joha 5:7 | terwijl ik kom, zo daalt een ander voor mij neder. ~
9084 Joha 5:13 | Jezus was ontweken, alzo er een grote schare in die plaats
9085 Joha 5:32 | 32 Er is een ander, die van Mij getuigt,
9086 Joha 5:34 | neem geen getuigenis van een mens; maar dit zeg Ik, opdat
9087 Joha 5:35 | 35 Hij was een brandende en lichtende kaars;
9088 Joha 5:35 | en gij hebt ulieden voor een korten tijd in zijn licht
9089 Joha 5:36 | 36 Maar Ik heb een getuigenis meerder, dan
9090 Joha 5:43 | gij neemt Mij niet aan; zo een ander komt in zijn eigen
9091 Joha 6:2 | 2 En Hem volgde een grote schare, omdat zij
9092 Joha 6:5 | opheffende, en ziende, dat een grote schare tot Hem kwam,
9093 Joha 6:7 | dezen niet genoeg, opdat een iegelijk van hen een weinig
9094 Joha 6:7 | opdat een iegelijk van hen een weinig neme. ~
9095 Joha 6:8 | 8 Een van Zijn discipelen, namelijk
9096 Joha 6:9 | 9 Hier is een jongsken, dat vijf gerstebroden
9097 Joha 6:18 | verhief zich, overmits er een grote wind waaide. ~
9098 Joha 6:40 | Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt,
9099 Joha 6:45 | allen van God geleerd zijn. Een iegelijk dan, die het van
9100 Joha 6:70 | u twaalf uitverkoren? En een uit u is een duivel. ~
9101 Joha 6:70 | uitverkoren? En een uit u is een duivel. ~
9102 Joha 6:71 | zou Hem verraden, zijnde een van de twaalven. ~ ~ ~
9103 Joha 7:21 | antwoordde en zeide tot hen: Een werk heb Ik gedaan, en gij
9104 Joha 7:22 | vaderen), en gij besnijdt een mens op den sabbat.
9105 Joha 7:23 | 23 Indien een mens de besnijdenis ontvangt
9106 Joha 7:23 | gij toornig op Mij, dat Ik een gehelen mens gezond gemaakt
9107 Joha 7:24 | het aanzien, maar oordeelt een rechtvaardig oordeel. ~
9108 Joha 7:33 | Jezus dan zeide tot hen: Nog een kleinen tijd ben Ik bij
9109 Joha 7:36 | 36 Wat is dit voor een rede, die Hij gezegd heeft:
9110 Joha 7:46 | antwoordden: Nooit heeft een mens alzo gesproken, gelijk
9111 Joha 7:50 | Hem gekomen was, zijnde een uit hen: ~
9112 Joha 7:53 | 53 En een iegelijk ging heen naar
9113 Joha 8:3 | Farizeen brachten tot Hem een vrouw, in overspel gegrepen. ~
9114 Joha 8:9 | overtuigd zijnde, gingen uit, de een na den andere, beginnende
9115 Joha 8:34 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een iegelijk, die de zonde doet,
9116 Joha 8:34 | iegelijk, die de zonde doet, is een dienstknecht der zonde. ~
9117 Joha 8:40 | zoekt gij Mij te doden, een Mens, Die u de waarheid
9118 Joha 8:41 | uit hoererij; wij hebben een Vader, namelijk God. ~
9119 Joha 8:44 | uws vaders doen; die was een mensenmoorder van den beginne,
9120 Joha 8:44 | zijn eigen; want hij is een leugenaar, en de vader derzelve
9121 Joha 8:48 | Zeggen wij niet wel, dat Gij een Samaritaan zijt, en den
9122 Joha 8:50 | zoek Mijn eer niet; er is Een, Die ze zoekt en oordeelt. ~
9123 Joha 8:55 | ulieden gelijk zijn, dat is een leugenaar; maar Ik ken Hem,
9124 Joha 9:1 | En voorbijgaande, zag Hij een mens, blind van de geboorte
9125 Joha 9:16 | Anderen zeiden: Hoe kan een mens, die een zondaar is,
9126 Joha 9:16 | zeiden: Hoe kan een mens, die een zondaar is, zulke tekenen
9127 Joha 9:17 | heeft? En hij zeide: Hij is een Profeet. ~
9128 Joha 9:22 | Joden hadden alrede te zamen een besluit gemaakt, zo iemand
9129 Joha 9:24 | wij weten, dat deze Mens een zondaar is. ~
9130 Joha 9:25 | antwoordde en zeide: Of Hij een zondaar is, weet ik niet;
9131 Joha 9:25 | zondaar is, weet ik niet; een ding weet ik, dat ik blind
9132 Joha 9:39 | Jezus zeide: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen,
9133 Joha 10:1 | van elders inklimt, die is een dief en moordenaar. ~
9134 Joha 10:2 | door de deur ingaat, is een herder der schapen. ~
9135 Joha 10:5 | 5 Maar een vreemde zullen zij geenszins
