Book Chapter: Verse
1 Gen 25:10 | gij zult ze tot uw vader brengen, en hij zal eten, opdat
2 Gen 34:22 | tot zijn vader weder te brengen. ~
3 Gen 34:25 | reizende, om dat af te brengen naar Egypte. ~
4 Gen 34:32 | deden hem tot hun vader brengen, en zeiden: Dezen hebben
5 Gen 38:37 | en ik zal hem weder tot u brengen! ~
6 Gen 44:17 | hoofd van Manasse af te brengen. ~
7 Exo 6:7 | 7 En Ik zal ulieden brengen in dat land, waarover Ik
8 Exo 10:4 | sprinkhanen in uw landpale brengen. ~
9 Exo 11:1 | over Farao, en over Egypte brengen, daarna zal hij ulieden
10 Exo 18:22 | zij alle grote zaken aan u brengen, maar dat zij alle kleine
11 Exo 21:6 | hem zijn heer tot de goden brengen, daarna zal hij hem aan
12 Exo 21:6 | de deur, of aan den post brengen; en zijn heer zal hem met
13 Exo 23:19 | huis des HEEREN uws Gods brengen. Gij zult het bokje niet
14 Exo 23:20 | op dezen weg, en om u te brengen tot de plaats, die Ik bereid
15 Exo 26:33 | aldaar binnen den voorhang brengen; en deze voorhang zal ulieden
16 Exo 27:20 | gebieden, dat zij tot u brengen reine olie van olijven,
17 Exo 29:10 | En gij zult den var nabij brengen voor de tent der samenkomst;
18 Exo 34:49 | huis des HEEREN uws Gods brengen. Gij zult het bokje in de
19 Exo 35:5 | hart vrijwillig is, zal het brengen, ten hefoffer des HEEREN:
20 Exo 35:29 | hen vrijwillig bewoog te brengen tot al het werk, hetwelk
21 Exo 36:6 | teruggehouden van meer te brengen. ~
22 Exo 40:4 | zult gij de tafel daarin brengen, en gij zult schikken wat
23 Exo 40:4 | ook den kandelaar daarin brengen, en zijn lampen aansteken. ~
24 Lev 1:15 | priester zal die tot het altaar brengen, en deszelfs hoofd met zijn
25 Lev 2:2 | 2 En hij zal het brengen tot de zonen van Aaron,
26 Lev 4:4 | 4 En hij zal die var brengen tot de deur van de tent
27 Lev 4:5 | tot de tent der samenkomst brengen. ~
28 Lev 4:14 | voor de tent der samenkomst brengen; ~
29 Lev 4:16 | tot de tent der samenkomst brengen. ~
30 Lev 4:23 | zo zal hij tot zijn offer brengen een geitenbok, een volkomen
31 Lev 4:28 | zal hij tot zijn offerande brengen een jonge geit, een volkomen
32 Lev 5:6 | die hij gezondigd heeft, brengen zal een wijfje van klein
33 Lev 5:7 | gezondigd heeft, den HEERE brengen twee tortelduiven, of twee
34 Lev 5:8 | zal die tot den priester brengen, welke eerst die zal offeren,
35 Lev 5:11 | heeft, tot zijn offerande brengen het tiende deel van een
36 Lev 5:12 | zal dat tot den priester brengen, en de priester zal daarvan
37 Lev 5:15 | zijn schuldoffer den HEERE brengen een volkomen ram uit de
38 Lev 5:18 | de kudde tot den priester brengen, met uw schatting, ten schuldoffer;
39 Lev 6:6 | den HEERE zijn schuldoffer brengen tot den priester, een volkomen
