Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
hoorn 31
hoornen 64
hoorns 4
hoort 248
hop 2
hope 13
hopen 57
Frequency    [«  »]
252 einde
252 zaad
251 wederom
248 hoort
248 wateren
247 goden
247 hier

Bijbel

IntraText - Concordances

hoort

    Book Chapter: Verse
1 Gen 4:23 | zijn vrouwen Ada en Zilla: Hoort mijn stem, gij vrouwen van 2 Gen 20:6 | lachen gemaakt; al die het hoort, zal met mij lachen. ~ 3 Gen 22:8 | voor mijn aangezicht; zo hoort mij, en spreekt voor mij 4 Gen 24:20 | herders, zeggende: Dit water hoort ons toe! Daarom noemde hij 5 Gen 34:6 | 6 En hij zeide tot hen: Hoort toch dezen droom, dien ik 6 Gen 37:15 | zeggen, als gij een droom hoort, dat gij hem uitlegt. ~ 7 Gen 45:2 | 2 Komt samen en hoort, gij, zonen van Jakob! en 8 Gen 45:2 | gij, zonen van Jakob! en hoort naar Israel, uw vader. ~ 9 Num 12:6 | 6 En Hij zeide: Hoort nu Mijn woorden! Zo er een 10 Num 16:8 | zeide Mozes tot Korach: Hoort toch, gij, kinderen van 11 Num 20:10 | steenrots, en hij zeide tot hen: Hoort toch, gij wederspannigen, 12 Num 30:5 | breken, den dage als hij het hoort, al haar geloften, en haar 13 Num 30:7 | en ten dage als hij het hoort, tegen haar zal stilzwijgen, 14 Num 30:12 | maakt, ten dage als hij het hoort, niets van al wat uit haar 15 Deu 1:16 | zelfder tijd, zeggende: Hoort de verschillen tussen uw 16 Deu 12:28 | 28 Neemt waar, en hoort al deze woorden, die ik 17 Deu 17:4 | wordt u aangezegd, en gij hoort het; zo zult gij het wel 18 Deu 20:3 | 3 En tot hen zeggen: Hoort, Israel! gijlieden zijt 19 Deu 27:9 | zeggende: Luistert toe en hoort o Israel! Op dezen dag zijt 20 Deu 29:19 | de woorden dezes vloeks hoort, dat hij zichzelven zegene 21 Joz 3:9 | Israels: Nadert herwaarts, en hoort de woorden des HEEREN, uws 22 Joz 6:5 | gijlieden het geluid der bazuin hoort, zo zal al het volk juichen 23 Ric 4:27 | 3 Hoort, gij koningen, neemt ter 24 Ric 8:7 | riep, en hij zeide tot hen: Hoort naar mij, gij, burgers van 25 Rut 2:8 | Toen zeide Boaz tot Ruth: Hoort gij niet, mijn dochter? 26 1Sa 3:9 | Spreek, HEERE, want Uw knecht hoort. Toen ging Samuel heen en 27 1Sa 3:10 | Spreek, want Uw knecht hoort. ~ 28 1Sa 22:7 | knechten, die bij hem stonden: Hoort toch, gij, zonen van Jemini, 29 1Sa 24:10 | David zeide tot Saul: Waarom hoort gij de woorden der mensen, 30 2Sa 5:24 | En het geschiede, als gij hoort het geruis van een gang 31 2Sa 20:16 | wijze vrouw uit de stad: Hoort, hoort, zegt toch tot Joab: 32 2Sa 20:16 | vrouw uit de stad: Hoort, hoort, zegt toch tot Joab: Nader 33 1Kon 22:19| Verder zeide hij: Daarom hoort het woord des HEEREN: Ik 34 1Kon 22:28| gesproken! Verder zeide hij: Hoort, gij volken altegaar! ~ 35 2Kon 7:1 | 1 Toen zeide Elisa: Hoort het woord des HEEREN; zo 36 2Kon 10:6 | zijt, en gij naar mijn stem hoort, neemt de hoofden