Book Chapter: Verse
1 Gen 29:5 | knechten en maagden; en ik heb gezonden om mijn heer aan te zeggen,
2 Gen 29:18 | geschenk van uw knecht Jakob, gezonden tot mijn heer, tot Ezau,
3 Gen 35:23 | worden; zie, ik heb deze bok gezonden; maar gij hebt haar niet
4 Gen 41:5 | heeft mij voor uw aangezicht gezonden, tot behoudenis des levens. ~
5 Gen 41:7 | voor uw aangezicht henen gezonden, om u een overblijfsel te
6 Gen 41:8 | hebt mij herwaarts niet gezonden, maar God Zelf, Die mij
7 Gen 41:27 | de wagenen zag, die Jozef gezonden had om hem te voeren, zo
8 Gen 42:5 | op de wagenen, die Farao gezonden had, om hem te voeren. ~
9 Exo 3:12 | een teken zijn, dat Ik u gezonden heb: wanneer gij dit volk
10 Exo 3:13 | vaderen heeft mij tot ulieden gezonden; en zij mij zeggen: Hoe
11 Exo 3:14 | ZIJN heeft mij tot ulieden gezonden! ~
12 Exo 3:15 | Jakob, heeft mij tot ulieden gezonden; dat is Mijn Naam eeuwiglijk,
13 Exo 4:28 | woorden des HEEREN, Die hem gezonden had, en al de tekenen, die
14 Exo 5:22 | waarom hebt Gij mij nu gezonden? ~
15 Exo 7:16 | Hebreen, heeft mij tot u gezonden, zeggende: Laat Mijn volk
16 Num 13:27 | dat land, waarheen gij ons gezonden hebt; en voorwaar, het is
17 Num 14:36 | En die mannen, die Mozes gezonden had, om het land te verspieden,
18 Num 16:28 | bekennen, dat de HEERE mij gezonden heeft, om al deze daden
19 Num 16:29 | heeft mij de HEERE niet gezonden. ~
20 Num 22:10 | Moabieten, heeft hen tot mij gezonden, zeggende: ~
21 Num 22:37 | ik niet ernstiglijk tot u gezonden, om u te roepen? Waarom
22 Num 24:12 | uw boden, die gij tot mij gezonden hebt, gesproken, zeggende: ~
23 Deu 34:11 | wonderen, waartoe hem de HEERE gezonden heeft, om die in Egypteland
24 Joz 2:1 | heimelijk verspieden zouden, gezonden van Sittim, zeggende: Gaat
25 Joz 6:25 | verborgen had, die Jozua gezonden had, om Jericho te verspieden. ~
26 Ric 4:39 | op zijn voeten werd hij gezonden in het dal. In Rubens gedeelten
27 Ric 5:14 | verlossen; heb Ik u niet gezonden? ~
28 Ric 10:28 | Jeftha, die hij tot hem gezonden had. ~
29 Ric 12:8 | toch de Man Gods, Dien Gij gezonden hebt, weder tot ons kome,
30 1Sa 15:1 | Saul: de HEERE heeft mij gezonden, dat ik u ten koning zalfde
31 1Sa 15:18 | HEERE heeft u op den weg gezonden, en gezegd: Ga heen en verban
32 1Sa 15:20 | op denwelken mij de HEERE gezonden heeft; en ik heb Agag, den
33 1Sa 21:2 | zaak weten, om dewelke ik u gezonden heb, en die ik u geboden
34 1Sa 25:14 | Zie, David heeft boden gezonden uit de woestijn, om onzen
35 1Sa 25:25 | heer niet gezien, die gij gezonden hebt. ~
36 1Sa 25:32 | dezen dage mij tegemoet gezonden heeft! ~
37 1Sa 25:40 | zeggende: David heeft ons tot u gezonden, dat hij zich u ter vrouwe
38 1Sa 26:4 | Want David had verspieders gezonden, en hij vernam, dat Saul