40 Lev 6:21 | worden; geroost zult gij het brengen; en de gebakken stukken
41 Lev 7:30 | de vuurofferen des HEEREN brengen; het vet aan de borst zal
42 Lev 7:30 | borst zal hij met die borst brengen, om die tot een beweegoffer
43 Lev 12:6 | tortelduif, tenzondoffer brengen, voor de deur van de tent
44 Lev 14:23 | reiniging, tot den priester brengen, aan de deur van de tent
45 Lev 14:42 | de plaats van gene stenen brengen; en men zal ander leem nemen,
46 Lev 15:29 | zal die tot den priester brengen, aan de deur van de tent
47 Lev 17:4 | tent der samenkomst niet brengen zal, om een offerande den
48 Lev 17:5 | Israels hun slachtofferen brengen, welke zij op het veld slachten,
49 Lev 17:9 | der samenkomst niet zal brengen, om hetzelve den HEERE te
50 Lev 19:21 | van de tent der samenkomst brengen, een ram ten schuldoffer. ~
51 Lev 22:41 | uw oogst tot den priester brengen. ~
52 Lev 22:48 | woningen twee beweegbroden brengen, zij zullen van twee tienden
53 Lev 23:2 | kinderen Israels, dat zij tot u brengen zuivere gestoten olijfolie,
54 Lev 25:25 | Ik zal een zwaard over u brengen, dat de wraak des verbonds
55 Num 5:9 | welke zij tot den priester brengen, zijne zijn. ~
56 Num 5:15 | huisvrouw tot den priester brengen, en zal haar offerande voor
57 Num 6:10 | tortelduiven, of twee jonge duiven brengen tot den priester, tot de
58 Num 6:12 | een lam, dat eenjarig is, brengen ten schuldoffer; en de vorige
59 Num 6:13 | vervuld zijn, zal hij dit brengen tot de deur van de tent
60 Num 6:16 | het aangezicht des HEEREN brengen, en zal zijn zondoffer en
61 Num 11:16 | ambtlieden zijn; en gij zult hen brengen voor de tent der samenkomst,
62 Num 14:8 | zal Hij ons in dat land brengen, en zal ons dat geven; een
63 Num 14:16 | HEERE dit volk niet kon brengen in dat land, hetwelk Hij
64 Num 14:24 | te volgen, zo zal Ik hem brengen tot het land, in hetwelk
65 Num 14:31 | worden! die zal Ik daarin brengen, en die zullen bekennen
66 Num 18:26 | die zij den HEERE zullen brengen, zullen uwe zijn; al wie
67 Num 18:28 | dat zij den HEERE zullen brengen, onder de mensen, en onder
68 Num 19:13 | die zij den HEERE zullen brengen, zullen uwe zijn; al wie
69 Num 19:15 | dat zij den HEERE zullen brengen, onder de mensen, en onder
70 Num 20:5 | optrekken uit Egypte, om ons te brengen in deze kwade plaats? Het
71 Deu 4:38 | te verdrijven; om u in te brengen, dat Hij u hunlieder land
72 Deu 7:26 | den gruwel in uw huis niet brengen, dat gij een ban zoudt worden,
73 Deu 9:28 | Omdat ze de HEERE niet kon brengen in het land, waarvan Hij
74 Deu 12:6 | daarheen zult gijlieden brengen uw brandofferen, en uw slachtofferen,
75 Deu 12:11 | wonen; daarheen zult gij brengen alles, wat ik u gebiede:
