1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10527
Book Chapter: Verse
4001 2Kro 31:1 | kinderen Israels weder, een ieder tot zijn bezitting
4002 2Kro 31:2 | Levieten, naar hun verdelingen, een ieder naar zijn dienst,
4003 2Kro 32:5 | optrok tot aan de torens, met een anderen muur daarbuiten,
4004 2Kro 32:7 | 7 Zijt sterk, en hebt een goeden moed, vreest niet,
4005 2Kro 32:8 | 8 Met hem is een vreselijke arm, maar met
4006 2Kro 32:15 | bedriege, en dat hij u op zulk een wijze niet opruie, en gelooft
4007 2Kro 32:19 | der volkeren der aarde, een werk van mensenhanden. ~
4008 2Kro 32:21 | 21 En de HEERE zond een engel, die alle strijdbare
4009 2Kro 32:24 | tot hem, en Hij gaf hem een wonderteken. ~
4010 2Kro 32:25 | over Juda en Jeruzalem, een grote toornigheid. ~
4011 2Kro 33:7 | stelde ook de gelijkenis van een gesneden beeld, die hij
4012 2Kro 33:24 | En zijn knechten maakten een verbintenis tegen hem, en
4013 2Kro 34:1 | koning werd, en regeerde een en dertig jaren te Jeruzalem. ~
4014 2Kro 34:3 | zijner regering, toen hij nog een jongeling was, begon hij
4015 2Kro 34:18 | de priester, heeft mij een boek gegeven. En Safan las
4016 2Kro 34:31 | zijn standplaats, en maakte een verbond voor des HEEREN
4017 2Kro 35:8 | Ook gaven zijn vorsten tot een vrijwillig offer voor het
4018 2Kro 35:18 | koningen van Israel hadden zulk een pascha gehouden, gelijk
4019 2Kro 35:21 | tegen u niet, maar tegen een huis, dat oorlog voert tegen
4020 2Kro 35:25 | 25 En Jeremia maakte een klaaglied over Josia; desgelijks
4021 2Kro 35:25 | dag; want zij gaven ze tot een inzetting in Israel; en
4022 2Kro 36:8 | Ook gaven zijn vorsten tot een vrijwillig offer voor het
4023 2Kro 36:18 | koningen van Israel hadden zulk een pascha gehouden, gelijk
4024 2Kro 36:21 | tegen u niet, maar tegen een huis, dat oorlog voert tegen
4025 2Kro 36:25 | 25 En Jeremia maakte een klaaglied over Josia; desgelijks
4026 2Kro 36:25 | dag; want zij gaven ze tot een inzetting in Israel; en
4027 2Kro 37:3 | Jeruzalem; en hij legde het land een boete op van honderd talenten
4028 2Kro 37:3 | honderd talenten zilvers en een talent gouds. ~
4029 2Kro 37:11 | 11 Een en twintig jaren was Zedekia
4030 2Kro 37:21 | land aan zijn sabbatten een welgevallen had; het rustte
4031 2Kro 37:22 | koning van Perzie, dat hij een stem liet doorgaan door
4032 2Kro 37:23 | Hij heeft mij bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem,
