Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zakken 40
zakkur 6
zaks 3
zal 10033
zalaf 1
zalen 1
zalf 22
Frequency    [«  »]
11232 den
10542 hij
10527 een
10033 zal
9630 tot
9551 die
8801 zij

Bijbel

IntraText - Concordances

zal

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10033

      Book Chapter: Verse
1 Gen 2:18 | dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulpe maken, die 2 Gen 2:23 | vlees van mijn vlees! Men zal haar Manninne heten, omdat 3 Gen 2:24 | 24 Daarom zal de man zijn vader en zijn 4 Gen 3:15 | 15 En Ik zal vijandschap zetten tussen 5 Gen 3:15 | tussen haar zaad; datzelve zal u de kop vermorzelen, en 6 Gen 3:16 | Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermenigvuldigen uw 7 Gen 3:16 | kinderen baren; en tot uw man zal uw begeerte zijn, en hij 8 Gen 3:16 | uw begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben. ~ 9 Gen 3:18 | 18 Ook zal het u doornen en distelen 10 Gen 4:12 | aardbodem bouwen zult, hij zal u zijn vermogen niet meer 11 Gen 4:14 | van den aardbodem, en ik zal voor Uw aangezicht verborgen 12 Gen 4:14 | aangezicht verborgen zijn; en ik zal zwervende en dolende zijn 13 Gen 4:14 | zijn op de aarde, en het zal geschieden, dat al wie mij 14 Gen 4:14 | dat al wie mij vindt, mij zal doodslaan. ~ 15 Gen 4:15 | al wie Kain doodslaat, zal zevenvoudig gewroken worden! 16 Gen 4:24 | 24 Want Kain zal zevenvoudig gewroken worden, 17 Gen 5:29 | naam Noach, zeggende: Deze zal ons troosten over ons werk, 18 Gen 6:3 | zeide de HEERE: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten 19 Gen 6:7 | 7 En de HEERE zeide: Ik zal den mens, die Ik geschapen 20 Gen 6:13 | vervuld met wrevel; en zie, Ik zal hen met de aarde verderven. ~ 21 Gen 6:17 | al wat op de aarde is, zal den geest geven. ~ 22 Gen 6:18 | 18 Maar met u zal Ik Mijn verbond oprichten; 23 Gen 7:4 | Want over nog zeven dagen zal Ik doen regenen op de aarde 24 Gen 7:4 | en veertig nachten; en Ik zal van den aardbodem verdelgen 25 Gen 8:21 | HEERE zeide in Zijn hart: Ik zal voortaan den aardbodem niet 26 Gen 8:21 | van zijn jeugd aan; en Ik zal voortaan niet meer al het 27 Gen 9:5 | 5 En voorwaar, Ik zal uw bloed, het bloed uwer 28 Gen 9:5 | de hand van alle gedierte zal Ik het eisen; ook van de 29 Gen 9:5 | iegelijken zijns broeders zal Ik de ziel des mensen eisen. ~ 30 Gen 9:6 | bloed vergiet, zijn bloed zal door den mens vergoten worden; 31 Gen 9:11 | door de wateren des vloeds zal worden uitgeroeid; en dat 32 Gen 9:11 | en dat er geen vloed meer zal zijn, om de aarde te verderven. ~ 33 Gen 9:13 | gegeven in de wolken; die zal zijn tot een teken des verbonds 34 Gen 9:14 | 14 En het zal geschieden, als Ik wolken 35 Gen 9:14 | aarde brenge, dat deze boog zal gezien worden in de wolken; ~ 36 Gen 9:15 | 15 Dan zal Ik gedenken aan Mijn verbond, 37 Gen 9:16 | Als deze boog in de wolken zal zijn, zo zal Ik hem aanzien, 38 Gen 9:16 | in de wolken zal zijn, zo zal Ik hem aanzien, om te gedenken 39 Gen 12:1 | het land, dat Ik u wijzen zal. ~ 40 Gen 12:2 | 2 En Ik zal u tot een groot volk maken, 41 Gen 12:3 | 3 En Ik zal zegenen, die u zegenen, 42 Gen 12:7 | Abram, en zeide: Aan uw zaad zal Ik dit land geven. Toen 43 Gen 12:12 | 12 En het zal geschieden, als u de Egyptenaars 44 Gen 13:9 | de linkerhand kiest, zo zal ik ter rechterhand gaan; 45 Gen 13:9 | zo gij de rechterhand, zo zal ik ter linkerhand gaan. ~ 46 Gen 13:15 | dit land, dat gij ziet, zal Ik u geven, en aan uw zaad, 47 Gen 13:16 | 16 En Ik zal uw zaad stellen als het 48 Gen 13:16 | iemand het stof der aarde zal kunnen tellen, zal ook uw 49 Gen 13:16 | aarde zal kunnen tellen, zal ook uw zaad geteld worden. ~ 50 Gen 13:17 | in zijn breedte, want Ik zal het u geven. ~ 51 Gen 14:27 | zie, de zoon van mijn huis zal mijn erfgenaam zijn! ~ 52 Gen 14:28 | tot hem, zeggende: Deze zal uw erfgenaam niet zijn; 53 Gen 14:28 | die uit uw lijf voortkomen zal, die zal uw erfgenaam zijn. ~ 54 Gen 14:28 | lijf voortkomen zal, die zal uw erfgenaam zijn. ~ 55 Gen 14:29 | en Hij zeide tot hem: Zo zal uw zaad zijn! ~ 56 Gen 14:32 | zeide: Heere, HEERE! waarbij zal ik weten, dat ik het erfelijk 57 Gen 14:32 | ik het erfelijk bezitten zal? ~ 58 Gen 14:37 | voorzeker, dat uw zaad vreemd zal zijn in een land, dat het 59 Gen 14:38 | 14 Doch Ik zal het volk ook rechten, hetwelk 60 Gen 14:40 | 16 En het vierde geslacht zal herwaarts wederkeren; want 61 Gen 15:2 | mijn dienstmaagd, misschien zal ik uit haar gebouwd worden. 