9136 Joha 10:13 | huurling vliedt, overmits hij een huurling is, en heeft geen
9137 Joha 10:16 | horen; en het zal worden een kudde, en een Herder. ~
9138 Joha 10:16 | zal worden een kudde, en een Herder. ~
9139 Joha 10:30 | 30 Ik en de Vader zijn een. ~
9140 Joha 10:33 | lastering, en omdat Gij, een Mens zijnde, Uzelven God
9141 Joha 11:1 | 1 En er was een zeker man krank, genaamd
9142 Joha 11:26 | 26 En een iegelijk, die leeft, en
9143 Joha 11:38 | tot het graf; en het was een spelonk, en een steen was
9144 Joha 11:38 | het was een spelonk, en een steen was daarop gelegd. ~
9145 Joha 11:44 | aangezicht was omwonden met een zweetdoek. Jezus zeide tot
9146 Joha 11:49 | 49 En een uit hen, namelijk Kajafas,
9147 Joha 11:50 | dat het ons nut is, dat een mens sterve voor het volk,
9148 Joha 11:52 | die verstrooid waren, tot een zou vergaderen. ~
9149 Joha 11:57 | nu en de Farizeen hadden een gebod gegeven, dat, zo iemand
9150 Joha 12:2 | bereidden Hem dan aldaar een avondmaal, en Martha diende;
9151 Joha 12:2 | Martha diende; en Lazarus was een van degenen, die met Hem
9152 Joha 12:3 | Maria dan, genomen hebbende een pond zalf van onvervalsten,
9153 Joha 12:4 | 4 Zo zeide dan een van Zijn discipelen, namelijk
9154 Joha 12:6 | de armen, maar omdat hij een dief was, en de beurs had,
9155 Joha 12:9 | 9 Een grote schare dan der Joden
9156 Joha 12:12 | 12 Des anderen daags, een grote schare, die tot het
9157 Joha 12:14 | 14 En Jezus vond een jongen ezel, en zat daarop,
9158 Joha 12:28 | verheerlijk Uw Naam. Er kwam dan een stem uit den hemel, zeggende:
9159 Joha 12:29 | dit hoorde, zeide, dat er een donderslag geschied was.
9160 Joha 12:29 | geschied was. Anderen zeiden: Een engel heeft tot Hem gesproken.
9161 Joha 12:35 | Jezus dan zeide tot hen: Nog een kleinen tijd is het Licht
9162 Joha 12:46 | 46 Ik ben een Licht, in de wereld gekomen,
9163 Joha 12:46 | de wereld gekomen, opdat een iegelijk, die in Mij gelooft,
9164 Joha 12:49 | gezonden heeft, Die heeft Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen
9165 Joha 13:4 | klederen af, en nemende een linnen doek, omgordde Zichzelven. ~
9166 Joha 13:15 | 15 Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat,
9167 Joha 13:16 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een dienstknecht is niet meerder
9168 Joha 13:16 | meerder dan zijn heer, noch een gezant meerder, dan die
9169 Joha 13:21 | voorwaar, Ik zeg u, dat een van ulieden Mij zal verraden. ~
9170 Joha 13:23 | 23 En een van Zijn discipelen was
9171 Joha 13:33 | 33 Kinderkens, nog een kleinen tijd ben Ik bij
9172 Joha 13:34 | 34 Een nieuw gebod geef Ik u, dat
9173 Joha 14:16 | Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven,
9174 Joha 14:19 | 19 Nog een kleinen tijd, en de wereld
9175 Joha 15:20 | woords, dat Ik u gezegd heb: Een dienstknecht is niet meerder
9176 Joha 16:2 | werpen; ja, de ure komt, dat een iegelijk, die u zal doden,
9177 Joha 16:2 | zal doden, zal menen Gode een dienst te doen. ~
9178 Joha 16:16 | 16 Een kleinen tijd, en gij zult
9179 Joha 16:16 | Mij niet zien; en wederom een kleinen tijd, en gij zult
9180 Joha 16:17 | dit, dat Hij tot ons zegt: Een kleinen tijd, en gij zult
9181 Joha 16:17 | Mij niet zien; en wederom een kleinen tijd, en gij zult
9182 Joha 16:18 | Wat is dit, dat Hij zegt: Een kleinen tijd? Wij weten
9183 Joha 16:19 | elkander, dat Ik gezegd heb: Een kleinen tijd, en gij zult
9184 Joha 16:19 | Mij niet zien, en wederom een kleinen tijd, en gij zult
9185 Joha 16:21 | 21 Een vrouw, wanneer zij baart,
9186 Joha 16:21 | meer, om de blijdschap, dat een mens ter wereld geboren
9187 Joha 16:32 | zult verstrooid worden, een iegelijk naar het zijne,
9188 Joha 17:11 | gegeven hebt, opdat zij een zijn, gelijk als Wij. ~