4033 Ezra 1:1 | koning van Perzie, dat hij een stem liet doorgaan door
4034 Ezra 1:2 | Hij heeft mij bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem,
4035 Ezra 1:4 | en met beesten; benevens een vrijwillige gave, voor het
4036 Ezra 1:5 | en de Levieten, benevens een iegelijk, wiens geest God
4037 Ezra 2:1 | Juda zijn wedergekeerd, een iegelijk naar zijn stad; ~
4038 Ezra 2:26 | Rama en Gaba, zeshonderd een en twintig. ~
4039 Ezra 2:61 | Barzillai, den Gileadiet, een vrouw genomen had, en naar
4040 Ezra 2:63 | niet zouden eten, totdat er een priester stond met urim
4041 Ezra 2:69 | schat des werks, aan goud, een en zestig duizend drachmen,
4042 Ezra 3:1 | verzamelde zich het volk, als een enig man, te Jeruzalem. ~
4043 Ezra 3:5 | geheiligd waren; ook van een ieder, die een vrijwillige
4044 Ezra 3:5 | ook van een ieder, die een vrijwillige offerande den
4045 Ezra 3:9 | kinderen van Juda, als een man, om opzicht te hebben
4046 Ezra 4:3 | gijlieden en wij onzen God een huis bouwen; maar wij alleen
4047 Ezra 4:6 | koninkrijks, schreven zij een aanklacht tegen de inwoners
4048 Ezra 4:8 | de schrijver, schreven een brief tegen Jeruzalem, aan
4049 Ezra 4:11 | 11 Dit is een afschrift des briefs, dien
4050 Ezra 4:15 | weten, dat dezelve stad een rebelle stad geweest is,
4051 Ezra 5:5 | en zij alsdan daarover een brief wederbrachten. ~
4052 Ezra 5:7 | 7 Zij zonden een verhaal aan hem; en daarin
4053 Ezra 5:11 | is gebouwd geweest; want een groot koning van Israel
4054 Ezra 5:14 | en zij zijn gegeven aan een, wiens naam was Sesbazar,
4055 Ezra 5:14 | was Sesbazar, dien hij tot een landvoogd had gesteld. ~
4056 Ezra 5:17 | Babel is, of het zij, dat een bevel van den koning Kores
4057 Ezra 6:2 | landschap Medie is, werd een rol gevonden; en daarin
4058 Ezra 6:4 | rijen van groten steen, en een rij van nieuw hout; en de
4059 Ezra 6:11 | dit woord zal veranderen, een hout uit zijn huis zal gerukt
4060 Ezra 6:11 | huis zal om diens wille tot een drekhoop gemaakt worden. ~
4061 Ezra 6:20 | hadden zich gereinigd als een enig man; zij waren allen
4062 Ezra 7:6 | op uit Babel; en hij was een vaardig schriftgeleerde
4063 Ezra 8:18 | hand onzes Gods over ons, een man van verstand, van de
4064 Ezra 8:21 | 21 Toen riep ik aldaar een vasten uit aan de rivier
4065 Ezra 8:21 | om van Hem te verzoeken een rechten weg, voor ons, en
4066 Ezra 8:22 | schaamde mij van den koning een heir en ruiters te begeren,
4067 Ezra 9:8 | 8 En nu is er, als een klein ogenblik, een genade
4068 Ezra 9:8 | als een klein ogenblik, een genade geschied van den
4069 Ezra 9:8 | HEERE, onzen God, om ons een ontkoming over te laten,
4070 Ezra 9:8 | ontkoming over te laten, en ons een nagel te geven in Zijn heilige
4071 Ezra 9:8 | verlichten, o onze God, en om ons een weinig levens te geven in
4072 Ezra 9:9 | van Perzie, dat Hij ons een weinig levens gave, om het
4073 Ezra 9:9 | op te richten, en om ons een tuin te geven in Juda en
4074 Ezra 9:11 | inkomt, om dat te erven, is een vuil land, door de vuiligheid
4075 Ezra 9:13 | ongerechtigheid, en hebt ons een ontkoming gegeven, als deze
4076 Ezra 10:1 | zich tot hem uit Israel een zeer grote gemeente van
4077 Ezra 10:2 | Sechanja, de zoon van Jehiel, een van de zonen van Elam, en
4078 Ezra 10:3 | 3 Laat ons dan nu een verbond maken met onze God,
4079 Ezra 10:7 | 7 En zij lieten een stem doorgaan door Juda
4080 Ezra 10:13 | volks is veel, en het is een tijd van plasregen, dat
4081 Ezra 10:13 | en het is geen werk van een dag noch van twee; want
4082 Ezra 10:19 | schuldig zijnde, offerden zij een ram van de kudde voor hun
4083 Neh 1:2 | 2 Zo kwam Hanani, een van mijn broederen, hij
4084 Neh 2:8 | 8 Ook een brief aan Asaf, den bewaarder
4085 Neh 2:10 | met groot mishagen, dat er een mens gekomen was, om wat
4086 Neh 2:17 | opbouwen; opdat wij niet meer een versmaadheid zijn. ~
4087 Neh 2:19 | zeiden: Wat is dit voor een ding, dat gijlieden doet?
4088 Neh 3:8 | Uzziel, de zoon van Harhoja, een der goudsmeden, en aan zijn
4089 Neh 3:8 | verbeterde Hananja, de zoon van een der apothekers; en zij lieten
4090 Neh 3:19 | Jesua, de overste van Mizpa, een ander maat; tegenover den
4091 Neh 3:20 | Baruch, de zoon van Zabbai, een andere maat; van den hoek
4092 Neh 3:21 | Uria, den zoon van Koz, een ander maat; van de huisdeur
4093 Neh 3:24 | Binnui, de zoon van Henadad, een ander maat; van het huis
4094 Neh 3:27 | verbeterden de Thekoieten een ander maat; tegenover den
4095 Neh 3:28 | verbeterden de priesteren, een iegelijk tegenover zijn
4096 Neh 3:30 | zoon van Zalaf, de zesde, een andere maat. Na hem verbeterde
4097 Neh 4:2 | offeren? Zullen zij het in een dag voleinden? Zullen zij