62 Gen 15:10 | des HEEREN tot haar: Ik zal uw zaad grotelijks vermenigvuldigen, 63 Gen 15:10 | vanwege de menigte niet zal geteld worden. ~ 64 Gen 15:12 | 12 En hij zal een woudezel van een mens 65 Gen 15:12 | een mens zijn; zijn hand zal tegen allen zijn, en de 66 Gen 15:12 | allen tegen hem; en hij zal wonen voor het aangezicht 67 Gen 16:2 | 2 En Ik zal Mijn verbond stellen tussen 68 Gen 16:2 | tussen Mij en tussen u, en Ik zal u gans zeer vermenigvuldigen. ~ 69 Gen 16:5 | 5 En uw naam zal niet meer genoemd worden 70 Gen 16:5 | worden Abram; maar uw naam zal wezen Abraham; want Ik heb 71 Gen 16:6 | 6 En Ik zal u gans zeer vruchtbaar maken, 72 Gen 16:6 | vruchtbaar maken, en Ik zal u tot volken stellen, en 73 Gen 16:7 | 7 En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen 74 Gen 16:8 | 8 En Ik zal u, en uw zaad na u, het 75 Gen 16:8 | eeuwige bezitting; en Ik zal hun tot een God zijn. ~ 76 Gen 16:11 | voorhuid besnijden; en dat zal tot een teken zijn van het 77 Gen 16:12 | zoontje dan van acht dagen zal u besneden worden, al wat 78 Gen 16:13 | de gekochte met uw geld zal zekerlijk besneden worden; 79 Gen 16:13 | worden; en Mijn verbond zal zijn in ulieder vlees, tot 80 Gen 16:14 | wiens voorhuids vlees niet zal besneden worden, dezelve 81 Gen 16:14 | besneden worden, dezelve ziel zal uit haar volken uitgeroeid 82 Gen 16:15 | Sarai noemen; maar haar naam zal zijn Sara. ~ 83 Gen 16:16 | 16 Want Ik zal haar zegenen, en u ook uit 84 Gen 16:16 | haar een zoon geven; ja, Ik zal haar zegenen, zodat zij 85 Gen 16:16 | zodat zij tot volken worden zal: koningen der volken zullen 86 Gen 16:17 | hij zeide in zijn hart: Zal een, die honderd jaren oud 87 Gen 16:17 | kind geboren worden; en zal Sara, die negentig jaren 88 Gen 16:19 | Voorwaar, Sara, uw huisvrouw, zal u een zoon baren, en gij 89 Gen 16:19 | naam noemen Izak; en Ik zal Mijn verbond met hem oprichten, 90 Gen 16:20 | Ik heb hem gezegend, en zal hem vruchtbaar maken, en 91 Gen 16:20 | vermenigvuldigen; twaalf vorsten zal hij gewinnen, en Ik zal 92 Gen 16:20 | zal hij gewinnen, en Ik zal hem tot een groot volk stellen; ~ 93 Gen 16:21 | 21 Maar Mijn verbond zal Ik met Izak oprichten, die 94 Gen 16:21 | in het andere jaar baren zal. ~ 95 Gen 17:5 | 5 En ik zal een bete broods langen, 96 Gen 17:10 | 10 En Hij zeide: Ik zal voorzeker weder tot u komen, 97 Gen 17:10 | zie, Sara, uw huisvrouw, zal een zoon hebben! En Sara 98 Gen 17:12 | bij zichzelve, zeggende: Zal ik wellust hebben, nadat 99 Gen 17:14 | zijn? Ter gezetter tijd zal Ik tot u wederkomen, omtrent 100 Gen 17:14 | tijd des levens, en Sara zal een zoon hebben! ~ 101 Gen 17:17 | 17 En de HEERE zeide: Zal Ik voor Abraham verbergen, 102 Gen 17:18 | groot en machtig volk worden zal, en alle volken der aarde 103 Gen 17:21 | 21 Zal Ik nu afgaan en bezien, 104 Gen 17:21 | gedaan hebben, en zo niet, Ik zal het weten. ~ 105 Gen 17:26 | stad vijftig rechtvaardigen zal vinden, zo zal Ik de ganse 106 Gen 17:26 | rechtvaardigen zal vinden, zo zal Ik de ganse plaats sparen 107 Gen 17:28 | verderven? En Hij zeide: Ik zal haar niet verderven, zo 108 Gen 17:28 | zo Ik er vijf en veertig zal vinden. ~ 109 Gen 17:29 | worden! En Hij zeide: Ik zal het niet doen om der veertigen 110 Gen 17:30 | worden! En Hij zeide: Ik zal het niet doen, zo Ik aldaar 111 Gen 17:30 | doen, zo Ik aldaar dertig zal vinden. ~ 112 Gen 17:31 | worden! En Hij zeide: Ik zal haar niet verderven om der 113 Gen 17:32 | worden. En Hij zeide: Ik zal haar niet verderven om der 114 Gen 18:8 | geen man bekend hebben; ik zal haar nu tot u uitbrengen, 115 Gen 18:19 | behouden bij het leven; maar ik zal niet kunnen behouden worden 116 Gen 18:22 | behoud u derwaarts; want Ik zal niets kunnen doen, totdat 117 Gen 19:7 | hij is een profeet, en hij zal voor u bidden, opdat gij 118 Gen 20:6 | gemaakt; al die het hoort, zal met mij lachen. ~ 119 Gen 20:10 | de zoon dezer dienstmaagd zal met mijn zoon, met Izak, 120 Gen 20:12 | dienstmaagd; al wat Sara tot u zal zeggen, hoor naar haar stem; 121 Gen 20:12 | haar stem; want in Izak zal uw zaad genoemd worden. ~ 122 Gen 20:13 | 13 Doch Ik zal ook den zoon dezer dienstmaagd 123 Gen 20:18 | vast met uwe hand; want Ik zal hem tot een groot volk stellen. ~ 124 Gen 20:24 | 24 En Abraham zeide: Ik