Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
wondertekenen 3
wonderwerken 10
wone 21
wonen 246
wonende 19
woning 83
woningen 51
Frequency    [«  »]
247 goden
247 hier
247 vorsten
246 wonen
244 lands
243 kennen
242 gezonden

Bijbel

IntraText - Concordances

wonen

    Book Chapter: Verse
1 Gen 13:6 | droeg hen niet, om samen te wonen; want hun have was vele, 2 Gen 13:6 | zodat zij samen niet konden wonen. ~ 3 Gen 15:12 | allen tegen hem; en hij zal wonen voor het aangezicht van 4 Gen 18:9 | als vreemdeling hier te wonen, en zoude hij alleszins 5 Gen 18:30 | hij vreesde binnen Zoar te wonen. En hij woonde in een spelonk, 6 Gen 31:16 | nemen, en wij zullen met u wonen, en wij zullen tot een volk 7 Gen 31:21 | daarom laat hen in dit land wonen, en daarin handelen, en 8 Gen 31:22 | wille zijn, dat zij met ons wonen, om tot een volk te zijn; 9 Gen 31:23 | zijn, en zij zullen met ons wonen. 10 Gen 33:7 | was te veel, om samen te wonen; en het land hunner vreemdelingschappen 11 Gen 41:10 | gij zult in het land Gosen wonen, en nabij mij wezen, gij 12 Gen 42:34 | in het land Gosen moogt wonen; want alle schaapherder 13 Gen 43:4 | vreemdelingen in dit land te wonen; want er is geen weide voor 14 Gen 43:4 | knechten in het land Gosen wonen! ~ 15 Gen 43:6 | in het beste van het land wonen; laat hen in het land Gosen 16 Gen 43:6 | laat hen in het land Gosen wonen, en zo gij weet, dat er 17 Gen 45:13 | zal aan de haven der zeeen wonen, en hij zal aan de haven 18 Exo 2:21 | bewilligde bij den man te wonen; en hij gaf Mozes zijn dochter 19 Exo 23:33 | Zij zullen in uw land niet wonen, opdat zij u tegen Mij niet 20 Exo 29:45 | midden der kinderen Israels wonen, en Ik zal hun tot een God 21 Exo 29:46 | Ik in het midden van hen wonen zou; Ik ben de HEERE, hun 22 Lev 13:46 | onrein is hij, hij zal alleen wonen; buiten het leger zal zijn 23 Lev 20:22 | Ik u brenge, om daarin te wonen, niet uitspuwe. ~ 24 Lev 22:73 | zult gij in de loofhutten wonen; alle inboorlingen in Israel 25 Lev 22:73 | Israel zullen in loofhutten wonen; ~ 26 Lev 22:74 | Israels in loofhutten heb doen wonen, als Ik hen uit Egypteland 27 Lev 24:18 | dezelve; zo zult gij zeker wonen in het land. ~ 28 Lev 24:19 | en gij zult zeker daarin wonen. ~ 29 Lev 25:5 | gij zult zeker in uw land wonen. ~ 30 Lev 25:32 | vijanden, die daarin zullen wonen, zich daarover ontzetten 31 Num 13:29 | 29 De Amalekieten wonen in het land van het zuiden; 32 Num 13:29 | Jebusieten, en de Amorieten wonen op het gebergte; en de Kanaanieten 33 Num 13:29 | gebergte; en de Kanaanieten wonen aan de zee, en aan den oever 34 Num 14:25 | Amalekieten nu en de Kanaanieten wonen in het dal; wendt u morgen, 35 Num 14:30 | dat Ik u daarin zou doen wonen, behalve Kaleb, de zoon 36 Num 23:9 | ziet, dat volk zal alleen wonen, en het zal onder de heidenen 37 Num 32:53 | bezitting