Book Chapter: Verse
1 Gen 4:25 | 25 En Adam bekende wederom zijn huisvrouw, en zij baarde
2 Gen 8:10 | dagen; toen liet hij de duif wederom uit de ark. ~
3 Gen 14:7 | 7 Daarna keerden zij wederom, en kwamen tot En-Mispat,
4 Gen 20:32 | krijgsoverste, en zij keerden wederom naar het land der Filistijnen. ~
5 Gen 27:33 | 33 En zij werd wederom bevrucht, en baarde een
6 Gen 27:35 | 35 En zij werd wederom bevrucht, en baarde een
7 Gen 27:42 | Rachels dienstmaagd, werd wederom bevrucht, en baarde Jakob
8 Gen 27:54 | 19 En Lea werd wederom bevrucht, en zij baarde
9 Gen 27:66 | deze zaak doen zult; ik zal wederom uw kudden weiden, en bewaren. ~
10 Gen 30:16 | Alzo keerde Ezau dien dag wederom zijns weegs naar Seir toe. ~
11 Gen 32:9 | 9 En God verscheen Jakob wederom, als hij van Paddan-Aram
12 Gen 34:14 | en breng mij een woord wederom. Zo zond hij hem uit het
13 Gen 39:2 | vader tot hen zeide: Keert wederom, koopt ons een weinig spijze. ~
14 Exo 2:13 | Des anderen daags ging hij wederom uit, en ziet, twee Hebreeuwse
15 Exo 4:7 | Hij zeide: Steek uw hand wederom in uw boezem. En hij stak
16 Exo 4:7 | boezem. En hij stak zijn hand wederom in zijn boezem; daarna trok
17 Exo 26:3 | zijn, de een aan de andere; wederom zullen er vijf gordijnen
18 Exo 26:25 | twee voeten onder een berd, wederom twee voeten onder een berd.
19 Exo 28:34 | daarna een granaatappel zij; wederom een gouden schelletje, en
20 Exo 36:16 | gordijnen samen bijzonder; wederom zes dezer gordijnen bijzonder. ~
21 Exo 39:26 | daarna een granaatappel was; wederom een schelletje, en een granaatappel;
22 Num 11:4 | ook de kinderen Israels wederom, en zeiden: Wie zal ons
23 Joz 5:2 | stenen messen, en besnijd wederom de kinderen Israels ten
24 Joz 23:4 | toegezegd had; keert dan nu wederom, en gaat gij naar uw tenten,
25 Joz 23:9 | de halve stam van Manasse wederom, en togen van de kinderen
26 Joz 23:32 | priester Eleazar, keerde wederom met de oversten van de kinderen
27 Ric 3:19 | 19 Maar hijzelf keerde wederom van de gesneden beelden,
28 Ric 12:9 | Manoach; en de Engel Gods kwam wederom tot de vrouw. Zij nu zat
29 Ric 18:7 | schoonvader, dat hij aldaar wederom vernachtte. ~
30 Ric 19:22 | zij beschikten de strijd wederom ter plaatse, waar zij dien
31 Rut 1:14 | haar stem op, en weenden wederom; en Orpa kuste haar schoonmoeder,
32 1Sa 3:6 | Toen riep de HEERE Samuel wederom; en Samuel stond op; en
33 1Sa 3:8 | Toen riep de HEERE Samuel wederom, ten derde maal; en hij
34 1Sa 4:3 | 3 Als het volk wederom in het leger gekomen was,
35 1Sa 15:25 | mijn zonde, en keer met mij wederom, dat ik den HEERE aanbidde. ~
36 1Sa 15:30 | en voor Israel; en keer wederom met mij, dat ik den HEERE,
37 1Sa 15:31 | 31 Toen keerde Samuel wederom Saul na; en Saul aanbad
38 1Sa 17:27 | 27 Wederom zeide hem het volk achtervolgens
39 1Sa 19:8 | 8 En er werd wederom krijg; en David toog uit,
40 1Sa 20:38 | 38 Wederom riep Jonathan den jongen
41 2Sa 3:26 | Abner boden na, die hem wederom haalden van den bornput