4098 Neh 4:3 | het, dat zij bouwen, zo er een vos opkwame, hij zou hun
4099 Neh 4:4 | hoofd, en geef hen over tot een roof in een land der gevangenis. ~
4100 Neh 4:4 | hen over tot een roof in een land der gevangenis. ~
4101 Neh 4:8 | zij maakten allen te zamen een verbintenis, dat zij zouden
4102 Neh 4:8 | Jeruzalem te strijden, en een verbijstering daarin te
4103 Neh 4:15 | allen weder tot den muur, een iegelijk tot zijn werk. ~
4104 Neh 4:17 | en die oplaadden, waren een ieder met zijn ene hand
4105 Neh 4:18 | 18 En de bouwers hadden een iegelijk zijn zwaard aan
4106 Neh 4:19 | den muur afgezonderd, de een ver van den ander; ~
4107 Neh 4:22 | dier tijd tot het volk: Een iegelijk vernachte met zijn
4108 Neh 4:23 | onze klederen niet uit; een iegelijk had zijn geweer
4109 Neh 5:7 | tot hen: Gijlieden vordert een last, een iegelijk van zijn
4110 Neh 5:7 | Gijlieden vordert een last, een iegelijk van zijn broeder.
4111 Neh 5:7 | broeder. Voorts belegde ik een grote vergadering tegen
4112 Neh 5:18 | 18 En wat voor een dag bereid werd, was een
4113 Neh 5:18 | een dag bereid werd, was een os en zes uitgelezen schapen;
4114 Neh 6:3 | hen, om te zeggen: Ik doe een groot werk, zodat ik niet
4115 Neh 6:5 | vijfden male, zijn jongen, met een open brief in zijn hand. ~
4116 Neh 6:11 | 11 Maar ik zeide: Zou een man, als ik, vlieden? En
4117 Neh 6:13 | zij iets zouden hebben tot een kwaden naam, opdat zij mij
4118 Neh 6:18 | gezworen, omdat hij was een schoonzoon van Sechanja,
4119 Neh 7:2 | Jeruzalem, want hij was als een man van getrouwheid, en
4120 Neh 7:3 | inwoners van Jeruzalem, een iegelijk op zijn wacht,
4121 Neh 7:3 | iegelijk op zijn wacht, en een iegelijk tegenover zijn
4122 Neh 7:6 | Jeruzalem en naar Juda, een iegelijk tot zijn stad; ~
4123 Neh 7:37 | Hadid en Ono, zevenhonderd een en twintig; ~
4124 Neh 7:63 | kinderen van Barzillai, die een vrouw van de dochteren van
4125 Neh 7:65 | niet zouden eten, totdat er een priester stond met urim
4126 Neh 7:70 | 70 Een deel nu van de hoofden der
4127 Neh 8:2 | verzamelde zich al het volk als een enig man op de straat voor
4128 Neh 8:5 | schriftgeleerde, stond op een hogen houten stoel, dien
4129 Neh 8:16 | zouden luidbaar maken, en een stem laten doorgaan door
4130 Neh 8:17 | maakten zich loofhutten, een iegelijk op zijn dak, en
4131 Neh 9:3 | wetboek des HEEREN, huns Gods, een vierendeel van den dag;
4132 Neh 9:3 | vierendeel van den dag; en op een ander vierendeel deden zij
4133 Neh 9:8 | voor Uw aangezicht, en hebt een verbond met hem gemaakt,
4134 Neh 9:10 | handelden; en Gij hebt U een Naam gemaakt, als het is
4135 Neh 9:11 | de diepten geworpen, als een steen in sterke wateren. ~
4136 Neh 9:12 | ze des daags geleid met een wolkkolom, en des nachts
4137 Neh 9:12 | wolkkolom, en des nachts met een vuurkolom, om hen te lichten
4138 Neh 9:14 | geboden, en inzettingen en een wet bevolen, door de hand
4139 Neh 9:17 | in hun wederspannigheid een hoofd gesteld, om weder
4140 Neh 9:17 | dienstbaarheid. Doch Gij, een God van vergevingen, genadig
4141 Neh 9:18 | 18 Zelfs, als zij zich een gegoten kalf gemaakt hadden,
4142 Neh 9:25 | zij hebben vaste steden en een vet land ingenomen, en erfelijk
4143 Neh 9:29 | gezondigd, door dewelke een mens, die ze doet, leven
4144 Neh 9:31 | verlaten; want Gij zijt een genadig en barmhartig God. ~
4145 Neh 9:38 | En in dit alles maken wij een vast verbond en schrijven
4146 Neh 10:31 | wij op den sabbat, of op een anderen heiligen dag van
4147 Neh 10:32 | geboden op, ons opleggende een derde deel van een sikkel
4148 Neh 10:32 | opleggende een derde deel van een sikkel in het jaar, tot
4149 Neh 10:38 | 38 En dat er een priester, een zoon van Aaron,
4150 Neh 10:38 | En dat er een priester, een zoon van Aaron, bij de Levieten
4151 Neh 11:1 | wierpen loten, om uit tien een uit te brengen, die in de
4152 Neh 11:3 | steden van Juda woonden, een iegelijk op zijn bezitting,
4153 Neh 11:20 | in alle steden van Juda, een iegelijk in zijn erfdeel. ~
4154 Neh 11:23 | 23 Want er was een gebod des konings van hen,
4155 Neh 11:23 | konings van hen, te weten, een zeker onderhoud voor de
4156 Neh 12:31 | grote dankkoren en omgangen, een ter rechterhand op den muur,
4157 Neh 13:2 | God den vloek omkeerde in een zegen. ~
4158 Neh 13:5 | 5 En hij had hem een grote kamer gemaakt, alwaar
4159 Neh 13:7 | gedaan had, makende hem een kamer in de voorhoven van
4160 Neh 13:10 | werk deden, gevloden waren, een iegelijk naar zijn akker. ~
4161 Neh 13:17 | zeide tot hen: Wat voor een boos ding is dit, dat gijlieden
4162 Neh 13:28 | 28 Ook was er een van de kinderen van Jojada,
