Book Chapter: Verse
1 Gen 1:11 | vrucht naar zijn aard, welks zaad daarin zij op de aarde!
2 Gen 1:12 | vruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was, naar zijn aard.
3 Gen 3:15 | deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; datzelve
4 Gen 3:15 | tussen uw zaad en tussen haar zaad; datzelve zal u de kop vermorzelen,
5 Gen 4:25 | mij, sprak zij, een ander zaad gezet voor Habel; want Kain
6 Gen 7:3 | mannetje en het wijfje, om zaad levend te houden op de ganse
7 Gen 9:9 | verbond op met u, en met uw zaad na u; ~
8 Gen 12:7 | Abram, en zeide: Aan uw zaad zal Ik dit land geven. Toen
9 Gen 13:15 | zal Ik u geven, en aan uw zaad, tot in eeuwigheid. ~
10 Gen 13:16 | 16 En Ik zal uw zaad stellen als het stof der
11 Gen 13:16 | kunnen tellen, zal ook uw zaad geteld worden. ~
12 Gen 14:27 | Zie, mij hebt Gij geen zaad gegeven, en zie, de zoon
13 Gen 14:29 | zeide tot hem: Zo zal uw zaad zijn! ~
14 Gen 14:37 | Weet voorzeker, dat uw zaad vreemd zal zijn in een land,
15 Gen 14:42 | Abram, zeggende: Aan uw zaad heb Ik dit land gegeven,
16 Gen 15:10 | HEEREN tot haar: Ik zal uw zaad grotelijks vermenigvuldigen,
17 Gen 16:7 | en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten,
18 Gen 16:7 | zijn tot een God, en uw zaad na u. ~
19 Gen 16:8 | 8 En Ik zal u, en uw zaad na u, het land uwer vreemdelingschappen
20 Gen 16:9 | verbond houden, gij, en uw zaad na u, in hun geslachten. ~
21 Gen 16:10 | en tussen u, en tussen uw zaad na u: dat al wat mannelijk
22 Gen 16:12 | vreemde, welke niet is van uw zaad; ~
23 Gen 18:32 | opdat wij van onze vader zaad in het leven behouden. ~
24 Gen 18:34 | opdat wij van onzen vader zaad in het leven behouden. ~
25 Gen 20:12 | stem; want in Izak zal uw zaad genoemd worden. ~
26 Gen 20:13 | volk stellen, omdat hij uw zaad is. ~
27 Gen 21:17 | grotelijks zegenen, en uw zaad zeer vermenigvuldigen, als
28 Gen 21:17 | oever der zee is; en uw zaad zal de poorten zijner vijanden
29 Gen 21:18 | 18 En in uw zaad zullen gezegend worden alle
30 Gen 23:7 | heeft, zeggende: Aan uw zaad zal Ik dit land geven! Die
31 Gen 23:60 | duizenden millioenen, en uw zaad bezitte de poort zijner
32 Gen 24:3 | zegenen; want aan u en uw zaad zal Ik al deze landen geven,
33 Gen 24:4 | 4 En Ik zal uw zaad vermenigvuldigen, als de
34 Gen 24:4 | des hemels, en zal aan uw zaad al deze landen geven; en
35 Gen 24:4 | deze landen geven; en in uw zaad zullen gezegend worden alle
36 Gen 24:24 | Ik zal u zegenen, en uw zaad vermenigvuldigen, om Abrahams,
37 Gen 26:4 | van Abraham; aan u, en uw zaad met u, opdat gij erfelijk
38 Gen 26:13 | Ik aan u geven, en aan uw zaad. ~
39 Gen 26:14 | 14 En uw zaad zal wezen als het stof der
40 Gen 26:14 | zuidwaarts; en in u, en in uw zaad zullen alle geslachten des
41 Gen 29:12 | u weldoen, en Ik zal uw zaad stellen als het zand der
42 Gen 32:12 | zal Ik u geven; en aan uw zaad na u zal Ik dit land geven. ~
43 Gen 35:8 | naam, en verwek uw broeder zaad. ~