zal zweren. ~ 125 Gen 21:2 | bergen, dien Ik u zeggen zal. ~ 126 Gen 21:8 | 8 En Abraham zeide: God zal Zichzelven een lam ten brandoffer 127 Gen 21:14 | van die plaats: De HEERE zal het voorzien! Waarom heden 128 Gen 21:14 | Op den berg des HEEREN zal het voorzien worden! ~ 129 Gen 21:17 | 17 Voorzeker zal Ik u grotelijks zegenen, 130 Gen 21:17 | oever der zee is; en uw zaad zal de poorten zijner vijanden 131 Gen 22:6 | graven; niemand van ons zal zijn graf voor u weren, 132 Gen 22:13 | het? lieve, hoor mij; ik zal het geld des akkers geven; 133 Gen 22:13 | geven; neem het van mij, zo zal ik mijn dode aldaar begraven. ~ 134 Gen 23:5 | zeide tot hem: Misschien zal die vrouw mij niet willen 135 Gen 23:5 | willen volgen in dit land; zal ik dan uw zoon moeten wederbrengen 136 Gen 23:7 | heeft, zeggende: Aan uw zaad zal Ik dit land geven! Die Zelf 137 Gen 23:7 | dit land geven! Die Zelf zal Zijn Engel voor uw aangezicht 138 Gen 23:14 | jonge dochter, tot welke ik zal zeggen: Neig toch uw kruik, 139 Gen 23:14 | kruik, dat ik drinke; en zij zal zeggen: Drink, en ik zal 140 Gen 23:14 | zal zeggen: Drink, en ik zal ook uw kemelen drenken; 141 Gen 23:19 | te geven, zeide zij: Ik zal ook voor uw kemelen putten, 142 Gen 23:33 | voorgezet; maar hij zeide: Ik zal niet eten, totdat ik mijn 143 Gen 23:39 | tot mijn heer: Misschien zal mij de vrouw niet volgen. ~ 144 Gen 23:40 | aangezicht ik gewandeld heb, zal Zijn Engel met u zenden, 145 Gen 23:40 | Engel met u zenden, en Hij zal uw weg voorspoedig maken, 146 Gen 23:43 | dat de maagd, die uitkomen zal om te putten, en tot welke 147 Gen 23:43 | en tot welke ik zeggen zal: Geef mij toch een weinig 148 Gen 23:44 | 44 En zij tot mij zal zeggen: Drink gij ook, en 149 Gen 23:44 | zeggen: Drink gij ook, en ik zal ook uw kemelen putten; dat 150 Gen 23:46 | zeide: Drink gij, en ik zal ook uw kemelen drenken; 151 Gen 23:58 | trekken? En zij antwoordde: Ik zal trekken. ~ 152 Gen 23:90 | scheiden; en het ene volk zal sterker zijn dan het andere 153 Gen 23:90 | andere volk; en de meerdere zal den mindere dienen. ~ 154 Gen 24:2 | land, dat Ik u aanzeggen zal; ~ 155 Gen 24:3 | vreemdeling in dat land, en Ik zal met u zijn, en zal u zegenen; 156 Gen 24:3 | en Ik zal met u zijn, en zal u zegenen; want aan u en 157 Gen 24:3 | zegenen; want aan u en uw zaad zal Ik al deze landen geven, 158 Gen 24:3 | deze landen geven, en Ik zal den eed bevestigen, dien 159 Gen 24:4 | 4 En Ik zal uw zaad vermenigvuldigen, 160 Gen 24:4 | de sterren des hemels, en zal aan uw zaad al deze landen 161 Gen 24:11 | zijn huisvrouw aanroert, zal voorzeker gedood worden! ~ 162 Gen 24:24 | want Ik ben met u; en Ik zal u zegenen, en uw zaad vermenigvuldigen, 163 Gen 25:7 | spijzen toe, dat ik ete; en ik zal u zegenen voor het aangezicht 164 Gen 25:9 | goede geitenbokjes; en ik zal die voor uw vader maken 165 Gen 25:10 | uw vader brengen, en hij zal eten, opdat hij u zegene 166 Gen 25:12 | 12 Misschien zal mij mijn vader betasten, 167 Gen 25:12 | mijn vader betasten, en ik zal in zijn ogen zijn als een 168 Gen 25:33 | en heb hem gezegend; ook zal hij gezegend wezen. ~ 169 Gen 25:37 | en most ondersteund; wat zal ik u dan nu doen, mijn zoon? ~ 170 Gen 25:40 | broeder dienen; doch het zal geschieden, als gij heersen 171 Gen 25:41 | mijns vaders naderen, en ik zal mijn broeder Jakob doden. ~ 172 Gen 25:42 | over u, dat hij u doden zal. ~ 173 Gen 25:45 | gij hem gedaan hebt; dan zal ik zenden, en u van daar 174 Gen 25:46 | dochteren dezes lands, waartoe zal mij het leven zijn? ~ 175 Gen 26:13 | waarop gij ligt te slapen, zal Ik aan u geven, en aan uw 176 Gen 26:14 | 14 En uw zaad zal wezen als het stof der aarde, 177 Gen 26:15 | zie, Ik ben met u, en Ik zal u behoeden overal, waarheen 178 Gen 26:15 | gij trekken zult, en Ik zal u wederbrengen in dit land; 179 Gen 26:15 | wederbrengen in dit land; want Ik zal u niet verlaten, totdat 180 Gen 26:15 | niet verlaten, totdat Ik zal gedaan hebben, hetgeen Ik 181 Gen 26:20 | Wanneer God met mij geweest zal zijn, en mij behoed zal 182 Gen 26:20 | zal zijn, en mij behoed zal hebben op dezen weg, dien 183 Gen 26:20 | ik reize, en mij gegeven zal hebben brood om te eten, 184 Gen 26:21 | huize mijns vaders in vrede zal wedergekeerd zijn; zo zal 185 Gen 26:21 | zal wedergekeerd zijn; zo zal de HEERE mij tot een God 186 Gen 26:22 | opgericht teken gezet