Book Chapter: Verse
1 Gen 34:32 | 32 En zij zonden den veelvervigen rok, en
2 Gen 37:9 | Ik gedenk heden aan mijn zonden. ~
3 Exo 32:32 | 32 Nu dan, indien Gij hun zonden vergeven zult! doch zo niet,
4 Exo 33:32 | 32 Nu dan, indien Gij hun zonden vergeven zult! doch zo niet,
5 Lev 4:26 | verzoening doen van zijn zonden, en het zal hem vergeven
6 Lev 16:16 | overtredingen, naar al hun zonden, verzoening doen; en alzo
7 Lev 16:21 | overtredingen, naar al hun zonden, belijden; en hij zal die
8 Lev 16:30 | u te reinigen; van al uw zonden zult gij voor het aangezicht
9 Lev 16:34 | kinderen Israels van al hun zonden, eenmaal des jaars, verzoening
10 Lev 25:18 | om u zevenvoudig over uw zonden te tuchtigen. ~
11 Lev 25:21 | zo zal Ik over u, naar uw zonden, zevenvoudig slagen toedoen. ~
12 Lev 25:24 | ook zevenvoudig over uw zonden slaan. ~
13 Lev 25:28 | ook zevenvoudig over uw zonden tuchtigen. ~
14 Num 5:4 | kinderen Israels deden alzo, en zonden hen tot buiten het leger;
15 Num 5:6 | iets van enige menselijke zonden gedaan zullen hebben, overtreden
16 Num 16:26 | verdaan wordt in al hun zonden. ~
17 Joz 10:6 | De mannen nu van Gibeon zonden tot Jozua, in het leger
18 Joz 23:13 | 13 En de kinderen Israels zonden aan de kinderen van Ruben,
19 Joz 25:19 | zal uw overtredingen en uw zonden niet vergeven. ~
20 Ric 3:15 | En de kinderen Israels zonden door zijn hand een geschenk
21 Ric 17:2 | 2 Zo zonden de kinderen van Dan uit
22 Ric 19:12 | En de stammen van Israel zonden mannen door den gansen stam
23 1Sa 5:8 | 8 Daarom zonden zij heen, en verzamelden
24 1Sa 5:10 | 10 Toen zonden zij de ark Gods naar Ekron;
25 1Sa 5:11 | 11 En zij zonden heen, en vergaderden al
26 1Sa 6:21 | 21 Zo zonden zij boden tot de inwoners
27 1Sa 12:19 | sterven; want boven al onze zonden hebben wij dit kwaad daartoe
28 1Sa 31:9 | zijn wapenen uit, en zij zonden ze in der Filistijnen land
29 2Sa 10:6 | stinkende gemaakt hadden, zonden de kinderen Ammons heen,
30 2Sa 19:14 | van een enigen man; en zij zonden henen tot den koning, zeggende:
31 1Kon 8:35 | Naam belijden, en van hun zonden zich bekeren zullen, als
32 1Kon 12:3 | 3 Dat zij henen zonden, en lieten hem roepen; en
33 1Kon 12:20 | wedergekomen was, dat zij henen zonden, en hem in de vergadering
34 1Kon 14:16 | overgeven, om Jerobeams zonden wil, die gezondigd heeft,
35 1Kon 14:22 | vaderen gedaan hadden, met hun zonden, die zij zondigden. ~
36 1Kon 15:3 | En hij wandelde in al de zonden zijns vaders, die hij voor