van de 37 2Kon 20:28| en hij sprak en zeide: Hoort het woord des groten konings, 38 2Kon 20:31| 31 Hoort naar Hizkia niet; want zo 39 2Kon 20:32| leven en niet sterven; en hoort niet naar Hizkia, want hij 40 2Kon 23:12| dat een ieder, die het hoort, beide zijn oren klinken 41 1Kro 14:15| zal geschieden, als gij hoort het geruis van een gang 42 1Kro 29:2 | zijn voeten, en hij zeide: Hoort mij, mijn broeders, en mijn 43 2Kro 14:4 | van Efraim; en hij zeide: Hoort mij toe, Jerobeam, en gans 44 2Kro 16:2 | tegen, en hij zeide tot hem: Hoort mij, Asa, en gans Juda, 45 2Kro 19:18| Verder zeide hij: Daarom hoort het woord des HEEREN: Ik 46 2Kro 19:27| gesproken. Verder zeide hij: Hoort, gij volken altegaar! ~ 47 2Kro 21:20| stond Josafat en zeide: Hoort mij, o Juda, en gij, inwoners 48 2Kro 28:11| 11 Nu dan, hoort mij, en brengt de gevangenen 49 2Kro 29:5 | 5 En hij zeide tot hen: Hoort mij, o Levieten; heiligt 50 Job 13:6 | 6 Hoort toch mijn verdediging, en 51 Job 13:17 | 17 Hoort naarstiglijk mijn rede, 52 Job 21:2 | 2 Hoort aandachtelijk mijn rede, 53 Job 34:2 | 2 Hoort, gij wijzen, mijn woorden, 54 Job 34:10 | gij, lieden van verstand, hoort naar mij: Verre zij God 55 Job 36:35 | 2 Hoort met aandacht de beweging 56 Job 38:10 | menigerlei getier des drijvers hoort hij niet. ~ 57 Psa 35:12 | Lamed. Komt, gij, kinderen! hoort naar mij! ik zal u des HEEREN 58 Psa 35:18 | Zij roepen, en de HEERE hoort, en Hij redt hen uit al 59 Psa 39:15 | ben als een man, die niet hoort, en in wiens mond geen tegenredenen 60 Psa 49:2 | 2 Hoort dit, alle gij volken! neemt 61 Psa 50:7 | 7 Hoort, Mijn volk! en Ik zal spreken; 62 Psa 59:8 | op hun lippen; want wie hoort het? ~ 63 Psa 65:3 | 3 Gij hoort het gebed; tot U zal alle 64 Psa 66:16 | 16 Komt, hoort toe, o allen gij, die God 65 Psa 69:34 | 34 Want de HEERE hoort de nooddruftigen, en Hij 66 Psa 95:7 | Heden, zo gij Zijn stem hoort, ~ 67 Psa 116:1 | heb lief, want de HEERE hoort mijn stem, mijn smekingen; ~ 68 Psa 145:19 | die Hem vrezen, en Hij hoort hun geroep, en verlost hen. ~ 69 Spre 1:33| 33      Maar die naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij 70 Spre 4:1 | 1      Hoort, gij kinderen! de tucht 71 Spre 5:7 | Nu dan, gij kinderen! hoort naar mij, en wijkt niet 72 Spre 7:24| 24      Nu dan, kinderen, hoort naar mij, en luistert naar 73 Spre 8:6 | 6      Hoort, want ik zal vorstelijke 74 Spre 8:32| 32      Nu dan, kinderen! hoort naar Mij; want welgelukzalig 75 Spre 8:33| 33      Hoort de tucht, en wordt wijs, 76 Spre 8:34| is de mens, die naar Mij hoort, dagelijks wakende aan Mijn 77 Spre 12:15| ogen; maar die naar raad hoort, is wijs. ~ 78 Spre 13:1 | 1      Een wijs zoon hoort de tucht des vaders; maar 79 Spre 13:1 | vaders; maar een spotter hoort de bestraffing niet. ~ 80 Spre 13:8 | zijn