Book Chapter: Verse
1 Num 11:29 | of al dat volk des HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn
2 1Sa 10:5 | zult gij ontmoeten een hoop profeten, van de hoogte afkomende,
3 1Sa 10:10 | zie, zo kwam hem een hoop profeten tegemoet; en de Geest des
4 1Sa 10:11 | ziet, profeteerde met de profeten, zo zeide het volk, een
5 1Sa 10:11 | is? Is Saul ook onder de profeten? ~
6 1Sa 10:12 | geworden: Is Saul ook onder de profeten? ~
7 1Sa 19:20 | zagen een vergadering van profeten, profeterende, en Samuel,
8 1Sa 19:24 | men: Is Saul ook onder de profeten? ~
9 1Sa 28:6 | door de urim, noch door de profeten. ~
10 1Sa 28:15 | noch door den dienst der profeten, noch door dromen; daarom
11 1Kon 18:4 | geschiedde, als Izebel de profeten des HEEREN uitroeide, dat
12 1Kon 18:4 | uitroeide, dat Obadja honderd profeten nam, en verborg ze bij vijftig
13 1Kon 18:13 | gedaan heb, als Izebel de profeten des HEEREN doodde? Dat ik
14 1Kon 18:13 | HEEREN doodde? Dat ik van de profeten des HEEREN honderd man heb
15 1Kon 18:19 | de vierhonderd en vijftig profeten van Baal, en de vierhonderd
16 1Kon 18:19 | Baal, en de vierhonderd profeten van het bos, die van de
17 1Kon 18:20 | Israels, en verzamelde de profeten op den berg Karmel. ~
18 1Kon 18:22 | HEEREN overgebleven, en de profeten van Baal zijn vierhonderd
19 1Kon 18:25 | 25 En Elia zeide tot de profeten van Baal: Kiest gijlieden
20 1Kon 18:40 | zeide tot hen: Grijpt de profeten van Baal, dat niemand van
21 1Kon 19:1 | gedood had, te weten al de profeten, met het zwaard. ~
22 1Kon 19:10 | altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood; en
23 1Kon 19:14 | altaren afgebroken en Uw profeten met het zwaard gedood; en
24 1Kon 20:35 | een man uit de zonen der profeten tot zijn naaste, door het
25 1Kon 20:41 | kende hem, dat hij een der profeten was. ~
26 1Kon 22:6 | de koning van Israel de profeten, omtrent vierhonderd man,
27 1Kon 22:10 | poort van Samaria; en al de profeten profeteerden in hun tegenwoordigheid. ~
28 1Kon 22:12 | 12 En al de profeten profeteerden alzo, zeggende:
29 1Kon 22:13 | Zie toch, de woorden der profeten zijn uit een mond goed tot
30 1Kon 22:22 | in den mond van al zijn profeten. En Hij zeide: Gij zult
31 1Kon 22:23 | den mond van al deze uw profeten gegeven; en de HEERE heeft
32 2Kon 2:3 | Toen gingen de zonen der profeten, die te Beth-El waren, tot
33 2Kon 2:5 | Toen traden de zonen der profeten, die te Jericho waren, naar
34 2Kon 2:7 | mannen van de zonen der profeten gingen henen, en stonden
35 2Kon 2:15 | 15 Als nu de kinderen der profeten, die tegenover te Jericho
36 2Kon 3:13 | te doen? Ga heen tot de profeten uws vaders, en tot de profeten
37 2Kon 3:13 | profeten uws vaders, en tot de profeten uwer moeder. Doch de koning
38 2Kon 4:1 | vrouwen van de zonen der profeten riep tot Elisa, zeggende:
39 2Kon 4:38 | dat land, en de zonen der profeten zaten voor zijn aangezicht;
40 2Kon 4:38 | zied moes voor de zonen der profeten. ~
41 2Kon 5:22 | jongelingen uit de zonen der profeten, van het gebergte van Efraim
42 2Kon 6:1 | 1 En de kinderen der profeten zeiden tot Elisa: Zie nu,
43 2Kon 9:1 | Elisa een van de zonen der profeten, en hij zeide tot hem: Gord
44 2Kon 9:7 | bloed van Mijn knechten, de profeten, en het bloed van alle knechten
45 2Kon 10:19 | 19 Nu daarom roept alle profeten van Baal, al zijn dienaren,
46 2Kon 19:13 | door den dienst van alle profeten, van alle zieners, betuigd
47 2Kon 19:13 | hand van Mijn knechten, de profeten, gezonden heb; ~
48 2Kon 19:23 | van al Zijn knechten, de profeten; alzo werd Israel weggevoerd
49 2Kon 23:10 | dienst van Zijn knechten, de profeten, zeggende: ~
50 2Kon 25:2 | Jeruzalem, en de priesters en de profeten, en al het volk, van den
51 2Kon 26:2 | dienst Zijner knechten, de profeten. ~
52 1Kro 16:22 | gezalfden niet aan, en doet Mijn profeten geen kwaad. ~
53 2Kro 19:5 | de koning van Israel de profeten, vierhonderd mannen, en
54 2Kro 19:9 | poort van Samaria; en al de profeten profeteerden in hun tegenwoordigheid. ~
55 2Kro 19:11 | 11 En al de profeten profeteerden alzo, zeggende:
56 2Kro 19:12 | zeggende: Zie, de woorden der profeten zijn, uit een mond, goed
57 2Kro 19:21 | in den mond van al zijn profeten. En Hij zeide: Gij zult
58 2Kro 19:22 | in den mond van deze uw profeten gegeven, en de HEERE heeft
59 2Kro 21:20 | worden; gelooft aan Zijn profeten, en gij zult voorspoedig
60 2Kro 24:19 | 19 Doch Hij zond profeten onder hen, om hen tot den
61 2Kro 29:25 | HEEREN, door de hand Zijner profeten. ~
62 2Kro 37:16 | verleidden zichzelven tegen Zijn profeten; totdat de grimmigheid des