nemen, en daarin wonen; want Ik heb u dat land 38 Num 34:32 | hij zou wederkeren, om te wonen in het land, tot den dood 39 Num 34:34 | land niet, waarin gij gaat wonen, in welks midden Ik wonen 40 Num 34:34 | wonen, in welks midden Ik wonen zal; want Ik ben de HEERE, 41 Deu 2:4 | kinderen van Ezau, die in Seir wonen; zij zullen wel voor u vrezen; 42 Deu 2:22 | kinderen van Ezau, die in Seir wonen, gedaan heeft, voor welker 43 Deu 2:29 | kinderen van Ezau, die in Seir wonen, en de Moabieten, die in 44 Deu 2:29 | de Moabieten, die in Ar wonen, mij gedaan hebben; totdat 45 Deu 11:30 | die in het vlakke veld wonen, tegenover Gilgal, bij de 46 Deu 11:31 | erfelijk bezitten, en daarin wonen. ~ 47 Deu 12:10 | over de Jordaan gaan, en wonen in het land, dat u de HEERE, 48 Deu 12:10 | rondom, en gij zult zeker wonen. ~ 49 Deu 12:11 | Zijn Naam aldaar te doen wonen; daarheen zult gij brengen 50 Deu 12:29 | bezitten, en in hun land wonen; ~ 51 Deu 13:12 | God, u geeft, om aldaar te wonen, zult horen zeggen: ~ 52 Deu 14:23 | Zijn Naam aldaar te doen wonen, zult gij eten de tienden 53 Deu 16:2 | Zijn Naam aldaar te doen wonen. ~ 54 Deu 16:6 | om daar Zijn Naam te doen wonen, aldaar zult gij het pascha 55 Deu 16:11 | Zijnen Naam aldaar te doen wonen. ~ 56 Deu 17:14 | zult bezitten en daarin wonen, en gij zeggen zult: Ik 57 Deu 19:1 | steden en in hun huizen wonen; ~ 58 Deu 26:1 | zult bezitten, en daarin wonen; ~ 59 Deu 26:2 | Zijn Naam aldaar te doen wonen; ~ 60 Deu 28:30 | bouwen, maar daarin niet wonen; een wijngaard zult gij 61 Deu 33:12 | HEEREN, hij zal zeker bij Hem wonen. Hij zal hem den gansen 62 Deu 33:12 | tussen Zijn schouders zal hij wonen! ~ 63 Deu 33:28 | Israel dan zal zeker alleen wonen, en Jakobs oog zal zijn 64 Joz 10:6 | Amorieten, die op het gebergte wonen, hebben zich tegen ons vergaderd. ~ 65 Joz 13:6 | Allen, die op het gebergte wonen van den Libanon aan tot 66 Joz 17:12 | wilden in hetzelve land wonen. ~ 67 Joz 17:16 | die in het land des dals wonen, bij die te Beth-Sean en 68 Joz 20:6 | hij zal in dezelve stad wonen, totdat hij sta voor het 69 Ric 1:27 | en de Kanaanieten wilden wonen in hetzelve land. ~ 70 Ric 1:35 | Ook wilden de Amorieten wonen op het gebergte van Heres, 71 Ric 7:11 | dergenen, die in tenten wonen, tegen het oosten van Nobah 72 Ric 8:41 | zij te Sichem niet mochten wonen. ~ 73 Ric 17:1 | voor zich een erfenis om te wonen; want hun was tot op dien 74 1Sa 12:8 | deden hen aan deze plaats wonen. ~ 75 1Sa 27:5 | de koninklijke stad bij u wonen? ~ 76 1Kon 3:17 | mijn heer. Ik en deze vrouw wonen in een huis; en ik heb bij 77 1Kon 6:13 | midden der zonen Israels wonen; en Ik zal Mijn volk Israel 78 1Kon 8:12 | dat Hij in donkerheid zou wonen. ~ 79 1Kon 8:27 | waarlijk, zou God op de aarde wonen? Zie, de hemelen, ja, de 80 2Kon 6:1 | nu, de plaats, waar wij wonen voor uw aangezicht, is