Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
eed 43
eeds 3
eedzwering 4
een 10527
eendrachtelijk 10
eenhonderd 3
eenhoorn 5
Frequency    [«  »]
12370 in
11232 den
10542 hij
10527 een
10033 zal
9630 tot
9551 die

Bijbel

IntraText - Concordances

een

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10527

      Book Chapter: Verse
9501 Rom 3:25 | God voorgesteld heeft tot een verzoening, door het geloof 9502 Rom 3:25 | geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, 9503 Rom 3:26 | 26 Tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid 9504 Rom 3:29 | 29 Is God een God der Joden alleen? en 9505 Rom 3:30 | 30 Nademaal Hij een enig God is, Die de besnijdenis 9506 Rom 4:11 | besnijdenis ontvangen tot een zegel der rechtvaardigheid 9507 Rom 4:11 | toegerekend; opdat hij zou zijn een vader van allen, die geloven 9508 Rom 4:12 | 12 En een vader der besnijdenis, dengenen 9509 Rom 4:13 | geschied, namelijk, dat hij een erfgenaam der wereld zou 9510 Rom 4:16 | geloof Abrahams is, welke een vader is van ons allen; ~ 9511 Rom 4:17 | geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gesteld) 9512 Rom 4:18 | heeft, dat hij zou worden een vader van vele volken; volgens 9513 Rom 5:7 | nauwelijks zal iemand voor een rechtvaardige sterven; want 9514 Rom 5:12 | 12 Daarom, gelijk door een mens de zonde in de wereld 9515 Rom 5:14 | overtreding van Adam, welke een voorbeeld is Desgenen, Die 9516 Rom 5:15 | indien, door de misdaad van een, velen gestorven zijn, zo 9517 Rom 5:15 | genade, die daar is van een mens Jezus Christus, overvloedig 9518 Rom 5:16 | gelijk de schuld was door den een, die gezondigd heeft, alzo 9519 Rom 5:16 | want de schuld is wel uit een misdaad tot verdoemenis, 9520 Rom 5:17 | indien door de misdaad van een de dood geheerst heeft door 9521 Rom 5:18 | 18 Zo dan, gelijk door een misdaad de schuld gekomen 9522 Rom 5:18 | verdoemenis; alzo ook door een rechtvaardigheid komt de 9523 Rom 6:5 | Want indien wij met Hem een plant geworden zijn in de 9524 Rom 7:2 | 2 Want een vrouw, die onder den man 9525 Rom 7:3 | de man leeft, zo zal zij een overspeelster genaamd worden; 9526 Rom 7:22 | 22 Want ik heb een vermaak in de wet Gods, 9527 Rom 7:23 | 23 Maar ik zie een andere wet in mijn leden, 9528 Rom 9:2 | 2 Dat het mij een grote droefheid, en mijn 9529 Rom 9:2 | droefheid, en mijn hart een gedurige smart is. ~ 9530 Rom 9:9 | zal Ik komen, en Sara zal een zoon hebben. ~ 9531 Rom 9:10 | maar ook Rebekka is daarvan een bewijs, als zij uit een 9532 Rom 9:10 | een bewijs, als zij uit een bevrucht was, namelijk Izaak, 9533 Rom 9:28 | 28 Want Hij voleindt een zaak en snijdt ze af in 9534 Rom 9:28 | rechtvaardigheid; want de Heere zal een afgesneden zaak doen op 9535 Rom 9:33 | is: Ziet, Ik leg in Sion een steen des aanstoots, en 9536 Rom 9:33 | steen des aanstoots, en een rots der ergernis; en een 9537 Rom 9:33 | een rots der ergernis; en een iegelijk, die in Hem gelooft, 9538 Rom 10:2 | hun getuigenis, dat zij een ijver tot God hebben, maar 9539 Rom 10:4 | Christus, tot rechtvaardigheid een iegelijk, die gelooft. ~ 9540 Rom 10:11 | 11 Want de Schrift zegt: Een iegelijk, die in Hem gelooft, 9541 Rom 10:13 | 13 Want een iegelijk, die den Naam des 9542 Rom 10:19 | die geen volk zijn; door een onverstandig volk zal ik 9543 Rom 10:21 | Mijn handen uitgestrekt tot een ongehoorzaam en tegensprekend 9544 Rom 11:1 | zij verre; want ik ben ook een Israeliet, uit het zaad 9545 Rom 11:5 | dezen tegenwoordigen tijd een overblijfsel geworden, naar 9546 Rom 11:8 | is: God heeft hun gegeven een geest des diepen slaaps; 9547 Rom 11:9 | zegt: Hun tafel worde tot een strik, en tot een val, en 9548 Rom 11:9 | worde tot een strik, en tot een val, en tot een aanstoot, 9549 Rom 11:9 | en tot een val, en tot een aanstoot, en tot een vergelding 9550 Rom 11:9 | tot een aanstoot, en tot een vergelding voor hen. ~ 9551 Rom 11:17 | afgebroken zijn, en gij, een wilde olijfboom zijnde, 9552 Rom 11:25 | dat de verharding voor een deel over Israel gekomen 9553 Rom 11:27 | 27 En dit is hun een verbond van Mij, als Ik 9554 Rom 12:1 | gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode 9555 Rom 12:3 | die mij gegeven is, zeg ik een iegelijk, die onder u is, 9556 Rom 12:3 | matigheid, gelijk als God een iegelijk de mate des geloofs 9557 Rom 12:4 | 4 Want gelijk wij in een lichaam vele leden hebben, 9558 Rom 12:5 | 5 Alzo zijn wij velen een lichaam in Christus, maar 9559 Rom 12:8 | uitdeelt, in eenvoudigheid; die een voorstander is, in naarstigheid; 9560 Rom 12:9 | liefde zij ongeveinsd. Hebt een afkeer van het boze, en 9561 Rom 12:10 | broederlijke liefde; met eer de een de ander voorgaande. ~ 9562 Rom 13:2 | zullen over zichzelven een oordeel halen. 