39 2Sa 10:3 | omdat hij troosters tot u gezonden heeft? Heeft David zijn
40 2Sa 10:3 | knechten niet daarom tot u gezonden, dat hij deze stad doorzoeke,
41 2Sa 14:32 | Joab: Zie, ik heb tot u gezonden, zeggende: Kom herwaarts,
42 2Sa 24:13 | zal wederbrengen, Die mij gezonden heeft. ~
43 1Kon 1:44| de koning heeft met hem gezonden Zadok, den priester, en
44 1Kon 5:8 | gehoord, waarom gij tot mij gezonden hebt; ik zal al uw wil doen
45 1Kon 9:14| En Hiram had den koning gezonden honderd en twintig talenten
46 1Kon 14:6 | vreemd aan? Want ik ben tot u gezonden met een harde boodschap. ~
47 1Kon 18:10| is, waar mijn heer niet gezonden heeft, om u te zoeken; en
48 1Kon 20:5 | zeggende: Ik heb wel tot u gezonden, zeggende: Uw zilver, en
49 1Kon 20:7 | zoekt; want hij had tot mij gezonden, om mijn vrouwen, en om
50 1Kon 20:9 | het eerst tot uw knecht gezonden hebt, zal ik doen; maar
51 1Kon 21:11| gelijk als Izebel tot hen gezonden had; gelijk als geschreven
52 1Kon 21:11| brieven, die zij tot hen gezonden had. ~
53 2Kon 1:6 | weder tot den koning die u gezonden heeft, en spreekt tot hem:
54 2Kon 1:16| HEERE: Daarom, dat gij boden gezonden hebt, om Baal-Zebub, den
55 2Kon 2:2 | HEERE heeft mij naar Beth-El gezonden. Maar Elisa zeide: Zo waarachtig
56 2Kon 2:4 | HEERE heeft mij naar Jericho gezonden. Maar hij zeide: Zo waarachtig
57 2Kon 2:6 | heeft mij naar de Jordaan gezonden. Maar hij zeide: Zo waarachtig
58 2Kon 5:6 | mijn knecht Naaman tot u gezonden, dat gij hem ontledigt van
59 2Kon 5:22| wel; mijn heer heeft mij gezonden, om te zeggen: Zie, nu straks
60 2Kon 6:32| die zoon des moordenaars gezonden heeft, om mijn hoofd af
61 2Kon 8:9 | van Syrie, heeft mij tot u gezonden, om te zeggen: Zal ik van
62 2Kon 19:4 | koning van Egypte, boden gezonden had, en het geschenk aan
63 2Kon 19:13| Mijn knechten, de profeten, gezonden heb; ~
64 2Kon 19:26| heeft Hij leeuwen onder hen gezonden, en ziet, zij doden hen,
65 2Kon 20:27| mij tot uw heer en tot u gezonden, om deze woorden te spreken?
66 2Kon 21:4 | de koning van Assyrie, gezonden heeft, om den levenden God
67 2Kon 21:16| van Sanherib, die dezen gezonden heeft, om den levenden God
68 2Kon 24:15| tot den man, die u tot mij gezonden heeft: ~
69 2Kon 24:18| den koning van Juda, die u gezonden heeft, om den HEERE te vragen,
70 1Kro 20:3 | omdat hij troosters tot u gezonden heeft? Zijn niet zijn knechten
71 1Kro 22:12| zal wedergeven, Die mij gezonden heeft. ~
72 2Kro 2:3 | hebt, en hebt hem cederen gezonden, om voor hem een huis te
73 2Kro 32:31| vorsten van Babel, die tot hem gezonden hadden, om te vragen naar
74 2Kro 34:23| man, die ulieden tot mij gezonden heeft: ~
75 2Kro 34:26| koning van Juda, die ulieden gezonden heeft, om den HEERE te vragen,
