Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
landouwen 1
landpale 193
landpalen 43
lands 244
landschap 24
landschappen 37
landschaps 2
Frequency    [«  »]
247 hier
247 vorsten
246 wonen
244 lands
243 kennen
242 gezonden
242 wezen

Bijbel

IntraText - Concordances

lands

    Book Chapter: Verse
1 Gen 4:3 | dat Kain van de vrucht des lands den HEERE offer bracht. ~ 2 Gen 18:25 | steden, ook het gewas des lands. ~ 3 Gen 22:7 | neder voor het volk des lands, voor de zonen Heths; ~ 4 Gen 22:12 | aangezicht van het volk des lands; ~ 5 Gen 22:13 | de oren van het volk des lands, zeggende: Trouwens, zijt 6 Gen 25:46 | van de dochteren dezes lands, waartoe zal mij het leven 7 Gen 31:30 | onder de inwoners dezes lands, onder de Kanaanieten, en 8 Gen 32:16 | was nog een kleine streek lands om tot Efrath te komen; 9 Gen 37:34 | neme het vijfde deel des lands van Egypte in de zeven jaren 10 Gen 38:6 | verkocht aan al het volk des lands; en Jozefs broederen kwamen, 11 Gen 38:30 | gehouden voor verspieders des lands. ~ 12 Gen 39:11 | van het loffelijkste dezes lands in uwe vaten, en brengt 13 Gen 41:6 | hongers in het midden des lands; en er zijn nog vijf jaren, 14 Gen 41:18 | gij zult het vette dezes lands eten. ~ 15 Gen 44:7 | het nog een kleine streek lands was, om tot Efrath te komen; 16 Gen 44:16 | menigte, in het midden des lands! ~ 17 Gen 44:22 | 22 En ik heb u een stuk lands gegeven boven uw broederen; 18 Gen 46:7 | huis, en al de oudsten des lands van Egypte; ~ 19 Gen 46:11 | 11 Als de inwoners des lands, de Kanaanieten, dien rouw 20 Exo 5:5 | Farao: Ziet, het volk des lands is alreeds te veel; en zoudt 21 Exo 8:22 | HEERE, in het midden dezes lands ben. ~ 22 Exo 10:5 | zij zullen het gezicht des lands bedekken, alzo dat men de 23 Exo 10:12 | Egypteland, en al het kruid des lands opeten, al wat de hagel 24 Exo 10:15 | bedekten het gezicht des gansen lands, alzo dat het land verduisterd 25 Exo 10:15 | zij aten al het kruid des lands op, en al de vruchten der 26 Exo 12:19 | vreemdeling of een ingeborene des lands. ~ 27 Exo 12:48 | wezen als een ingeborene des lands; maar geen onbesnedene zal 28 Exo 23:19 | der eerste vruchten uws lands zult gij in het huis des 29 Exo 34:35 | maakt met den inwoners des lands, waarin gij komen zult; 30 Exo 34:49 | van de eerste vruchten uws lands zult gij in het huis des 31 Lev 4:27 | enig mens van het volk des lands door afdwaling zal gezondigd 32 Lev 18:3 | de werken des Egyptischen lands, waarin gij gewoond hebt; 33 Lev 18:3 | hebt; en naar de werken des lands Kanaan, waarheen Ik u brenge, 34 Lev 18:27 | 27 Want de lieden dezes lands, die voor u geweest zijn, 35 Lev 19:9 | Als gij ook den oogst uws lands inoogsten zult, gij zult 36 Lev 20:2 | gedood worden; het volk des lands zal hem met stenen stenigen. ~ 37 Lev 20:4 | 4 En indien het volk des lands hun ogen enigzins verbergen 38 Lev 22:53 | Als gij nu den oogst uws lands zult inoogsten, gij zult, 39 Lev 22:70 | als gij het inkomen des lands zult ingegaderd hebben, 40 Lev 24:6 | inkomst van den sabbat des lands zal voor u tot spijze zijn, 41 Lev 24:31 | zullen als het veld des lands gerekend worden; daarvoor 42 Lev 25:20 | geven, en het geboomte des lands zal zijn vrucht niet geven. ~ 43 Lev 26:30 | 30 Ook alle tienden des lands, van het zaad des lands, 44 Lev 26:30 | lands, van het zaad des lands, van de vrucht van het geboomte, 45 Num 9:14 | vreemdeling en den inboorling des lands. ~ 46 Num 13:20 | neemt van de vrucht des lands. Die dagen nu waren de dagen 47 Num 13:25 | weder van het verspieden des lands, ten einde van veertig dagen. ~ 48 Num 13:26 | lieten hen de vrucht des lands zien. ~ 49 Num 14:9 | gij niet het volk dezes lands; want zij zijn ons brood! 