76 Deu 21:12 | gij haar binnen in uw huis brengen; en zij zal haar hoofd scheren,
77 Deu 23:18 | huis des HEEREN, uws Gods, brengen, tot enige gelofte; want
78 Deu 29:27 | dit land, om daarover te brengen al dezen vloek, die in dit
79 Deu 30:5 | de HEERE, uw God, zal u brengen in het land, dat uw vaderen
80 Joz 18:6 | delen, en tot mij herwaarts brengen, dat ik voor ulieden het
81 1Sa 1:22 | gespeend is, dan zal ik hem brengen, dat hij voor het aangezicht
82 1Sa 9:7 | zullen wij toch dien man brengen? Want het brood is weg uit
83 1Sa 9:7 | gaven, om den man Gods te brengen; wat hebben wij? ~
84 1Sa 20:8 | gij mij toch tot uw vader brengen? ~
85 1Sa 27:11 | vrouw leven, om te Gath te brengen, zeggende: Dat zij misschien
86 2Sa 6:2 | Baalim-Juda, om van daar op te brengen de ark Gods, bij dewelke
87 2Sa 13:13 | waarhenen zou ik mijn schande brengen? En gij, gij zoudt zijn
88 2Sa 15:8 | zekerlijk weder te Jeruzalem zal brengen, zo zal ik den HEERE dienen. ~
89 1Kon 8:1 | verbonds des HEEREN op te brengen uit de stad Davids, dewelke
90 1Kon 8:47| zijn, weder aan hun hart brengen zullen, dat zij zich bekeren,
91 1Kon 14:10| over het huis van Jerobeam brengen, en van Jerobeam uitroeien,
92 1Kon 17:18| ongerechtigheid in gedachtenis te brengen, en om mijn zoon te doden? ~
93 1Kon 21:21| Zie, Ik zal kwaad over u brengen, en uw nakomelingen wegdoen;
94 1Kon 21:29| kwaad in zijn dagen niet brengen; in de dagen zijns zoons
95 1Kon 21:29| dat kwaad over zijn huis brengen. ~ ~
96 2Kon 12:4 | ieders hart komt, om dat te brengen in het huis des HEEREN, ~
97 2Kon 13:4 | ieders hart komt, om dat te brengen in het huis des HEEREN, ~
98 2Kon 23:12| kwaad over Jeruzalem en Juda brengen, dat een ieder, die het
99 2Kon 24:16| zal kwaad over deze plaats brengen, en voer haar inwoners,
100 2Kon 24:20| dat Ik over deze plaats brengen zal. En zij brachten den
101 1Kro 13:5 | Hamath, om de ark Gods te brengen van Kirjath-Jearim. ~
102 1Kro 13:12| zal ik de ark Gods tot mij brengen? ~
103 1Kro 13:13| David de ark niet tot zich brengen in de stad Davids, maar
104 1Kro 15:14| des Gods van Israel, op te brengen. ~
105 2Kro 2:16| over de zee, naar Jafo brengen; en gij zult het laten ophalen
106 2Kro 5:2 | verbonds des HEEREN op te brengen uit de stad Davids, dewelke
107 2Kro 6:2 | verbonds des HEEREN op te brengen uit de stad Davids, dewelke
108 2Kro 7:37| zijn, weder aan hun hart brengen zullen, dat zij zich bekeren,
109 2Kro 29:16| op, om naar buiten uit te brengen, in de beek Kidron. ~
110 2Kro 31:10| tot het huis des HEEREN te brengen, is er te eten geweest en
111 2Kro 34:24| plaats en over haar inwoners brengen; al de vloeken, die geschreven