voor 81 2Kon 6:2 | een plaats maken, om er te wonen. En hij zeide: Gaat heen. ~ 82 2Kon 19:6 | weg in Assyrie, en deed ze wonen in Halah, en in Habor, aan 83 2Kon 19:24 | en Sefarvaim, en deed hen wonen in de steden van Samaria, 84 2Kon 19:26 | vervoerd hebt, en hebt doen wonen in de steden van Samaria, 85 2Kon 19:27 | dat zij henentrekken, en wonen aldaar; en dat hij hun lere 86 1Kro 17:4 | geen huis bouwen, om in te wonen. ~ 87 1Kro 24:25 | en Hij zal te Jeruzalem wonen tot in eeuwigheid. ~ 88 2Kro 2:3 | te bouwen, om daarin te wonen, zo doe ook met mij. ~ 89 2Kro 7:1 | Hij in de donkerheid zou wonen. ~ 90 2Kro 7:18 | bij de mensen op de aarde wonen? Ziet de hemelen, ja, de 91 2Kro 9:2 | kinderen Israels aldaar deed wonen. ~ 92 2Kro 9:11 | koning van Israel, niet wonen, omdat de plaatsen heilig 93 2Kro 20:10 | broederen, die in hun steden wonen, tot u zal komen, tussen 94 Ezra 4:10 | heeft vervoerd, en doen wonen in de stad van Samaria, 95 Ezra 6:12 | Zijn Naam aldaar heeft doen wonen, werpe ter neder alle koningen 96 Ezra 10:2 | volken des lands bij ons doen wonen; maar nu, er is hope voor 97 Ezra 10:10 | vreemde vrouwen bij u doen wonen, om Israels schuld te vermeerderen. ~ 98 Ezra 10:14 | vrouwen bij zich hebben doen wonen, op gezette tijden komen, 99 Ezra 10:17 | vrouwen bij zich hadden doen wonen, tot op den eersten dag 100 Ezra 10:18 | vrouwen bij zich hadden doen wonen; van de zonen van Jesua, 101 Neh 1:9 | Mijn Naam aldaar te doen wonen. ~ 102 Neh 8:15 | Israels in loofhutten zouden wonen, op het feest in de zevende 103 Neh 11:1 | heilige stad Jeruzalem zou wonen, en negen delen in de andere 104 Neh 11:2 | aanboden te Jeruzalem te wonen. ~ 105 Neh 13:23 | vrouwen bij zich hadden doen wonen. ~ 106 Neh 13:27 | doende vreemde vrouwen bij u wonen? ~ 107 Job 3:5 | verontreinigen; dat wolken over hem wonen; dat hem verschrikken de 108 Job 11:14 | onrecht in uw tenten niet wonen. ~ 109 Job 18:15 | 15 Zij zal wonen in zijn tent, waar zij de 110 Job 30:6 | 6 Opdat zij wonen zouden in de kloven der 111 Psa 4:9 | alleen zult mij doen zeker wonen. ~  ~ 112 Psa 7:6 | doe mijn eer in het stof wonen! Sela. ~ 113 Psa 15:1 | verkeren in Uw tent? Wie zal wonen op den berg Uwer heiligheid? ~ 114 Psa 16:9 | ook zal mijn vlees zeker wonen. ~ 115 Psa 24:1 | de wereld, en die daarin wonen. ~ 116 Psa 27:4 | dagen mijns levens mocht wonen in het huis des HEEREN, 117 Psa 38:29 | en in eeuwigheid daarop wonen. ~ 118 Psa 65:9 | 9 En die op de einden wonen, vrezen voor Uw tekenen; 119 Psa 68:7 | zijn; maar de afvalligen wonen in het dorre. ~ 120 Psa 68:17 | woning; ook zal er de HEERE wonen in eeuwigheid. ~ 121 Psa 68:19 | wederhorigen om bij U te wonen, o HEERE God! ~ 122 Psa 69:36 | bouwen; en aldaar zullen zij wonen, en haar erfelijk bezitten; ~ 123 Psa 69:37 | Zijns Naams zullen daarin wonen. ~ 124 Psa 71:3 | Rotssteen, om daarin te wonen, om geduriglijk daarin te 125 Psa 78:55 | stammen Israels in hun tenten wonen. ~ 126 Psa 84:5 | zijn zij, die in Uw huis wonen; zij prijzen U gestadiglijk. 