50 Num 15:19 | als gij van het brood des lands zult eten, dan zult gij 51 Num 22:5 | het heeft het gezicht des lands bedekt, en het blijft liggen 52 Num 22:11 | het heeft het gezicht des lands bedekt; kom nu, vervloek 53 Num 31:70 | vanwege de inwoners des lands. ~ 54 Num 31:86 | landpalen, de steden des lands rondom. ~ 55 Num 32:37 | berg Hor, aan het einde des lands van Edom. ~ 56 Num 32:52 | zult gij alle inwoners des lands voor uw aangezicht uit de 57 Num 32:55 | indien gij de inwoners des lands niet voor uw aangezicht 58 Deu 1:25 | namen van de vrucht des lands in hun hand, en brachten 59 Deu 3:10 | Al de steden des platten lands, en het ganse Gilead, en 60 Deu 4:5 | alzo doet in het midden des lands, waar gij naar toe gaat, 61 Deu 7:13 | buiks, en de vrucht uws lands, uw koren, en uw most, en 62 Deu 11:14 | Zo zal Ik den regen uws lands geven te Zijner tijd, vroegen 63 Deu 15:11 | ophouden uit het midden des lands; daarom gebiede ik u, zeggende: 64 Deu 19:3 | bereiden, en de pale uws lands, dat u de HEERE, uw God, 65 Deu 26:2 | eerstelingen van alle vrucht des lands, die gij opbrengen zult 66 Deu 26:10 | eerstelingen van de vrucht dezes lands, dat Gij, HEERE, mij gegeven 67 Deu 28:4 | buiks, en de vrucht uws lands, en de vrucht uwer beesten, 68 Deu 28:11 | beesten, en in de vrucht uws lands; op het land, dat de HEERE 69 Deu 28:18 | buiks, en de vrucht uws lands, de voortzetting uwer koeien, 70 Deu 28:24 | pulver en stof tot regen uws lands geven; van den hemel zal 71 Deu 28:42 | geboomte, en de vrucht uws lands zal het boos gewormte erfelijk 72 Deu 28:51 | beesten, en de vrucht uws lands opeten, totdat gij verdelgd 73 Deu 29:22 | zullen zien de plagen dezes lands en deszelfs krankheden, 74 Deu 30:9 | beesten, en in de vrucht uws lands, ten goede; want de HEERE 75 Deu 33:17 | stoten tot aan de einden des lands. Dezen nu zijn de tien duizenden 76 Joz 2:9 | dat al de inwoners dezes lands voor ulieder aangezicht 77 Joz 2:24 | zijn al de inwoners des lands voor onze aangezichten gesmolten. ~  ~  ~ ~ 78 Joz 5:11 | het overjarige koren des lands, des anderen daags van het 79 Joz 5:12 | daags, nadat zij van des lands overjarige koren gegeten 80 Joz 5:12 | jaar van de inkomst des lands Kanaan. ~ 81 Joz 6:22 | mannen, de verspieders des lands: Gaat in het huis der vrouw, 82 Joz 7:9 | Kanaanieten, en alle inwoners des lands horen zullen, zo zullen 83 Joz 9:11 | en al de inwoners onzes lands, zeggende: Neemt reiskost 84 Joz 9:24 | geven, en al de inwoners des lands voor ulieder aangezicht 85 Joz 12:1 | nu zijn de koningen des lands, die de kinderen Israels 86 Joz 12:7 | nu zijn de koningen des lands, die Jozua sloeg, en de 87 Joz 13:1 | welbedaagd, en er is zeer veel lands overgebleven, om dat erfelijk 88 Joz 13:21 | alle steden des vlakken lands, en het ganse koninkrijk 89 Joz 13:21 | van Sihon, inwoners des lands. ~ 90 Joz 19:51 | einde van het uitdelen des lands. ~  ~  ~ ~ 91 Joz 25:18 | den Amoriet, inwoner des lands. Wij zullen ook den HEERE 92 Ric 2:2 | maken met de inwoners dezes lands; hun altaren zult gij afbreken. 