42 2Sa 6:1 | Daarna verzamelde David wederom alle uitgelezenen in Israel,
43 2Sa 15:20 | weder; en breng uw broederen wederom; weldadigheid en trouw zij
44 2Sa 21:18 | geschiedde daarna, dat er wederom een krijg was te Gob tegen
45 2Sa 23:10 | dage; en het volk keerde wederom hem na, alleenlijk om te
46 1Kon 13:19| 19 En hij keerde met hem wederom, en at brood in zijn huis,
47 1Kon 13:29| den ezel, en voerde het wederom; zo kwam de oude profeet
48 1Kon 13:33| zijn bozen weg; maar maakte wederom priesters der hoogten van
49 1Kon 19:6 | en dronk, en legde zich wederom neder. ~
50 2Kon 1:11| 11 En hij zond wederom tot hem een anderen hoofdman
51 2Kon 1:13| 13 En wederom zond hij een hoofdman van
52 2Kon 8:29| keerde Joram, de koning wederom, opdat hij zich te Jizreel
53 2Kon 21:30| van het huis van Juda, zal wederom nederwaarts wortelen, en
54 1Kro 20:5 | weder gewassen zij; komt dan wederom. ~
55 1Kro 21:3 | Ammons. Toen keerde David wederom met al het volk naar Jeruzalem. ~
56 2Kro 20:4 | in Jeruzalem; en hij toog wederom uit door het volk, van Ber-seba
57 2Kro 21:27| de voorspitse van hen, om wederom met blijdschap tot Jeruzalem
58 2Kro 27:5 | brachten hem de kinderen Ammons wederom, ook in het tweede en in
59 Neh 2:15 | Dalpoort; alzo keerde ik wederom. ~
60 Est 30:12 | Daarna keerde Mordechai wederom tot de poort des konings;
61 Job 2:1 | 1 Wederom was er een dag, als de kinderen
62 Job 38:25 | ontsteld, en keert niet wederom vanwege het zwaard. ~
63 Psa 146:4 | geest gaat uit, hij keert wederom tot zijn aarde; te dienzelfden
64 Pred 4:7 | 7 Ik wendde mij wederom, en ik zag een ijdelheid
65 Pred 12:7 | 7 En dat het stof wederom tot aarde keert, als het
66 Jes 9:9 | uitgehouwen stenen zullen wij wederom bouwen; de wilde vijgebomen
67 Jes 37:31 | van het huis van Juda, zal wederom nederwaarts wortelen, en
68 Jer 33:10 | en geen beest in is, zal wederom gehoord worden, ~
69 Jer 33:12 | derzelver steden, zullen wederom woningen zijn van herderen,
70 Jer 33:13 | Juda, zullen de kudden wederom onder de handen des tellers
71 Jer 34:11 | Maar zij keerden daarna wederom, en deden de knechten en
72 Eze 8:6 | wegga? Doch gij zult nog wederom grote gruwelen zien. ~
73 Eze 8:13 | zeide tot mij: Gij zult nog wederom grote gruwelen zien, die
74 Eze 8:15 | dat gezien? Gij zult nog wederom grotere gruwelen zien dan
75 Eze 12:21 | 21 Wederom geschiedde het woord des
76 Eze 21:8 | 8 Wederom geschiedde des HEEREN woord
77 Eze 21:18 | 18 Wederom geschiedde des HEEREN woord
78 Dan 9:25 | straten, en de grachten zullen wederom gebouwd worden, doch in
79 Dan 10:18 | 18 Toen raakte mij wederom aan Een, als in de gedaante
80 Dan 11:9 | koninkrijk komen, en hij zal wederom in zijn land trekken. ~
81 Dan 11:10 | doortrekken; en hij zal wederom komen, en zich in den strijd
82 Hos 1:6 | 6 En zij ontving wederom, en baarde een dochter;
83 Hos 3:1 | HEERE zeide tot mij: Ga wederom henen, bemin een vrouw,
84 Zac 2:1 | 1 Wederom hief ik mijn ogen op, en
85 Zac 8:15 | 15 Alzo denk Ik wederom in deze dagen goed te doen