rijkdom; maar de arme hoort het schelden niet. ~ 81 Spre 15:31| de bestraffing des levens hoort, zal in het midden der wijzen 82 Spre 15:32| maar die de bestraffing hoort, krijgt verstand. ~ 83 Spre 21:28| vergaan; en een man, die hoort, zal spreken tot overwinning. ~ 84 Spre 25:10| Opdat degene, die het hoort, u niet smade; want uw kwaad 85 Spre 29:24| deelt, haat zijn ziel; hij hoort een vloek, en hij geeft 86 Pred 7:21| spreekt, opdat gij niet hoort, dat uw knecht u vloekt. ~ 87 Jes 1:2 | 2      Hoort, gij hemelen! en neem ter 88 Jes 1:10 | 10      Hoort des HEEREN woord, gij oversten 89 Jes 1:19 | gijlieden willig zijt en hoort, zo zult gij het goede dezes 90 Jes 6:9 | zeg tot dit volk: Horende hoort, maar verstaat niet, en 91 Jes 7:13 | 13      Toen zeide hij: Hoort gijlieden nu, gij, huis 92 Jes 28:14 | 14      Daarom, hoort des HEEREN woord, gij bespotters, 93 Jes 28:23 | 23      Neemt ter ore en hoort mijn stem, merkt op en hoort 94 Jes 28:23 | hoort mijn stem, merkt op en hoort mijn rede! ~ 95 Jes 32:9 | op, gij geruste vrouwen, hoort mijn stem; gij dochters, 96 Jes 33:13 | 13      Hoort gijlieden, die verre zijt, 97 Jes 36:13 | in het Joods, en zeide: Hoort de woorden des groten konings, 98 Jes 36:16 | 16      Hoort naar Hizkia niet; want alzo 99 Jes 40:21 | Weet gijlieden niet? Hoort gij niet? Is het u van den 100 Jes 41:26 | niemand, die ulieder woorden hoort. ~ 101 Jes 42:18 | 18      Hoort, gij doven! en schouwt aan, 102 Jes 42:20 | hij de oren opendoet, zo hoort hij toch niet. ~ 103 Jes 42:23 | ter oren? Wie merkt op en hoort, wat hierna zijn zal? ~ 104 Jes 46:12 | 12      Hoort naar Mij, gij stijven van 105 Jes 48:1 | 1      Hoort dit, gij huis van Jakob, 106 Jes 48:14 | Vergadert u, gij allen, en hoort; wie onder hen heeft deze 107 Jes 48:16 | Nadert gijlieden tot Mij, hoort dit: Ik heb van den beginne 108 Jes 49:1 | 1      Hoort naar Mij, gij eilanden! 109 Jes 50:10 | naar de stem Zijns Knechts hoort? Als hij in de duisternissen 110 Jes 51:1 | 1      Hoort naar Mij, gij, die de gerechtigheid 111 Jes 51:7 | 7      Hoort naar Mij, gijlieden, die 112 Jes 51:21 | 21      Daarom hoort nu dit, gij bedrukten! en 113 Jes 55:2 | hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, 114 Jes 55:3 | uw oor, en komt tot Mij, hoort, en uw ziel zal leven; want 115 Jes 56:2 | hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, 116 Jes 56:3 | uw oor, en komt tot Mij, hoort, en uw ziel zal leven; want 117 Jes 60:2 | van ulieden, dat Hij niet hoort. ~ 118 Jes 67:5 | 5      Hoort des HEEREN woord, gij, die 119 Jer 2:4 | 4      Hoort des HEEREN woord, gij huis 120 Jer 4:19 | zwijgen; want gij, mijn ziel! hoort het geluid der bazuin en      121 Jer 5:21 | 21      Hoort nu dit, gij dwaas en harteloos 122 Jer 6:18 | 18      Daarom hoort, gij heidenen! en