93 Ric 5:4 | verdierven de opkomst des lands, tot daar gij komt te Gaza; 94 Ric 8:37 | afkomende uit het midden des lands, en een hoop komt van den 95 Rut 4:3 | tot dien losser: Het stuk lands, dat van onzen broeder Elimelech 96 1Sa 14:14 | bunders, zijnde een juk ossen lands. ~ 97 1Sa 21:11 | niet David, de koning des lands? Zong men niet van dezen 98 1Sa 27:5 | in een van de steden des lands, dat ik daar wone; want 99 1Sa 27:8 | geweest de inwoners des lands), dat gij gaat naar Sur, 100 1Kon 20:7 | Israel alle oudsten des lands, en zeide: Merkt toch en 101 2Kon 3:19| stoppen; en alle goede stukken lands zult gij met stenen verderven. ~ 102 2Kon 3:25| steen op alle goede stukken lands, en zij vulden ze, en stopten 103 2Kon 5:19| van hem een kleine streek lands. ~ 104 2Kon 9:10| Izebel eten op het stuk lands van Jizreel, en er zal niemand 105 2Kon 9:21| en vonden hem op het stuk lands van Naboth, den Jizreeliet. ~ 106 2Kon 9:25| Neem, werp hem op dat stuk lands van Naboth, den Jizreeliet; 107 2Kon 9:26| niet vergelde op dit stuk lands, zegt de HEERE. Nu dan, 108 2Kon 9:36| Thisbiet, zeggende: Op het stuk lands van Jizreel zullen de honden 109 2Kon 9:37| op het veld, in het stuk lands van Jizreel, dat men niet 110 2Kon 11:14| koning; en al het volk des lands was blijde, en blies met 111 2Kon 11:18| Daarna ging al het volk des lands in het huis van Baal, en 112 2Kon 11:19| trawanten, en al het volk des lands; en zij brachten den koning 113 2Kon 11:20| 20 En al het volk des lands was blijde, en de stad werd 114 2Kon 16:5 | richtende het volk des lands. ~ 115 2Kon 17:15| brandoffer van al het volk des lands, en hun spijsoffer, en hun 116 2Kon 18:15| brandoffer van al het volk des lands, en hun spijsoffer, en hun 117 2Kon 23:24| 24 Maar het volk des lands versloeg allen, die tegen 118 2Kon 23:24| hadden; en het volk des lands maakte zijn zoon Josia koning 119 2Kon 25:30| zijn graf; en het volk des lands nam Joahaz, den zoon Josia, 120 2Kon 25:35| goud af van het volk des lands, om aan Farao Necho te geven. ~ 121 2Kon 26:14| overgelaten, dan het arme volk des lands. ~ 122 2Kon 26:15| daartoe de machtigen des lands bracht hij gevankelijk van 123 2Kon 27:3 | sterk werd, en het volk des lands geen brood had, ~ 124 2Kon 27:12| Maar van de armsten des lands liet de overste der trawanten 125 2Kon 27:19| heirs, die het volk des lands ten oorlog opschreef, en 126 2Kon 27:19| mannen van het volk des lands, die in de stad gevonden 127 1Kro 5:25| de goden der volken des lands nagehoereerd, welke God 128 1Kro 11:4 | Jebusieten, de inwoners des lands. ~ 129 1Kro 23:18| Hij heeft de inwoners des lands in mijn hand gegeven, en 130 2Kro 7:38| zullen naar den weg huns lands, dat Gij hun vaderen gegeven 131 2Kro 10:14| en de vorsten deszelven lands, goud en zilver aan Salomo. ~ 132 2Kro 21:7 | onze God, de inwoners dezes lands van voor het aangezicht 133 2Kro 23:26| koning; en al het volk des lands was blijde, en blies met 134 2Kro 23:33| volk, en al het volk des lands, en bracht den koning van 135 2Kro 23:34| 21 En al het volk des lands was blijde, en de stad werd 136 2Kro 26:21| richtende het volk des lands. ~ 137 2Kro 32:4 | die door het midden des lands henenvloeide, zeggende: 138 2Kro 33:25| 25 Maar het volk des lands sloeg hen allen, die de 139 2Kro 33:25| hadden; en het volk des lands maakte zijn zoon Josia koning 140 2Kro 37:1 | 1 Toen nam het volk des lands Joahaz, den zoon van Josia, 141 Ezra 4:4 | Evenwel maakte het volk des lands de handen des volks van 142 Ezra 6:21| onreinigheid der heidenen des lands tot hen afgezonderd had, 143 Ezra 9:12| wordt, en het goede des lands eet, en uw kinderen doet 144 Ezra 10:2 | vrouwen van de volken des lands bij ons doen wonen; maar 