9563 Rom 13:3 | de oversten zijn niet tot een vreze den goeden werken, 9564 Rom 13:4 | want zij is Gods dienares, een wreekster tot straf dengene, 9565 Rom 13:7 | 7 Zo geeft dan een iegelijk, wat gij schuldig 9566 Rom 13:9 | wordt in dit woord als in een hoofdsom begrepen, namelijk 9567 Rom 14:2 | 2 De een gelooft wel, dat men alles 9568 Rom 14:5 | 5 De een acht wel den enen dag boven 9569 Rom 14:5 | acht al de dagen gelijk. Een iegelijk zij in zijn eigen 9570 Rom 14:12 | 12 Zo dan een iegelijk van ons zal voor 9571 Rom 15:2 | 2 Dat dan een iegelijk van ons zijn naaste 9572 Rom 15:6 | gij eendrachtelijk, met een mond, moogt verheerlijken 9573 Rom 15:8 | zeg, dat Jezus Christus een dienaar geworden is der 9574 Rom 15:16 | 16 Opdat ik een dienaar van Jezus Christus 9575 Rom 15:26 | Macedonie en Achaje goed gedacht een gemene handreiking te doen 9576 Rom 16:1 | u Febe, onze zuster, die een dienares is der Gemeente, 9577 Rom 16:2 | doen hebben; want zij is een voorstandster geweest van 9578 Rom 16:16 | 16 Groet elkander met een heiligen kus. De Gemeenten 9579 1Kor 1:1 | 1 Paulus, een geroepen apostel van Jezus 9580 1Kor 1:10 | gij samengevoegd zijt in een zelfden zin, en in een zelfde 9581 1Kor 1:10 | in een zelfden zin, en in een zelfde gevoelen. ~ 9582 1Kor 1:12 | 12 En dit zeg ik, dat een iegelijk van u zegt: Ik 9583 1Kor 1:18 | behouden worden, is het een kracht Gods; ~ 9584 1Kor 1:22 | 22 Overmits de Joden een teken begeren, en de Grieken 9585 1Kor 1:23 | Gekruisigde, den Joden wel een ergernis, en den Grieken 9586 1Kor 1:23 | ergernis, en den Grieken een dwaasheid; ~ 9587 1Kor 2:6 | onder de volmaakten; doch een wijsheid, niet dezer wereld, 9588 1Kor 3:4 | 4 Want als de een zegt: Ik ben van Paulus; 9589 1Kor 3:4 | zegt: Ik ben van Paulus; en een ander: Ik ben van Apollos; 9590 1Kor 3:5 | dat, gelijk de Heere aan een iegelijk gegeven heeft? ~ 9591 1Kor 3:8 | en die nat maakt, zijn een; maar een iegelijk zal zijn 9592 1Kor 3:8 | nat maakt, zijn een; maar een iegelijk zal zijn loon ontvangen 9593 1Kor 3:10 | mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fondament 9594 1Kor 3:10 | het fondament gelegd; en een ander bouwt daarop. Maar 9595 1Kor 3:10 | ander bouwt daarop. Maar een iegelijk zie toe, hoe hij 9596 1Kor 3:11 | 11 Want niemand kan een ander fondament leggen, 9597 1Kor 4:1 | 1 Alzo houde ons een ieder mens, als dienaars 9598 1Kor 4:3 | geoordeeld worde, of van een menselijk oordeel; ja, ik 9599 1Kor 4:5 | der harten; en alsdan zal een iegelijk lof hebben van 9600 1Kor 4:6 | geschreven is, dat gij niet, de een om eens anders wil, opgeblazen 9601 1Kor 4:9 | verwezen; want wij zijn een schouwspel geworden der 9602 1Kor 5:1 | genoemd wordt, alzo dat er een zijns vaders huisvrouw heeft. ~ 9603 1Kor 5:6 | goed. Weet gij niet, dat een weinig zuurdesem het gehele 9604 1Kor 5:7 | zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg zijn moogt, gelijk 9605 1Kor 5:11 | namelijk indien iemand, een broeder genaamd zijnde, 9606 1Kor 5:11 | broeder genaamd zijnde, een hoereerder is, of een gierigaard, 9607 1Kor 5:11 | zijnde, een hoereerder is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, 9608 1Kor 5:11 | is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, of een lasteraar, 9609 1Kor 5:11 | of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, 9610 1Kor 5:11 | afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover; 9611 1Kor 5:11 | lasteraar, of een dronkaard, of een rover; dat gij met zodanig 9612 1Kor 5:11 | rover; dat gij met zodanig een ook niet zult eten. ~ 9613 1Kor 6:1 | iemand van ulieden, die een zaak heeft tegen een ander, 9614 1Kor 6:1 | die een zaak heeft tegen een ander, te recht gaan voor 9615 1Kor 6:5 | geen, die wijs is, ook niet een, die zou kunnen oordelen 9616 1Kor 6:16 | dat die de hoer aanhangt, een lichaam met haar is? Want 9617 1Kor 6:16 | twee, zegt Hij, zullen tot een vlees wezen. ~ 9618 1Kor 6:17 | die den Heere aanhangt, is een geest met Hem. ~ 9619 1Kor 6:19 | niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen 9620 1Kor 7:1 | geschreven hebt: het is een mens goed geen vrouw aan 9621 1Kor 7:2 | om der hoererijen wil zal een iegelijk man zijn eigen 9622 1Kor 