112 2Kro 34:28| plaats en over haar inwoners brengen zal. En zij brachten den
113 Ezra 3:7 | cederenhout van den Libanon te brengen aan de zee naar Jafo, naar
114 Ezra 7:15| 15 En om henen te brengen het zilver en goud, dat
115 Ezra 8:30| gouds, en der vaten, om te brengen te Jeruzalem, ten huize
116 Neh 1:9 | vandaar verzamelen, en zal ze brengen tot de plaats, die Ik verkoren
117 Neh 10:31 | den sabbatdag ten verkoop brengen, dat wij op den sabbat,
118 Neh 10:34 | offer van het hout, dat men brengen zou ten huize onzes Gods,
119 Neh 10:35 | geboomte, jaar op jaar, zouden brengen ten huize des HEEREN; ~
120 Neh 10:36 | en onzer schapen zouden brengen ten huize onzes Gods, tot
121 Neh 10:37 | bomen, most en olie, zouden brengen tot de priesteren, in de
122 Neh 10:39 | most en olie in die kameren brengen, omdat aldaar de vaten des
123 Neh 11:1 | om uit tien een uit te brengen, die in de heilige stad
124 Est 1:11 | Vasthi, de koningin, zouden brengen voor het aangezicht des
125 Est 1:17 | Vasthi voor zijn aangezicht brengen zou; maar zij kwam niet. ~
126 Est 16:9 | des konings schatten te brengen. ~
127 Est 17:9 | des konings schatten te brengen. ~
128 Est 30:1 | gedachtenissen, de kronieken, brengen zou; en zij werden in de
129 Est 30:8 | men het koninklijke kleed brengen, dat de koning pleegt aan
130 Est 30:14 | Haman tot den maaltijd te brengen, dien ~
131 Est 47:1 | heeft, om de Joden om te brengen, die in al de landschappen
132 Est 49:4 | om te doden en om om te brengen alle macht des volks en
133 Est 52:11 | Joden gedacht had hen om te brengen; en dat hij het Pur, dat
134 Est 52:11 | verslaan, en om hen om te brengen. ~
135 Job 24:25 | maken, en mijn rede tot niet brengen? ~
136 Job 30:23 | weet, dat Gij mij ter dood brengen zult, en tot het huis der
137 Job 37:20 | 20 Dat gij dat brengen zoudt tot zijn pale, en
138 Psa 43:3 | mij leiden; dat zij mij brengen tot den berg Uwer heiligheid,
139 Psa 55:24 | hun dagen niet ter helft brengen; ik, daarentegen, zal op
140 Psa 76:12 | te vrezen is, geschenken brengen; ~
141 Psa 90:9 | door Uw verbolgenheid; wij brengen onze jaren door als een
142 Spre 19:24| niet weder aan zijn mond brengen. ~
143 Spre 21:27| een schandelijk voornemen brengen!
144 Spre 26:15| die weder tot zijn mond te brengen. ~
145 Pred 3:22| want wie zal hem daarhenen brengen, dat hij ziet, hetgeen na
146 Pred 5:1 | niet een woord voort te brengen voor Gods aangezicht; want
147 Pred 7:16| zoudt gij verwoesting over u brengen? ~
148 Pred 12:14| ieder werk in het gericht brengen, met al wat verborgen is,
149 Hoo 8:2 | Ik zou U leiden, ik zou U brengen in mijner moeders huis,
150 Jes 5:8 | trekken, akker aan akker brengen, totdat er geen plaats meer
151 Jes 14:2 | aannemen, en in hun plaats brengen; en het huis Israels zal
152 Jes 43:5 | zal uw zaad van den opgang brengen, en Ik zal u verzamelen
153 Jes 49:6 | van Jakob, en om weder te brengen de bewaarden in Israel;
154 Jes 49:22 | zij uw zonen in de armen brengen, en uw dochters zullen
155 Jes 57:7 | 7 Die zal Ik ook brengen tot Mijn heiligen berg,
156 Jes 61:9 | uw kinderen van verre te brengen, hun zilver en hun goud
157 Jes 61:17 | Voor koper zal Ik goud brengen, en voor ijzer zal Ik zilver
158 Jes 61:17 | voor ijzer zal Ik zilver brengen, en voor hout koper, en
159 Jes 62:1 | een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft
160 Jes 67:20 | den HEERE ten spijsoffer brengen, op paarden, en op wagenen,
161 Jes 67:20 | spijsoffer in een rein vat brengen ten huize des HEEREN. ~
162 Jer 3:14 | uit een geslacht, en zal u brengen te Sion. ~
163 Jer 5:15 | ulieden een volk van verre brengen, o huis Israels! spreekt
164 Jer 6:19 | aarde! Zie, Ik zal een kwaad brengen over dit volk, de vrucht
165 Jer 11:11 | Ik zal een kwaad over hen brengen, uit hetwelk zij niet zullen
166 Jer 11:23 | hebben; want Ik zal een kwaad brengen over de mannen van Anathoth,
167 Jer 18:22 | een bende over hen zult brengen; dewijl zij een kuil gegraven
168 Jer 19:3 | Ziet, Ik zal een kwaad brengen over deze plaats, van
169 Jer 19:15 | haar steden, al het kwaad brengen, dat Ik over haar gesproken
170 Jer 20:5 | zullen ze nemen, en zullen ze brengen naar Babel. ~
171 Jer 23:12 | Ik zal een kwaad over hen brengen in het jaar hunner
172 Jer 25:9 | Mijn knecht; en zal ze brengen over dit land, en over
173 Jer 25:13 | En Ik zal over dat land brengen al Mijn woorden, die Ik
174 Jer 26:15 | gewisselijk onschuldig bloed zult brengen op u, en op deze stad, en
175 Jer 27:10 | om u verre uit uw land te brengen, en dat Ik u uitstote, en
176 Jer 27:11 | volk, dat zijn hals zal brengen onder het juk des konings
177 Jer 31:2 | henenging om hem tot rust te brengen. ~
178 Jer 32:42 | kwaad, alzo zal Ik over hen brengen al het goede, dat Ik over
179 Jer 34:22 | hen weder tot deze stad brengen, en zij zullen tegen haar
180 Jer 35:17 | alle inwoners van Jeruzalem brengen al het kwaad, dat Ik tegen
181 Jer 36:31 | Juda, al het kwaad brengen, dat Ik tot hen gesproken
182 Jer 38:26 | mij niet zou weder laten brengen in Jonathans huis, om aldaar
183 Jer 39:16 | Zie, Ik zal Mijn woorden brengen over deze stad, ten
184 Jer 41:5 | ten huize des HEEREN te brengen. ~
185 Jer 42:17 | kwaad, dat Ik over hen zal brengen. ~
186 Jer 48:44 | hunlieder bezoeking brengen, spreekt de HEERE. ~
187 Jer 49:5 | Ziet, Ik zal vreze over u brengen, spreekt de HEERE, de HEERE
188 Jer 49:37 | en zal een kwaad over hen brengen, de hittigheid Mijns
189 Jer 50:19 | Israel weder tot zijn woning brengen, en hij zal weiden op den
190 Jer 51:64 | kwaad, dat Ik over haar zal brengen, en zij zullen mat worden.
191 Klaa 1:35| Mem. Wat getuigen zal ik u brengen, wat zal ik bij u vergelijken,
192 Eze 5:17 | het zwaard zal Ik over u brengen; Ik, de HEERE, heb
193 Eze 7:3 | uw wegen, en Ik zal op u brengen al uw gruwelen. ~
194 Eze 7:4 | maar Ik zal uw wegen op u brengen, en uw gruwelen zullen in
195 Eze 7:8 | naar uw wegen, en zal op u brengen al uw gruwelen. ~
196 Eze 11:8 | het zwaard zal Ik over u brengen, spreekt de Heere HEERE. ~
197 Eze 12:12 | hem daardoor uit te brengen; hij zal zijn aangezicht
198 Eze 12:13 | gegrepen worde; en Ik zal hem brengen in Babylonie, het land der
199 Eze 20:15 | woestijn, dat Ik hen niet zou brengen in het land, dat Ik hun
200 Eze 20:35 | 35 Daartoe zal Ik u brengen in de woestijn der volken,
201 Eze 20:37 | doen doorgaan, en Ik zal u brengen onder den band des verbonds. ~
202 Eze 26:7 | het noorden, tegen Tyrus brengen, met paarden en met
203 Eze 28:7 | Ik zal vreemden over u brengen, de tirannigste der heidenen;
204 Eze 29:8 | Ik zal het zwaard over u brengen, en Ik zal uit u mens en
205 Eze 32:9 | verbreking onder de heidenen zal brengen in de landen, die gij niet