44 Gen 35:9 | Doch Onan, wetende, dat dit zaad voor hem niet zoude zijn,
45 Gen 35:9 | aarde, om zijn broeder geen zaad te geven. ~
46 Gen 42:6 | Egypte, Jakob en al zijn zaad met hem;
47 Gen 42:7 | zonen dochteren, en al zijn zaad bracht hij met zich in Egypte. ~
48 Gen 43:19 | dienstbaar zijn; en geef zaad, opdat wij leven en niet
49 Gen 43:23 | voor Farao; ziet, daar is zaad voor u, opdat gij het land
50 Gen 43:24 | zullen voor u zijn, tot zaad des velds, en tot uw spijze
51 Gen 44:4 | stellen; en Ik zal aan uw zaad na u dit land tot een eeuwige
52 Gen 44:11 | zie, God heeft mij ook uw zaad doen zien! ~
53 Gen 44:19 | worden dan hij, en zijn zaad zal een volle menigte van
54 Exo 28:43 | zijn, voor hem, en zijn zaad na hem. ~ ~
55 Exo 30:21 | inzetting zijn, voor hem en zijn zaad, bij hun geslachten. ~
56 Exo 32:13 | hen gesproken: Ik zal uw zaad vermenigvuldigen als de
57 Exo 32:13 | heb, zal Ik aan ulieder zaad geven, dat zij het erfelijk
58 Exo 33:13 | hen gesproken: Ik zal uw zaad vermenigvuldigen als de
59 Exo 33:13 | heb, zal Ik aan ulieder zaad geven, dat zij het erfelijk
60 Exo 34:1 | gezworen heb, zeggende: Aan uw zaad zal Ik het geven; ~
61 Lev 11:37 | gevallen zijn op enig zaaibaar zaad, dat gezaaid wordt, dat
62 Lev 11:38 | 38 Maar als water op het zaad gedaan zal worden, en van
63 Lev 12:2 | zeggende: Wanneer een vrouw zaad gegeven, en een knechtje
64 Lev 15:16 | een man, als van hem het zaad des bijliggens zal uitgegaan
65 Lev 15:17 | alle vel, aan hetwelk het zaad des bijliggens wezen zal,
66 Lev 15:18 | vrouw, als een man met het zaad des bijliggens bij haar
67 Lev 15:32 | vloed heeft, en van wien het zaad der bijligging uitgaat;
68 Lev 18:21 | 21 En van uw zaad zult gij niet geven, om
69 Lev 19:19 | zult gij niet met tweeerlei zaad bezaaien, en een kleed van
70 Lev 20:2 | vreemdelingen verkeren, die van zijn zaad den Molech gegeven zal hebben,
71 Lev 20:3 | want hij heeft van zijn zaad den Molech gegeven, opdat
72 Lev 20:4 | dien man, als hij van zijn zaad den Molech zal gegeven hebben,
73 Lev 21:15 | 15 En hij zal zijn zaad onder zijn volken niet ontheiligen;
74 Lev 21:17 | zeggende: Niemand uit uw zaad, naar hun geslachten, in
75 Lev 21:21 | 21 Geen man, uit het zaad van Aaron, den priester,
76 Lev 22:3 | geslachten, die uit uw ganse zaad tot de heilige dingen, die
77 Lev 22:4 | 4 Niemand van het zaad van Aaron, die melaats is,
78 Lev 22:4 | lichaam, of iemand, wien het zaad der bijligging ontgaat. ~
79 Lev 22:13 | verstotene zal zijn, en geen zaad hebben, en tot haars vaders
80 Lev 25:16 | pijnigen; gij zult ook uw zaad te vergeefs zaaien, en uw
81 Lev 26:16 | schatting zijn naar zijn zaad; een homer gerstezaad zal
82 Lev 26:30 | tienden des lands, van het zaad des lands, van de vrucht
83 Num 5:28 | zij vrij zijn, en zal met zaad bezadigd worden. ~
84 Num 14:24 | hij gekomen was, en zijn zaad zal het erfelijk bezitten. ~