heb, zal een huis Gods wezen, en 187 Gen 26:22 | wat Gij mij geven zult, zal ik U voorzeker de tienden 188 Gen 27:15 | dienen? verklaar mij, wat zal uw loon zijn? ~ 189 Gen 27:18 | Rachel lief; en hij zeide: Ik zal u zeven jaren dienen, om 190 Gen 27:32 | heeft aangezien, daarom zal mijn man mij nu liefhebben. ~ 191 Gen 27:34 | baarde een zoon, en zeide: Nu zal zich ditmaal mijn man bij 192 Gen 27:35 | zoon, en zeide: Ditmaal zal ik den HEERE loven; daarom 193 Gen 27:50 | Toen zeide Rachel: Daarom zal hij dezen nacht voor uws 194 Gen 27:55 | een goede gift; ditmaal zal mijn man mij bijwonen; want 195 Gen 27:63 | uitdrukkelijk uw loon, dat ik geven zal. ~ 196 Gen 27:65 | mijn voet; nu dan, wanneer zal ik ook werken voor mijn 197 Gen 27:66 | 31 En hij zeide: Wat zal ik u geven? Toen zeide Jakob: 198 Gen 27:66 | deze zaak doen zult; ik zal wederom uw kudden weiden, 199 Gen 27:67 | 32 Ik zal heden door uw ganse kudde 200 Gen 27:67 | onder de geiten; en zulks zal mijn loon zijn. ~ 201 Gen 27:68 | 33 Zo zal mijn gerechtigheid op den 202 Gen 28:3 | tot uw maagschap, en Ik zal met u zijn. ~ 203 Gen 28:50 | is bij ons; zie toe, God zal getuige zijn tussen mij 204 Gen 28:52 | voorbij deze hoop niet komen zal, en dat gij tot mij, voorbij 205 Gen 29:8 | heir komt, en slaat het, zo zal het overgeblevene heir ontkomen. ~ 206 Gen 29:9 | tot uw maagschap, en Ik zal wel bij u doen! ~ 207 Gen 29:12 | Gij hebt immers gezegd: Ik zal gewisselijk bij u weldoen, 208 Gen 29:12 | gewisselijk bij u weldoen, en Ik zal uw zaad stellen als het 209 Gen 29:17 | mijn broeder, u ontmoeten zal, en u vragen, zeggende: 210 Gen 29:20 | ons! Want hij zeide: Ik zal zijn aangezicht verzoenen 211 Gen 29:20 | aangezicht gaat, en daarna zal ik zijn aangezicht zien; 212 Gen 29:20 | aangezicht zien; misschien zal hij mijn aangezicht aannemen. ~ 213 Gen 29:26 | opgegaan. Maar hij zeide: Ik zal U niet laten gaan, tenzij 214 Gen 29:28 | Toen zeide Hij: Uw naam zal voortaan niet Jakob heten, 215 Gen 30:12 | reizen en voorttrekken; en ik zal voor u trekken. ~ 216 Gen 30:13 | maar een dag afdrijft, zo zal de gehele kudde sterven. ~ 217 Gen 30:14 | aangezicht van zijn knecht; en ik zal mij op mijn gemak als leidsman 218 Gen 31:10 | woont met ons; en het land zal voor uw aangezicht zijn; 219 Gen 31:11 | gij tot mij zeggen zult, zal ik geven. ~ 220 Gen 31:12 | bruidschat en het geschenk; en ik zal geven, gelijk als gij tot 221 Gen 31:30 | zullen zij mij slaan, en ik zal verdelgd worden, ik en mijn 222 Gen 32:3 | optrekken naar Beth-El; en ik zal daar een altaar maken dien 223 Gen 32:10 | Uw naam is Jakob, uw naam zal voortaan niet Jakob genoemd 224 Gen 32:10 | genoemd worden, maar Israel zal uw naam zijn; en Hij noemde 225 Gen 32:11 | ja, een hoop der volken zal uit u worden, en koningen 226 Gen 32:12 | en Izak gegeven heb, dat zal Ik u geven; en aan uw zaad 227 Gen 32:12 | geven; en aan uw zaad na u zal Ik dit land geven. ~ 228 Gen 34:20 | wat van zijn dromen worden zal. ~ 229 Gen 34:26 | zijn broederen: Wat gewin zal het zijn, dat wij onzen 230 Gen 34:30 | is er niet; en ik, waar zal ik heengaan? ~ 231 Gen 34:35 | troosten, en zeide: Want ik zal, rouw bedrijvende, tot mijn 232 Gen 35:17 | 17 En hij zeide: Ik zal u een geitenbok van de kudde 233 Gen 35:18 | pand is het, dat ik u geven zal? En zij zeide: Uw zegelring 234 Gen 36:36 | 13 Binnen nog drie dagen zal Farao uw hoofd verheffen, 235 Gen 36:36 | Farao uw hoofd verheffen, en zal u in uw staat herstellen; 236 Gen 36:37 | wanneer het u wel gaan zal, en doe toch weldadigheid 237 Gen 36:42 | 19 Binnen nog drie dagen zal Farao uw hoofd verheffen 238 Gen 36:42 | verheffen van boven u, en hij zal u aan een hout hangen, en 239 Gen 36:42 | hangen, en het gevogelte zal uw vlees van boven u eten. ~ 240 Gen 37:16 | Het is buiten mij! God zal Farao's welstand aanzeggen. ~ 241 Gen 37:29 | zeven aankomende jaren, zal er grote overvloed in het 242 Gen 37:30 | zeven jaren des hongers; dan zal in het land van Egypte al 243 Gen 37:30 | vergeten worden; en de honger zal het land verteren. ~ 244 Gen 37:31 | 31 Ook zal de overvloed in het land 245 Gen 37:31 | honger, die daarna wezen zal; want hij zal zeer zwaar 246 Gen 37:31 | daarna wezen zal; want hij zal zeer zwaar zijn. ~ 247 Gen 37:36 | 36 Zo zal de spijze zijn tot voorraad 248 Gen 37:40 | huis zijn, en op uw bevel zal al mijn volk de hand