37 1Kon 15:30 | 30 Om de zonden van Jerobeam, die zondigde,
38 1Kon 16:2 | toorn verwekkende door hun zonden; ~
39 1Kon 16:13 | 13 Om al de zonden van Baesa, en de zonden
40 1Kon 16:13 | zonden van Baesa, en de zonden van Ela, zijn zoon, waarmede
41 1Kon 16:19 | 19 Om zijn zonden, die hij gezondigd had,
42 1Kon 16:26 | zoon van Nebat, en in zijn zonden, waarmede hij Israel had
43 1Kon 16:31 | dat hij wandelde in de zonden van Jerobeam, den zoon van
44 1Kon 21:14 | 14 Daarna zonden zij tot Izebel, zeggende:
45 2Kon 2:17 | hij zeide: Zendt. En zij zonden vijftig mannen, die drie
46 2Kon 3:3 | 3 Evenwel hing hij de zonden van Jerobeam, den zoon van
47 2Kon 10:5 | oudsten, en de voedsterheren zonden tot Jehu, zeggende: Wij
48 2Kon 10:7 | korven, die zij tot hem zonden naar Jizreel. ~
49 2Kon 10:29 | 29 Maar van de zonden van Jerobeam, den zoon van
50 2Kon 10:31 | hart; hij week niet van de zonden van Jerobeam, die Israel
51 2Kon 14:2 | want hij wandelde na de zonden van Jerobeam, den zoon van
52 2Kon 14:6 | weken zij niet af van de zonden van het huis van Jerobeam,
53 2Kon 14:11 | hij week niet af van al de zonden van Jerobeam, dien zoon
54 2Kon 15:19 | vluchtte naar Lachis; maar zij zonden hem na tot Lachis, en doodden
55 2Kon 15:24 | hij week niet van alle zonden van Jerobeam, den zoon van
56 2Kon 16:9 | hij week niet af van de zonden van Jerobeam, den zoon van
57 2Kon 16:18 | zijn dagen niet af van de zonden van Jerobeam, den zoon van
58 2Kon 16:24 | hij week niet af van de zonden van Jerobeam, den zoon van
59 2Kon 16:28 | hij week niet af van de zonden van Jerobeam, den zoon van
60 2Kon 19:22 | kinderen Israels in alle zonden van Jerobeam die hij gedaan
61 2Kon 26:3 | aangezicht wegdeed, om de zonden van Manasse, naar alles,
62 1Kro 10:9 | en zijn wapenen, en zij zonden ze in der Filistijnen land
63 1Kro 20:16 | Israel geslagen waren, zo zonden zij boden, en brachten de
64 2Kro 7:25 | den hemel, en vergeef de zonden van Uw volk Israel, en breng
65 2Kro 7:26 | Naam belijden, en van hun zonden zich bekeren zullen, als
66 2Kro 7:27 | den hemel, en vergeef de zonden Uwer knechten en van Uw
67 2Kro 8:14 | den hemel horen, en hun zonden vergeven, en hun land genezen. ~
68 2Kro 11:3 | 3 Want zij zonden henen, en lieten hem roepen;
69 2Kro 24:23 | vorsten des volks; en zij zonden al hun roof tot den koning
70 2Kro 25:27 | vluchtte naar Lachis. Toen zonden zij hem na tot Lachis, en
71 2Kro 28:13 | gijlieden toe te doen tot onze zonden en tot onze schulden, hoewel