4163 Est 1:3 | zijner regering maakte hij een maaltijd al zijn vorsten
4164 Est 1:5 | waren, maakte de koning een maaltijd al den volke, dat
4165 Est 1:6 | waren van goud en zilver, op een vloer van porfier steen,
4166 Est 1:8 | zouden naar den wil van een iegelijk. ~
4167 Est 1:9 | koningin Vasthi maakte ook een maaltijd voor de vrouwen
4168 Est 1:19 | den koning goeddunkt, dat een koninklijk gebod van hem
4169 Est 1:22 | landschappen des konings, aan een iegelijk landschap naar
4170 Est 2:5 | 5 Er was een Joods man op den burg Susan,
4171 Est 2:5 | wiens naam was Mordechai, een zoon van Jair, den zoon
4172 Est 2:5 | Simei, den zoon van Kis, een man van Jemini; ~
4173 Est 3 | noch moeder; en zij was een jonge dochter, schoon van
4174 Est 3 | had Mordechai ze zich tot een dochter aangenomen. ~
4175 Est 10:1 | 18 Toen maakte de koning een groten maaltijd al zijn
4176 Est 15:1 | en zij beiden werden aan een galg gehangen; en het werd
4177 Est 16:4 | kennen gegeven, dat hij een Jood was. ~
4178 Est 16:8 | Ahasveros gezegd: Er is een volk, verstrooid en verdeeld
4179 Est 16:13 | kinderen en de vrouwen, op een dag, op den dertienden der
4180 Est 16:14 | het schrift was, dat er een wet zou gegeven worden in
4181 Est 17:4 | kennen gegeven, dat hij een Jood was. ~
4182 Est 17:8 | Ahasveros gezegd: Er is een volk, verstrooid en verdeeld
4183 Est 17:13 | kinderen en de vrouwen, op een dag, op den dertienden der
4184 Est 17:14 | het schrift was, dat er een wet zou gegeven worden in
4185 Est 29:2 | zijn vrienden: Men make een galg, vijftig ellen hoog,
4186 Est 30:6 | tot wiens eer de koning een welbehagen heeft? Toen zeide
4187 Est 30:6 | Tot wien heeft de koning een welbehagen, om hem eer te
4188 Est 30:7 | tot wiens eer de koning een welbehagen heeft, ~
4189 Est 30:9 | paard geven in de hand van een uit de vorsten des konings,
4190 Est 30:9 | tot wiens eer de koning een welbehagen heeft; en men
4191 Est 30:9 | tot wiens eer de koning een welbehagen heeft! ~
4192 Est 30:10 | konings zit; en laat niet een woord vallen van alles,
4193 Est 30:11 | tot wiens eer de koning een welbehagen heeft! ~
4194 Est 40:1 | 9 En Charbona, een van de kamerlingen, voor
4195 Est 49:2 | en twintig landschappen, een ieder landschap naar zijn
4196 Est 49:2 | landschap naar zijn schrift, een ieder volk naar zijn spraak;
4197 Est 49:5 | 12 Op een dag in al de landschappen
4198 Est 49:6 | van dit schrift was: dat een wet zou gegeven worden in
4199 Est 49:8 | aangezicht des konings in een hemelsblauw en wit koninklijk
4200 Est 49:8 | koninklijk kleed, en met een grote gouden kroon, en met
4201 Est 49:8 | grote gouden kroon, en met een opperkleed van fijn linnen
4202 Est 49:10 | 17 Ook in alle en een ieder landschap, en in alle
4203 Est 49:10 | landschap, en in alle en een iedere stad, ter plaatse,
4204 Est 52:1 | alzo doen zou; en er werd een gebod gegeven te Susan,
4205 Est 52:4 | en zij maakten denzelven een dag der maaltijden en der
4206 Est 52:5 | en zij maakten denzelven een dag der maaltijden en der
4207 Est 52:6 | vreugde en maaltijden, en een vrolijken dag, en der zending
4208 Est 52:9 | blijdschap, en van rouw in een vrolijken dag; dat zij dezelve
4209 Est 55 | deze Purim, en het werd in een boek geschreven. ~ ~ ~
4210 Job 1:1 | 1 Er was een man in het land Uz, zijn
4211 Job 1:6 | 6 Er was nu een dag, als de kinderen Gods
4212 Job 1:8 | op de aarde gelijk hij, een man oprecht en vroom, godvrezende
4213 Job 1:10 | 10 Hebt Gij niet een betuining gemaakt voor hem,
4214 Job 1:13 | 13 Er was nu een dag, als zijn zonen en zijn
4215 Job 1:14 | 14 Dat een bode tot Job kwam, en zeide:
4216 Job 1:15 | 15 Doch de Sabeers deden een inval, en namen ze, en sloegen
4217 Job 1:16 | deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: Het vuur
4218 Job 1:17 | deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: De Chaldeen
4219 Job 1:18 | deze nog sprak, zo kwam een ander, en zeide: Uw zonen
4220 Job 1:19 | 19 En zie, een grote wind kwam van over
4221 Job 2:1 | 1 Wederom was er een dag, als de kinderen Gods
4222 Job 2:3 | op de aarde gelijk hij, een man, oprecht en vroom, godvrezende
4223 Job 2:8 | 8 En hij nam zich een potscherf, om zich daarmede
4224 Job 2:10 | tot haar: Gij spreekt als een der zottinnen spreekt; ja,
4225 Job 2:12 | weenden; daartoe scheurden zij een ieder zijn mantel, en strooiden
4226 Job 2:13 | en niemand sprak tot hem een woord, want zij zagen, dat
4227 Job 3:3 | nacht, waarin men zeide: Een knechtje is ontvangen; ~
4228 Job 3:16 | 16 Of als een verborgene misdracht, zou
4229 Job 3:25 | 25 Want ik vreesde een vreze, en zij is mij aangekomen;