86 Zac 8:18 | 18 Wederom geschiedde het woord des
87 Mal 3:18 | Dan zult gijlieden wederom zien, het onderscheid tussen
88 Matt 4:7 | Jezus zeide tot hem: Er is wederom geschreven: Gij zult den
89 Matt 4:8 | 8 Wederom nam Hem de duivel mede op
90 Matt 5:33| 33 Wederom hebt gij gehoord, dat van
91 Matt 13:44| 44 Wederom is het Koninkrijk der hemelen
92 Matt 13:45| 45 Wederom is het Koninkrijk der hemelen
93 Matt 13:47| 47 Wederom is het Koninkrijk der hemelen
94 Matt 18:19| 19 Wederom zeg Ik u: Indien er twee
95 Matt 19:24| 24 En wederom zeg Ik u: Het is lichter,
96 Matt 20:5 | 5 Wederom uitgegaan zijnde omtrent
97 Matt 21:36| 36 Wederom zond hij andere dienstknechten,
98 Matt 22:1 | antwoordende, sprak tot hen wederom door gelijkenissen, zeggende: ~
99 Matt 22:4 | 4 Wederom zond hij andere dienstknechten
100 Matt 26:42| 42 Wederom ten tweeden male heengaande,
101 Matt 26:43| komende bij hen, vond Hij hen wederom slapende; want hun ogen
102 Matt 26:44| En hen latende, ging Hij wederom heen, en bad ten derden
103 Matt 26:72| 72 En hij loochende het wederom met een eed, zeggende: Ik
104 Matt 27:50| 50 En Jezus, wederom met een grote stem roepende,
105 Mark 2:1 | na sommige dagen is Hij wederom binnen Kapernaum gekomen;
106 Mark 2:13| 13 En Hij ging wederom uit naar de zee; en de gehele
107 Mark 3:1 | 1 En Hij ging wederom in de synagoge; en aldaar
108 Mark 3:20| huis; en daar vergaderde wederom en schare, alzo dat zij
109 Mark 4:1 | 1 En Hij begon wederom te leren omtrent de zee;
110 Mark 5:21| 21 En als Jezus wederom in het schip overgevaren
111 Mark 7:31| 31 En Hij wederom weggegaan zijnde van de
112 Mark 8:13| 13 En Hij verliet hen, en wederom in het schip gegaan zijnde,
113 Mark 8:25| Daarna legde Hij de handen wederom op zijn ogen, en deed hem
114 Mark 8:31| worden, en na drie dagen wederom opstaan. ~
115 Mark 10:1 | Jordaan; en de scharen kwamen wederom samen bij Hem, en gelijk
116 Mark 10:1 | gewoon was, leerde Hij hen wederom. ~
117 Mark 10:10| vraagden Hem Zijn discipelen wederom van hetzelve. ~
118 Mark 10:24| Zijn woorden. Maar Jezus, wederom antwoordende, zeide tot
119 Mark 10:32| bevreesd. En de twaalven wederom tot Zich nemende, begon
120 Mark 11:27| 27 En zij kwamen wederom te Jeruzalem. En als Hij
121 Mark 12:4 | 4 En hij zond wederom een anderen dienstknecht
122 Mark 12:5 | 5 En wederom zond hij een anderen, en
123 Mark 14:39| 39 En wederom heengegaan zijnde, bad Hij,
124 Mark 14:40| wedergekeerd zijnde, vond Hij hen wederom slapende, want hun ogen
125 Mark 14:61| stil, en antwoordde niets. Wederom vraagde Hem de hogepriester,
126 Mark 14:69| 69 En de dienstmaagd, hem wederom ziende, begon te zeggen
127 Mark 14:70| 70 Maar hij loochende het wederom. En een weinig daarna, die
128 Mark 14:70| daarbij stonden, zeiden wederom tot Petrus: Waarlijk, gij
129 Mark 15:4 | 4 En Pilatus vraagde Hem wederom, zeggende: Antwoordt Gij
130 Mark 15:12| Pilatus, antwoordende, zeide wederom tot hen: Wat wilt gij dan,
131 Mark 15:13| 13 En zij riepen wederom: Kruis Hem. ~