72 Ezra 4:11 | den koning Arthahsasta, zonden: Uw knechten, de mannen
73 Ezra 5:7 | 7 Zij zonden een verhaal aan hem; en
74 Neh 1:6 | ik doe belijdenis over de zonden der kinderen Israels, die
75 Neh 6:4 | 4 Zij zonden nu wel viermaal tot mij,
76 Neh 9:2 | deden belijdenis van hun zonden en hunner vaderen ongerechtigheden. ~
77 Neh 9:37 | ons gesteld hebt, om onzer zonden wil; en zij heersen over
78 Job 1:4 | huis op zijn dag; en zij zonden henen, en nodigden hun drie
79 Job 13:23 | 23 Hoeveel misdaden en zonden heb ik? Maak mijn overtreding
80 Job 13:23 | mijn overtreding en mijn zonden mij bekend. ~
81 Job 14:16 | bewaart mij niet om mijner zonden wil. ~
82 Job 20:11 | vol van zijn verborgene zonden zijn; van welke elkeen met
83 Psa 25:7 | 7 Cheth. Gedenk niet der zonden mijner jonkheid, noch mijner
84 Psa 25:18 | moeite, en neem weg al mijn zonden. ~
85 Psa 51:11 | Verberg Uw aangezicht van mijn zonden, en delg uit al mijn ongerechtigheden. ~
86 Psa 79:9 | doe verzoening over onze zonden, om Uws Naams wil. ~
87 Psa 85:3 | weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt. Sela. ~
88 Psa 90:8 | voor U, onze heimelijke zonden in het licht Uws aanschijns. ~
89 Psa 103:10 | doet ons niet naar onze zonden, en vergeldt ons niet naar
90 Spre 5:22 | en met de banden zijner zonden zal hij vastgehouden worden. ~
91 Pred 10:4 | medicijn, het stilt grote zonden. ~
92 Jes 1:18 | zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen
93 Jes 3:9 | getuigt tegen hen, en hun zonden spreken zij vrij uit, gelijk
94 Jes 38:17 | kwame; want Gij hebt al mijn zonden achter Uw rug geworpen. ~
95 Jes 40:2 | heeft voor al haar zonden. ~
96 Jes 43:24 | Mij arbeid gemaakt, met uw zonden, gij hebt Mij vermoeid
97 Jes 43:25 | Mijnentwil, en Ik gedenk uwer zonden niet. ~
98 Jes 44:22 | uit als een nevel, en uw zonden als een wolk; keer weder
99 Jes 53:12 | geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor
100 Jes 59:1 | en het huis Jakobs hun zonden. ~
101 Jes 60:2 | en tussen uw God, en uw zonden verbergen het aangezicht
102 Jes 60:12 | zijn vele voor U, en onze zonden getuigen tegen ons; want
103 Jer 5:25 | wenden die dingen af, en uw zonden weren dat goede van ulieden. ~
104 Jer 14:10 | ongerechtigheden gedenken, en hun zonden bezoeken. ~
105 Jer 15:13 | zonder prijs; en dat om al uw zonden, en in al uw landpalen. ~
106 Jer 30:14 | ongerechtigheid, omdat uw zonden machtig veel zijn. ~
107 Jer 30:15 | ongerechtigheid, omdat uw zonden machtig veel zijn, heb Ik
108 Jer 31:34 | ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken. ~
109 Jer 36:14 | 14 Toen zonden al de vorsten Jehudi, den
110 Jer 39:14 | 14 Zij zonden dan henen en namen Jeremia
111 Jer 50:20 | zal er niet zijn, en de zonden van Juda, maar zullen niet
112 Klaa 1:83 | ieder klage vanwege zijn zonden. ~
113 Klaa 1:116| mijns volks is groter dan de zonden van Sodom, dat als in een
114 Klaa 1:123| Mem. Het is vanwege de zonden harer profeten, en de misdaden
115 Klaa 1:132| bezoeken; Hij zal uw zonden ontdekken. ~ ~ ~ ~ ~
116 Eze 16:51 | heeft naar de helft uwer zonden niet gezondigd; en gij hebt
117 Eze 16:52 | geoordeeld hebt door uw zonden, die gij gruwelijker gemaakt
118 Eze 18:14 | zoon gewonnen, die al de zonden zijn vaders, die hij doet,
119 Eze 18:21 | zich bekeert van al zijn zonden, die hij gedaan heeft, en
120 Eze 21:24 | ontdekt worden, zodat uw zonden gezien worden in al uw
121 Eze 23:42 | menigte daarop stil was, zo zonden zij tot mannen uit de menigte
122 Eze 23:49 | u leggen, en gij zult de zonden uwer drekgoden dragen; en
123 Eze 33:10 | onze overtredingen en onze zonden op ons zijn, en wij in dezelve
124 Eze 33:16 | 16 Al zijn zonden, die hij gezondigd heeft,
125 Dan 4:27 | raad u behagen, en breek uw zonden af door gerechtigheid, en
126 Dan 9:16 | heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen
127 Dan 9:24 | overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om de