4230 Job 4:2 | 2 Zo wij een woord opnemen tegen u, zult
4231 Job 4:12 | 12 Voorts is tot mij een woord heimelijk gebracht,
4232 Job 4:12 | gebracht, en mijn oor heeft een weinigje daarvan gevat; ~
4233 Job 4:15 | voorbij mijn aangezicht een geest; hij deed het haar
4234 Job 4:16 | kende zijn gedaante niet; een beeltenis was voor mijn
4235 Job 4:16 | was stilte, en ik hoorde een stem, zeggende: ~
4236 Job 4:17 | 17 Zou een mens rechtvaardiger zijn
4237 Job 4:17 | rechtvaardiger zijn dan God? Zou een man reiner zijn dan zijn
4238 Job 5:3 | 3 Ik heb gezien een dwaas wortelende; doch terstond
4239 Job 5:12 | arglistigen; dat hun handen niet een ding uitrichten. ~
4240 Job 6:2 | men mijn ellende samen in een weegschaal ophief! ~
4241 Job 6:9 | verbrijzelde, Zijn hand losliet, en een einde met mij maakte! ~
4242 Job 6:15 | trouwelooslijk gehandeld als een beek; als de storting der
4243 Job 6:27 | 27 Ook werpt gij u op een wees; en gij graaft tegen
4244 Job 7:1 | 1 Heeft niet de mens een strijd op de aarde, en zijn
4245 Job 7:6 | zijn lichter geweest dan een weversspoel, en zijn vergaan
4246 Job 7:7 | 7 Gedenk, dat mijn leven een wind is; mijn oog zal niet
4247 Job 7:9 | 9 Een wolk vergaat en vaart henen;
4248 Job 7:12 | 12 Ben ik dan een zee, of walvis, dat Gij
4249 Job 7:20 | Waarom hebt Gij mij U tot een tegenloop gesteld, dat ik
4250 Job 7:20 | gesteld, dat ik mijzelven tot een last zij? ~
4251 Job 8:2 | en de redenen uws monds een geweldige wind zijn? ~
4252 Job 8:9 | dewijl onze dagen op de aarde een schaduw zijn. ~
4253 Job 8:14 | zijn vertrouwen zal zijn een huis der spinnekop. ~
4254 Job 8:17 | springader ingevlochten; hij ziet een stenige plaats. ~
4255 Job 9:3 | met hem te twisten, niet een uit duizend zal hij Hem
4256 Job 9:17 | Hij vermorzelt mij door een onweder, en vermenigvuldigt
4257 Job 9:22 | 22 Dat is een ding, daarom zeg ik: Den
4258 Job 9:25 | zijn lichter geweest dan een loper; zij zijn weggevloden,
4259 Job 9:26 | met jachtschepen; gelijk een arend naar het aas toevliegt. ~
4260 Job 9:32 | 32 Want Hij is niet een man, als ik, dien ik antwoorden
4261 Job 10:4 | vleselijke ogen, ziet Gij, gelijk een mens ziet? ~
4262 Job 10:5 | Uw dagen als de dagen van een mens? Zijn Uw jaren als
4263 Job 10:10 | melk gegoten, en mij als een kaas doen runnen? ~
4264 Job 10:16 | zij verheft zich; gelijk een felle leeuw jaagt Gij mij;
4265 Job 10:17 | mij; verwisselingen, ja, een heirleger, zijn tegen mij. ~
4266 Job 10:20 | zet van mij af, dat ik mij een weinig verkwikke; ~
4267 Job 10:21 | henenga (en niet wederkom) in een land der duisternis en der
4268 Job 10:22 | 22 Een stikdonker land, als de
4269 Job 11:2 | beantwoord worden, en zou een klapachtig man recht hebben? ~
4270 Job 11:12 | 12 Dan zal een verstandeloos man kloekzinnig
4271 Job 12:3 | 3 Ik heb ook een hart even als gijlieden,
4272 Job 12:4 | ben het, die zijn vriend een spot is, maar roepende tot
4273 Job 12:4 | rechtvaardige en oprechte is een spot. ~
4274 Job 12:5 | 5 Hij is een verachte fakkel, naar de
4275 Job 12:25 | Hij doet hen dwalen, als een dronkaard. ~ ~
4276 Job 13:9 | spotten, gelijk men met een mens spot? ~
4277 Job 13:16 | tot zaligheid zijn; maar een huichelaar zal voor Zijn
4278 Job 13:25 | 25 Zult Gij een gedreven blad verbrijzelen,
4279 Job 13:25 | verbrijzelen, en zult Gij een drogen stoppel vervolgen? ~
4280 Job 13:28 | 28 En hij veroudert als een verrotting, als een kleed,
4281 Job 13:28 | als een verrotting, als een kleed, dat de mot opeet. ~ ~
4282 Job 14:1 | 1 De mens, van een vrouw geboren, is kort van
4283 Job 14:2 | 2 Hij komt voort als een bloem, en wordt afgesneden;
4284 Job 14:2 | afgesneden; ook vlucht hij als een schaduw, en bestaat niet. ~
4285 Job 14:3 | doet Gij Uw ogen over zulk een open; en Gij betrekt mij
4286 Job 14:4 | 4 Wie zal een reine geven uit den onreine?
4287 Job 14:4 | geven uit den onreine? Niet een. ~
4288 Job 14:6 | rust hebbe, totdat hij als een dagloner aan zijn dag een
4289 Job 14:6 | een dagloner aan zijn dag een welgevallen hebbe. ~
4290 Job 14:7 | 7 Want voor een boom, als hij afgehouwen
4291 Job 14:9 | weder uitspruiten, en zal een tak maken, gelijk een plant. ~
4292 Job 14:9 | zal een tak maken, gelijk een plant. ~
4293 Job 14:10 | 10 Maar een man sterft, als hij verzwakt
4294 Job 14:11 | De wateren verlopen uit een meer, en een rivier droogt
4295 Job 14:11 | verlopen uit een meer, en een rivier droogt uit en verdort; ~
4296 Job 14:13 | zich afkeerde; dat Gij mij een bepaling steldet, en mijner
4297 Job 14:14 | 14 Als een man gestorven is, zal hij
4298 Job 14:17 | 17 Mijn overtreding is in een bundeltje verzegeld, en