9189 Joha 17:21 | 21 Opdat zij allen een zijn, gelijkerwijs Gij,
9190 Joha 17:21 | in U, dat ook zij in Ons een zijn; opdat de wereld gelove,
9191 Joha 17:22 | gegeven hebt; opdat zij een zijn, gelijk als Wij Een
9192 Joha 17:22 | een zijn, gelijk als Wij Een zijn; ~
9193 Joha 17:23 | opdat zij volmaakt zijn in een, en opdat de wereld bekenne,
9194 Joha 18:1 | over de beek Kedron, waar een hof was, in welken Hij ging,
9195 Joha 18:10 | Simon Petrus dan, hebbende een zwaard, trok hetzelve uit,
9196 Joha 18:14 | had, dat het nut was, dat een Mens voor het volk stierve. ~
9197 Joha 18:15 | Petrus volgde Jezus, en een ander discipel. Deze discipel
9198 Joha 18:18 | dienaars stonden, hebbende een kolenvuur gemaakt, omdat
9199 Joha 18:22 | En als Hij dit zeide, gaf een van de dienaren, die daarbij
9200 Joha 18:22 | die daarbij stond, Jezus een kinnebakslag, zeggende:
9201 Joha 18:26 | 26 Een van de dienstknechten des
9202 Joha 18:35 | Pilatus antwoordde: Ben ik een Jood? Uw volk en de overpriesters
9203 Joha 18:37 | zeide tot Hem: Zijt Gij dan een Koning? Jezus antwoordde:
9204 Joha 18:37 | antwoordde: Gij zegt, dat Ik een Koning ben. Hiertoe ben
9205 Joha 18:37 | waarheid getuigenis geven zou. Een iegelijk, die uit de waarheid
9206 Joha 18:39 | 39 Doch gij hebt een gewoonte, dat ik u op het
9207 Joha 18:39 | dat ik u op het pascha een loslate. Wilt gij dan, dat
9208 Joha 18:40 | Bar-abbas! En Bar-abbas was een moordenaar. ~ ~
9209 Joha 19:2 | 2 En de krijgsknechten, een kroon van doornen gevlochten
9210 Joha 19:2 | Zijn hoofd, en wierpen Hem een purperen kleed om; ~
9211 Joha 19:7 | antwoordden hem: Wij hebben een wet, en naar onze wet moet
9212 Joha 19:12 | des keizers vriend niet; een iegelijk, die zichzelven
9213 Joha 19:18 | anderen, aan elke zijde een, en Jezus in het midden. ~
9214 Joha 19:19 | 19 En Pilatus schreef ook een opschrift, en zette dat
9215 Joha 19:23 | voor elken krijgsknecht een deel) en den rok. De rok
9216 Joha 19:29 | 29 Daar stond dan een vat vol ediks, en zij vulden
9217 Joha 19:29 | vol ediks, en zij vulden een spons met edik, en omlegden
9218 Joha 19:34 | 34 Maar een der krijgsknechten doorstak
9219 Joha 19:34 | doorstak Zijn zijde met een speer, en terstond kwam
9220 Joha 19:37 | 37 En wederom zegt een andere Schrift: Zij zullen
9221 Joha 19:38 | Jozef van Arimathea (die een discipel van Jezus was,
9222 Joha 19:39 | gekomen was), brengende een mengsel van mirre en aloe;
9223 Joha 19:41 | waar Hij gekruist was, een hof, en in den hof een nieuw
9224 Joha 19:41 | een hof, en in den hof een nieuw graf, in hetwelk nog
9225 Joha 20:7 | maar in het bijzonder in een andere plaats samengerold. ~
9226 Joha 20:12 | in witte klederen zitten, een aan het hoofd, en een aan
9227 Joha 20:12 | zitten, een aan het hoofd, en een aan de voeten, waar het
9228 Joha 20:24 | 24 En Thomas, een van de twaalven, gezegd
9229 Joha 21:9 | gegaan waren, zagen zij een kolenvuur liggen, en vis
9230 Joha 21:18 | uw handen uitstrekken, en een ander zal u gorden, en brengen,
9231 Hand 1:9 | daar zij het zagen, en een wolk nam Hem weg van hun
9232 Hand 1:12 | Jeruzalem, liggende van daar een sabbatsreize. ~
9233 Hand 1:15 | discipelen, en sprak (er was nu een schare bijeen van omtrent
9234 Hand 1:18 | Deze dan heeft verworven een akker, door het loon der
9235 Hand 1:19 | wordt Akeldama, dat is, een akker des bloeds. ~
9236 Hand 1:20 | die in dezelve wone. En: Een ander neme zijn opzienersambt. ~
9237 Hand 1:22 | Hij van ons opgenomen is, een derzelven met ons getuige
9238 Hand 1:24 | allen, wijs van deze twee een aan, dien Gij uitverkoren
9239 Hand 2:2 | haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een
9240 Hand 2:2 | een geluid, gelijk als van een geweldigen, gedreven wind,