76 Ezra 4:14| zien, daarom hebben wij gezonden, en dit den koning bekend
77 Ezra 6:13| hetgeen de koning Darius gezonden had. ~
78 Ezra 7:14| en zijn zeven raadsheren gezonden zijt, om onderzoek te doen
79 Neh 2:9 | heirs en ruiteren met mij gezonden. ~
80 Neh 6:12 | en ziet, God had hem niet gezonden; maar hij sprak deze profetie
81 Est 16:13 | 13 De brieven nu werden gezonden door de hand der lopers
82 Est 17:13 | 13 De brieven nu werden gezonden door de hand der lopers
83 Psa 59:1 | opperzangmeester, Altascheth; toen Saul gezonden had, die zijn huis bewaren
84 Psa 111:9 | heeft Zijn volke verlossing gezonden; Tsade. Hij heeft Zijn verbond
85 Spre 17:11| wrede bode zal tegen hem gezonden worden. ~
86 Jes 9:7 | De Heere heeft een woord gezonden in Jakob, en het is gevallen
87 Jes 20:1 | Sargon, de koning van Assyrie gezonden had, toen hij krijg voerde
88 Jes 36:12 | mij tot uw heer en tot u gezonden, om deze woorden te spreken?
89 Jes 37:4 | de koning van Assyrie, gezonden heeft, om den levenden God
90 Jes 37:17 | woorden van Sanherib, die gezonden heeft om den levenden God
91 Jes 43:14 | ulieder wil heb Ik naar Babel gezonden, en heb hen allen vluchtig
92 Jes 48:16 | Zijn Geest heeft Mij gezonden. ~
93 Jes 62:1 | zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de
94 Jer 7:25 | dezen dag, zo heb Ik tot u gezonden al Mijn knechten, de profeten,
95 Jer 14:14 | Mijn Naam; Ik heb hen niet gezonden, noch hun bevel gegeven,
96 Jer 14:15 | profeteren, daar Ik hen niet gezonden heb, en zij dan nog zeggen:
97 Jer 19:14 | waarhenen hem de HEERE gezonden had, om te profeteren, stond
98 Jer 23:21 | Ik heb die profeten niet gezonden, nochtans hebben zij gelopen;
99 Jer 23:32 | lichtvaardigheid; daar Ik hen niet gezonden, en hun niets bevolen heb,
100 Jer 23:38 | HEEREN last, daar Ik tot u gezonden heb, zeggende: Gij zult
101 Jer 25:4 | Ook heeft de HEERE tot u gezonden al Zijn knechten, de profeten,
102 Jer 25:17 | tot welke de HEERE mij gezonden had; ~
103 Jer 26:12 | zeggende: De HEERE heeft mij gezonden, om tegen dit huis en tegen
104 Jer 26:15 | HEERE heeft mij tot u gezonden, om al deze woorden voor
105 Jer 27:15 | Want Ik heb ze niet gezonden, spreekt de HEERE, en zij
106 Jer 28:9 | de HEERE in der waarheid gezonden heeft. ~
107 Jer 28:15 | Hananja! de HEERE heeft u niet gezonden, maar gij hebt gemaakt,
108 Jer 29:9 | Mijn Naam; Ik heb hen niet gezonden, spreekt de HEERE. ~
109 Jer 29:25 | Omdat gij brieven in uw naam gezonden hebt tot al het volk, dat
110 Jer 29:28 | heeft hij tot ons naar Babel gezonden, zeggende: Het zal lang
111 Jer 29:31 | heeft, daar Ik hem niet gezonden heb, en heeft gemaakt, dat
112 Jer 35:15 | 15 En Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten, de profeten,
113 Jer 37:7 | van Juda, die u tot Mij gezonden heeft, om Mij te vragen:
114 Jer 42:9 | Israels, tot Welken gij mij gezonden hebt, om uw smeking voor
115 Jer 42:20 | mij tot den HEERE, uw God, gezonden, zeggende: Bid voor ons
116 Jer 42:21 | met hetwelk Hij mij tot u gezonden heeft. ~
117 Jer 43:1 | HEERE, hun God, tot hen gezonden had, te weten al die
118 Jer 43:2 | onze God, heeft u niet gezonden, om te zeggen: Gijlieden
119 Jer 44:4 | 4 En Ik heb tot u gezonden al Mijn knechten, de profeten,
120 Klaa 1:13| een vuur in mijn beenderen gezonden, waarover Hij geheerst heeft;
121 Eze 3:5 | Want gij zijt niet gezonden tot een volk, diep van spraak
122 Eze 3:6 | zij niet, zo Ik u tot hen gezonden had, naar u gehoord hebben? ~
123 Eze 13:6 | daar de HEERE hen niet gezonden heeft; en zij geven hope
124 Eze 14:21 | gedierte, en de pestilentie gezonden zal hebben tegen Jeruzalem,
125 Eze 23:40 | Dit is er ook, dat zij gezonden hebben tot mannen, die van
126 Eze 23:40 | tot dewelken als een bode gezonden was, ziet, zo kwamen zij,
127 Dan 3:28 | Abed-nego, Die Zijn engel gezonden, en Zijn knechten verlost
128 Dan 5:24 | dat deel der hand van Hem gezonden, en dit schrift getekend
129 Dan 6:23 | Mijn God heeft Zijn engel gezonden, en Hij heeft den muil der
130 Dan 10:11 | want Ik ben alnu tot u gezonden; en toen Hij dat woord