4299 Job 14:18 | 18 En voorwaar, een berg vallende vergaat, en
4300 Job 14:18 | berg vallende vergaat, en een rots wordt versteld uit
4301 Job 15:2 | 2 Zal een wijs man winderige wetenschap
4302 Job 15:7 | 7 Zijt gij de eerste een mens geboren? Of zijt gij
4303 Job 15:10 | 10 Onder ons is ook een grijze, ja, een stokoude,
4304 Job 15:10 | ons is ook een grijze, ja, een stokoude, meerder van dagen
4305 Job 15:14 | zijn, en die geboren is van een vrouw, dat hij rechtvaardig
4306 Job 15:16 | 16 Hoeveel te meer is een man gruwelijk en stinkende,
4307 Job 15:24 | overweldigt hem, gelijk een koning, bereid ten strijde. ~
4308 Job 15:33 | druiven afrukken, als van een wijnstok, en zijn bloeisel
4309 Job 15:33 | bloeisel afwerpen, als van een olijfboom. ~
4310 Job 16:3 | 3 Zal er een einde zijn aan de winderige
4311 Job 16:8 | rimpelachtig gemaakt hebt, is tot een getuige; en mijn magerheid
4312 Job 16:12 | en Hij heeft mij Zich tot een doelwit opgericht. ~
4313 Job 16:14 | tegen mij aangelopen als een geweldige. ~
4314 Job 16:15 | 15 Ik heb een zak over mijn huid genaaid;
4315 Job 16:21 | mocht men rechten voor een man met God, gelijk een
4316 Job 16:21 | een man met God, gelijk een kind des mensen voor zijn
4317 Job 17:3 | 3 Zet toch bij, stel mij een borg bij U; wie zal hij
4318 Job 17:6 | 6 Doch Hij heeft mij tot een spreekwoord der volken gesteld;
4319 Job 17:6 | volken gesteld; zodat ik een trommelslag ben voor ieders
4320 Job 17:7 | mijn ledematen zijn gelijk een schaduw. ~
4321 Job 18:2 | lang is het, dat gijlieden een einde van woorden zult maken?
4322 Job 18:4 | verlaten worden, en zal een rots versteld worden uit
4323 Job 19:10 | heeft mijn verwachting als een boom weggerukt. ~
4324 Job 19:15 | dienstmaagden achten mij voor een vreemde; een uitlander ben
4325 Job 19:15 | achten mij voor een vreemde; een uitlander ben ik in hun
4326 Job 19:19 | heimelijken raads hebben een gruwel aan mij; en die ik
4327 Job 19:23 | wierden. Och, of zij in een boek ook wierden ingetekend! ~
4328 Job 19:24 | 24 Dat zij met een ijzeren griffie en lood
4329 Job 19:24 | griffie en lood voor eeuwig in een rots gehouwen wierden! ~
4330 Job 19:27 | ogen zien zullen, en niet een vreemde; mijn nieren verlangen
4331 Job 19:29 | opdat gij weet, dat er een gericht zij. ~ ~ ~ ~
4332 Job 20:3 | 3 Ik heb aangehoord een bestraffing, die mij schande
4333 Job 20:5 | vreugde des huichelaars voor een ogenblik? ~
4334 Job 20:8 | 8 Hij zal wegvlieden als een droom, dat men hem niet
4335 Job 20:8 | zal verjaagd worden als een gezicht des nachts. ~
4336 Job 20:19 | de armen verlaten heeft, een huis geroofd heeft, dat
4337 Job 20:26 | in zijn schuilplaatsen; een vuur, dat niet opgeblazen
4338 Job 21:6 | beroerd, en mijn vlees heeft een gruwen gevat. ~
4339 Job 21:11 | kinderen zenden zij uit als een kudde, en hun kinderen huppelen. ~
4340 Job 21:13 | verslijten zij hun dagen; en in een ogenblik dalen zij in het
4341 Job 21:25 | ander daarentegen sterft met een bittere ziel, en hij heeft
4342 Job 22:2 | 2 Zal ook een man Gode voordelig zijn?
4343 Job 22:8 | 8 Maar was er een man van geweld, voor dien
4344 Job 22:8 | voor dien was het land, en een aanzienlijk persoon woonde
4345 Job 22:14 | 14 De wolken zijn Hem een verberging, dat Hij niet
4346 Job 22:16 | als het de tijd niet was; een vloed is over hun grond
4347 Job 22:28 | 28 Als gij een zaak besluit, zo zal zij
4348 Job 24:14 | en des nachts is hij als een dief. ~
4349 Job 24:15 | zal mij zien; en hij legt een deksel op het aangezicht. ~
4350 Job 24:20 | onrecht wordt gebroken als een hout. ~
4351 Job 24:24 | 24 Zij zijn een weinig tijds verheven, daarna
4352 Job 25:3 | 3Is er een getal Zijner benden? En
4353 Job 25:4 | 4Hoe zou dan een mens rechtvaardig zijn bij
4354 Job 25:4 | hij zuiver zijn, die van een vrouw geboren is? ~
4355 Job 25:6 | 6Hoeveel te min de mens, die een made is, en des mensen kind,
4356 Job 25:6 | en des mensen kind, die een worm is! ~
4357 Job 26:7 | Hij hangt de aarde aan een niet. ~
4358 Job 26:10 | 10 Hij heeft een gezet perk over het vlakke
4359 Job 26:14 | einden Zijner wegen; en wat een klein stukje der zaak hebben
4360 Job 27:18 | Hij bouwt zijn huis als een motte, en als een hoeder
4361 Job 27:18 | huis als een motte, en als een hoeder de hutte maakt. ~
4362 Job 27:20 | aangrijpen; des nachts zal hem een wervelwind wegstelen. ~
4363 Job 27:23 | 23 Een ieder zal over hem met zijn
4364 Job 28:1 | Gewisselijk, er is voor het zilver een uitgang, en een plaats voor
4365 Job 28:1 | het zilver een uitgang, en een plaats voor het goud, dat
4366 Job 28:4 | 4 Breekt er een beek door, bij dengene,