verneem, 123 Jer 7:2 | aldaar dit woord uit, en zeg: Hoort des HEEREN woord, o gans 124 Jer 7:23 | Ik hun geboden, zeggende: Hoort naar Mijn stem, zo zal Ik 125 Jer 7:28 | HEEREN, zijns Gods, niet hoort, en de tucht niet aanneemt; 126 Jer 9:10 | niemand doorgaat, en men      hoort er geen stem van vee; van 127 Jer 9:20 | 20      Hoort dan des HEEREN woord, gij 128 Jer 10:1 | 1      Hoort het woord, dat de HEERE 129 Jer 11:2 | 2      Hoort gijlieden de woorden dezes 130 Jer 11:3 | Vervloekt zij de man, die niet hoort de woorden deze verbonds. ~ 131 Jer 11:6 | van Jeruzalem, zeggende: Hoort de woorden dezes verbonds, 132 Jer 11:7 | en betuigende, zeggende: Hoort naar Mijn stem! ~ 133 Jer 13:15 | 15      Hoort en neemt ter ore, verheft 134 Jer 17:20 | 20      En zeg tot hen: Hoort des HEEREN woord, gij koningen 135 Jer 18:10 | het naar Mijn stem niet hoort, zo zal Ik berouw hebben 136 Jer 19:3 | 3      En zeg: Hoort des HEEREN woord, gij koningen 137 Jer 19:3 | hetwelk een ieder, die het hoort, zijn oren klinken zullen; ~ 138 Jer 21:11 | huis des konings van Juda, hoort des HEEREN woord. ~ 139 Jer 23:16 | de HEERE der heirscharen: Hoort niet naar de woorden der 140 Jer 27:9 | 9      Gijlieden dan, hoort niet naar uw profeten, en 141 Jer 27:14 | 14      Hoort dan niet naar de woorden 142 Jer 27:16 | zeggende: Zo zegt de HEERE: Hoort niet naar de woorden uwer 143 Jer 27:17 | 17      Hoort niet naar hen, maar dient 144 Jer 29:8 | zijn, u niet bedriegen, en hoort niet naar uw dromers, die      145 Jer 29:20 | 20      Gij dan, hoort des HEEREN woord, gij allen, 146 Jer 31:10 | 10      Hoort des HEEREN woord, gij heidenen! 147 Jer 35:13 | tucht aannemen, dat gij      hoort naar Mijn woorden? spreekt 148 Jer 35:16 | maar dit volk naar Mij niet hoort; ~ 149 Jer 42:15 | 15      Nu dan, daarom hoort des HEEREN woord, gij overblijfsel 150 Jer 44:24 | volk, en tot al de vrouwen: Hoort des HEEREN woord, gij gans 151 Jer 44:26 | 26      Daarom hoort des HEEREN woord, gij gans 152 Jer 49:20 | 20      Daarom hoort des HEEREN raadslag, dien 153 Jer 50:45 | 45      Daarom hoort den raadslag des HEEREN, 154 Klaa 1:18| mond wederspannig geweest; hoort toch, alle gij volken, en 155 Eze 3:27 | zegt de Heere HEERE, wie hoort, die hore, en wie het laat, 156 Eze 6:3 | zeg: Gij bergen Israels, hoort het woord des Heeren HEEREN! 157 Eze 13:2 | uit hun hart profeteren: Hoort des HEEREN woord. ~ 158 Eze 13:19 | Mijn volk, dat de leugen hoort? ~ 159 Eze 18:25 | des HEEREN is niet recht; hoort nu, o huis Israels! is Mijn 160 Eze 20:39 | gijlieden naar Mij niet hoort; doch ontheiligt niet meer 161 Eze 25:3 | tot de kinderen Ammons: Hoort des Heeren HEEREN woord: 162 Eze 33:4 | die het geluid der bazuin hoort, wel hoort, maar zich niet 163 Eze 33:4 | geluid der bazuin hoort, wel