kussen; 249 Gen 37:40 | kussen; alleen dezen troon zal ik groter zijn dan gij. ~ 250 Gen 37:44 | ben Farao! doch zonder u zal niemand zijn hand of zijn 251 Gen 38:15 | kleinste broeder herwaarts zal gekomen zijn! ~ 252 Gen 38:33 | zeide tot ons: Hieraan zal ik bekennen, dat gijlieden 253 Gen 38:34 | kleinsten broeder tot mij; zo zal ik weten, dat gij geen verspieders 254 Gen 38:34 | gij vroom zijt; uw broeder zal ik u wedergeven, en gij 255 Gen 38:37 | hem in mijn hand, en ik zal hem weder tot u brengen! ~ 256 Gen 38:38 | Maar hij zeide: Mijn zoon zal met ulieden niet aftrekken; 257 Gen 39:9 | 9 Ik zal borg voor hem zijn; van 258 Gen 39:9 | voor uw aangezicht stel, zo zal ik alle dagen tegen u gezondigd 259 Gen 40:5 | iets zekerlijk waarnemen zal? Gij hebt kwalijk gedaan, 260 Gen 40:9 | uw knechten hij gevonden zal worden, dat hij sterve; 261 Gen 40:17 | de beker gevonden is, die zal mijn slaaf zijn; doch trekt 262 Gen 40:22 | mijn heer: Die jongeling zal zijn vader niet kunnen verlaten; 263 Gen 40:22 | hij zijn vader verlaat, zo zal hij sterven. ~ 264 Gen 40:31 | 31 Zo zal het geschieden, als hij 265 Gen 40:31 | niet is, dat hij sterven zal; en uw knechten zullen de 266 Gen 40:32 | tot u niet wederbreng, zo zal ik tegen mijn vader alle 267 Gen 41:6 | ploeging noch oogst zijn zal. ~ 268 Gen 41:11 | 11 En ik zal u aldaar onderhouden; want 269 Gen 41:18 | en komt tot mij, en ik zal u het beste van Egypteland 270 Gen 41:20 | van gans Egypteland, dat zal het uwe zijn. ~ 271 Gen 41:28 | zoon Jozef leeft nog! ik zal gaan, en hem zien, eer ik 272 Gen 42:3 | trekken naar Egypte; want Ik zal u aldaar tot een groot volk 273 Gen 42:4 | 4 Ik zal met u aftrekken naar Egypte 274 Gen 42:4 | aftrekken naar Egypte en Ik zal u doen weder optrekken, 275 Gen 42:4 | mede optrekkende; en Jozef zal zijn hand op uw ogen leggen. ~ 276 Gen 42:31 | tot zijns vaders huis: Ik zal optrekken en Farao boodschappen, 277 Gen 42:33 | Wanneer het nu geschieden zal, dat Farao ulieden zal roepen, 278 Gen 42:33 | geschieden zal, dat Farao ulieden zal roepen, en zeggen: Wat is 279 Gen 43:16 | zeide: Geeft uw vee, zo zal ik het u geven voor uw vee, 280 Gen 43:24 | 24 Doch met de inkomsten zal het geschieden, dat gij 281 Gen 43:30 | begraven. En hij zeide: Ik zal doen naar uw woord! ~ 282 Gen 44:4 | tot mij gezegd: Zie, Ik zal u vruchtbaar maken, en u 283 Gen 44:4 | van volken stellen; en Ik zal aan uw zaad na u dit land 284 Gen 44:19 | mijn zoon! ik weet het; hij zal ook tot een volk worden, 285 Gen 44:19 | een volk worden, en hij zal ook groot worden; maar nochtans 286 Gen 44:19 | groot worden; maar nochtans zal zijn kleinste broeder groter 287 Gen 44:19 | worden dan hij, en zijn zaad zal een volle menigte van volkeren 288 Gen 44:20 | dien dage, zeggende: In u zal Israel zegenen, zeggende: 289 Gen 44:21 | Zie, ik sterf; maar God zal met ulieden wezen, en Hij 290 Gen 44:21 | met ulieden wezen, en Hij zal u wederbrengen in het land 291 Gen 45:1 | zeide: Verzamelt u, en ik zal u verkondigen, hetgeen u 292 Gen 45:1 | navolgende dagen wedervaren zal. ~ 293 Gen 45:7 | verbolgenheid, want zij is hard! ik zal hen verdelen onder Jakob, 294 Gen 45:7 | verdelen onder Jakob, en zal hen verstrooien onder Israel. ~ 295 Gen 45:8 | broeders loven; uw hand zal zijn op den nek uwer vijanden; 296 Gen 45:9 | als een oude leeuw; wie zal hem doen opstaan? ~ 297 Gen 45:10 | 10 De schepter zal van Juda niet wijken, noch 298 Gen 45:13 | 13 Zebulon zal aan de haven der zeeen wonen, 299 Gen 45:13 | der zeeen wonen, en hij zal aan de haven der schepen 300 Gen 45:13 | schepen wezen; en zijn zijde zal zijn naar Sidon. ~ 301 Gen 45:16 | 16 Dan zal zijn volk richten, als een 302 Gen 45:17 | 17 Dan zal een slang zijn aan den weg, 303 Gen 45:19 | Aangaande Gad, een bende zal hem aanvallen; maar hij 304 Gen 45:19 | hem aanvallen; maar hij zal haar aanvallen in het einde. ~ 305 Gen 45:20 | 20 Van Aser, zijn brood zal vet zijn; en hij zal koninklijke 306 Gen 45:20 | brood zal vet zijn; en hij zal koninklijke lekkernijen 307 Gen 45:25 | Van uws vaders God, Die u zal helpen, en van den Almachtige, 308 Gen 45:25 | van den Almachtige, Die u zal zegenen, met zegeningen 309 Gen 45:27 | 27 Benjamin zal als een wolf verscheuren; 310 Gen 45:27 | verscheuren; des morgens zal hij roof eten, en des avonds 311 Gen 45:27 | roof eten, en des avonds zal hij buit uitdelen. ~ 