63 Ezra 5:2 | Jeruzalem woont; en met hen de profeten Gods, die hen ondersteunden. ~
64 Ezra 9:11 | dienst Uwer knechten, de profeten, zeggende: Het land, waar
65 Neh 6:7 | 7 Dat gij ook profeten hebt besteld, om van u te
66 Neh 6:14 | Noadja, en aan de andere profeten, die mij gezocht hebben
67 Neh 9:26 | hun rug geworpen, en Uw profeten gedood die tegen hen betuigden,
68 Neh 9:30 | Geest, door den dient Uwer profeten, maar zij neigden het oor
69 Neh 9:32 | onze priesteren; en onze profeten, en onze vaderen, en Uw
70 Psa 105:15 | gezalfden niet aan, en doet Mijn profeten geen kwaad. ~
71 Jes 29:10 | uw ogen toegesloten; de profeten, en uw hoofden, en de zieners
72 Jer 2:8 | overtraden tegen Mij; en de profeten profeteerden door Baal,
73 Jer 2:26 | en hun priesters, en hun profeten; ~
74 Jer 2:30 | ulieder zwaard heeft uw profeten verteerd, als een verdorven
75 Jer 4:9 | zullen zich ontzetten, en de profeten zich verwonderen. ~
76 Jer 5:13 | 13 Ja, die profeten zullen tot wind worden,
77 Jer 5:31 | 31 De profeten profeteren valselijk, en
78 Jer 7:25 | gezonden al Mijn knechten, de profeten, dagelijks vroeg op zijnde
79 Jer 8:1 | en de beenderen der profeten, en de beenderen der inwoners
80 Jer 13:13 | en de priesters, en de profeten, en alle inwoners van
81 Jer 14:13 | Ach, Heere HEERE! zie, die profeten zeggen hun: Gij zult geen
82 Jer 14:14 | HEERE zeide tot mij: Die profeten profeteren vals in Mijn
83 Jer 14:15 | HEERE alzo: Aangaande de profeten, die in Mijn Naam profeteren,
84 Jer 14:15 | land zijn; diezelve profeten zullen door het zwaard en
85 Jer 14:18 | van honger! Ja, zowel de profeten als de priesters lopen om
86 Jer 23:9 | 9 Aangaande de profeten. Mijn hart wordt in mijn
87 Jer 23:11 | 11 Want beiden, profeten en priesters, zijn huichelaars;
88 Jer 23:13 | ongerijmdheid gezien in de profeten van Samaria, die door Baal,
89 Jer 23:14 | 14 Maar in de profeten van Jeruzalem zie Ik afschuwelijkheid;
90 Jer 23:15 | der heirscharen van deze profeten alzo: Ziet, Ik zal hen met
91 Jer 23:15 | drenken; want van Jeruzalems profeten is de huichelarij uitgegaan
92 Jer 23:16 | niet naar de woorden der profeten, die u profeteren; zij maken
93 Jer 23:21 | 21 Ik heb die profeten niet gezonden, nochtans
94 Jer 23:25 | Ik heb gehoord, wat de profeten zeggen, die in Mijn Naam
95 Jer 23:26 | een droom in het hart der profeten, die de leugen profeteren?
96 Jer 23:26 | profeteren? Ja, het zijn profeten van huns harten bedriegerij. ~
97 Jer 23:30 | Daarom, ziet, Ik wil aan de profeten, spreekt de HEERE, die Mijn
98 Jer 23:31 | Ziet, Ik wil aan de profeten, spreekt de HEERE, die hun
99 Jer 25:4 | gezonden al Zijn knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende (
100 Jer 26:5 | woorden Mijner knechten, de profeten, die Ik tot u zende, zelfs