7:2 | zijn eigen vrouw hebben, en een iegelijke vrouw zal haar 9623 1Kor 7:5 | beider toestemming voor een tijd, opdat gij u tot vasten 9624 1Kor 7:7 | gelijk als ikzelf ben; maar een iegelijk heeft zijn eigen 9625 1Kor 7:7 | zijn eigen gave van God, de een wel aldus, maar de andere 9626 1Kor 7:12 | Heere: Indien enig broeder een ongelovige vrouw heeft, 9627 1Kor 7:13 | 13 En een vrouw, die een ongelovige 9628 1Kor 7:13 | 13 En een vrouw, die een ongelovige man heeft, en 9629 1Kor 7:17 | 17 Doch gelijk God aan een iegelijk heeft uitgedeeld, 9630 1Kor 7:17 | uitgedeeld, gelijk de Heere een iegelijk geroepen heeft, 9631 1Kor 7:20 | 20 Een iegelijk blijve in die beroeping, 9632 1Kor 7:21 | 21 Zijt gij, een dienstknecht zijnde, geroepen, 9633 1Kor 7:22 | in den Heere geroepen is, een dienstknecht zijnde, die 9634 1Kor 7:22 | dienstknecht zijnde, die is een vrijgelatene des Heeren; 9635 1Kor 7:22 | zijnde geroepen is, die is een dienstknecht van Christus. ~ 9636 1Kor 7:24 | 24 Een iegelijk, waarin hij geroepen 9637 1Kor 7:27 | 27 Zijt gij aan een vrouw verbonden, zoek geen 9638 1Kor 7:27 | zijt gij ongebonden van een vrouw, zoek geen vrouw. ~ 9639 1Kor 7:28 | zondigt niet; en indien een maagd trouwt, zij zondigt 9640 1Kor 7:34 | 34 Een vrouw en een maagd zijn 9641 1Kor 7:34 | 34 Een vrouw en een maagd zijn onderscheiden. 9642 1Kor 7:35 | voordeel; niet opdat ik een strik over u zou werpen, 9643 1Kor 7:39 | 39 Een vrouw is door de wet verbonden, 9644 1Kor 8:4 | geofferd zijn, wij weten, dat een afgod niets is in de wereld, 9645 1Kor 8:4 | er geen ander God is dan een. ~ 9646 1Kor 8:6 | Nochtans hebben wij maar een God, den Vader, uit Welken 9647 1Kor 8:6 | en wij tot Hem; en maar een Heere, Jezus Christus, door 9648 1Kor 8:7 | niet; maar sommigen, met een geweten des afgods tot nog 9649 1Kor 8:9 | uw macht niet enigerwijze een aanstoot worde dengenen, 9650 1Kor 9:1 | 1 Ben ik niet een apostel? Ben ik niet vrij? 9651 1Kor 9:5 | Hebben wij niet macht, om een vrouw, een zuster zijnde, 9652 1Kor 9:5 | niet macht, om een vrouw, een zuster zijnde, met ons om 9653 1Kor 9:7 | eigen bezoldiging? Wie plant een wijngaard, en eet niet van 9654 1Kor 9:7 | zijn vrucht? Of wie weidt een kudde, en eet niet van de 9655 1Kor 9:9 | is geschreven: Gij zult een dorsenden os niet muilbanden. 9656 1Kor 9:11 | geestelijke gezaaid hebben, is het een grote zaak, zo wij het uwe, 9657 1Kor 9:20 | ben den Joden geworden als een Jood, opdat ik de Joden 9658 1Kor 9:22 | den zwakken geworden als een zwakke, opdat ik de zwakken 9659 1Kor 9:24 | allen wel lopen, maar dat een den prijs ontvangt? Loopt 9660 1Kor 9:25 | 25 En een iegelijk, die om prijs strijdt, 9661 1Kor 9:25 | doen wel dit, opdat zij een verderfelijke kroon zouden 9662 1Kor 9:25 | zouden ontvangen, maar wij een onverderfelijke. ~ 9663 1Kor 10:8 | hebben, en er vielen op een dag drie en twintig duizend. ~ 9664 1Kor 10:16 | dankzeggende zegenen, is die niet een gemeenschap des bloeds van 9665 1Kor 10:16 | wij breken, is dat niet een gemeenschap des lichaams 9666 1Kor 10:17 | 17 Want een brood is het, zo zijn wij 9667 1Kor 10:17 | is het, zo zijn wij velen een lichaam, dewijl wij allen 9668 1Kor 10:19 | 19 Wat zeg ik dan? Dat een afgod iets is, of dat het 9669 1Kor 10:24 | dat zijns zelfs is; maar een iegelijk zoeke dat des anderen 9670 1Kor 10:29 | vrijheid geoordeeld van een ander geweten? ~ 9671 1Kor 11:4 | 4 Een iegelijk man, die bidt of 9672 1Kor 11:5 | 5 Maar een iegelijke vrouw, die bidt 9673 1Kor 11:5 | eigen hoofd; want het is een en hetzelfde, alsof haar 9674 1Kor 11:6 | 6 Want indien een vrouw niet gedekt is, dat 9675 1Kor 11:6 | indien het lelijk is voor een vrouw geschoren te zijn, 9676 1Kor 11:10 | 10 Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben, 9677 1Kor 11:14 | natuur zelve niet, dat zo een man lang haar draagt, het 9678 1Kor 11:14 | lang haar draagt, het hem een oneer is? ~ 9679 1Kor 11:15 | 15 Maar zo een vrouw lang haar draagt, 9680 1Kor 11:15 | haar draagt, dat het haar een eer is; omdat het lange 9681 1Kor 11:15 | omdat het lange haar voor een deksel haar is gegeven? ~ 9682 1Kor 11:21 | 21 Want in het eten neemt een iegelijk te voren zijn eigen 9683 1Kor 11:29 | eet en drinkt zichzelven een oordeel, niet onderscheidende 9684 1Kor 11:34 | ete, opdat gij niet tot een oordeel samenkomt. De overige 9685 1Kor 12:3 | Geest Gods spreekt, Jezus een vervloeking noemt; en niemand 9686 1Kor 12:7 | 7 Maar aan een iegelijk wordt de