312 Gen 46:5 | mijn vader begrave, dan zal ik wederkomen. ~ 313 Gen 46:15 | zo zeiden zij: Misschien zal ons Jozef haten, en hij 314 Gen 46:15 | ons Jozef haten, en hij zal ons gewisselijk vergelden 315 Gen 46:21 | Nu dan, vreest niet! Ik zal u en uw kleine kinderen 316 Gen 46:24 | broederen: Ik sterf; maar God zal u gewisselijk bezoeken, 317 Gen 46:24 | gewisselijk bezoeken, en Hij zal u doen optrekken uit dit 318 Gen 46:25 | Israel zweren, zeggende: God zal u gewisselijk bezoeken, 319 Exo 2:7 | zuster tot Farao's dochter: Zal ik heengaan, en u een voedstervrouw 320 Exo 2:9 | heen, en zoog het mij; ik zal u uw loon geven. En de vrouw 321 Exo 3:3 | 3 En Mozes zeide: Ik zal mij nu daarheen wenden, 322 Exo 3:10 | 10 Zo kom nu, en Ik zal u tot Farao zenden, opdat 323 Exo 3:12 | 12 Hij dan zeide: Ik zal voorzeker met u zijn, en 324 Exo 3:12 | voorzeker met u zijn, en dit zal u een teken zijn, dat Ik 325 Exo 3:13 | zeggen: Hoe is Zijn naam? wat zal ik tot hen zeggen? ~ 326 Exo 3:14 | God zeide tot Mozes: Ik ZAL ZIJN,, Die Ik ZIJN ZAL! 327 Exo 3:14 | Ik ZAL ZIJN,, Die Ik ZIJN ZAL! Ook zeide Hij: Alzo zult 328 Exo 3:14 | kinderen Israels zeggen: Ik ZAL ZIJN heeft mij tot ulieden 329 Exo 3:17 | Daarom heb Ik gezegd: Ik zal ulieden uit de verdrukking 330 Exo 3:19 | van Egypte ulieden niet zal laten gaan, ook niet door 331 Exo 3:20 | 20 Want Ik zal Mijn hand uitstrekken, en 332 Exo 3:20 | midden van hetzelve doen zal; daarna zal hij ulieden 333 Exo 3:20 | hetzelve doen zal; daarna zal hij ulieden laten vertrekken. ~ 334 Exo 3:21 | 21 En Ik zal dit volk genade geven in 335 Exo 3:21 | der Egyptenaren; en het zal geschieden, wanneer gijlieden 336 Exo 3:22 | 22 Maar elke vrouw zal van haar naburin, en van 337 Exo 4:8 | 8 En het zal geschieden, zo zij u niet 338 Exo 4:9 | 9 En het zal geschieden, zo zij ook deze 339 Exo 4:12 | 12 En nu ga henen, en Ik zal met uw mond zijn, en zal 340 Exo 4:12 | zal met uw mond zijn, en zal u leren, wat gij spreken 341 Exo 4:14 | dat hij zeer wel spreken zal, en ook, zie, hij zal uitgaan 342 Exo 4:14 | spreken zal, en ook, zie, hij zal uitgaan u tegemoet; wanneer 343 Exo 4:14 | wanneer hij u ziet, zo zal hij in zijn hart verblijd 344 Exo 4:15 | zijn mond leggen; en Ik zal met uw mond, en met zijn 345 Exo 4:15 | met zijn mond zijn; en Ik zal ulieden leren, wat gij doen 346 Exo 4:16 | 16 En hij zal voor u tot het volk spreken; 347 Exo 4:16 | het volk spreken; en het zal geschieden, dat hij u tot 348 Exo 4:16 | dat hij u tot een mond zal zijn, en gij zult hem tot 349 Exo 4:21 | hand gesteld heb; doch Ik zal zijn hart verstokken, dat 350 Exo 4:21 | verstokken, dat hij het volk niet zal laten gaan. ~ 351 Exo 4:23 | te laten trekken; zie, Ik zal uw zoon, uw eerstgeborene 352 Exo 5:2 | ken den HEERE niet, en ik zal ook Israel niet laten trekken. ~ 353 Exo 5:10 | zeggende: Zo zegt Farao: Ik zal ulieden geen stro geven. ~ 354 Exo 5:11 | vindt; doch van uw dienst zal niet verminderd worden. ~ 355 Exo 5:18 | heen, arbeidt; doch stro zal u niet gegeven worden; evenwel 356 Exo 5:24 | zien, wat Ik aan Farao doen zal; want door een machtige 357 Exo 5:24 | want door een machtige hand zal hij hen laten trekken, ja, 358 Exo 5:24 | door een machtige hand zal hij hen uit zijn land drijven. ~  ~  ~ 359 Exo 6:5 | Ik ben de HEERE! en Ik zal ulieden uitleiden van onder 360 Exo 6:5 | lasten der Egyptenaren, en Ik zal u redden uit hun dienstbaarheid, 361 Exo 6:5 | uit hun dienstbaarheid, en zal u verlossen door een uitgestrekten 362 Exo 6:6 | 6 En Ik zal ulieden tot Mijn volk aannemen, 363 Exo 6:6 | Mijn volk aannemen, en Ik zal ulieden tot een God zijn; 364 Exo 6:7 | 7 En Ik zal ulieden brengen in dat land, 365 Exo 6:7 | en Jakob geven zou; en Ik zal het ulieden geven tot een 366 Exo 6:29 | onbesneden van lippen; hoe zal dan Farao naar mij horen? ~  ~ 367 Exo 7:1 | Farao; en Aaron, uw broeder, zal uw profeet zijn. ~ 368 Exo 7:2 | alles, wat Ik u gebieden zal; en Aaron, uw broeder, zal 369 Exo 7:2 | zal; en Aaron, uw broeder, zal tot Farao spreken, dat hij 370 Exo 7:3 | 3 Doch Ik zal Farao's hart verharden; 371 Exo 7:3 | s hart verharden; en Ik zal Mijn tekenen en Mijn wonderheden 372 Exo 7:4 | 4 Farao nu zal naar ulieden niet horen, 373 Exo 7:4 | ulieden niet horen, en Ik zal Mijn hand aan Egypte leggen, 374 Exo 7:9 | Farao tot ulieden spreken zal, zeggende: Doet een wonderteken 