131 Joe 2:25 | groot heir, dat Ik onder u gezonden heb. ~
132 Amos 4:10| pestilentie onder ulieden gezonden, naar de wijze van Egypte;
133 Mic 6:4 | voor uw aangezicht henen gezonden Mozes, Aaron en Mirjam. ~
134 Zac 2:8 | heerlijkheid over u, heeft Hij mij gezonden tot die heidenen, die ulieden
135 Zac 2:9 | HEERE der heirscharen mij gezonden heeft. ~
136 Zac 2:11 | der heirscharen mij tot u gezonden heeft. ~
137 Zac 4:9 | heirscharen mij tot ulieden gezonden heeft. ~
138 Zac 6:15 | der heirscharen mij tot u gezonden heeft. Dit zal geschieden,
139 Zac 7:2 | men naar het huis van God gezonden had Sarezer, en Regem-Melech,
140 Mal 2:1 | priesters! tot u wordt dit gebod gezonden; ~
141 Mal 2:4 | dat Ik dit gebod tot u gezonden heb; opdat Mijn verbond
142 Matt 10:40| ontvangt, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft. ~
143 Matt 15:24| antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen
144 Matt 23:37| doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn! hoe menigmaal heb
145 Matt 26:47| met zwaarden en stokken, gezonden van de overpriesters en
146 Matt 27:19| heeft zijn huisvrouw tot hem gezonden, zeggende: Heb toch niet
147 Mark 9:37| niet, maar Dien, Die Mij gezonden heeft. ~
148 Mark 12:6 | dien ten laatste tot hen gezonden, zeggende: Zij zullen immers
149 Mark 14:43| met zwaarden en stokken, gezonden van de overpriesters, en
150 Luk 1:26 | de engel Gabriel van God gezonden naar een stad in Galilea,
151 Luk 4:18 | Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om den armen het Evangelie
152 Luk 4:26 | geen van haar werd Elias gezonden, dan naar Sarepta Sidonis,
153 Luk 7:10 | 10 En die gezonden waren, wedergekeerd zijnde
154 Luk 9:48 | zal, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft. Want die de minste
155 Luk 10:16 | verwerpt Dengene, Die Mij gezonden heeft. ~
156 Luk 13:34 | doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn, hoe menigmaal heb
157 Luk 23:15 | want ik heb ulieden tot hem gezonden, en ziet, er is van Hem
158 Joha 1:6 | Er was een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes. ~
159 Joha 1:8 | het Licht niet, maar was gezonden, opdat hij van het Licht
160 Joha 1:22| mogen dengenen, die ons gezonden hebben; wat zegt gij van
161 Joha 1:33| kende Hem niet; maar Die mij gezonden heeft, om te dopen met water,
162 Joha 3:17| God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij
163 Joha 3:34| 34 Want Dien God gezonden heeft, Die spreekt de woorden
164 Joha 4:34| den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, en Zijn werk volbrenge. ~
165 Joha 5:23| den Vader niet, Die Hem gezonden heeft. ~
166 Joha 5:24| en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige
167 Joha 5:30| wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft. ~
168 Joha 5:33| Gijlieden hebt tot Johannes gezonden, en hij heeft der waarheid
169 Joha 5:36| van Mij, dat Mij de Vader gezonden heeft. ~
170 Joha 5:37| 37 En de Vader, Die Mij gezonden heeft, Die heeft Zelf van
171 Joha 5:38| gelooft Dien niet, Dien Hij gezonden heeft. ~
172 Joha 6:29| gelooft in Hem, Dien Hij gezonden heeft. ~
173 Joha 6:38| den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft. ~
174 Joha 6:39| wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij
175 Joha 6:40| de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk,
176 Joha 6:44| tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik
177 Joha 6:57| Gelijkerwijs Mij de levende Vader gezonden heeft, en Ik leve door den
178 Joha 7:16| maar Desgenen, Die Mij gezonden heeft. ~
179 Joha 7:18| zoekt Desgenen, Die Hem gezonden heeft, Die is waarachtig,
180 Joha 7:28| Hij is waarachtig, Die Mij gezonden heeft, Welken gijlieden
181 Joha 7:29| van Hem, en Hij heeft Mij gezonden. ~
182 Joha 7:33| heen tot Dengene, Die Mij gezonden heeft. ~
183 Joha 8:16| Ik en de Vader, Die Mij gezonden heeft. ~
184 Joha 8:18| getuig, en de Vader, Die Mij gezonden heeft, getuigt van Mij. ~
185 Joha 8:26| te oordelen; maar Die Mij gezonden heeft, is waarachtig; en
186 Joha 8:29| 29 En Die Mij gezonden heeft, is met Mij. De Vader
187 Joha 8:42| gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden. ~