openbaring 9687 1Kor 12:8 | het woord der wijsheid, en een ander het woord der kennis, 9688 1Kor 12:9 | 9 En een ander het geloof, door denzelfden 9689 1Kor 12:9 | door denzelfden Geest; en een ander de gaven der gezondmakingen, 9690 1Kor 12:10 | 10 En een ander de werkingen der krachten; 9691 1Kor 12:10 | werkingen der krachten; en een ander profetie; en een ander 9692 1Kor 12:10 | en een ander profetie; en een ander onderscheidingen der 9693 1Kor 12:10 | onderscheidingen der geesten; en een ander menigerlei talen; 9694 1Kor 12:10 | ander menigerlei talen; en een ander uitlegging der talen. ~ 9695 1Kor 12:11 | Doch deze dingen alle werkt een en dezelfde Geest, delende 9696 1Kor 12:11 | dezelfde Geest, delende aan een iegelijk in het bijzonder, 9697 1Kor 12:12 | Want gelijk het lichaam een is, en vele leden heeft, 9698 1Kor 12:12 | lichaam, vele zijnde, maar een lichaam zijn, alzo ook Christus. ~ 9699 1Kor 12:13 | ook wij allen zijn door een Geest tot een lichaam gedoopt; 9700 1Kor 12:13 | zijn door een Geest tot een lichaam gedoopt; hetzij 9701 1Kor 12:13 | vrijen; en wij zijn allen tot een Geest gedrenkt. ~ 9702 1Kor 12:14 | ook het lichaam is niet een lid, maar vele leden. ~ 9703 1Kor 12:18 | heeft God de leden gezet, een iegelijk van dezelve in 9704 1Kor 12:19 | 19 Waren zij alle maar een lid, waar zou het lichaam 9705 1Kor 12:20 | wel vele leden, doch maar een lichaam. ~ 9706 1Kor 12:26 | 26 En hetzij dat een lid lijdt, zo lijden al 9707 1Kor 12:26 | de leden mede; hetzij dat een lid verheerlijkt wordt, 9708 1Kor 12:31 | beste gaven; en ik wijs u een weg, die nog uitnemender 9709 1Kor 13:1 | liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende 9710 1Kor 13:11 | 11 Toen ik een kind was, sprak ik als een 9711 1Kor 13:11 | een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als 9712 1Kor 13:11 | kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een 9713 1Kor 13:11 | een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een 9714 1Kor 13:11 | een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb 9715 1Kor 13:12 | 12 Want wij zien nu door een spiegel in een duistere 9716 1Kor 13:12 | zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan 9717 1Kor 14:2 | 2 Want die een vreemde taal spreekt, spreekt 9718 1Kor 14:4 | 4 Die een vreemde taal spreekt, die 9719 1Kor 14:8 | Want ook indien de bazuin een onzeker geluid geeft, wie 9720 1Kor 14:9 | indien gij niet door de taal een duidelijke rede geeft, hoe 9721 1Kor 14:13 | 13 Daarom, die in een vreemde taal spreekt, die 9722 1Kor 14:14 | 14 Want indien ik in een vreemde taal bid, mijn geest 9723 1Kor 14:19 | tien duizend woorden in een vreemde taal. ~ 9724 1Kor 14:22 | de vreemde talen zijn tot een teken niet dengenen, die 9725 1Kor 14:24 | zij allen profeteerden, en een ongelovige of ongeleerde 9726 1Kor 14:26 | Wanneer gij samenkomt, een iegelijk van u, heeft hij 9727 1Kor 14:26 | iegelijk van u, heeft hij een psalm, heeft hij een leer, 9728 1Kor 14:26 | hij een psalm, heeft hij een leer, heeft hij een vreemde 9729 1Kor 14:26 | hij een leer, heeft hij een vreemde taal, heeft hij 9730 1Kor 14:26 | vreemde taal, heeft hij een openbaring, heeft hij een 9731 1Kor 14:26 | een openbaring, heeft hij een uitlegging; laat alle dingen 9732 1Kor 14:27 | 27 En zo iemand een vreemde taal spreekt, dat 9733 1Kor 14:27 | geschiede, en bij beurte; en dat een het uitlegge. ~ 9734 1Kor 14:30 | 30 Doch indien een ander, die er zit, iets 9735 1Kor 14:31 | Want gij kunt allen, de een na den ander profeteren, 9736 1Kor 14:37 | 37 Indien iemand meent een profeet te zijn, of geestelijke, 9737 1Kor 15:8 | Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien. ~ 9738 1Kor 15:9 | apostelen, die niet waardig ben een apostel genaamd te worden, 9739 1Kor 15:21 | Want dewijl de dood door een mens is, zo is ook de opstanding 9740 1Kor 15:21 | opstanding der doden door een Mens. ~ 9741 1Kor 15:23 | 23 Maar een iegelijk in zijn orde: de 9742 1Kor 15:35 | worden, en met hoedanig een lichaam zullen zij komen? ~ 9743 1Kor 15:37 | niet, dat worden zal, maar een bloot graan, naar het voorvalt, 9744 1Kor 15:38 | Maar God geeft hetzelve een lichaam, gelijk Hij wil, 9745 1Kor 15:38 | gelijk Hij wil, en aan een iegelijk zaad zijn eigen 9746 1Kor 15:39 | niet hetzelfde vlees; maar een ander is het vlees der mensen, 9747 1Kor 15:39 | het vlees der mensen, en een ander is het vlees der beesten, 9748 1Kor 15:39 | het vlees der beesten, en een ander der