9241 Hand 2:3 | van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. ~
9242 Hand 2:6 | samen, en werd beroerd, want een iegelijk hoorde hen in zijn
9243 Hand 2:8 | 8 En hoe horen wij hen een iegelijk in onze eigen taal,
9244 Hand 2:12 | twijfelmoedig, zeggende, de een tegen den ander: Wat wil
9245 Hand 2:21 | 21 En het zal zijn, dat een iegelijk, die den Naam des
9246 Hand 2:22 | woorden: Jezus den Nazarener, een Man van God, onder ulieden
9247 Hand 2:30 | 30 Alzo hij dan een profeet was, en wist, dat
9248 Hand 2:35 | vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten. ~
9249 Hand 2:36 | Israels, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt
9250 Hand 2:38 | zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt
9251 Hand 2:43 | 43 En een vreze kwam over alle ziel;
9252 Hand 3:2 | 2 En een zeker man, die kreupel was
9253 Hand 3:2 | tempels, genaamd de Schone, om een aalmoes te begeren van degenen,
9254 Hand 3:3 | zouden ingaan, bad, dat hij een aalmoes mocht ontvangen. ~
9255 Hand 3:10 | dat hij die was, die om een aalmoes gezeten had aan
9256 Hand 3:14 | en hebt begeerd, dat u een man, die een doodslager
9257 Hand 3:14 | begeerd, dat u een man, die een doodslager was, zou geschonken
9258 Hand 3:22 | De Heere, uw God, zal u een Profeet verwekken, uit uw
9259 Hand 3:26 | zegenen zou, daarin dat Hij een iegelijk van u afkere van
9260 Hand 4:9 | worden over de weldaad aan een krank mens geschied, waardoor
9261 Hand 4:11 | bouwlieden, veracht is, Welke tot een hoofd des hoeks geworden
9262 Hand 4:16 | mensen doen? Want dat er een bekend teken door hen geschied
9263 Hand 4:32 | degenen, die geloofden, was een hart en een ziel; en niemand
9264 Hand 4:32 | geloofden, was een hart en een ziel; en niemand zeide,
9265 Hand 4:35 | 35 En aan een iegelijk werd uitgedeeld,
9266 Hand 4:36 | hetwelk is, overgezet zijnde, een zoon der vertroosting),
9267 Hand 4:36 | zoon der vertroosting), een Leviet, van geboorte uit
9268 Hand 4:37 | 37 Alzo hij een akker had, verkocht dien,
9269 Hand 5:1 | 1 En er was een zeker man te Cesarea, met
9270 Hand 5:1 | Cesarea, met name Cornelius, een hoofdman over honderd, uit
9271 Hand 5:3 | 3 Deze zag in een gezicht klaarlijk, omtrent
9272 Hand 5:3 | de negende ure des daags, een engel Gods tot hem inkomen,
9273 Hand 5:6 | 6 Deze ligt te huis bij een Simon, lederbereider, die
9274 Hand 5:7 | van zijn huisknechten, en een godzaligen krijgsknecht
9275 Hand 5:10 | bereidden, viel over hem een vertrekking van zinnen. ~
9276 Hand 5:11 | zag den hemel geopend, en een zeker vat tot hem nederdalen,
9277 Hand 5:11 | tot hem nederdalen, gelijk een groot linnen laken, aan
9278 Hand 5:13 | 13 En er geschiedde een stem tot hem: Sta op, Petrus!
9279 Hand 5:15 | 15 En een stem geschiedde wederom
9280 Hand 5:22 | En zij zeiden: Cornelius, een hoofdman over honderd, een
9281 Hand 5:22 | een hoofdman over honderd, een rechtvaardig man, en vrezende
9282 Hand 5:22 | openbaring vermaand van een heiligen engel, dat hij
9283 Hand 5:26 | Sta op, ik ben ook zelf een mens. ~
9284 Hand 5:28 | tot hen: Gij weet, hoe het een Joodsen man ongeoorloofd
9285 Hand 5:28 | te voegen of te gaan tot een vreemde; doch God heeft
9286 Hand 5:31 | 31 En ziet, een man stond voor mij, in een
9287 Hand 5:31 | een man stond voor mij, in een blinkend kleed, en zeide:
9288 Hand 5:36 | Jezus Christus; deze is een Heere van allen. ~
9289 Hand 5:42 | van God verordend is tot een Rechter van levenden en
9290 Hand 5:43 | getuigenis al de profeten, dat een iegelijk, die in Hem gelooft,
9291 Hand 6:5 | Joppe, biddende en zag in een vertrekking van zinnen een
9292 Hand 6:5 | een vertrekking van zinnen een gezicht, namelijk een zeker
9293 Hand 6:5 | zinnen een gezicht, namelijk een zeker vat, gelijk een groot