188 Joha 9:4 | werken Desgenen, Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is;
189 Joha 10:36| geheiligd en in de wereld gezonden heeft: Gij lastert God;
190 Joha 11:42| zouden geloven, dat Gij Mij gezonden hebt. ~
191 Joha 12:44| maar in Dengene, Die Mij gezonden heeft. ~
192 Joha 12:45| die ziet Dengene, Die Mij gezonden heeft. ~
193 Joha 12:49| maar de Vader, Die Mij gezonden heeft, Die heeft Mij een
194 Joha 13:16| gezant meerder, dan die hem gezonden heeft. ~
195 Joha 13:20| die ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft. ~
196 Joha 14:24| maar des Vaders, Die Mij gezonden heeft. ~
197 Joha 15:21| Hem niet kennen, Die Mij gezonden heeft. ~
198 Joha 16:5 | heen tot Dengene, die Mij gezonden heeft, en niemand van u
199 Joha 17:3 | Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt. ~
200 Joha 17:8 | hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt. ~
201 Joha 17:18| 18 Gelijkerwijs Gij Mij gezonden hebt in de wereld, alzo
202 Joha 17:18| Ik hen ook in de wereld gezonden. ~
203 Joha 17:21| wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. ~
204 Joha 17:23| wereld bekenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en hen liefgehad hebt,
205 Joha 17:25| hebben bekend, dat Gij Mij gezonden hebt. ~
206 Joha 18:24| Annas dan had Hem gebonden gezonden tot Kajafas, den hogepriester.) ~
207 Joha 20:21| gelijkerwijs Mij de Vader gezonden heeft, zende Ik ook ulieden. ~
208 Hand 3:20| 20 En Hij gezonden zal hebben Jezus Christus,
209 Hand 3:26| heeft Denzelven eerst tot u gezonden, dat Hij ulieden zegenen
210 Hand 5:20| twijfelende; want ik heb hen gezonden. ~
211 Hand 5:21| die van Cornelius tot hem gezonden waren, en zeide: Ziet, ik
212 Hand 5:33| dan van stonde aan tot u gezonden, en gij hebt welgedaan,
213 Hand 5:36| Dit is het woord, dat Hij gezonden heeft den kinderen Israels,
214 Hand 7:26| het woord dezer zaligheid gezonden. ~
215 Hand 9:27| hebben dan Judas en Silas gezonden, die ook met den mond hetzelfde
216 Hand 10:36| zeggende: De hoofdmannen hebben gezonden, dat gij zoudt losgelaten
217 Hand 13:22| En als hij naar Macedonie gezonden had twee van degenen, die
218 Hand 17:30| heb ik hem terstond aan u gezonden; gebiedende ook den beschuldigers
219 Hand 22:28| zaligheid Gods den heidenen gezonden is, en dezelve zullen horen. ~
220 Rom 10:15 | prediken, indien zij niet gezonden worden? Gelijk geschreven
221 1Kor 1:17| Christus heeft mij niet gezonden, om te dopen, maar om het
222 1Kor 4:17| Daarom heb ik Timotheus tot u gezonden, die mijn lieve en getrouwe
223 2Kor 8:18| En wij hebben ook met hem gezonden den broeder, die lof heeft
224 2Kor 8:22| 22 Wij hebben ook met hen gezonden onzen broeder, welken wij
225 2Kor 9:3 | Maar ik heb deze broeders gezonden, opdat onze roem, dien wij
226 2Kor 12:17| iemand dergenen, die ik tot u gezonden heb, van u mijn voordeel
227 Efez 6:22| tot datzelfde einde tot u gezonden heb, opdat gij onze zaken
228 Fili 2:28| ik dan hem te spoediger gezonden, opdat gij, hem ziende,
229 Fili 4:16| mij eenmaal en andermaal gezonden, tot nooddruft. ~
230 Fili 4:18| ontvangen heb, dat van u gezonden was, als een welriekende
231 Kol 4:8 | tot hetzelfde einde tot u gezonden heb, opdat hij uw zaken
232 1The 3:2 | 2 En hebben gezonden Timotheus, onzen broeder,
233 1The 3:5 | kunnende verdragen, heb ik hem gezonden, om uw geloof te verstaan;
234 2Tim 4:12| Tychikus heb ik naar Efeze gezonden. ~
235 1Pet 1:12| Geest, Die van den hemel gezonden is; in welke dingen de engelen
236 1Pet 2:14| stadhouderen, als die van hem gezonden worden, tot straf wel der
237 1Joh 4:9 | God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat
238 1Joh 4:10| heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft tot een verzoening
239 1Joh 4:14| dat de Vader Zijn Zoon gezonden heeft tot een Zaligmaker
240 Open 1:1 | die Hij door Zijn engel gezonden, en Zijn dienstknecht Johannes
241 Open 22:6 | profeten, heeft Zijn engel gezonden, om Zijn dienstknechten
242 Open 22:16| Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om ulieden deze dingen te
|