vissen, en een 9749 1Kor 15:39 | een ander der vissen, en een ander der vogelen. ~ 9750 1Kor 15:40 | zijn aardse lichamen; maar een andere is de heerlijkheid 9751 1Kor 15:40 | heerlijkheid der hemelse, en een andere der aardse. ~ 9752 1Kor 15:41 | 41 Een andere is de heerlijkheid 9753 1Kor 15:41 | heerlijkheid der zon, en een andere is de heerlijkheid 9754 1Kor 15:41 | heerlijkheid der maan, en een andere is de heerlijkheid 9755 1Kor 15:44 | 44 Een natuurlijk lichaam wordt 9756 1Kor 15:44 | lichaam wordt er gezaaid, een geestelijk lichaam wordt 9757 1Kor 15:44 | wordt er opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam, en er 9758 1Kor 15:44 | natuurlijk lichaam, en er is een geestelijk lichaam. ~ 9759 1Kor 15:45 | mens Adam is geworden tot een levende ziel; de laatste 9760 1Kor 15:45 | ziel; de laatste Adam tot een levendmakenden Geest. ~ 9761 1Kor 15:51 | 51 Ziet, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen 9762 1Kor 15:52 | 52 In een punt des tijds, in een ogenblik, 9763 1Kor 15:52 | In een punt des tijds, in een ogenblik, met de laatste 9764 1Kor 16:2 | eersten dag der week, legge een iegelijk van u iets bij 9765 1Kor 16:2 | zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren 9766 1Kor 16:9 | 9 Want mij is een grote en krachtige deur 9767 1Kor 16:16 | zodanigen onderwerpt, en aan een iegelijk, die medewerkt 9768 1Kor 16:20 | broeders. Groet elkander met een heiligen kus. ~ 9769 1Kor 16:22 | niet liefheeft, die zij een vervloeking; Maran-atha! ~ 9770 2Kor 1:1 | 1 Paulus, een apostel van Jezus Christus, 9771 2Kor 1:15 | voren tot u komen, opdat gij een tweede genade zoudt hebben; ~ 9772 2Kor 1:23 | Doch ik aanroepe God tot een Getuige over mijn ziel, 9773 2Kor 2:12 | te prediken, en als mij een deur geopend was in den 9774 2Kor 2:15 | 15 Want wij zijn Gode een goede reuk van Christus, 9775 2Kor 2:16 | 16 Dezen wel een reuk des doods ten dode; 9776 2Kor 2:16 | doods ten dode; maar genen een reuk des levens ten leven. 9777 2Kor 3:3 | openbaar zijt geworden, dat gij een brief van Christus zijt, 9778 2Kor 3:4 | 4 En zodanig een vertrouwen hebben wij door 9779 2Kor 3:13 | gelijkerwijs Mozes, die een deksel op zijn aangezicht 9780 2Kor 3:15 | Mozes gelezen wordt, ligt een deksel op hun hart. ~ 9781 2Kor 3:18 | heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden 9782 2Kor 4:17 | voorbij gaat, werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig 9783 2Kor 5:1 | tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een 9784 2Kor 5:1 | een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, 9785 2Kor 5:10 | rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage, hetgeen 9786 2Kor 5:15 | dit oordelen, dat, indien Een voor allen gestorven is, 9787 2Kor 5:17 | iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude 9788 2Kor 6:14 | 14 Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; 9789 2Kor 6:16 | zijn, en zij zullen Mij een volk zijn. ~ 9790 2Kor 6:18 | 18 En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult 9791 2Kor 7:8 | dezelve zendbrief, hoewel voor een kleinen tijd, u bedroefd 9792 2Kor 7:10 | droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering 9793 2Kor 8:10 | ook het willen van over een jaar te voren hebt begonnen. ~ 9794 2Kor 8:23 | afgezanten der Gemeenten, en een eer van Christus. ~ 9795 2Kor 9:2 | Macedoniers, dat Achaje van over een jaar bereid is geweest; 9796 2Kor 9:5 | die gereed zij, alzo als een zegen, en niet als een vrekheid. ~ 9797 2Kor 9:5 | als een zegen, en niet als een vrekheid. ~ 9798 2Kor 9:7 | 7 Een iegelijk doe, gelijk hij 9799 2Kor 9:7 | nooddwang; want God heeft een blijmoedigen gever lief. ~ 9800 2Kor 11:1 | 1 Och, of gij mij een weinig verdroegt in de onwijsheid; 9801 2Kor 11:2 | ik ben ijverig over u met een ijver Gods; want ik heb 9802 2Kor 11:2 | ulieden toebereid, om u als een reine maagd aan een man 9803 2Kor 11:2 | als een reine maagd aan een man voor te stellen, namelijk 9804 2Kor 11:4 | indien degene, die komt, een anderen Jezus predikte, 9805 2Kor 11:4 | gepredikt hebben, of indien gij een anderen geest ontvingt, 9806 2Kor 11:4 | niet hebt ontvangen, of een ander Evangelie, dat gij 9807 2Kor 11:14 | satan zelf verandert zich in een engel des lichts. ~ 9808 2Kor 11:16 | niet, neemt mij dan aan als een onwijze, opdat ik ook een 9809 2Kor 11:16 | een onwijze, opdat ik ook een weinig moge roemen. ~ 9810 2Kor 11:24 | heb ik veertig slagen min een, vijfmaal ontvangen. ~ 9811 2Kor 11:25 | heb ik schipbreuk geleden, een gansen nacht en dag heb 9812 2Kor 11:33 | 33 En ik werd door een venster in een mand over 9813 2Kor 11:33 | werd door een venster in een mand over den muur nedergelaten, 9814 2Kor 12:2 | 2 Ik ken een mens in Christus, voor veertien 9815 2Kor 12:3 | 3 En ik ken een zodanig mens (of het in 9816 2Kor 12:4 | onuitsprekelijke woorden, die het een mens niet geoorloofd is 9817 2Kor 12:7 | verheffen, zo is mij gegeven een scherpe doorn in het vlees, 9818 2Kor 12:7 | doorn in het vlees, namelijk een engel des satans, dat hij 9819 2Kor 12:10 | 10 Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, 9820 2Kor 12:12 | 12 De merktekenen van een apostel zijn onder u betoond 9821 2Kor 13:3 | 3 Dewijl gij zoekt een proeve van Christus, Die 9822 2Kor 13:12 | 12 Groet elkander met een heiligen kus. U groeten 9823 Gal 1:1 | 1 Paulus, een apostel,, geroepen niet 9824 Gal 1:1 | niet van mensen, noch door een mens, maar door Jezus Christus, 9825 Gal 1:6 | overgebracht wordt tot een ander Evangelie; ~ 9826 Gal 1:8 | ware het ook, dat wij, of een engel uit den hemel u een 9827 Gal 1:8 | een engel uit den hemel u een Evangelie verkondigde, buiten 9828 Gal 1:9 | wederom: Indien u iemand een Evangelie verkondigt, buiten 9829 Gal 1:12 | heb ook hetzelve niet van een mens ontvangen, noch geleerd, 9830 Gal 2:2 | 2 En ik ging op door een openbaring, en stelde hun 9831 Gal 2:3 | Titus, die met mij was, een Griek zijnde, werd niet 9832 Gal 2:5 | 5 Denwelken wij ook niet een uur hebben geweken met onderwerping, 9833 Gal 2:14 | tegenwoordigheid: Indien gij, die een Jood zijt, naar heidense 9834 Gal 2:17 | worden, is dan Christus een dienaar der zonde? Dat zij 9835 Gal 2:18 | zo stel ik mijzelven tot een overtreder. ~ 9836 Gal 3:10 | geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft 9837 Gal 3:13 | verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor 9838 Gal 3:13 | geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout 9839 Gal 3:16 | van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is 9840 Gal 3:20 | Middelaar is niet Middelaar van een, maar God is een. 9841 Gal 3:20 | Middelaar van een, maar God is een. 9842 Gal 3:21 | zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig 9843 Gal 3:28 | vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus. ~ 9844 Gal 4:1 | langen tijd als de erfgenaam een kind is, zo verschilt hij 9845 Gal 4:1 | verschilt hij niets van een dienstknecht, hoewel hij 9846 Gal 4:1 | dienstknecht, hoewel hij een heer is van alles; ~ 9847 Gal 4:4 | uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de 9848 Gal 4:7 | dan, gij zijt niet meer een dienstknecht, maar een zoon; 9849 Gal 4:7 | meer een dienstknecht, maar een zoon; en indien gij een 9850 Gal 4:7 | een zoon; en indien gij een zoon zijt, zo zijt gij ook 9851 Gal 4:7 | zoon zijt, zo zijt gij ook een erfgenaam van God door Christus. ~ 9852 Gal 4:14 | maar gij naamt mij aan als een engel Gods, ja, als Christus 9853 Gal 4:19 | te baren, totdat Christus een gestalte in u krijge. ~ 9854 Gal 4:22 | Abraham twee zonen had, een uit de dienstmaagd, en een 9855 Gal 4:22 | een uit de dienstmaagd, en een uit de vrije. ~ 9856 Gal 4:25 | namelijk Agar, is Sinai, een berg in Arabie, en komt 9857 Gal 5:3 | 3 En ik betuig wederom een iegelijk mens, die zich 9858 Gal 5:3 | laat besnijden, dat hij een schuldenaar is de gehele 9859 Gal 5:9 | 9 Een weinig zuurdesem verzuurt 9860 Gal 5:13 | gebruikt de vrijheid niet tot een oorzaak voor het vlees; 9861 Gal 5:14 | Want de gehele wet wordt in een woord vervuld, namelijk 9862 Gal 6:1 | 1 Broeders, indien ook een mens vervallen ware door 9863 Gal 6:4 | 4 Maar een iegelijk beproeve zijn eigen 9864 Gal 6:4 | roem hebben, en niet aan een anderen. ~ 9865 Gal 6:5 | 5 Want een iegelijk zal zijn eigen 9866 Gal 6:12 | 12 Al degenen, die een schoon gelaat willen tonen 9867 Gal 6:15 | kracht, noch voorhuid, maar een nieuw schepsel. ~ 9868 Efez 1:1 | 1 Paulus, een apostel van Jezus Christus, 9869 Efez 1:10 | tijden, wederom alles tot een te vergaderen in Christus, 9870 Efez 1:11 | In Hem, in Welken wij ook een erfdeel geworden zijn, wij, 9871 Efez 1:22 | der Gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen; ~ 9872 Efez 2:14 | onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur 9873 Efez 2:15 | die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, 9874 Efez 2:16 | Hij die beiden met God in een lichaam zou verzoenen door 9875 Efez 2:18 | beiden