85 Num 16:40 | vreemds, die niet uit het zaad van Aaron is, nadere om
86 Num 18:32 | HEEREN, voor u en voor uw zaad met u. ~
87 Num 19:19 | HEEREN, voor u en voor uw zaad met u. ~
88 Num 20:5 | Het is geen plaats van zaad, noch van vijgen, noch van
89 Num 24:7 | emmeren vloeien, en zijn zaad zal in vele wateren zijn;
90 Num 25:13 | hij zal hebben, en zijn zaad na hem, het verbond des
91 Deu 1:8 | dat Hij het hun en hun zaad na hen geven zou. ~
92 Deu 4:37 | vaderen liefhad, en hun zaad na hen verkoren had, zo
93 Deu 10:15 | te hebben, en heeft hun zaad na hen, ulieden, uit al
94 Deu 11:9 | heeft, aan hen en aan hun zaad te geven; een land, vloeiende
95 Deu 11:10 | hetwelk gij bezaaidet met uw zaad, en bewaterdet met uw gang,
96 Deu 28:46 | wonder zijn, ja, onder uw zaad tot in eeuwigheid. ~
97 Deu 28:59 | mitsgaders de plagen van uw zaad; het zullen grote en gewisse
98 Deu 30:6 | besnijden, en het hart van uw zaad, om den HEERE, uw God, lief
99 Deu 30:19 | opdat gij levet, gij en uw zaad; ~
100 Deu 34:4 | gezworen heb, zeggende: Aan uw zaad zal Ik het geven! Ik heb
101 Joz 25:3 | Ik vermeerderde ook zijn zaad en gaf hem Izak. ~
102 Rut 4:12 | aan Juda baarde), van het zaad, dat de HEERE u geven zal
103 1Sa 1:11 | dienstmaagd een mannelijk zaad, zo zal ik dat den HEERE
104 1Sa 2:20 | en zeide: De HEERE geve u zaad uit deze vrouw voor de bede,
105 1Sa 8:15 | 15 En uw zaad, en uw wijngaarden zal hij
106 1Sa 20:42 | tussen u, en tussen mijn zaad en tussen uw zaad, zij tot
107 1Sa 20:42 | tussen mijn zaad en tussen uw zaad, zij tot in eeuwigheid! ~
108 1Sa 24:22 | bij den HEERE, zo gij mijn zaad na mij zult uitroeien, en
109 2Sa 4:8 | gegeven van Saul en van zijn zaad. ~
110 2Sa 7:12 | ontslapen zijn, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, dat uit
111 2Sa 22:51 | gezalfde, aan David en aan zijn zaad, tot in eeuwigheid. ~ ~
112 1Kon 2:33| en op het hoofd van zijn zaad in eeuwigheid; maar David,
113 1Kon 2:33| eeuwigheid; maar David, en zijn zaad, en zijn huis, en zijn troon
114 1Kon 11:14| hij was van des konings zaad in Edom. ~
115 1Kon 11:39| Ik zal om diens wil het zaad van David verootmoedigen;
116 2Kon 5:27| Naaman aankleven, en uw zaad in eeuwigheid! Toen ging
117 2Kon 11:1 | bracht al het koninklijke zaad om. ~
118 2Kon 19:20| verwierp de HEERE het ganse zaad van Israel, en bedrukte
119 2Kon 27:25| Elisama, van koninklijk zaad, kwam, en tien mannen met
120 1Kro 16:13| 13 Gij, zaad van Israel, Zijn dienaar,
121 1Kro 17:11| uw vaderen, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, hetwelk
122 2Kro 21:7 | verdreven, en dat aan het zaad van Abraham, Uw liefhebber,
123 2Kro 23:10| bracht al het koninklijke zaad van het huis van Juda om. ~
124 Ezra 2:59| hunner vaderen huis en hun zaad niet bewijzen, of zij uit
125 Ezra 9:2 | vermengd hebben het heilig zaad met de volken dezer landen;
126 Neh 7:61 | hunner vaderen huis, en hun zaad niet tonen, of zij uit Israel
127 Neh 9:2 | 2 En het zaad Israels scheidde zich af