132 Luk 2:20 | 20 En de herders keerde wederom, verheerlijkende en prijzende
133 Luk 2:45 | niet vonden, keerden zij wederom naar Jeruzalem, Hem zoekende. ~
134 Luk 4:1 | Heiligen Geestes, keerde wederom van de Jordaan, en werd
135 Luk 4:14 | 14 En Jezus keerde wederom, door de kracht des Geestes,
136 Luk 8:37 | schip gegaan zijnde, keerde wederom. ~
137 Luk 13:20 | 20 En Hij zeide wederom: Waarbij zal Ik het Koninkrijk
138 Luk 17:15 | hij genezen was, keerde wederom, met grote stemme God verheerlijkende. ~
139 Luk 20:11 | 11 En wederom zond hij nog een anderen
140 Luk 20:12 | 12 En wederom zond hij nog een derden;
141 Luk 23:20 | 20 Pilatus dan riep hun wederom toe, willende Jezus loslaten. ~
142 Luk 23:48 | geschied waren, keerden wederom, slaande op hun borsten. ~
143 Joha 1:35| 35 Des anderen daags wederom stond Johannes, en twee
144 Joha 3:3 | Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het
145 Joha 3:7 | gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden. ~
146 Joha 4:3 | verliet Hij Judea, en ging wederom heen naar Galilea. ~
147 Joha 4:13| van dit water drinkt, zal wederom dorsten: ~
148 Joha 4:46| 46 Zo kwam dan Jezus wederom te Kana in Galilea, waar
149 Joha 4:54| tweede teken heeft Jezus wederom gedaan, als Hij uit Judea
150 Joha 6:15| Koning maakten, ontweek wederom op den berg, Hij Zelf alleen. ~
151 Joha 8:2 | des morgens vroeg kwam Hij wederom in den tempel, en al het
152 Joha 8:8 | 8 En wederom nederbukkende, schreef Hij
153 Joha 8:12| 12 Jezus dan sprak wederom tot henlieden, zeggende:
154 Joha 8:21| 21 Jezus dan zeide wederom tot hen: Ik ga heen, en
155 Joha 9:15| Farizeen dan vraagden hem ook wederom, hoe hij ziende geworden
156 Joha 9:17| 17 Zij zeiden wederom tot den blinde: Gij, wat
157 Joha 9:26| 26 En zij zeiden wederom tot hem: Wat heeft Hij u
158 Joha 9:27| gehoord; wat wilt gij het wederom horen? Wilt gijlieden ook
159 Joha 10:7 | 7 Jezus dan zeide wederom tot hen: Voorwaar, voorwaar
160 Joha 10:17| afleg, opdat Ik hetzelve wederom neme. ~
161 Joha 10:18| leggen, en heb macht hetzelve wederom te nemen. Dit gebod heb
162 Joha 10:19| 19 Er werd dan wederom tweedracht onder de Joden,
163 Joha 10:31| 31 De Joden dan namen wederom stenen op, om Hem te stenigen. ~
164 Joha 10:39| 39 Zij zochten dan wederom Hem te grijpen, en Hij ontging
165 Joha 10:40| 40 En Hij ging wederom over de Jordaan, tot de
166 Joha 11:7 | de discipelen: Laat ons wederom naar Judea gaan. ~
167 Joha 11:8 | te stenigen, en gaat Gij wederom derwaarts? ~
168 Joha 11:38| 38 Jezus dan wederom in Zichzelven zeer bewogen
169 Joha 12:22| en Andreas en Filippus wederom zeiden het Jezus. ~
170 Joha 12:28| verheerlijkt, en Ik zal Hem wederom verheerlijken. ~
171 Joha 12:39| niet geloven, dewijl Jesaja wederom gezegd heeft: ~
172 Joha 13:12| klederen genomen had, zat Hij wederom aan, en zeide tot hen: Verstaat
173 Joha 16:16| gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen tijd, en gij
174 Joha 16:17| gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen tijd, en gij