9294 Hand 6:5 | namelijk een zeker vat, gelijk een groot linnen laken, nederdalende,
9295 Hand 6:7 | 7 En ik hoorde een stem, die tot mij zeide:
9296 Hand 6:13 | heeft ons verhaald, hoe hij een engel gezien had, die in
9297 Hand 6:21 | des Heeren was met hen; en een groot getal geloofde, en
9298 Hand 6:23 | vermaande hen allen, dat zij met een voornemen des harten bij
9299 Hand 6:24 | 24 Want hij was een goed man, en vol des Heiligen
9300 Hand 6:24 | des geloofs; en er werd een grote schare den Heere toegevoegd. ~
9301 Hand 6:26 | het is geschied, dat zij een geheel jaar samen vergaderden
9302 Hand 6:26 | vergaderden in de Gemeente, en een grote schare leerden; en
9303 Hand 6:28 | 28 En een uit hen, met name Agabus,
9304 Hand 6:28 | kennen door den Geest, dat er een grote hongersnood zou wezen
9305 Hand 6:29 | 29 En naardat een iegelijk der discipelen
9306 Hand 6:35 | maar van de Gemeente werd een gedurig gebed tot God voor
9307 Hand 6:37 | 7 En ziet, een engel des Heeren stond daar,
9308 Hand 6:37 | des Heeren stond daar, en een licht scheen in de woning,
9309 Hand 6:39 | maar hij meende, dat hij een gezicht zag. ~
9310 Hand 6:40 | uitgegaan zijnde, gingen zij een straat voort, en terstond
9311 Hand 6:43 | de voorpoort klopte, kwam een dienstmaagd voor om te luisteren,
9312 Hand 6:47 | uitgegaan zijnde, reisde naar een andere plaats. ~
9313 Hand 6:51 | 21 En op een gezetten dag, Herodes, een
9314 Hand 6:51 | een gezetten dag, Herodes, een koninklijk kleed aangedaan
9315 Hand 6:51 | rechterstoel gezeten zijnde, deed een rede tot hen. ~
9316 Hand 6:52 | En het volk riep hem toe: Een stem Gods, en niet eens
9317 Hand 6:53 | van stonde aan sloeg hem een engel des Heeren, daarom
9318 Hand 7:5 | hadden ook Johannes tot een dienaar. ~
9319 Hand 7:6 | tot Pafos toe, vonden zij een zekeren tovenaar, een valse
9320 Hand 7:6 | zij een zekeren tovenaar, een valse profeet, een Jood,
9321 Hand 7:6 | tovenaar, een valse profeet, een Jood, wiens naam was Bar-Jezus; ~
9322 Hand 7:7 | stadhouder Sergius Paulus, een verstandigen man. Deze,
9323 Hand 7:11 | en de zon niet zien voor een tijd. En van stonde aan
9324 Hand 7:13 | zijnde, kwamen te Perge, een stad in Pamfylie. Maar Johannes,
9325 Hand 7:14 | doorgaande, kwamen te Antiochie, een stad in Pisidie; en gegaan
9326 Hand 7:17 | Egypte, en heeft hen met een hogen arm daaruit geleid. ~
9327 Hand 7:21 | van toen aan begeerden zij een koning; en God gaf hun Saul,
9328 Hand 7:21 | Saul, den zoon van Kis, een man uit den stam van Benjamin,
9329 Hand 7:22 | verwekte Hij hun David tot een koning; denwelken Hij ook
9330 Hand 7:22 | David, den zoon van Jesse; een man naar Mijn hart, die
9331 Hand 7:35 | 35 Waarom hij ook in een anderen psalm zegt: Gij
9332 Hand 7:39 | wet van Mozes, door Dezen een iegelijk, die gelooft, gerechtvaardigd
9333 Hand 7:41 | verdwijnt; want Ik werk een werk in uw dagen, een werk,
9334 Hand 7:41 | werk een werk in uw dagen, een werk, hetwelk gij niet zult
9335 Hand 7:47 | zeggende: Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen, opdat
9336 Hand 8:1 | Joden, en alzo spraken, dat een grote menigte, beiden van
9337 Hand 8:3 | Zij verkeerden dan aldaar een langen tijd, vrijmoediglijk
9338 Hand 8:5 | 5 En als er een oploop geschiedde, beiden
9339 Hand 8:8 | 8 En een zeker man, te Lystre, zat
9340 Hand 9:10 | wat verzoekt gij God, om een juk op den hals der discipelen
9341 Hand 9:14 | heeft bezocht, om uit hen een volk aan te nemen door Zijn
9342 Hand 9:33 | 33 En als zij daar een tijd lang vertoefd hadden,
9343 Hand 9:39 | 39 Er ontstond dan een verbittering, alzo dat zij
9344 Hand 10:1 | Lystre. En ziet, aldaar was een zeker discipel, met name
9345 Hand 10:1 | name Timotheus, zoon van een gelovige Joodse vrouw, maar