128 Est 30:13 | begonnen te vallen, van het zaad der Joden is, zo zult gij
129 Est 52:14 | namen op zich en op hun zaad, en op allen, die zich tot
130 Est 52:15 | einde nemen zou bij hun zaad. ~
131 Est 54 | voor zichzelven en voor hun zaad; de zaken van het vasten
132 Est 56:3 | welstand van zijn ganse zaad. ~
133 Job 5:25 | zult gij bevinden, dat uw zaad menigvuldig wezen zal, en
134 Job 21:8 | 8 Hun zaad is bestendig met hen voor
135 Job 38:15 | hem geloven, dat hij uw zaad zal wederbrengen, en vergaderen
136 Psa 18:51 | gezalfde, aan David en aan zijn zaad tot in eeuwigheid. ~ ~
137 Psa 21:11 | de aarde verdoen, en hun zaad van de kinderen der mensen. ~
138 Psa 22:24 | vreest! prijst Hem; al gij zaad van Jakob! vereert Hem;
139 Psa 22:24 | ontziet u voor Hem, al gij zaad van Israel! ~
140 Psa 22:31 | 31 Het zaad zal Hem dienen; het zal
141 Psa 25:13 | vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven. ~
142 Psa 38:25 | rechtvaardige verlaten, noch zijn zaad zoekende brood. ~
143 Psa 38:26 | zich, en leent; en zijn zaad is tot zegening. ~
144 Psa 38:28 | worden zij bewaard; maar het zaad der goddelozen wordt uitgeroeid. ~
145 Psa 69:37 | 37 En het zaad Zijner knechten zal haar
146 Psa 89:5 | 5 Ik zal uw zaad tot in eeuwigheid bevestigen,
147 Psa 89:30 | 30 En Ik zal zijn zaad in eeuwigheid zetten, en
148 Psa 89:37 | 37 Zijn zaad zal in der eeuwigheid zijn,
149 Psa 102:29 | knechten zullen wonen, en hun zaad zal voor Uw aangezicht bevestigd
150 Psa 105:6 | 6 Gij zaad van Abraham, Zijn knecht,
151 Psa 106:27 | 27 En dat Hij hun zaad zou nedervellen onder de
152 Psa 112:2 | 2 Gimel. Zijn zaad zal geweldig zijn op aarde;
153 Psa 126:6 | 6Die het zaad draagt, dat men zaaien zal,
154 Spre 11:21| onschuldig zijn; maar het zaad der rechtvaardigen zal ontkomen. ~
155 Pred 11:6 | 6 Zaai uw zaad in den morgenstond, en trek
156 Jes 1:4 | zware ongerechtigheid, het zaad der boosdoeners, de verdervende
157 Jes 6:13 | is, alzo zal het heilige zaad het steunsel daarvan zijn. ~ ~
158 Jes 14:20 | en uw volk gedood; het zaad der boosdoeners zal in der
159 Jes 17:11 | morgenstond zult gij uw zaad doen bloeien; doch het zal
160 Jes 23:3 | En wiens inkomst was het zaad van Sichor over de grote
161 Jes 30:23 | 23 Dan zal Hij uw zaad, waarmede gij het land bezaaid
162 Jes 41:8 | dien Ik verkoren heb! het zaad van Abraham, Mijn liefhebber! ~
163 Jes 43:5 | Ik ben met u; Ik zal uw zaad van den opgang brengen,
164 Jes 44:3 | Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten, en Mijn zegen op
165 Jes 45:19 | der aarde; Ik heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: Zoekt
166 Jes 45:25 | zich beroemen, het ganse zaad van Israel. ~ ~
167 Jes 48:19 | 19 Ook zou uw zaad geweest zijn als het zand,
168 Jes 53:10 | gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen
169 Jes 54:3 | en ter linkerhand; en uw zaad zal de heidenen erven, en
170 Jes 55:10 | voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier, en