127 Psa 84:11 | Gods te wezen, dan lang te wonen in de tenten der goddeloosheid. ~ 128 Psa 98:7 | met degenen, die daarin wonen. ~ 129 Psa 102:29 | kinderen Uwer knechten zullen wonen, en hun zaad zal voor Uw 130 Psa 107:34 | boosheid dergenen, die daarin wonen. ~ 131 Psa 107:36 | doet de hongerigen aldaar wonen, en zij stichten een stad 132 Psa 113:9 | 9Die de onvruchtbare doet wonen met een huisgezin, een blijde 133 Psa 132:14 | eeuwigheid, hier zal Ik wonen, want Ik heb ze begeerd. ~ 134 Spre 1:33 | naar Mij hoort, zal zeker wonen, en hij zal gerust zijn 135 Spre 21:9 | 9      Het is beter te wonen op een hoek van het dak, 136 Spre 21:19 | 19      Het is beter te wonen in een woest land, dan bij 137 Spre 25:24 | 24      Het is beter te wonen op een hoek van het dak, 138 Jes 9:1 | licht zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw 139 Jes 13:21 | zullen de jonge struisen wonen, en de      duivelen zullen 140 Jes 23:18 | die      voor den HEERE wonen, opdat zij eten tot verzadiging, 141 Jes 24:6 | het land, en die daarin wonen, zullen verwoest worden; 142 Jes 30:19 | Want het volk zal in Sion wonen, te Jeruzalem; gij zult 143 Jes 32:16 | recht zal in de woestijn wonen, en de gerechtigheid zal 144 Jes 32:18 | een woonplaats des vredes wonen, en in welverzekerde woningen, 145 Jes 33:14 | die bij een verterend vuur wonen kan? Wie is er onder ons, 146 Jes 33:14 | een eeuwigen gloed wonen kan? ~ 147 Jes 33:16 | Die zal in de hoogten wonen, de sterkten der steenrotsen 148 Jes 34:11 | schuifuit, en de raaf zal daarin wonen; want Hij zal een richtsnoer 149 Jes 34:17 | geslacht zullen zij daarin wonen. ~  ~ 150 Jes 42:11 | juichen, die in de rotsstenen wonen, en van den top der bergen 151 Jes 45:18 | geformeerd, opdat men daarin wonen zou: Ik ben de HEERE, en 152 Jes 49:20 | nauw, wijk van mij, dat ik wonen moge. ~ 153 Jes 66:9 | Mijn knechten zullen aldaar wonen. ~ 154 Jer 7:3 | zo zal Ik ulieden doen wonen in deze plaats. ~ 155 Jer 7:7 | vaderen gegeven heb, doen wonen van eeuw tot eeuw. ~ 156 Jer 7:12 | Naam in het eerst had doen wonen; en ziet, wat Ik daaraan 157 Jer 8:16 | volheid, de stad en die daarin wonen. ~ 158 Jer 9:26 | zijn, die in de woestijn wonen; want al de      heidenen 159 Jer 12:4 | boosheid dergenen, die daarin wonen, vergaan de beesten en het 160 Jer 23:6 | worden, en Israel zeker wonen; en dit zal Zijn naam zijn, 161 Jer 23:8 | gedreven had! want zij zullen wonen in hun land. ~ 162 Jer 24:8 | overgebleven, en die in Egypteland wonen; ~ 163 Jer 25:24 | hoops, die in de woestijn wonen; ~ 164 Jer 27:11 | dat bouwen en daarin      wonen. ~ 165 Jer 31:24 | zullen te zamen daarin wonen; de akkerlieden, en die 166 Jer 32:37 | wederbrengen, en zal hen zeker doen wonen. 