145 Ezra 10:11| scheidt u af van de volken des lands, en van de vreemde vrouwen. ~ 146 Neh 9:10 | en aan al het volk zijns lands; want Gij wist, dat zij 147 Neh 9:24 | Gij hebt de inwoners des lands, de Kanaanieten, voor hun 148 Neh 9:24 | koningen en de volken des lands, om daarmede te doen naar 149 Neh 10:30 | geven aan de volken des lands, noch hun dochteren nemen 150 Neh 10:31 | 31 Ook als de volken des lands waren en alle koren op den 151 Neh 10:35 | ook de eerstelingen onzes lands en de eerstelingen van alle 152 Neh 10:37 | Gods, en de tienden onzes lands tot de Levieten; en dat 153 Est 49:10 | velen uit de volken des lands werden Joden, want de vreze 154 Job 24:4 | versteken zich de ellendigen des lands. ~ 155 Psa 61:3 | 3Van het einde des lands roep ik tot U als mijn hart 156 Psa 74:20 | de duistere plaatsen des lands zijn vol woningen van geweld. ~ 157 Psa 79:2 | gunstgenoten aan het gedierte des lands. ~ 158 Psa 101:8 | zal ik alle goddelozen des lands verdelgen, om uit de stad 159 Spre 28:2 | Om de overtreding des lands zijn deszelfs vorsten vele; 160 Spre 31:23| hij zit met de oudsten des lands. ~ 161 Jes 1:19 | zult gij het goede dezes lands eten. ~ 162 Jes 5:8 | wordt in het midden des lands! ~ 163 Jes 6:12 | wezen in het binnenste des lands. ~ 164 Jes 7:22 | zal zijn in het midden des lands, die zal boter en      honig 165 Jes 8:8 | vervullen de breedte uws lands,      o Immanuel! ~ 166 Jes 10:23 | het midden dezes gansen lands. ~ 167 Jes 11:4 | en de zachtmoedigen des lands met rechtmatigheid bestraffen; 168 Jes 15:9 | over het overblijfsel des lands. ~  ~ 169 Jes 16:1 | lammeren van den heerser des lands van Sela af, naar de woestijn 170 Jes 21:14 | met water; de inwoners des lands van Thema zijn den vluchtende 171 Jes 24:4 | hoogsten van het volk des lands kwelen. ~ 172 Jes 24:6 | daarom zullen de inwoners des lands verbrand worden, en er zullen 173 Jes 24:11 | verduisterd, de vreugde des lands is heengevaren. ~ 174 Jes 24:17 | strik over u, o inwoners des lands! ~ 175 Jes 30:23 | geven, en brood van des lands inkomen, en hetzelve zal 176 Jer 1:14 | opdoen over alle inwoners des lands. ~ 177 Jer 6:12 | tegen de inwoners dezes lands, spreekt de HEERE. ~ 178 Jer 10:18 | Ik zal de inwoners des lands op ditmaal wegslingeren, 179 Jer 12:12 | verteert van het ene einde des lands tot aan het andere einde 180 Jer 12:12 | aan het andere einde des lands; er is      geen vrede voor 181 Jer 13:13 | Ik zal alle inwoners deze lands, zelfs de koningen, die 182 Jer 15:7 | een wan, in de poorten des lands; Ik heb Mijn volk van kinderen 183 Jer 25:20 | hoop, en allen koningen des lands van Uz; en allen koningen 184 Jer 26:17 | mannen op, van de oudsten des lands, en spraken tot de ganse 185 Jer 27:7 | ook de tijd zijns eigenen lands kome; dan zullen zich machtige 186 Jer 33:11 | Ik zal de gevangenis des lands wenden, als in      het 187 Jer 34:19 | priesteren, en al het volk des lands, die door de stukken des 188 Jer 37:2 | knechten, noch het volk des lands, naar de woorden des HEEREN, 189 Jer 40:7 | kinderkens, en van de armsten des lands, van degenen, die niet naar 190 Jer 44:21 | vorsten, en het volk des lands, heeft de HEERE      daaraan 191 Jer 47:2 | schreeuwen, en al de inwoners des lands zullen huilen; ~ 192 Jer 51:49 | de verslagenen des gansen lands vallen. ~ 193 Jer 52:6 | sterk werd, en het volk des lands geen brood had; ~ 194 Jer 52:16 | Maar van de armsten des lands liet Nebuzaradan, de overste 195 Jer 52:25 | heirs, die