171 Jes 56:10 | voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier, en
172 Jes 58:3 | guichelares! gij overspelig zaad, en gij, die hoererij bedrijft! ~
173 Jes 58:4 | kinderen der overtreding, een zaad der valsheid? ~
174 Jes 60:21 | van den mond van uw zaad, noch van den mond van het
175 Jes 60:21 | noch van den mond van het zaad uws zaads, zegt de HEERE,
176 Jes 62:9 | 9 En hun zaad zal onder de heidenen bekend
177 Jes 62:9 | kennen, dat zij zijn een zaad, dat de HEERE gezegend
178 Jes 66:9 | 9 En Ik zal zaad uit Jakob voortbrengen,
179 Jes 66:23 | verstoring; want zij zijn het zaad der gezegenden des HEEREN,
180 Jes 67:22 | HEERE, alzo zal ook ulieder zaad en ulieder naam staan. ~
181 Jer 2:21 | wijnstok, een geheel getrouw zaad; hoe zijt gij Mij dan veranderd
182 Jer 7:15 | uw broederen, het ganse zaad van Efraim, weggeworpen
183 Jer 22:28 | Waarom zijn hij en zijn zaad uitgeworpen, ja, weggeworpen
184 Jer 22:30 | er zal niemand van zijn zaad voorspoedig zijn, zittende
185 Jer 23:8 | de HEERE leeft, Die het zaad van het huis Israels heeft
186 Jer 29:32 | Nechelamiet, en over zijn zaad; hij zal niemand hebben,
187 Jer 30:10 | landen verlossen, en uw zaad uit het land hunner gevangenis;
188 Jer 31:27 | van Juda bezaaien zal met zaad van mensen en zaad van beesten. ~
189 Jer 31:27 | zal met zaad van mensen en zaad van beesten. ~
190 Jer 31:36 | de HEERE, zo zal ook het zaad Israels ophouden, dat het
191 Jer 31:37 | zo zal Ik ook het ganse zaad Israels verwerpen,
192 Jer 33:22 | Ik vermenigvuldigen het zaad van Mijn knecht David, en
193 Jer 33:26 | 26 Zo zal Ik ook het zaad van Jakob en van Mijn knecht
194 Jer 33:26 | verwerpen, dat Ik van zijn zaad niet neme, die daar heerse
195 Jer 33:26 | die daar heerse over het zaad van Abraham, Izak en Jakob;
196 Jer 35:7 | gijlieden geen huis bouwen, noch zaad zaaien, noch wijngaard planten,
197 Jer 35:9 | wijngaard, noch veld, noch zaad; ~
198 Jer 36:31 | zal over hem, en over zijn zaad, en over zijn knechten hunlieder
199 Jer 46:27 | uit verre landen, en uw zaad uit het land hunner gevangenis;
200 Jer 49:10 | zal kunnen versteken; zijn zaad is verstoord, ook zijn broeders,
201 Eze 17:5 | Hij nam ook van het zaad des lands, en legde het
202 Eze 17:13 | heeft hij van het koninklijk zaad genomen, en daarmede een
203 Eze 20:5 | Ik Mijn hand op tot het zaad van het huis Jakobs, en
204 Eze 43:19 | priesteren, dewelke uit het zaad van Zadok zijn, die tot
205 Eze 44:22 | maar jonge dochters van het zaad van het huis Israels, of
206 Dan 1:3 | weten, uit het koninklijk zaad, en uit de prinsen; ~
207 Dan 2:43 | zich wel door menselijk zaad vermengen, maar zij zullen
208 Dan 9:1 | zoon van Ahasveros, uit het zaad der Meden, die koning gemaakt
209 Amos 9:9 | heidenen schudden, gelijk als zaad geschud wordt in een zeef;
210 Zac 8:12 | 12 Want het zaad zal voorspoedig zijn, de
211 Mal 2:3 | Ziet, Ik zal u het zaad verderven; en Ik zal drek