175 Joha 16:19| gij zult Mij niet zien, en wederom een kleinen tijd, en gij
176 Joha 16:22| droefheid; maar Ik zal u wederom zien, en uw hart zal zich
177 Joha 16:28| ben in de wereld gekomen; wederom verlaat Ik de wereld, en
178 Joha 18:7 | 7 Hij vraagde hun dan wederom: Wien zoekt gij? En zij
179 Joha 18:27| Petrus dan loochende het wederom. En terstond kraaide de
180 Joha 18:33| 33 Pilatus dan ging wederom in het rechthuis, en riep
181 Joha 18:38| dat gezegd had, ging hij wederom uit tot de Joden, en zeide
182 Joha 18:40| 40 Zij dan riepen allen wederom, zeggende: Niet Dezen, maar
183 Joha 19:4 | 4 Pilatus dan kwam wederom uit, en zeide tot hen: Ziet,
184 Joha 19:9 | 9 En ging wederom in het rechthuis, en zeide
185 Joha 19:37| 37 En wederom zegt een andere Schrift:
186 Joha 20:10| De discipelen dan gingen wederom naar huis. ~
187 Joha 20:21| 21 Jezus dan zeide wederom tot hen: Vrede zij ulieden,
188 Joha 20:26| dagen waren Zijn discipelen wederom binnen, en Thomas met hen;
189 Joha 21:1 | openbaarde Jezus Zichzelven wederom den discipelen aan de zee
190 Joha 21:16| 16 Hij zeide wederom tot hem ten tweeden maal:
191 Hand 1:12| 12 Toen keerden zij wederom naar Jeruzalem, van den
192 Hand 5:15| 15 En een stem geschiedde wederom ten tweeden male tot hem:
193 Hand 5:16| drie maal; en het vat werd wederom opgenomen in den hemel. ~
194 Hand 6:10| driemaal; en alles werd wederom opgetrokken in den hemel. ~
195 Hand 6:55| Barnabas nu en Saulus keerden wederom van Jeruzalem, als zij den
196 Hand 9:33| lieten hen de broeders wederom gaan met vrede, tot de apostelen. ~
197 Hand 10:38| boodschapten deze woorden wederom den hoofdmannen; en zij
198 Hand 11:32| sommigen zeiden: Wij zullen u wederom hiervan horen. ~
199 Hand 15:6 | maar zijlieden keerden wederom, elk naar het zijne. ~
200 Hand 17:32| hem trekken, keerden zij wederom naar de legerplaats. ~
201 Hand 21:28| voortgevaren zijnde, wierpen zij wederom het dieplood uit, en vonden
202 Rom 8:15 | Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt
203 Rom 15:10 | 10 En wederom zegt Hij: Weest vrolijk,
204 Rom 15:11 | 11 En wederom: Looft den Heere, al gij
205 Rom 15:12 | 12 En wederom zegt Jesaja: Er zal zijn
206 Rom 15:15 | geschreven, broeders, u als wederom dit indachtig makende, om
207 1Kor 3:20| 20 En wederom: De Heere kent de overleggingen
208 1Kor 7:5 | moogt verledigen; en komt wederom bijeen, opdat u de satan
209 1Kor 12:21| heb u niet van node; of wederom het hoofd tot de voeten:
210 2Kor 1:16| naar Macedonie gaan, en wederom van Macedonie tot u komen,
211 2Kor 2:1 | voorgenomen, dat ik niet wederom in droefheid tot u komen
212 2Kor 3:1 | 1 Beginnen wij onszelven wederom u aan te prijzen? Of behoeven
213 2Kor 5:12| prijzen onszelven u niet wederom aan, maar wij geven u oorzaak
214 2Kor 10:7 | Christus is, die denke dit wederom uit zichzelven, dat gelijkerwijs
215 2Kor 11:16| 16 Ik zeg wederom, dat niemand mene, dat ik
216 2Kor 12:19| 19 Meent gij wederom, dat wij ons bij u verontschuldigen?