4367 Job 28:11 | de rivier toe, dat niet een traan uitkomt, en het verborgene
4368 Job 28:17 | niet te verwisselen voor een kleinood van dicht goud. ~
4369 Job 28:26 | 26 Als Hij den regen een gezette orde maakte, en
4370 Job 28:26 | gezette orde maakte, en een weg voor het weerlicht der
4371 Job 29:11 | 11 Als een oor mij hoorde, zo hield
4372 Job 29:11 | mij gelukzalig; als mij een oog zag, zo getuigde het
4373 Job 29:14 | mij; mijn oordeel was als een mantel en vorstelijke hoed. ~
4374 Job 29:16 | Ik was den nooddruftigen een vader; en het geschil, dat
4375 Job 29:25 | bovenaan, en woonde als een koning onder de benden,
4376 Job 29:25 | koning onder de benden, als een, die treurigen vertroost. ~
4377 Job 30:5 | jouwde over hen, als over een dief), ~
4378 Job 30:9 | 9 Maar nu ben ik hun een snarenspel geworden, en
4379 Job 30:9 | geworden, en ik ben hun tot een klapwoord. ~
4380 Job 30:10 | 10 Zij hebben een gruwel aan mij, zij maken
4381 Job 30:14 | Zij komen aan, als door een wijde breuk; onder de verwoesting
4382 Job 30:15 | verschrikkingen tegen mij gekeerd; elk een vervolgt als een wind mijn
4383 Job 30:15 | gekeerd; elk een vervolgt als een wind mijn edele ziel, en
4384 Job 30:15 | ziel, en mijn heil is als een wolk voorbijgegaan. ~
4385 Job 30:21 | 21 Gij zijt veranderd in een wrede tegen mij; door de
4386 Job 30:24 | 24 Maar Hij zal tot een aardhoop de hand niet uitsteken;
4387 Job 30:29 | 29 Ik ben den draken een broeder geworden, en een
4388 Job 30:29 | een broeder geworden, en een metgezel der jonge struisen. ~
4389 Job 30:31 | Hierom is mijn harp tot een rouwklage geworden, en mijn
4390 Job 30:31 | geworden, en mijn orgel tot een stem der wenenden. ~ ~ ~
4391 Job 31:1 | 1 Ik heb een verbond gemaakt met mijn
4392 Job 31:1 | dan acht gegeven hebben op een maagd? ~
4393 Job 31:6 | 6 Hij wege mij op, in een rechte weegschaal, en God
4394 Job 31:8 | Zo moet ik zaaien, maar een ander eten, en mijn spruiten
4395 Job 31:9 | hart verlokt is geweest tot een vrouw, of ik aan mijns naasten
4396 Job 31:10 | moet mijn huisvrouw met een ander malen, en anderen
4397 Job 31:11 | 11 Want dat is een schandelijke daad, en het
4398 Job 31:11 | schandelijke daad, en het is een misdaad bij de rechters. ~
4399 Job 31:12 | 12 Want dat is een vuur, hetwelk tot de verderving
4400 Job 31:15 | maakte, hem ook gemaakt en Een ons in de baarmoeder bereid?) ~
4401 Job 31:18 | bij mij opgetogen, als bij een vader, en van mijner moeders
4402 Job 31:23 | verderf Gods was bij mij een schrik, en ik vermocht niet
4403 Job 31:28 | 28 Dat ware ook een misdaad bij den rechter;
4404 Job 31:30 | toegelaten te zondigen, mits door een vloek zijn ziel te begeren). ~
4405 Job 31:34 | 34 Zeker, ik kon wel een grote menigte geweldiglijk
4406 Job 31:35 | 35 Och, of ik een hadde, die mij hoorde! Zie,
4407 Job 31:35 | en dat mijn tegenpartij een boek schrijve. ~
4408 Job 31:36 | zou het op mij binden als een kroon. ~
4409 Job 31:37 | zou ik hem aanwijzen; als een vorst zou ik tot hem naderen. ~
4410 Job 31:40 | De woorden van Job hebben een einde. ~
4411 Job 33:12 | want God is meerder dan een mens. ~
4412 Job 33:15 | gezicht des nachts, als een diepe slaap op de lieden
4413 Job 33:23 | 23 Is er dan bij Hem een Gezant, een Uitlegger, een
4414 Job 33:23 | dan bij Hem een Gezant, een Uitlegger, een uit duizend,
4415 Job 33:23 | een Gezant, een Uitlegger, een uit duizend, om den mens
4416 Job 33:26 | ernstiglijk bidden, Die in hem een welbehagen nemen zal, en
4417 Job 33:29 | tweemaal of driemaal met een man; ~
4418 Job 34:9 | hij heeft gezegd: Het baat een man niet, als hij welbehagen
4419 Job 34:18 | 18 Zou men tot een koning zeggen: Gij Belial;
4420 Job 34:20 | 20 In een ogenblik sterven zij; zelfs
4421 Job 34:20 | zelfs ter middernacht wordt een volk geschud, dat het doorga;
4422 Job 34:26 | samen als goddelozen, in een plaats, waar aanschouwers
4423 Job 34:29 | aanschouwen, zowel voor een volk, als voor een mens
4424 Job 34:29 | voor een volk, als voor een mens alleen? ~
4425 Job 34:34 | zullen met mij zeggen, en een wijs man zal naar mij horen; ~
4426 Job 35:8 | goddeloosheid zou zijn tegen een man, gelijk gij zijt, en
4427 Job 36:2 | 2 Verbeid mij een weinig, en ik zal u aanwijzen,
4428 Job 36:4 | zullen geen valsheid zijn; een, die oprecht is van gevoelen,
4429 Job 36:18 | Hij u misschien niet met een klop wegstote; zodat u een
4430 Job 36:18 | een klop wegstote; zodat u een groot rantsoen er niet zou
4431 Job 36:22 | door Zijn kracht; wie is een Leraar, gelijk Hij? ~
4432 Job 36:46 | 13 Hetzij dat Hij die tot een roede, of tot Zijn land,
4433 Job 36:51 | uitgespannen, die vast zijn, als een gegoten spiegel? ~