101 Jer 26:7 | En de priesters, en de profeten, en al het volk, hoorden
102 Jer 26:8 | dat de priesters en de profeten en al het volk hem grepen,
103 Jer 26:11 | spraken de priesters en de profeten tot de vorsten en tot al
104 Jer 26:16 | de priesteren en tot de profeten: Aan dezen man is geen oordeel
105 Jer 27:9 | dan, hoort niet naar uw profeten, en naar uw waarzeggers,
106 Jer 27:14 | niet naar de woorden der profeten, die tot u spreken, zeggende:
107 Jer 27:15 | en gij omkomt, gij en de profeten, die u profeteren. ~
108 Jer 27:16 | niet naar de woorden uwer profeten, die u profeteren, zeggende:
109 Jer 27:18 | 18 Maar zo zij profeten zijn, en zo des HEEREN woord
110 Jer 28:8 | 8 De profeten, die voor mij en voor u
111 Jer 29:1 | priesteren, en tot de profeten, en tot het ganse volk,
112 Jer 29:8 | de God Israels: Laat uw profeten en uw waarzeggers, die in
113 Jer 29:15 | zegt: de HEERE heeft ons profeten naar Babel verwekt; ~
114 Jer 29:19 | als Ik Mijn knechten, de profeten, tot hen zond, vroeg op
115 Jer 32:32 | hun priesteren, en hun profeten, en de mannen van Juda,
116 Jer 35:15 | gezonden al Mijn knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende,
117 Jer 37:19 | Waar zijn nu ulieder profeten, die u geprofeteerd hebben,
118 Jer 44:4 | gezonden al Mijn knechten, de profeten, vroeg op zijnde en zendende,
119 Klaa 1:31 | heidenen; er is geen wet; haar profeten vinden ook geen gezicht
120 Klaa 1:36 | 14 Nun. Uw profeten hebben u ijdelheid en ongerijmdheid
121 Klaa 1:123| vanwege de zonden harer profeten, en de misdaden harer priesteren,
122 Eze 13:2 | Mensenkind, profeteer tegen de profeten Israels, die profeteren,
123 Eze 13:3 | HEERE: Wee over die dwaze profeten, die hun geest nawandelen,
124 Eze 13:4 | 4 Uw profeten, o Israel, zijn als vossen
125 Eze 13:9 | Mijn hand zal zijn tegen de profeten, die ijdelheid zien, en
126 Eze 13:16 | 16 Te weten de profeten Israels, die van Jeruzalem
127 Eze 14:10 | zijn de ongerechtigheid des profeten; ~
128 Eze 22:25 | De verbintenis harer profeten is in het midden van haar
129 Eze 22:28 | 28 Haar profeten nu pleisteren hen met loze
130 Eze 38:17 | dienst Mijner knechten, de profeten Israels, die in die dagen
131 Dan 9:6 | naar Uw dienstknechten, de profeten, die in Uw Naam spraken
132 Dan 9:10 | van Zijn knechten, de profeten. ~
133 Hos 6:5 | Ik hen behouwen door de profeten; Ik heb ze gedood door de
134 Hos 12:11 | En Ik zal spreken tot de profeten, en Ik zal het gezicht vermenigvuldigen;
135 Hos 12:11 | en door den dienst der profeten zal Ik gelijkenissen voorstellen. ~
136 Amos 2:11 | sommigen uit uw zonen tot profeten verwekt, en uit uw jongelingen
137 Amos 2:12 | gegeven, en gij hebt den profeten geboden zeggende: Gij zult