167 Jer 33:16 | worden, en Jeruzalem zeker wonen; en deze is, die haar roepen 168 Jer 35:7 | maar gij zult in tenten wonen al uw dagen; opdat gij veel 169 Jer 42:10 | in dit land zult blijven wonen, zo zal Ik u bouwen en niet 170 Jer 43:5 | in het land van Juda te wonen; ~ 171 Jer 44:13 | degenen, die in Egypteland wonen, gelijk als Ik bezoeking 172 Jer 44:14 | weder te keren, om aldaar te wonen; maar zij zullen er niet 173 Jer 46:8 | zal de stad, en die daarin wonen, verderven. ~ 174 Jer 47:2 | de stad en die daarin   wonen; en de mensen zullen schreeuwen, 175 Jer 49:18 | HEERE; niemand zal daar wonen, en geen mensenkind daarin 176 Jer 49:31 | grendel heeft, die alleen wonen. ~ 177 Jer 49:33 | eeuwigheid; niemand zal daar wonen, en geen mensenkind daarin 178 Jer 50:39 | dieren der eilanden daarin wonen; ook zullen de jonge struisen 179 Jer 50:39 | de jonge struisen daarin wonen; en men zal er geen verblijf 180 Jer 50:40 | alzo zal niemand aldaar wonen, en geen mensenkind in haar 181 Jer 51:1 | tegen degenen, die daar wonen in het hart van degenen, 182 Klaa 1:125| zullen er niet      langer wonen. ~ 183 Eze 12:19 | van al degenen, die daarin wonen; ~ 184 Eze 17:23 | ceder worden, dat onder hem wonen zal alle      gevogelte 185 Eze 17:23 | zijner takken zullen zij wonen. ~ 186 Eze 28:25 | dan zullen zij in hun land wonen, dat Ik aan Mijn knecht, 187 Eze 28:26 | zij zullen daarin zeker wonen, en huizen bouwen, en wijngaarden 188 Eze 28:26 | planten; ja, zij zullen zeker wonen; als Ik gerichten zal hebben 189 Eze 32:4 | gevogelte des hemels op u doen wonen, en het gedierte der ganse 190 Eze 32:15 | hebben allen, die daarin wonen; alzo zullen zij      weten, 191 Eze 34:25 | ophouden; en zij zullen zeker wonen in de woestijn, en slapen 192 Eze 34:28 | vreten; maar zij zullen zeker wonen, en er zal niemand zijn, 193 Eze 36:28 | 28      En gij zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen 194 Eze 37:25 | 25      En zij zullen wonen in het land, dat Ik Mijn 195 Eze 37:25 | hebben; ja, daarin zullen zij wonen, zij en hun kinderen, en 196 Eze 38:8 | zij allemaal zeker zullen wonen. ~ 197 Eze 38:11 | in rust zijn, die zeker wonen, die altemaal wonen zonder 198 Eze 38:11 | zeker wonen, die altemaal wonen zonder muur, en grendel 199 Eze 39:6 | die in de eilanden zeker wonen; en zij zullen weten, dat 200 Eze 43:7 | Mijner voeten, alwaar Ik wonen zal in het midden der kinderen 201 Eze 43:9 | zal in het midden van hen wonen in eeuwigheid. ~ 202 Dan 2:38 | overal, waar mensenkinderen wonen, heeft Hij de beesten des 203 Dan 4:1 | op den gansen aardbodem wonen: uw vrede worde vermenigvuldigd! ~ 204 Hos 11:11 | Assur; en Ik zal hen doen wonen in hun huizen, spreekt de 205 Hos 12:10 | zal u nog in tenten doen wonen, als in de dagen der