4434 Job 36:55 | goud komt; maar bij God is een vreselijke majesteit! ~
4435 Job 37:1 | antwoordde de HEERE Job uit een onweder, en zeide: ~
4436 Job 37:3 | 3 Gord nu, als een man, uw lenden, zo zal Ik
4437 Job 37:5 | of wie heeft over haar een richtsnoer getrokken? ~
4438 Job 37:14 | en zij gesteld worden als een kleed? ~
4439 Job 37:25 | deelt voor den stortregen een waterloop uit, en een weg
4440 Job 37:25 | stortregen een waterloop uit, en een weg voor het weerlicht der
4441 Job 37:28 | 28 Heeft de regen een vader, of wie baart de druppelen
4442 Job 37:30 | 30 Als met een steen verbergen zich de
4443 Job 37:34 | de wolken opheffen, opdat een overvloed van water u bedekke? ~
4444 Job 38:23 | Zult gij het beroeren als een sprinkhaan? De pracht van
4445 Job 38:23 | pracht van zijn gesnuif is een verschrikking. ~
4446 Job 39:1 | HEERE antwoordde Job uit een onweder, en zeide: ~
4447 Job 39:2 | 2 Gord nu als een man uw lenden; Ik zal u
4448 Job 39:4 | 4 Hebt gij een arm gelijk God? En kunt
4449 Job 39:10 | u; hij eet hooi, gelijk een rund. ~
4450 Job 39:12 | lust, zijn staart is als een ceder; de zenuwen zijner
4451 Job 39:14 | 14 Hij is een hoofdstuk der wegen Gods;
4452 Job 39:16 | bomen ligt hij neder, in een schuilplaats des riets en
4453 Job 39:20 | trekken, of zijn tong met een koord, dat gij laat nederzinken? ~
4454 Job 39:21 | 21 Zult gij hem een bieze in den neus leggen,
4455 Job 39:21 | den neus leggen, of met een doorn zijn kaak doorboren? ~
4456 Job 39:23 | 23 Zal hij een verbond met u maken? Zult
4457 Job 39:23 | Zult gij hem aannemen tot een eeuwigen slaaf? ~
4458 Job 39:24 | met hem spelen gelijk met een vogeltje, of zult gij hem
4459 Job 39:25 | de metgezellen over hem een maaltijd bereiden? Zullen
4460 Job 39:26 | met haken vullen, of met een visserskrauwel zijn hoofd? ~
4461 Job 40:6 | elkeen gesloten als met een nauwdrukkend zegel. ~
4462 Job 40:7 | 7 Het een is zo na aan het andere,
4463 Job 40:9 | 9 Elk een zijner niezingen doet een
4464 Job 40:9 | een zijner niezingen doet een licht schijnen; en zijn
4465 Job 40:11 | komt rook voort, als uit een ziedende pot en ruimen ketel. ~
4466 Job 40:12 | zou kolen doen vlammen, en een vlam komt uit zijn mond
4467 Job 40:15 | Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een
4468 Job 40:15 | een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten molensteen. ~
4469 Job 40:22 | de diepte zieden gelijk een pot; hij stelt de zee als
4470 Job 40:22 | pot; hij stelt de zee als een apothekerskokerij. ~
4471 Job 40:25 | alles, wat hoog is, hij is een koning over alle jonge hoogmoedige
4472 Job 41:11 | gebracht had; en zij gaven hem een iegelijk een stuk gelds,
4473 Job 41:11 | zij gaven hem een iegelijk een stuk gelds, een iegelijk
4474 Job 41:11 | iegelijk een stuk gelds, een iegelijk ook een gouden
4475 Job 41:11 | gelds, een iegelijk ook een gouden voorhoofdsiersel. ~
4476 Psa 1:3 | 3Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken,
4477 Psa 2:9 | zult hen verpletteren met een ijzeren scepter; Gij zult
4478 Psa 2:9 | hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat. ~
4479 Psa 2:12 | wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig
4480 Psa 3:4 | 4Doch Gij, HEERE! zijt een Schild voor mij, mijn eer,
4481 Psa 4:4 | toch, dat de HEERE Zich een gunstgenoot heeft afgezonderd;
4482 Psa 5:1 | 1 Een psalm van David, voor den
4483 Psa 5:7 | des bedrogs heeft de HEERE een gruwel. ~
4484 Psa 5:10 | verderving, hun keel is een open graf, met hun tong
4485 Psa 5:13 | goedgunstigheid kronen, als met een rondas. ~ ~
4486 Psa 6:1 | 1 Een psalm van David, voor den
4487 Psa 6:11 | terugkeren, zij zullen in een ogenblik beschaamd worden. ~
4488 Psa 7:3 | mijn ziel niet rove als een leeuw, verscheurende, terwijl
4489 Psa 7:10 | boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig
4490 Psa 7:12 | 12 God is een rechtvaardige Rechter, en
4491 Psa 7:12 | rechtvaardige Rechter, en een God, Die te allen dage toornt. ~
4492 Psa 7:16 | 16 Hij heeft een kuil gedolven, en dien uitgegraven,
4493 Psa 8:1 | 1 Een psalm van David, voor den
4494 Psa 8:6 | 6 En hebt hem een weinig minder gemaakt dan
4495 Psa 9:1 | 1 Een psalm van David, voor den
4496 Psa 9:10 | 10 En de HEERE zal een Hoog Vertrek zijn voor de
4497 Psa 9:10 | zijn voor de verdrukte, een Hoog Vertrek in tijden van
4498 Psa 10:5 | smarte; Uw oordelen zijn een hoogte, verre van hem; al
4499 Psa 10:9 | 9 Hij legt lagen in een verborgen plaats, gelijk
4500 Psa 10:9 | verborgen plaats, gelijk een leeuw in zijn hol; hij legt
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10500 | 10501-10527 |