128 Hos 8:13 | ongerechtigheid gedenken, en hun zonden bezoeken; zij zullen weder
129 Hos 9:9 | ongerechtigheid gedenken, Hij zal hun zonden bezoeken. ~
130 Amos 5:12 | overtredingen menigvuldig, en uw zonden machtig vele zijn; zij benauwen
131 Mic 1:5 | overtreding van Jakob, en om de zonden van het huis Israels; wie
132 Mic 6:13 | slaande, en verwoestende om uw zonden. ~
133 Mic 7:19 | dempen; ja, Gij zult al hun zonden in de diepten der zee werpen. ~
134 Matt 1:21 | volk zalig maken van hun zonden. ~
135 Matt 2:29 | Jordaan, belijdende hun zonden. ~
136 Matt 9:2 | Zoon! wees welgemoed; uw zonden zijn u vergeven. ~
137 Matt 9:5 | is lichter te zeggen: De zonden zijn u vergeven? of te zeggen:
138 Matt 9:6 | macht heeft op de aarde, de zonden te vergeven (toen zeide
139 Matt 14:35 | plaats Hem werden kennende, zonden zij in dat gehele omliggende
140 Matt 22:16 | 16 En zij zonden uit tot Hem hun discipelen,
141 Matt 26:28 | wordt, tot vergeving der zonden. ~
142 Mark 1:4 | bekering tot vergeving der zonden. ~
143 Mark 1:5 | Jordaan, belijdende hun zonden. ~
144 Mark 2:5 | tot den geraakte: Zoon, uw zonden zijn u vergeven. ~
145 Mark 2:7 | lasteringen? Wie kan de zonden vergeven, dan alleen God? ~
146 Mark 2:9 | zeggen tot den geraakte: De zonden zijn u vergeven, of te zeggen:
147 Mark 2:10 | mensen macht heeft, om de zonden op de aarde te vergeven (
148 Mark 3:28 | Voorwaar, Ik zeg u, dat al de zonden den kinderen der mensen
149 Mark 3:31 | moeder; en buiten staande, zonden zij tot Hem, en riepen Hem. ~
150 Mark 4:12 | tijd, bekeren en hun de zonden vergeven worden. ~
151 Mark 12:3 | namen en sloegen hem, en zonden hem ledig heen. ~
152 Mark 12:4 | wondden hem het hoofd, en zonden hem henen, schandelijk behandeld
153 Mark 12:13 | 13 En zij zonden tot Hem enigen der Farizeen
154 Luk 1:77 | geven, in vergeving hunner zonden. ~
155 Luk 3:3 | bekering tot vergeving der zonden. ~
156 Luk 5:20 | zeide tot hem: Mens, uw zonden zijn u vergeven. ~
157 Luk 5:21 | lastering spreekt? Wie kan de zonden vergeven, dan God alleen? ~
158 Luk 5:23 | is lichter te zeggen: Uw zonden zijn u vergeven, of te zeggen:
159 Luk 7:47 | 47 Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn haar vergeven, die
160 Luk 7:48 | En Hij zeide tot haar: Uw zonden zijn u vergeven. ~
161 Luk 7:49 | Wie is Deze, Die ook de zonden vergeeft? ~
162 Luk 11:4 | 4 En vergeef ons onze zonden; want ook wij vergeven aan
163 Luk 19:14 | burgers haatten hem, en zonden hem gezanten na, zeggende:
164 Luk 20:10 | landlieden sloegen denzelven, en zonden hem ledig heen. ~
165 Luk 20:11 | smadelijk behandeld hebbende, zonden zij hem ledig heen. ~
166 Luk 20:20 | En zij namen Hem waar, en zonden verspieders uit, die zichzelven
167 Luk 24:47 | bekering en vergeving der zonden, onder alle volken, beginnende
168 Joha 7:32 | Farizeen en de overpriesters zonden dienaren, opdat zij Hem
169 Joha 8:21 | zult Mij zoeken, en in uw zonden zult gij sterven; waar Ik
170 Joha 8:24 | dan gezegd, dat gij in uw zonden zult sterven; want indien
171 Joha 8:24 | Die ben, gij zult in uw zonden sterven. ~
172 Joha 9:34 | hem: Gij zijt geheel in zonden geboren, en leert gij ons?
173 Joha 11:3 | 3 Zijn zusters dan zonden tot Hem, zeggende: Heere,
174 Joha 20:23 | 23 Zo gij iemands zonden vergeeft, dien worden zij
175 Joha 20:23 | vergeven; zo gij iemands zonden houdt, dien zijn zij gehouden. ~
176 Hand 2:38 | Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des
177 Hand 3:19 | en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden;
178 Hand 5:43 | Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen zal door Zijn
179 Hand 6:22 | te Jeruzalem was; en zij zonden Barnabas uit, dat hij het
180 Hand 6:30 | Hetwelk zij ook deden, en zonden het tot de ouderlingen,
181 Hand 7:15 | der wet en der profeten, zonden de oversten der synagogen
182 Hand 7:38 | door Dezen u vergeving der zonden verkondigd wordt; ~
183 Hand 10:35 | als het dag geworden was, zonden de hoofdmannen de stadsdienaars,