206 Eze 34:13 | vergaderen uit de landen, en brengen ze in hun land; en Ik zal
207 Eze 36:24 | en Ik zal u in uw land brengen. ~
208 Eze 37:5 | Ziet, Ik zal den geest in u brengen, en gij zult levend worden.
209 Eze 37:12 | o Mijn volk! en Ik zal u brengen in het land Israels. ~
210 Eze 37:21 | vergaderen van rondom, en brengen hen in hun land; ~
211 Eze 39:2 | het noorden, en Ik zal u brengen op de bergen Israels. ~
212 Dan 2:24 | de wijzen van Babel om te brengen; hij ging henen en zeide
213 Dan 6:19 | geen vreugdespel voor zich brengen; en zijn slaap week verre
214 Dan 9:24 | eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht, en den
215 Dan 11:8 | de gevangenis naar Egypte brengen; en hij zal enige jaren
216 Joe 3:6 | van hun landpale, mocht brengen. ~
217 Amos 6:10| beenderen uit het huis uit te brengen, en zal zeggen tot dien,
218 Amos 8:10| en op alle hoofd kaalheid brengen; en Ik zal het land stellen
219 Jona 1:13| roeiden, om het schip weder te brengen aan het droge, doch zij
220 Mic 4:10 | smart en arbeid om voort te brengen, o dochter Sions! als een
221 Mic 7:9 | recht uitvoere; Hij zal mij brengen aan het licht; ik zal mijn
222 Zep 3:10 | verstrooiden, Mijn offeranden brengen. ~
223 Zep 3:20 | zal Ik ulieden herwaarts brengen, ten tijde namelijk, als
224 Zac 5:10 | met mij sprak: Waarhenen brengen zij deze efa? ~
225 Zac 8:8 | En Ik zal hen herwaarts brengen, dat zij in het midden van
226 Zac 10:10 | land van Gilead en Libanon brengen, maar het zal hun niet genoeg
227 Zac 13:9 | dat derde deel in het vuur brengen, en Ik zal het louteren,
228 Matt 10:34| gekomen ben, om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet
229 Matt 10:34| niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. ~
230 Mark 6:27| en gebood zijn hoofd te brengen. Deze nu ging heen, en onthoofdde
231 Luk 5:18 | was, en zochten hem in te brengen, en voor Hem te leggen. ~
232 Luk 18:40 | dat men denzelven tot Hem brengen zou; en als hij nabij Hem
233 Joha 21:18| een ander zal u gorden, en brengen, waar gij niet wilt. ~
234 Hand 11:5 | zij hen tot het volk te brengen. ~
235 Hand 15:34| hem in de legerplaats zou brengen. ~
236 Hand 16:5 | daar waren, gebonden te brengen naar Jeruzalem, opdat zij
237 Hand 16:24| hem in de legerplaats zou brengen, en zeide, dat men hem met
238 Hand 17:10| wegrukken, en in de legerplaats brengen. ~
239 Hand 17:15| wij zijn bereid hem om te brengen, eer hij bij u komt. ~
240 Hand 17:18| dezen jongeling tot u zou brengen, die u wat heeft te zeggen. ~
241 Hand 19:3 | om hem op den weg om te brengen. ~
242 Hand 20:21| gegrepen en gepoogd om te brengen. ~
243 1Kor 4:5 | Welke ook in het licht zal brengen, hetgeen in de duisternis
244 1Kor 6:12| macht van geen mij laten brengen. ~
245 Gal 2:4 | zouden tot dienstbaarheid brengen. ~
246 Efez 4:14| listiglijk tot dwaling te brengen; ~
247 Fili 1:16| banden verdrukking toe te brengen; ~
248 1The 4:14| ontslapen zijn in Jezus, weder brengen met Hem. ~
249 2Tim 5:5 | ontbrak, voorts zoudt te recht brengen, en dat gij van stad tot
250 Tit 1:5 | ontbrak, voorts zoudt te recht brengen, en dat gij van stad tot
251 1Pet 3:18| opdat Hij ons tot God zou brengen; Die wel is gedood in het
252 3Joh 1:10| zo zal ik in gedachtenis brengen zijn werken, die hij doet,
253 Open 21:24| en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid en eer
254 Open 21:26| de eer der volken daarin brengen. ~
|