9346 Hand 10:1 | gelovige Joodse vrouw, maar van een Grieksen vader; ~
9347 Hand 10:3 | allen zijn vader, dat hij een Griek was. ~
9348 Hand 10:9 | Paulus werd in den nacht een gezicht gezien: er was een
9349 Hand 10:9 | een gezicht gezien: er was een Macedonisch man staande,
9350 Hand 10:12 | dit deel van Macedonie, een kolonie. En wij onthielden
9351 Hand 10:14 | 14 En een zekere vrouw, met name Lydia,
9352 Hand 10:14 | zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster, van de
9353 Hand 10:16 | het gebed heengingen, dat een zekere dienstmaagd, hebbende
9354 Hand 10:16 | zekere dienstmaagd, hebbende een waarzeggenden geest, ons
9355 Hand 10:24 | 24 Dewelke, zulk een gebod ontvangen hebbende,
9356 Hand 10:26 | En er geschiedde snellijk een grote aardbeving, alzo dat
9357 Hand 10:27 | gevangenis geopend, trok een zwaard, en zou zichzelven
9358 Hand 11:1 | te Thessalonica, alwaar een synagoge der Joden was. ~
9359 Hand 11:4 | de godsdienstige Grieken een grote menigte, en van de
9360 Hand 11:7 | keizers, zeggende, dat er een andere Koning is, namelijk
9361 Hand 11:18 | anderen zeiden: Hij schijnt een verkondiger te zijn van
9362 Hand 11:23 | heiligdommen, heb ik ook een altaar gevonden, op hetwelk
9363 Hand 11:23 | altaar gevonden, op hetwelk een opschrift stond: DEN ONBEKENDEN
9364 Hand 11:24 | daarin is; Deze, zijnde een Heere des hemels en der
9365 Hand 11:26 | 26 En heeft uit een bloede het ganse geslacht
9366 Hand 11:27 | hoewel Hij niet verre is van een iegelijk van ons. ~
9367 Hand 11:31 | 31 Daarom dat Hij een dag gesteld heeft, op welken
9368 Hand 11:31 | rechtvaardiglijk zal oordelen, door een Man, Dien Hij daartoe geordineerd
9369 Hand 11:34 | Dionysius, de Areopagiet, en een vrouw, met name Damaris,
9370 Hand 12:2 | 2 En vond een zekeren Jood, met name Aquila,
9371 Hand 12:7 | kwam hij in het huis van een man, met name Justus, die
9372 Hand 12:9 | Heere zeide tot Paulus door een gezicht in den nacht: Zijt
9373 Hand 12:11 | hij onthield zich aldaar een jaar en zes maanden, lerende
9374 Hand 12:15 | indien er geschil is over een woord, en namen, en over
9375 Hand 12:18 | geschoren hebbende; want hij had een gelofte gedaan. ~
9376 Hand 12:24 | 24 En een zeker Jood, met name Apollos,
9377 Hand 12:24 | name Apollos, van geboorte een Alexandrier, een welsprekend
9378 Hand 12:24 | geboorte een Alexandrier, een welsprekend man, kwam te
9379 Hand 13:2 | zelfs niet gehoord, of er een Heiligen Geest is. ~
9380 Hand 13:14 | zekere zeven zonen van Sceva, een Joodsen overpriester, die
9381 Hand 13:17 | Efeze woonden; en er viel een vreze over hen allen, en
9382 Hand 13:22 | Erastus, bleef hij zelf een tijd lang in Azie. ~
9383 Hand 13:24 | 24 Want een, met name Demetrius, een
9384 Hand 13:24 | een, met name Demetrius, een zilversmid, die kleine zilveren
9385 Hand 13:29 | verwarring; en zij liepen met een gedruis eendrachtelijk naar
9386 Hand 13:34 | zij verstonden, dat hij een Jood was, werd er een stem
9387 Hand 13:34 | hij een Jood was, werd er een stem van allen, roepende
9388 Hand 13:39 | dingen verzoekt, dat zal in een wettelijke vergadering beslecht
9389 Hand 14:9 | 9 En een zeker jongeling, met name
9390 Hand 14:9 | zat in het venster en met een diepen slaap overvallen
9391 Hand 14:31 | dag, niet opgehouden heb een iegelijk met tranen te vermanen. ~
9392 Hand 14:32 | is u op te bouwen, en u een erfdeel te geven onder al
9393 Hand 14:37 | 37 En er werd een groot geween van hen allen;
9394 Hand 15:2 | 2 En een schip gevonden hebbende,
9395 Hand 15:7 | gegroet hebbende, bleven een dag bij hen. ~
9396 Hand 15:8 | Filippus, den evangelist (die een was van de zeven), bleven
9397 Hand 15:10 | gebleven waren, kwam er een zeker profeet af van Judea,