184 Hand 11:10 | 10 En de broeders zonden terstond des nachts Paulus
185 Hand 11:14 | 14 Doch de broeders zonden toen van stonde aan Paulus
186 Hand 13:31 | die hem vrienden waren, zonden tot hem, en baden, dat hij
187 Hand 16:16 | en laat u dopen, en uw zonden afwassen, aanroepende den
188 Hand 20:18 | opdat zij vergeving der zonden ontvangen, en een erfdeel
189 Rom 3:25 | rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden, die te voren geschied zijn
190 Rom 4:7 | vergeven zijn, en welker zonden bedekt zijn; ~
191 Rom 4:8 | man, welken de Heere de zonden niet toerekent. ~
192 Rom 4:25 | overgeleverd is om onze zonden, en opgewekt om onze rechtvaardigmaking. ~ ~
193 Rom 7:5 | wrochten de bewegingen der zonden, die door de wet zijn, in
194 Rom 8:10 | het lichaam dood om der zonden wil; maar de geest is leven
195 Rom 11:27 | verbond van Mij, als Ik hun zonden zal wegnemen. ~
196 1Kor 15:3 | Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; ~
197 1Kor 15:17 | tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden. ~
198 2Kor 5:19 | Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende; en
199 Gal 1:4 | gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou
200 Efez 2:1 | waart door de misdaden en de zonden; ~
201 Kol 1:14 | namelijk de vergeving der zonden; ~
202 Kol 2:11 | uittrekking van het lichaam der zonden des vleses, door de besnijdenis
203 1The 2:16 | opdat zij te allen tijd hun zonden vervullen zouden. En de
204 1Tim 5:22 | gemeenschap aan anderer zonden; bewaar uzelven rein. ~
205 1Tim 5:24 | Van sommige mensen zijn de zonden te voren openbaar, en gaan
206 2Tim 3:6 | vrouwkens gevangen, die met zonden geladen zijn, en door menigerlei
207 Heb 1:3 | Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelven te weeg
208 Heb 2:17 | God te doen waren, om de zonden des volks te verzoenen. ~
209 Heb 5:1 | en slachtofferen voor de zonden; ~
210 Heb 5:3 | zichzelven, offeren voor de zonden. ~
211 Heb 7:27 | hogepriesters, eerst voor zijn eigen zonden slachtofferen op te offeren,
212 Heb 7:27 | offeren, daarna, voor de zonden des volks; want dat heeft
213 Heb 8:12 | ongerechtigheden genadig zijn, en hun zonden en hun overtredingen zal
214 Heb 9:28 | geofferd zijnde, om veler zonden weg te nemen, zal ten anderen
215 Heb 10:2 | geweten meer zouden hebben der zonden, eenmaal gereinigd geweest
216 Heb 10:3 | jaren weder gedachtenis der zonden. ~
217 Heb 10:4 | van stieren en bokken de zonden wegneme. ~
218 Heb 10:11 | dikmaals offerende, die de zonden nimmermeer kunnen wegnemen; ~
219 Heb 10:12 | een slachtoffer voor de zonden geofferd hebbende, is in
220 Heb 10:17 | 17 En hun zonden en hun ongerechtigheden
221 Heb 10:26 | slachtoffer meer over voor de zonden; ~
222 Jako 5:15 | hem oprichten, en zo hij zonden gedaan zal hebben, het zal
223 Jako 5:20 | behouden, en menigte der zonden zal bedekken. ~
224 1Pet 2:24 | 24 Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen
225 1Pet 2:24 | het hout; opdat wij, der zonden afgestorven zijnde, der
226 1Pet 3:18 | Christus heeft ook eens voor de zonden geleden, Hij rechtvaardig
227 1Pet 4:8 | de liefde zal menigte van zonden bedekken. ~
228 2Pet 1:9 | reiniging zijner vorige zonden. ~
229 1Joh 1:9 | 9 Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw
230 1Joh 1:9 | rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige
231 1Joh 2:2 | een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de
232 1Joh 2:2 | de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld. ~
233 1Joh 2:12 | schrijf u, kinderkens, want de zonden zijn u vergeven om Zijns
234 1Joh 3:5 | geopenbaard is, opdat Hij onze zonden zou wegnemen; en geen zonde
235 1Joh 4:10 | een verzoening voor onze zonden. ~
236 Open 1:5 | liefgehad, en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed. ~
237 Open 18:4 | volk, opdat gij aan haar zonden geen gemeenschap hebt, en
238 Open 18:5 | 5 Want haar zonden zijn de ene op de andere
|