217 2Kor 12:21| 21 Opdat wederom, als ik zal gekomen zijn,
218 2Kor 13:2 | al de anderen, dat, zo ik wederom kom, ik hen niet zal sparen; ~
219 Gal 1:9 | hebben, zo zeg ik ook nu wederom: Indien u iemand een Evangelie
220 Gal 1:17 | 17 En ben niet wederom gegaan naar Jeruzalem, tot
221 Gal 1:17 | henen naar Arabie, en keerde wederom naar Damaskus. ~
222 Gal 2:1 | ben ik, na veertien jaren, wederom naar Jeruzalem opgegaan
223 Gal 2:18 | afgebroken heb, datzelve wederom opbouw, zo stel ik mijzelven
224 Gal 4:9 | gekend zijt, hoe keert gij u wederom tot de zwakke en arme beginselen,
225 Gal 4:9 | arme beginselen, welke gij wederom van voren aan wilt dienen? ~
226 Gal 4:19 | Mijn kinderkens, die ik wederom arbeide te baren, totdat
227 Gal 5:1 | vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid
228 Gal 5:3 | 3 En ik betuig wederom een iegelijk mens, die zich
229 Efez 1:10| van de volheid der tijden, wederom alles tot een te vergaderen
230 Fili 1:26| door mijn tegenwoordigheid wederom bij u. ~
231 Fili 2:28| opdat gij, hem ziende, wederom u zoudt verblijden, en ik
232 Fili 4:4 | den Heere te allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u. ~
233 Fili 4:10| Heere, dat gij nu eenmaal wederom verwakkerd zijt om aan mij
234 2Tim 2:26| 26 En zij wederom ontwaken mochten uit den
235 Heb 1:5 | heb ik u gegenereerd? En wederom: Ik zal Hem tot een Vader
236 Heb 1:6 | 6 En als Hij wederom de Eerstgeborene inbrengt
237 Heb 2:13 | 13 En wederom: Ik zal Mijn betrouwen op
238 Heb 2:13 | betrouwen op Hem stellen. En wederom: Zie daar, Ik en de kinderen,
239 Heb 4:5 | 5 En in deze plaats wederom: Indien zij in Mijn rust
240 Heb 4:7 | 7 Zo bepaalt Hij wederom een zekeren dag, namelijk
241 Heb 5:12 | zijn vanwege den tijd, hebt wederom van node, dat men u lere,
242 Heb 6:1 | volmaaktheid voortvaren; niet wederom leggende het fondament van
243 Heb 6:6 | afvallig worden, die, zeg ik, wederom te vernieuwen tot bekering,
244 Heb 6:6 | zichzelven den Zoon van God wederom kruisigen en openlijk te
245 Heb 10:30 | vergelden, spreekt de Heere. En wederom: De Heere zal Zijn volk
246 Jako 5:18| 18 En hij bad wederom, en de hemel gaf regen,
247 2Pet 2:20| ontvloden zijn, en in dezelve wederom ingewikkeld zijnde, van
248 1Joh 2:8 | 8 Wederom schrijf ik u een nieuw gebod:
249 Jud 1:5 | Egypteland verlost hebbende, wederom degenen, die niet geloofden,
250 Open 10:8 | had uit den hemel, sprak wederom met mij, en zeide: Ga henen,
251 Open 10:11| zeide tot mij: Gij moet wederom profeteren voor vele volken,
|