9398 Hand 15:16 | Cesarea, leidende met zich een zekeren Mnason, van Cyprus,
9399 Hand 15:16 | zekeren Mnason, van Cyprus, een ouden discipel, bij dewelken
9400 Hand 15:23 | hebben vier mannen, die een gelofte gedaan hebben. ~
9401 Hand 15:26 | blijvende daar, totdat voor een iegelijk van hen de offerande
9402 Hand 15:39 | Maar Paulus zeide: Ik ben een Joods man van Tarsen, een
9403 Hand 15:39 | een Joods man van Tarsen, een burger van gene onvermaarde
9404 Hand 16:3 | 3 Ik ben een Joods man, en te Tarsen
9405 Hand 16:3 | der vaderlijke wet, zijnde een ijveraar Gods, gelijkerwijs
9406 Hand 16:6 | dat snellijk uit den hemel een groot licht mij rondom omscheen. ~
9407 Hand 16:7 | ter aarde, en ik hoorde een stem, tot mij zeggende:
9408 Hand 16:12 | 12 En een zekere Ananias, een godvruchtig
9409 Hand 16:12 | 12 En een zekere Ananias, een godvruchtig man naar de
9410 Hand 16:17 | den tempel bad, dat ik in een vertrekking van zinnen was; ~
9411 Hand 16:20 | daar ook bij stond, en mede een welbehagen had in zijn dood,
9412 Hand 16:22 | Weg van de aarde met zulk een, want het is niet behoorlijk,
9413 Hand 16:25 | Is het ulieden geoorloofd een Romeinsen mens, en dien
9414 Hand 16:26 | hebt; want deze mens is een Romein. ~
9415 Hand 16:27 | tot hem: Zeg mij, zijt gij een Romein? En hij zeide: Ja. ~
9416 Hand 16:28 | heb dit burgerrecht voor een grote som gelds verkregen.
9417 Hand 16:28 | Paulus zeide: Maar ik ben ook een burger geboren.
9418 Hand 16:29 | toen hij verstond, dat hij een Romein was, en dat hij hem
9419 Hand 17:6 | Mannen broeders, ik ben een Farizeer, eens Farizeers
9420 Hand 17:9 | 9 En er geschiedde een groot geroep; en de Schriftgeleerden
9421 Hand 17:9 | in dezen mens; en indien een geest tot hem gesproken
9422 Hand 17:9 | hem gesproken heeft, of een engel, laat ons tegen God
9423 Hand 17:12 | maakten sommigen van de Joden een samenrotting, en vervloekten
9424 Hand 17:17 | En Paulus riep tot zich een van de hoofdmannen over
9425 Hand 17:21 | lagen, welke zichzelven met een vervloeking verbonden hebben
9426 Hand 17:25 | 25 En hij schreef een brief, hebbende dezen inhoud: ~
9427 Hand 17:27 | bericht zijnde, dat hij een Romein is. ~
9428 Hand 17:30 | gegeven was, dat van de Joden een lage tegen deze man gelegd
9429 Hand 18:1 | af met de ouderlingen, en een zekeren voorspraak, genaamd
9430 Hand 18:5 | dezen man bevonden te zijn een pest, en een, die oproer
9431 Hand 18:5 | bevonden te zijn een pest, en een, die oproer verwekt onder
9432 Hand 18:5 | door de ganse wereld, en een oppersten voorstander van
9433 Hand 18:15 | zelf verwachten, dat er een opstanding der doden wezen
9434 Hand 18:16 | ik mijzelven, om altijd een onergerlijk geweten te hebben
9435 Hand 18:24 | Drusilla, zijn vrouw, die een Jodin was, ontbood Paulus,
9436 Hand 19:3 | te Jeruzalem; en leggende een lage, om hem op den weg
9437 Hand 19:14 | verhaald, zeggende: Hier is een zeker man van Felix gevangen
9438 Hand 19:27 | het dunkt mij tegen rede, een gevangene te zenden, en
9439 Hand 20:5 | van onzen godsdienst, als een Farizeer geleefd heb. ~
9440 Hand 20:13 | van den dag, op den weg een licht, boven den glans der
9441 Hand 20:14 | nedergevallen waren, hoorde ik een stem, tot mij sprekende,
9442 Hand 20:16 | verschenen, om u te stellen tot een dienaar en getuige der dingen,
9443 Hand 20:18 | der zonden ontvangen, en een erfdeel onder de geheiligden,
9444 Hand 20:23 | opstanding der doden zijnde, een licht zou verkondigen dezen
9445 Hand 20:25 | woorden van waarheid en van een gezond verstand; ~
9446 Hand 20:28 | Paulus: Gij beweegt mij bijna een Christen te worden. ~
9447 Hand 20:31 | 31 En aan een zijde gegaan zijnde, spraken
9448 Hand 21:1 | andere gevangenen, over aan een hoofdman over honderd, met