hoort, maar zich niet laat waarschuwen; 164 Eze 33:30 | zeggende: Komt toch en hoort, wat het woord zij, dat 165 Eze 34:7 | Daarom, gij herders! hoort des HEEREN woord! ~ 166 Eze 34:9 | Daarom, gij herders! hoort des HEEREN woord! ~ 167 Eze 36:1 | zeg: Gij bergen Israels! hoort des HEEREN woord. ~ 168 Eze 36:4 | Daarom, gij bergen Israels! hoort het woord des Heeren HEEREN: 169 Eze 37:4 | dezelve: Gij dorre beenderen! hoort des HEEREN woord. ~ 170 Hos 4:1 | 1      Hoort des HEEREN woord, gij kinderen 171 Hos 5:1 | 1      Hoort dit, gij priesters! en merkt 172 Joe 1:2 | 2      Hoort dit, gij oudsten! en neemt 173 Amos 3:1 | 1      Hoort dit woord, dat de HEERE 174 Amos 3:13| 13      Hoort en betuigt in het huis Jakobs, 175 Amos 4:1 | 1      Hoort dit woord, gij koeien van 176 Amos 5:1 | 1      Hoort dit woord, dat Ik over ulieden 177 Amos 8:4 | 4      Hoort dit, gij, die den nooddruftige 178 Mic 1:2 | 2      Hoort, gij volken altemaal! merk 179 Mic 3:1 | 1      Voorts zeide ik: Hoort nu, gij hoofden Jakobs, 180 Mic 3:9 | 9      Hoort nu dit, gij hoofden van 181 Mic 6:1 | 1      Hoort nu, wat de HEERE zegt: Maak 182 Mic 6:2 | 2      Hoort, gij bergen! den twist des 183 Mic 6:9 | Uw Naam ziet het wezen): Hoort de roede, en wie ze besteld 184 Zep 3:2 | 2      Zij hoort naar de stem niet; zij neemt 185 Mal 3:16 | HEERE merkt er toch op en hoort, en er is een gedenkboek 186 Matt 7:24| dan, die deze Mijn woorden hoort en dezelve doet, dien zal 187 Matt 7:26| iegelijk, die deze Mijn woorden hoort en dezelve niet doet, die 188 Matt 10:27| het licht; en hetgeen gij hoort in het oor, predikt dat 189 Matt 11:4 | Johannes weder, hetgeen gij hoort en ziet: ~ 190 Matt 13:17| horen de dingen, die gij hoort, en hebben ze niet gehoord. ~ 191 Matt 13:18| 18 Gij dan, hoort de gelijkenis van den zaaier. ~ 192 Matt 13:19| dat Woord des Koninkrijks hoort, en niet verstaat, zo komt 193 Matt 13:20| is degene, die het Woord hoort, en dat terstond met vreugde 194 Matt 13:22| is degene, die het Woord hoort; en de zorgvuldigheid dezer 195 Matt 13:23| is degene, die het Woord hoort en verstaat, die ook vrucht 196 Matt 15:10| had, zeide Hij tot hen: Hoort en verstaat. ~ 197 Matt 17:5 | Ik Mijn welbehagen heb; hoort Hem! ~ 198 Matt 18:15| hem alleen; indien hij u hoort, zo hebt gij uw broeder 199 Matt 18:16| 16 Maar indien hij u niet hoort, zo neem nog een of twee 200 Matt 21:16| 16 En zeiden tot Hem: Hoort Gij wel, wat dezen zeggen? 