het volk des lands ten oorlog opschreef, en 196 Jer 52:25 | mannen van het volk des lands, die in het midden der stad 197 Eze 7:2 | over de vier hoeken des lands. ~ 198 Eze 7:7 | u gekomen, o inwoner des lands, de tijd is gekomen, de 199 Eze 7:27 | handen van het volk des lands zullen beroerd zijn; Ik 200 Eze 12:19 | gij zult tot het volk des lands zeggen: Alzo zegt de Heere 201 Eze 17:5 | nam ook van het zaad des lands, en legde het in een zaadakker; 202 Eze 17:13 | gebracht, en de machtigen des lands heeft hij weggenomen; ~ 203 Eze 21:32 | zal zijn in het midden des lands; uwer zal niet gedacht worden; 204 Eze 22:29 | 29      Het volk des lands pleegt enkel verdrukking, 205 Eze 25:9 | af zijn, het sieraad des lands, Beth-Jesimoth, Baal-Meon, 206 Eze 31:12 | bij alle      stromen des lands; en alle volken der aarde 207 Eze 33:2 | land breng, en het volk des lands een man uit hun einden nemen, 208 Eze 34:13 | bewoonbare plaatsen des lands. ~ 209 Eze 38:12 | wonende in het midden des lands. ~ 210 Eze 39:13 | Ja, al het volk des lands zal begraven, en het zal 211 Eze 45:16 | 16      Al het volk des lands zal in dit hefoffer zijn, 212 Eze 45:22 | en voor al het volk des lands, bereiden een var des zondoffers. ~ 213 Eze 46:3 | Ook zal het volk des lands aanbidden voor de deur derzelve 214 Eze 46:9 | Maar als het volk des lands voor het aangezicht des 215 Eze 47:15 | Dit nu zal de landpale des lands zijn: aan den noorderhoek, 216 Eze 48:12 | geofferde van het hefoffer des lands zal hunlieden een heiligheid 217 Eze 48:14 | noch de eerstelingen des lands verwisselen, noch overdragen; 218 Dan 9:6 | en tot al het volk des lands. ~ 219 Dan 11:19 | keren naar de sterkten zijns lands, en hij zal aanstoten, en 220 Hos 4:1 | twist met de inwoners des lands, omdat er geen trouw, en 221 Hos 6:3 | en      vroege regen des lands. ~ 222 Hos 10:1 | naar de goedheid zijns lands,      hebben zij de opgerichte 223 Joe 1:2 | oren, alle inwoners des lands! Is dit geschied in uw dagen, 224 Joe 1:14 | en alle inwoners dezes lands, ten huize des HEEREN, uws 225 Joe 2:1 | laat alle inwoners des lands beroerd zijn, want de dag 226 Amos 4:7 | regenen; het ene stuk lands werd beregend, maar het 227 Amos 4:7 | beregend, maar het andere stuk lands, waar het niet op regende, 228 Amos 7:2 | geschiedde, als zij het kruid des lands geheel zouden hebben afgegeten, 229 Amos 7:4 | verteerde het een stuk      lands. ~ 230 Amos 8:4 | vernielen de ellendigen des lands; ~ 231 Mic 5:10 | En Ik zal de steden uws lands uitroeien, en Ik zal al 232 Nah 3:13 | vrouwen worden; de poorten uws lands zullen uw vijanden wijd 233 Zep 1:18 | met al de inwoners dezes lands. ~  ~ 234 Zep 2:3 | alle gij zachtmoedigen des lands, die Zijn recht werken! 235 Zac 3:9 | de ongerechtigheid dezes lands op een dag wegnemen. ~ 236 Zac 7:5 | tot het ganse volk dezes lands, en tot de priesters, zeggende: 237 Zac 11:6 | niet meer de inwoners dezes lands verschonen, spreekt de HEERE; 238 Mal 3:11 | dat hij u de vrucht des lands niet verderve; en de wijnstok 239 Matt 21:33| landlieden, en reisde buiten 's lands. ~ 240 Matt 25:14| een mens, die buiten 's lands reizende, zijn dienstknechten 241 Luk 4:37 | plaatsen des omliggenden lands. ~ 242 Luk 15:15 | van de burgers deszelven lands; en die zond hem op zijn 243 Hand 13:1 | Paulus, de bovenste delen des lands doorreisd hebbende, te Efeze 244 Jako 5:7 | de kostelijke vrucht des lands, lankmoedig zijnde over


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License