den toegang door een Geest tot den Vader. ~ 9876 Efez 2:21 | samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere; ~ 9877 Efez 2:22 | gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest. ~  ~ 9878 Efez 3:7 | 7 Waarvan ik een dienaar geworden ben, naar 9879 Efez 4:4 | 4 Een lichaam is het, en een Geest, 9880 Efez 4:4 | 4 Een lichaam is het, en een Geest, gelijkerwijs gij 9881 Efez 4:4 | gij ook geroepen zijt tot een hoop uwer roeping; ~ 9882 Efez 4:5 | 5 Een Heere, een geloof, een doop, ~ 9883 Efez 4:5 | 5 Een Heere, een geloof, een doop, ~ 9884 Efez 4:5 | 5 Een Heere, een geloof, een doop, ~ 9885 Efez 4:6 | 6 Een God en Vader van allen, 9886 Efez 4:13 | kennis van den Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de mate 9887 Efez 4:16 | toebrenging, naar de werking van een iegelijk deel in zijn maat, 9888 Efez 4:25 | en spreekt de waarheid, een iegelijk met zijn naaste; 9889 Efez 5:2 | ons heeft overgegeven tot een offerande en een slachtoffer, 9890 Efez 5:2 | overgegeven tot een offerande en een slachtoffer, Gode tot een 9891 Efez 5:2 | een slachtoffer, Gode tot een welriekenden reuk. ~ 9892 Efez 5:5 | onreine, of gierigaard, die een afgodendienaar is, erfenis 9893 Efez 5:27 | heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek 9894 Efez 5:31 | 31 Daarom zal een mens zijn vader en moeder 9895 Efez 5:31 | en zij twee zullen tot een vlees wezen. ~ 9896 Efez 5:33 | gijlieden, elk in het bijzonder, een iegelijk hebbe zijn eigen 9897 Efez 6:2 | het eerste gebod is met een belofte), ~ 9898 Efez 6:8 | Wetende, dat zo wat goed een iegelijk gedaan zal hebben, 9899 Efez 6:20 | 20 Waarover ik een gezant ben in een keten, 9900 Efez 6:20 | Waarover ik een gezant ben in een keten, opdat ik in hetzelve 9901 Fili 1:6 | ditzelve, dat Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft, 9902 Fili 1:18 | allerlei wijze, hetzij onder een deksel, hetzij in der waarheid, 9903 Fili 1:27 | horen, dat gij staat in een geest, met een gemoed gezamenlijk 9904 Fili 1:27 | staat in een geest, met een gemoed gezamenlijk strijdende 9905 Fili 1:28 | tegenstaan; hetwelk hun wel een bewijs is des verderfs, 9906 Fili 2:2 | dezelfde liefde hebbende, van een gemoed en van een gevoelen 9907 Fili 2:2 | hebbende, van een gemoed en van een gevoelen zijnde. ~ 9908 Fili 2:3 | door ootmoedigheid achte de een den ander uitnemender dan 9909 Fili 2:4 | 4 Een iegelijk zie niet op het 9910 Fili 2:4 | niet op het zijne, maar een iegelijk zie ook op hetgeen 9911 Fili 2:8 | in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven 9912 Fili 2:9 | uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven 9913 Fili 2:15 | onstraffelijk in het midden van een krom en verdraaid geslacht, 9914 Fili 2:16 | woord des levens, mij tot een roem tegen den dag van Christus, 9915 Fili 2:17 | 17 Ja, indien ik ook tot een drankoffer geofferd worde 9916 Fili 2:22 | beproeving, dat hij, als een kind zijn vader, met mij 9917 Fili 3:5 | van den stam van Benjamin, een Hebreer uit de Hebreen, 9918 Fili 3:5 | de Hebreen, naar de wet een Farizeer; ~ 9919 Fili 3:6 | 6 Naar den ijver een vervolger der Gemeente; 9920 Fili 3:14 | 14 Maar een ding doe ik, vergetende, 9921 Fili 3:17 | wandelen, gelijk gij ons tot een voorbeeld hebt. ~ 9922 Fili 4:18 | van u gezonden was, als een welriekende reuk, een aangename 9923 Fili 4:18 | als een welriekende reuk, een aangename offerande, Gode 9924 Kol 1:1 | 1 Paulus, een apostel van Jezus Christus, 9925 Kol 1:7 | mededienstknecht, dewelke een getrouw dienaar van Christus 9926 Kol 1:23 | is; van hetwelk ik Paulus een dienaar geworden ben; ~ 9927 Kol 1:28 | verkondigen, vermanende een iegelijk mens, en lerende 9928 Kol 1:28 | iegelijk mens, en lerende een iegelijk mens in alle wijsheid, 9929 Kol 1:28 | wijsheid, opdat wij zouden een iegelijk mens volmaakt stellen 9930 Kol 2:4 | misleide met beweegredenen, die een schijn hebben. ~ 9931 Kol 2:8 | Ziet toe, dat niemand u als een roof vervoere door de filosofie, 9932 Kol 2:11 | gij ook besneden zijt met een besnijdenis, die zonder 9933 Kol 2:17 | 17 Welke zijn een schaduw der toekomende dingen, 9934 Kol 2:23 | 23 Dewelke wel hebben een schijn rede van wijsheid 9935 Kol 3:13 | elkander, en vergevende de een den anderen, zo iemand tegen 9936 Kol 3:15 | gij ook geroepen zijt in een lichaam; en weest dankbaar. ~ 9937 Kol 4:1 | gelijk, wetende, dat ook gij een Heere hebt in de hemelen. ~ 9938 Kol 4:6 | gij moogt weten, hoe gij een iegelijk moet