212 Mal 2:15 | dien enen? Hij zocht een zaad Gods. Daarom, wacht u met
213 Matt 13:4 | zaaide, viel een deel van het zaad bij den weg; en de vogelen
214 Matt 13:24| gelijk aan een mens, die goed zaad zaaide in zijn akker. ~
215 Matt 13:27| Heere! hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Van
216 Matt 13:37| zeide tot hen: Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen; ~
217 Matt 13:38| de wereld; en het goede zaad zijn de kinderen des Koninkrijks;
218 Matt 22:24| trouwen, en zijn broeder zaad verwekken. ~
219 Matt 22:25| stierf; en dewijl hij geen zaad had, zo liet hij zijn vrouw
220 Mark 4:26| gelijk of een mens het zaad in de aarde wierp; ~
221 Mark 4:27| opstond, nacht en dag; en het zaad uitsproot en lang werd,
222 Mark 12:19| nemen zal en zijn broeder zaad verwekken. ~
223 Mark 12:20| en stervende liet geen zaad na. ~
224 Mark 12:21| gestorven, en ook deze liet geen zaad na; en de derde desgelijks. ~
225 Mark 12:22| dezelve, en lieten geen zaad na; de laatste van allen
226 Luk 1:55 | namelijk tot Abraham, en zijn zaad) in eeuwigheid. ~
227 Luk 8:5 | zaaier ging uit, om zijn zaad te zaaien; en als hij zaaide,
228 Luk 8:11 | is nu de gelijkenis: Het zaad is het Woord Gods. ~
229 Luk 20:28 | nemen zal, en zijn broeder zaad verwekken. ~
230 Joha 8:33| antwoordden Hem: Wij zijn Abrahams zaad, en hebben nooit iemand
231 Joha 8:37| Ik weet, dat gij Abrahams zaad zijt; maar gij zoekt Mij
232 Hand 7:23| 23 Van het zaad dezes heeft God Israel,
233 Rom 1:3 | Die geworden is uit het zaad van David, naar het vlees; ~
234 Rom 4:13 | wet aan Abraham of zijn zaad geschied, namelijk, dat
235 Rom 4:18 | gezegd was: Alzo zal uw zaad wezen. ~
236 Rom 9:7 | Noch omdat zij Abrahams zaad zijn, zijn zij allen kinderen;
237 Rom 9:7 | maar: In Izaak zal u het zaad genoemd worden. ~
238 Rom 9:8 | beloftenis worden voor het zaad gerekend. ~
239 Rom 9:29 | de Heere Sebaoth ons geen zaad had overgelaten, zo waren
240 Rom 11:1 | ook een Israeliet, uit het zaad Abrahams, van den stam Benjamin. ~
241 1Kor 15:38| wil, en aan een iegelijk zaad zijn eigen lichaam. ~
242 2Kor 9:10| 10 Doch Die het zaad den zaaier verleent, Die
243 2Kor 11:22| Israelieten? Ik ook. Zijn zij het zaad van Abraham? Ik ook. ~
244 Gal 3:16 | beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet:
245 Gal 3:19 | daarbij gesteld, totdat het zaad zou gekomen zijn, dien het
246 Gal 3:29 | zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen. ~ ~ ~
247 Heb 2:16 | aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan. ~
248 Heb 11:11 | zelve kracht ontvangen, om zaad te geven, en boven den tijd
249 Heb 11:18 | gezegd was: In Izak zal u het zaad genoemd worden) overleggende,
250 1Pet 1:23| maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig
251 1Joh 3:9 | de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan
252 Open 12:17| tegen de overigen van haar zaad, die de geboden Gods bewaren,
|