samenkomst; ~ 206 Joe 3:21 | gereinigd had; en de HEERE zal wonen op Sion. ~ 207 Amos 5:11 | maar gij zult daarin niet wonen; gij hebt gewenste      208 Amos 9:5 | versmelte, en allen, die daarin wonen, treuren; en dat het geheel 209 Mic 4:10 | uitgaan, en op het veld wonen, en tot in Babel komen,      210 Mic 5:3 | Zijns Gods, en zij zullen wonen, want nu zal Hij groot zijn 211 Nah 1:5 | wereld, en allen, die daarin wonen. ~ 212 Zac 2:10 | zal in het midden van u wonen, spreekt de HEERE. ~ 213 Zac 2:11 | zal in het midden van u wonen; en gij zult weten, dat 214 Zac 8:3 | het midden van Jeruzalem wonen; en Jeruzalem zal geheten 215 Zac 8:8 | het midden van Jeruzalem wonen zullen; en zij zullen Mij 216 Zac 9:6 | de bastaard zal te Asdod wonen, en Ik zal den hoogmoed 217 Zac 14:11 | En zij zullen daarin wonen, en er zal geen verbanning 218 Zac 14:11 | want Jeruzalem zal zeker wonen. ~ 219 Matt 4:13 | verlaten hebbende, is komen wonen te Kapernaum, gelegen aan 220 Matt 12:45 | hijzelf, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het laatste 221 Luk 11:26 | is, en ingegaan zijnde, wonen zij aldaar; en het laatste 222 Luk 13:4 | mensen, die in Jeruzalem wonen? ~ 223 Hand 1:19 | allen, die te Jeruzalem wonen, alzo dat die akker in hun 224 Hand 4:16 | allen, die te Jeruzalem wonen, en wij kunnen het niet 225 Hand 7:27 | 27 Want die te Jeruzalem wonen, en hun oversten, Dezen 226 Hand 11:26 | den gehelen aardbodem te wonen, bescheiden hebbende de 227 Hand 22:16 | toegelaten op zichzelven te wonen met den krijgsknecht, die 228 1Kor 7:12 | dezelve tevreden is bij hem te wonen, dat hij ze niet verlate. ~ 229 1Kor 7:13 | tevreden is bij haar te wonen, dat zij hem niet verlate. ~ 230 2Kor 5:8 | om uit het lichaam uit te wonen, en bij den Heere in te 231 2Kor 5:8 | en bij den Heere in te wonen. ~ 232 2Kor 6:16 | gezegd heeft: Ik zal in hen wonen, en Ik zal onder hen wandelen; 233 Kol 1:19 | dat in Hem al de volheid wonen zou; ~ 234 Open 3:10 | verzoeken, die op de aarde wonen. ~ 235 Open 6:10 | degenen, die op de aarde wonen? ~ 236 Open 8:13 | dengenen, die op de aarde wonen, van de overige stemmen 237 Open 11:10 | 10 En die op de aarde wonen, die zullen verblijd zijn 238 Open 11:10 | degenen, die op de aarde wonen, gepijnigd hadden. ~ 239 Open 13:6 | tabernakel, en die in den hemel wonen. ~ 240 Open 13:8 | En allen, die op de aarde wonen, zullen hetzelve aanbidden, 241 Open 13:12 | de aarde, en die daarin wonen het eerste beest aanbidden, 242 Open 13:14 | degenen, die op de aarde wonen, door de tekenen, die aan 243 Open 13:14 | degenen, die op de aarde wonen, dat zij het beest, dat 244 Open 14:6 | dengenen, die op de aarde wonen, en aan alle natie, en geslacht, 245 Open 17:8 | gaan; en die op de aarde wonen, zullen verwonderd zijn ( 246 Open 21:3 | mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License