antwoorden. ~ 9939 Kol 4:11 | Koninkrijk Gods, die mij een vertroosting geweest zijn. ~ 9940 Kol 4:12 | Epafras, die uit de uwen is, een dienstknecht van Christus, 9941 1The 2:7 | midden van u, gelijk als een voedster haar kinderen koestert; ~ 9942 1The 2:11 | Gelijk gij weet, hoe wij een iegelijk van u, als een 9943 1The 2:11 | een iegelijk van u, als een vader zijn kinderen, vermaanden 9944 1The 2:17 | beroofd geweest zijnde voor een kleine wijle tijds, naar 9945 1The 4:4 | 4 Dat een iegelijk van u wete zijn 9946 1The 4:6 | handeling; want de Heere is een wreker over dit alles, gelijk 9947 1The 4:16 | Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des 9948 1The 5:2 | Heeren alzo zal komen, gelijk een dief in de nacht. ~ 9949 1The 5:3 | en zonder gevaar; dan zal een haastig verderf hun overkomen, 9950 1The 5:3 | overkomen, gelijk de barensnood een bevruchte vrouw; en zij 9951 1The 5:4 | duisternis, dat u die dag als een dief zou bevangen. ~ 9952 1The 5:8 | geloofs en der liefde, en tot een helm, de hoop der zaligheid. ~ 9953 1The 5:11 | vermaant elkander, en sticht de een den anderen, gelijk gij 9954 1The 5:26 | Groet al de broeders met een heiligen kus. ~ 9955 2The 1:5 | 5 Een bewijs van Gods rechtvaardig 9956 2The 2:4 | hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven 9957 2The 2:11 | daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat 9958 2The 2:12 | niet geloofd hebben, maar een welbehagen hebben gehad 9959 2The 2:16 | liefgehad, en gegeven heeft een eeuwige vertroosting en 9960 2The 3:6 | dat gij u onttrekt van een iegelijk broeder, die ongeregeld 9961 2The 3:9 | onszelven u geven zouden tot een voorbeeld, om ons na te 9962 2The 3:15 | 15 En houdt hem niet als een vijand, maar vermaant hem 9963 2The 3:15 | vijand, maar vermaant hem als een broeder. ~ 9964 2The 3:17 | van Paulus; hetwelk is een teken in iederen zendbrief; 9965 1Tim 1:1 | 1 Paulus, een apostel van Jezus Christus, 9966 1Tim 1:5 | des gebods is liefde uit een rein hart, en uit een goed 9967 1Tim 1:5 | uit een rein hart, en uit een goed geweten, en uit een 9968 1Tim 1:5 | een goed geweten, en uit een ongeveinsd geloof. ~ 9969 1Tim 1:13 | 13 Die te voren een gods lasteraar was, en een 9970 1Tim 1:13 | een gods lasteraar was, en een vervolger, en een verdrukker; 9971 1Tim 1:13 | was, en een vervolger, en een verdrukker; maar mij is 9972 1Tim 1:15 | 15 Dit is een getrouw woord, en alle aanneming 9973 1Tim 1:16 | lankmoedigheid zou betonen, tot een voorbeeld dergenen, die 9974 1Tim 1:19 | Houdende het geloof, en een goed geweten, hetwelk sommigen 9975 1Tim 2:2 | hoogheid zijn; opdat wij een gerust en stil leven leiden 9976 1Tim 2:5 | 5 Want er is een God, er is ook een Middelaar 9977 1Tim 2:5 | er is een God, er is ook een Middelaar Gods en der mensen, 9978 1Tim 2:6 | Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde 9979 1Tim 2:7 | 7 Waartoe ik gesteld ben een prediker en apostel (ik 9980 1Tim 2:7 | Christus, ik lieg niet), een leraar der heidenen, in 9981 1Tim 2:9 | ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte 9982 1Tim 2:11 | 11 Een vrouw late zich leren in 9983 1Tim 3:1 | 1 Dit is een getrouw woord: zo iemand 9984 1Tim 3:1 | lust heeft, die begeert een treffelijk werk. ~ 9985 1Tim 3:2 | 2 Een opziener dan moet onberispelijk 9986 1Tim 3:7 | 7 En hij moet ook een goede getuigenis hebben 9987 1Tim 3:9 | verborgenheid des geloofs in een rein geweten. ~ 9988 1Tim 3:13 | hebben, verkrijgen zichzelven een goeden opgang, en vele vrijmoedigheid 9989 1Tim 3:15 | Gemeente des levenden Gods, een pilaar en vastigheid der 9990 1Tim 4:2 | hun eigen geweten als met een brandijzer toegeschroeid; ~ 9991 1Tim 4:6 | broederen voorstelt, zo zult gij een goed dienaar van Jezus Christus 9992 1Tim 4:9 | 9 Dit is een getrouw woord, en alle aanneming 9993 1Tim 4:10 | op den levenden God, Die een Behouder is aller mensen, 9994 1Tim 4:12 | verachte uw jonkheid, maar zijt een voorbeeld der gelovigen 9995 1Tim 5:1 | 1 Bestraf een ouden man niet hardelijk, 9996 1Tim 5:1 | hardelijk, maar vermaan hem als een vader; de jonge als broeders; ~ 9997 1Tim 5:8 | verloochend, en is erger dan een ongelovige. ~ 9998 1Tim 5:9 | 9 Dat een weduwe gekozen worde niet 9999 1Tim 5:18 | 18 Want de Schrift zegt: Een dorsenden os zult gij niet 10000 1Tim 5:19 | 19 Neem tegen een ouderling geen beschuldiging


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10527

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License