375 Exo 7:9 | s aangezicht neder; hij zal tot een draak worden. ~ 376 Exo 7:15 | den morgenstond; zie, hij zal uitgaan naar het water toe, 377 Exo 7:17 | Ik de HEERE ben; zie, ik zal met dezen staf, die in mijn 378 Exo 7:17 | rivier is, slaan, en het zal in bloed veranderd worden. ~ 379 Exo 7:18 | 18 En de vis in de rivier zal sterven, zodat de rivier 380 Exo 7:18 | sterven, zodat de rivier zal stinken; en de Egyptenaars 381 Exo 8:2 | te laten trekken, zie, zo zal Ik uw ganse landpale met 382 Exo 8:3 | Dat de rivier van vorsen zal krielen, die zullen opkomen, 383 Exo 8:8 | van mijn volk wegneme; zo zal ik het volk trekken laten, 384 Exo 8:9 | boven mij! Tegen wanneer zal ik voor u, en voor uw knechten, 385 Exo 8:20 | Farao's aangezicht; zie, hij zal aan het water uitgaan, en 386 Exo 8:21 | niet laat trekken, zie, zo zal Ik een vermenging van ongedierte 387 Exo 8:22 | 22 En Ik zal te dien dage het land Gosen, 388 Exo 8:23 | 23 En Ik zal een verlossing zetten tussen 389 Exo 8:23 | tussen uw volk; tegen morgen zal dit teken geschieden! ~ 390 Exo 8:27 | gelijk Hij tot ons zeggen zal. ~ 391 Exo 8:28 | 28 Toen zeide Farao: Ik zal u trekken laten, dat gijlieden 392 Exo 8:29 | zeide: Zie, ik ga van u, en zal tot den HEERE vuriglijk 393 Exo 9:3 | Zie, de hand des HEEREN zal zijn over uw vee, dat in 394 Exo 9:4 | 4 En de HEERE zal een afzondering maken tussen 395 Exo 9:5 | zekeren tijd, zeggende: Morgen zal de HEERE deze zaak in dit 396 Exo 9:9 | 9 En zij zal tot klein stof worden over 397 Exo 9:9 | ganse Egypteland; en zij zal aan de mensen, en aan het 398 Exo 9:14 | 14 Want ditmaal zal Ik al Mijn plagen in uw 399 Exo 9:18 | 18 Zie, Ik zal morgen omtrent dezen tijd 400 Exo 9:19 | dat op het veld gevonden zal worden, en niet in huis 401 Exo 9:19 | en niet in huis verzameld zal zijn, als deze hagel op 402 Exo 9:19 | deze hagel op hen vallen zal, zo zullen zij sterven. ~ 403 Exo 9:22 | uit naar den hemel, en er zal hagel zijn in het ganse 404 Exo 9:28 | noch hagel meer zij; dan zal ik ulieden trekken laten, 405 Exo 9:29 | Wanneer ik ter stad uitgegaan zal zijn, zo zal ik mijn handen 406 Exo 9:29 | stad uitgegaan zal zijn, zo zal ik mijn handen uitbreiden 407 Exo 9:29 | voor den HEERE; de donder zal ophouden, en de hagel zal 408 Exo 9:29 | zal ophouden, en de hagel zal niet meer zijn; opdat gij 409 Exo 10:4 | te laten trekken, zie, zo zal Ik morgen sprinkhanen in 410 Exo 10:5 | alzo dat men de aarde niet zal kunnen zien; en zij zullen 411 Exo 10:7 | zeiden tot hem: Hoe lang zal ons deze tot een strik zijn, 412 Exo 10:10 | u en uw kleine kinderen zal trekken laten: ziet toe, 413 Exo 10:21 | uit naar den hemel, en er zal duisternis komen over Egypteland, 414 Exo 10:21 | men de duisternis tasten zal. ~ 415 Exo 10:26 | 26 En ons vee zal ook met ons gaan, er zal 416 Exo 10:26 | zal ook met ons gaan, er zal niet een klauw achterblijven; 417 Exo 10:29 | hebt recht gesproken; ik zal niet meer uw aangezicht 418 Exo 11:1 | tot Mozes gesproken: Ik zal nog een plaag over Farao, 419 Exo 11:1 | over Egypte brengen, daarna zal hij ulieden van hier laten 420 Exo 11:1 | trekken; als hij u geheellijk zal laten trekken, zo zal hij 421 Exo 11:1 | geheellijk zal laten trekken, zo zal hij u haastelijk van hier 422 Exo 11:4 | gezegd: Omtrent middernacht zal Ik uitgaan door het midden 423 Exo 11:6 | 6 En er zal een groot geschrei zijn 424 Exo 11:6 | desgelijks niet meer wezen zal. ~ 425 Exo 11:7 | bij alle kinderen Israels zal niet een hond zijn tong 426 Exo 11:8 | voetstappen volgt; en daarna zal ik uitgaan. En hij ging 427 Exo 11:9 | tot Mozes gesproken: Farao zal naar ulieden niet horen, 428 Exo 12:2 | 2 Deze zelfde maand zal ulieden het hoofd der maanden 429 Exo 12:2 | hoofd der maanden zijn; zij zal u de eerste van de maanden 430 Exo 12:6 | der vergadering van Israel zal het slachten tussen twee 431 Exo 12:12 | 12 Want Ik zal in dezen nacht door Egypteland 432 Exo 12:12 | tot de beesten toe; en Ik zal gerichten oefenen aan alle 433 Exo 12:13 | 13 En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn 434 Exo 12:13 | wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbij gaan; 435 Exo 12:13 | ulieden voorbij gaan; en er zal geen plaag onder ulieden 436 Exo 12:13 | wanneer Ik Egypteland slaan zal. ~ 437 Exo 12:14 | 14 En deze dag zal ulieden wezen ter gedachtenis, 438 Exo 12:15 | zevenden dag, diezelve