201 Matt 21:33| 33 Hoort een andere gelijkenis. Er 202 Matt 27:13| Toen zeide Pilatus tot Hem: Hoort Gij niet, hoevele zaken 203 Mark 4:3 | 3 Hoort toe: ziet, een zaaier ging 204 Mark 4:24| zeide tot hen: Ziet, wat gij hoort. Met wat maat gij meet, 205 Mark 4:24| gemeten worden, en u, die hoort, zal meer toegelegd worden. ~ 206 Mark 7:14| hebbende, zeide Hij tot hen: Hoort Mij allen en verstaat. ~ 207 Mark 8:18| niet? En oren hebbende, hoort gij niet? ~ 208 Mark 9:7 | Deze is Mijn geliefde Zoon, hoort Hem! ~ 209 Luk 6:27 | Ik zeg ulieden, die dit hoort: Hebt uw vijanden lief; 210 Luk 6:47 | Mij komt, en Mijn woorden hoort, en dezelve doet, Ik zal 211 Luk 8:18 | 18 Ziet dan, hoe gij hoort; want zo wie heeft, dien 212 Luk 9:35 | Deze is Mijn geliefde Zoon; hoort Hem! ~ 213 Luk 10:16 | 16 Wie u hoort, die hoort Mij; en wie u 214 Luk 10:16 | 16 Wie u hoort, die hoort Mij; en wie u verwerpt, 215 Luk 10:24 | en te horen, hetgeen gij hoort, en hebben het niet gehoord. ~ 216 Luk 18:6 | 6 En de Heere zeide: Hoort, wat de onrechtvaardige 217 Joha 3:8 | waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet 218 Joha 3:29| bruidegoms, die staat en hem hoort, verblijdt zich met blijdschap 219 Joha 5:24| zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij 220 Joha 8:47| 47 Die uit God is, hoort de woorden Gods; daarom 221 Joha 8:47| de woorden Gods; daarom hoort gijlieden niet, omdat gij 222 Joha 9:31| dat God de zondaars niet hoort; maar zo iemand godvruchtig 223 Joha 9:31| en Zijn wil doet, dien hoort Hij. ~ 224 Joha 10:20| duivel, en is uitzinnig; wat hoort gij Hem? ~ 225 Joha 11:42| wist, dat Gij Mij altijd hoort; maar om der schare wil, 226 Joha 14:24| het woord dat gijlieden hoort, is het Mijne niet, maar 227 Joha 18:37| die uit de waarheid is, hoort Mijn stem. ~ 228 Hand 2:22| Gij Israelietische mannen, hoort deze woorden: Jezus den 229 Hand 2:33| uitgestort, dat gij nu ziet en hoort. ~ 230 Hand 7:16| en gij, die God vreest, hoort toe. ~ 231 Hand 9:13| zeggende: Mannen broeders, hoort mij. ~ 232 Hand 13:26| 26 En gij ziet en hoort, dat deze Paulus veel volk, 233 Hand 16:1 | Mannen broeders en vaders, hoort mijn verantwoording, die 234 Hand 18:4 | bescheidenheid, kortelijk hoort. ~ 235 Hand 20:3 | dat gij mij lankmoediglijk hoort. ~ 236 1Kor 5:1 | 1 Men hoort ganselijk, dat er hoererij 237 2Kor 12:6 | ben, of dat hij uit mij hoort. ~ 238 Gal 4:21 | onder de wet wilt zijn, hoort gij de wet niet? ~ 239 Fili 1:30| gezien hebt, en nu in mij hoort. ~  ~  ~  240 Heb 3:7 | Heden, indien gij Zijn stem hoort, ~ 241 Heb 3:15 | Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet, 242 Heb 4:7 | Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet. ~ 243 Jako 2:5 | 5 Hoort, mijn geliefde broeders, 244 1Joh 4:5 | de wereld, en de wereld hoort hen. ~ 245 1Joh 4:6 | zijn uit God. Die God kent, hoort ons; die uit God niet is, 246 1Joh 4:6 | ons; die uit God niet is, hoort ons niet. Hieruit kennen 247 Open 22:17| zeggen: Kom! En die het hoort, zegge: Kom! En die dorst 248 Open 22:18| der profetie dezes boeks hoort: Indien iemand tot deze


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License