9449 Hand 21:2 | 2 En in een Adramyttenisch schip gegaan
9450 Hand 21:6 | 6 En de hoofdman, aldaar een schip gevonden hebbende
9451 Hand 21:8 | zeilende, kwamen wij in een zekere plaats genaamd Schonehavens,
9452 Hand 21:12 | te overwinteren, zijnde een haven in Kreta, strekkende
9453 Hand 21:14 | daarna, sloeg tegen hetzelve een stormwind, genaamd Euroklydon. ~
9454 Hand 21:16 | 16 En lopende onder een zeker eilandje, genaamd
9455 Hand 21:18 | deden zij den volgende dag een uitworp; ~
9456 Hand 21:23 | nacht heeft bij mij gestaan een engel Gods, Wiens ik ben,
9457 Hand 21:26 | 26 Doch wij moeten op een zeker eiland vervallen. ~
9458 Hand 21:28 | zij twintig vademen; en een weinig voortgevaren zijnde,
9459 Hand 21:34 | want niemand van u zal een haar van het hoofd vallen. ~
9460 Hand 21:39 | land niet; maar zij merkten een zekeren inham, die een oever
9461 Hand 21:39 | merkten een zekeren inham, die een oever had, tegen denwelken
9462 Hand 21:41 | 41 Maar vervallende op een plaats, die de zee aan beide
9463 Hand 22:2 | gemene vriendelijkheid; want een groot vuur ontstoken hebbende,
9464 Hand 22:3 | 3 En als Paulus een hoop rijzen bijeengeraapt
9465 Hand 22:3 | vuur gelegd had, kwam er een adder uit door de hitte,
9466 Hand 22:4 | Deze mens is gewisselijk een doodslager, welken de wraak
9467 Hand 22:6 | veranderd, en zeiden, dat hij een god was. ~
9468 Hand 22:11 | maanden voeren wij af in een schip van Alexandrie, dat
9469 Hand 22:11 | overwinterd had, hebbende tot een teken, Kastor en Pollux. ~
9470 Hand 22:13 | aan te Regium; en alzo, na een dag, de wind zuid werd,
9471 Hand 22:23 | 23 En als zij hem een dag gesteld hadden, kwamen
9472 Rom 1:1 | 1 Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus,
9473 Rom 1:1 | dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel, afgezonderd
9474 Rom 1:14 | wijzen en onwijzen ben ik een schuldenaar. ~
9475 Rom 1:16 | Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid
9476 Rom 1:16 | kracht Gods tot zaligheid een iegelijk, die gelooft, eerst
9477 Rom 1:23 | gelijkenis eens beelds van een verderfelijk mens, en van
9478 Rom 1:28 | heeft God hen overgegeven in een verkeerden zin, om te doen
9479 Rom 1:32 | dezelve doen, maar ook mede een welgevallen hebben in degenen,
9480 Rom 2:1 | oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt
9481 Rom 2:5 | vergadert gij uzelven toorn als een schat, in den dag des toorns,
9482 Rom 2:6 | 6 Welke een iegelijk vergelden zal naar
9483 Rom 2:10 | heerlijkheid, en eer, en vrede een iegelijk, die het goede
9484 Rom 2:14 | hebbende, zijn zichzelven een wet; ~
9485 Rom 2:17 | 17 Zie, gij wordt een Jood genaamd en rust op
9486 Rom 2:19 | betrouwt uzelven te zijn een leidsman der blinden, een
9487 Rom 2:19 | een leidsman der blinden, een licht dergenen, die in duisternis
9488 Rom 2:20 | 20 Een onderrichter der onwijzen,
9489 Rom 2:20 | onderrichter der onwijzen, en een leermeester der onwetenden,
9490 Rom 2:21 | 21 Die dan een anderen leert, leert gij
9491 Rom 2:22 | overspel? Die van de afgoden een gruwel hebt, berooft gij
9492 Rom 2:25 | wet doet; maar indien gij een overtreder der wet zijt,
9493 Rom 2:26 | zal niet zijn voorhuid tot een besnijdenis gerekend worden? ~
9494 Rom 2:27 | de letter en besnijdenis een overtreder der wet zijt? ~
9495 Rom 2:28 | 28 Want die is niet een Jood, die het in het openbaar
9496 Rom 2:29 | 29 Maar die is een Jood, die het in het verborgen
9497 Rom 3:7 | wat word ik ook nog als een zondaar geoordeeld? ~
9498 Rom 3:10 | niemand rechtvaardig, ook niet een; ~
9499 Rom 3:12 | doet, er is ook niet tot een toe. ~
9500 Rom 3:13 | 13 Hun keel is een geopend graf; met hun tongen
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10527 |