ziel zal uitgeroeid worden uit Israel. ~ 439 Exo 12:16 | 16 En op den eersten dag zal er een heilige verzameling 440 Exo 12:16 | op den zevenden dag; er zal geen werk op denzelven gedaan 441 Exo 12:16 | van iedere ziel gegeten zal worden, datzelve alleen 442 Exo 12:17 | heiren uit Egypteland geleid zal hebben; daarom zult gij 443 Exo 12:19 | al wie het gedesemde eten zal, dezelve ziel zal uit de 444 Exo 12:19 | gedesemde eten zal, dezelve ziel zal uit de vergadering van Israel 445 Exo 12:22 | bloed, dat in een bekken zal wezen; en strijkt aan den 446 Exo 12:22 | hetwelk in het bekken zijn zal; doch u aangaande, niemand 447 Exo 12:22 | doch u aangaande, niemand zal uitgaan uit de deur van 448 Exo 12:23 | 23 Want de HEERE zal doorgaan, om de Egyptenaren 449 Exo 12:23 | wanneer Hij het bloed zien zal aan den bovendorpel en aan 450 Exo 12:23 | aan de twee zijposten, zo zal de HEERE de deur voorbijgaan, 451 Exo 12:25 | 25 En het zal geschieden, als gij in dat 452 Exo 12:25 | komt, dat u de HEERE geven zal, gelijk Hij gesproken heeft, 453 Exo 12:26 | 26 En het zal geschieden, wanneer uw kinderen 454 Exo 12:42 | 42 Dezen nacht zal men den HEERE op het vlijtigst 455 Exo 12:43 | geen zoon eens vreemdelings zal daarvan eten. ~ 456 Exo 12:44 | zult besneden hebben, dan zal hij daarvan eten. ~ 457 Exo 12:45 | uitlander noch huurling zal er van eten. ~ 458 Exo 12:46 | 46 In een huis zal het gegeten worden; gij 459 Exo 12:47 | ganse vergadering van Israel zal het doen. ~ 460 Exo 12:48 | HEERE het pascha houden zal, dat alles, wat mannelijk 461 Exo 12:48 | om dat te houden, en hij zal wezen als een ingeborene 462 Exo 12:48 | lands; maar geen onbesnedene zal daarvan eten. ~ 463 Exo 13:3 | hier uitgevoerd; daarom zal het gedesemde niet gegeten 464 Exo 13:5 | 5 En het zal geschieden, als u de HEERE 465 Exo 13:5 | geschieden, als u de HEERE zal gebracht hebben in het land 466 Exo 13:6 | en aan den zevenden dag zal den HEERE een feest zijn. ~ 467 Exo 13:7 | worden, en het gedesemde zal bij u niet gezien worden, 468 Exo 13:7 | niet gezien worden, ja, er zal geen zuurdeeg bij u gezien 469 Exo 13:9 | 9 En het zal u zijn tot een teken op 470 Exo 13:11 | 11 Het zal ook geschieden, wanneer 471 Exo 13:11 | het land der Kanaanieten zal gebracht hebben, gelijk 472 Exo 13:11 | gezworen heeft, en Hij het u zal gegeven hebben; ~ 473 Exo 13:14 | 14 Wanneer het geschieden zal, dat uw zoon u morgen zal 474 Exo 13:14 | zal, dat uw zoon u morgen zal vragen, zeggende: Wat is 475 Exo 13:16 | 16 En het zal tot een teken zijn op uw 476 Exo 13:19 | bezworen, zeggende: God zal ulieden voorzeker bezoeken; 477 Exo 14:3 | 3 Farao dan zal zeggen van de kinderen Israels: 478 Exo 14:4 | 4 En Ik zal Farao's hart verstokken, 479 Exo 14:4 | dat hij hen najage; en Ik zal aan Farao en aan al zijn 480 Exo 14:13 | Hij heden aan ulieden doen zal, want de Egyptenaars, die 481 Exo 14:14 | 14 De HEERE zal voor ulieden strijden, en 482 Exo 14:17 | 17 En Ik, zie, Ik zal het hart der Egyptenaren 483 Exo 14:17 | na hen daarin gaan; en Ik zal verheerlijkt worden aan 484 Exo 14:18 | wanneer Ik verheerlijkt zal worden aan Farao, aan zijn 485 Exo 15:1 | en spraken, zeggende: Ik zal den HEERE zingen; want Hij 486 Exo 15:2 | deze is mijn God; daarom zal ik Hem een liefelijke woning 487 Exo 15:2 | is mijns vaders God, dies zal ik Hem verheffen! ~ 488 Exo 15:9 | 9 De vijand zeide: Ik zal vervolgen, ik zal achterhalen, 489 Exo 15:9 | zeide: Ik zal vervolgen, ik zal achterhalen, ik zal den 490 Exo 15:9 | ik zal achterhalen, ik zal den buit delen, mijn ziel 491 Exo 15:9 | den buit delen, mijn ziel zal van hen vervuld worden, 492 Exo 15:9 | van hen vervuld worden, ik zal mijn zwaard uittrekken, 493 Exo 15:9 | zwaard uittrekken, mijn hand zal hen uitroeien. ~ 494 Exo 15:15 | Edom verbaasd wezen; beving zal de machtigen der Moabieten 495 Exo 15:16 | 16 Verschrikking en vrees zal op hen vallen; door de grootheid 496 Exo 15:18 | 18 De HEERE zal in eeuwigheid en geduriglijk 497 Exo 15:26 | al Zijn inzettingen; zo zal Ik geen van de krankheden 498 Exo 16:4 | HEERE tot Mozes: Zie, Ik zal voor ulieden brood uit den 499 Exo 16:4 | hemel regenen; en het volk zal uitgaan, en verzamelen elke 500 Exo 16:5 | 5 En het zal geschieden op den zesden


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10033

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License