138 Amos 3:7 | verborgenheid aan Zijn knechten, de profeten, geopenbaard hebbe. ~
139 Mic 3:5 | zegt de HEERE, tegen de profeten, die Mijn volk verleiden;
140 Mic 3:6 | en de zon zal over deze profeten ondergaan; en de dag
141 Mic 3:11 | priesters leren om loon, en haar profeten waarzeggen om geld; nog
142 Zep 3:4 | 4 Haar profeten zijn lichtvaardig, gans
143 Zac 1:4 | vaderen, tot dewelke de vorige profeten riepen, zeggende: Alzo zegt
144 Zac 1:5 | vaderen, waar zijn die? En de profeten, zullen zij in eeuwigheid
145 Zac 1:6 | die Ik Mijn knechten, den profeten, geboden had, hebben zij
146 Zac 7:3 | heirscharen waren, en tot de profeten, zeggende: Moet ik wenen
147 Zac 7:7 | door den dienst der vorige profeten, toen Jeruzalem bewoond
148 Zac 7:12 | door den dienst der vorige profeten, waaruit ontstaan is
149 Zac 8:9 | gehoord hebt uit den mond der profeten, die geweest zijn ten dage,
150 Zac 13:2 | zullen worden; ja, ook de profeten, en den onreinen geest zal
151 Zac 13:4 | geschieden te dien dage, dat die profeten beschaamd zullen worden,
152 Matt 2:23 | zou worden, wat door de profeten gezegd is, dat Hij Nazarener
153 Matt 5:12 | alzo hebben zij vervolgd de profeten, die voor u geweest zijn. ~
154 Matt 5:17 | gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet
155 Matt 7:12 | want dat is de wet en de profeten. ~
156 Matt 7:15 | Maar wacht u van de valse profeten, dewelke in schaapsklederen
157 Matt 10:41 | ontvangt in den naam eens profeten, zal het loon eens profeten
158 Matt 10:41 | profeten, zal het loon eens profeten ontvangen; en die een rechtvaardige
159 Matt 11:13 | 13 Want al de profeten en de wet hebben tot Johannes
160 Matt 13:17 | voorwaar zeg Ik u, dat vele profeten en rechtvaardigen hebben
161 Matt 16:14 | anderen: Jeremia of een van de profeten. ~
162 Matt 22:40 | hangt de ganse wet en de profeten. ~
163 Matt 23:29 | gij bouwt de graven der profeten op, en versiert de graftekenen
164 Matt 23:30 | hebben aan het bloed der profeten. ~
165 Matt 23:31 | kinderen zijt dergenen, die de profeten gedood hebben. ~
166 Matt 23:34 | Daarom ziet, Ik zend tot u profeten, en wijzen, en schriftgeleerden,
167 Matt 23:37 | Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot
168 Matt 24:11 | 11 En vele valse profeten zullen opstaan, en zullen
169 Matt 24:24 | valse christussen en valse profeten opstaan, en zullen grote
170 Matt 26:56 | opdat de Schriften der profeten zouden vervuld worden. Toen
171 Mark 1:2 | Gelijk geschreven is in de profeten: Ziet, Ik zend Mijn engel
172 Mark 6:15 | profeet, of als een der profeten. ~
173 Mark 8:28 | en anderen: Een van de profeten. ~
174 Mark 13:22 | valse christussen, en valse profeten opstaan, en zullen tekenen
175 Luk 1:70 | den mond Zijner heilige profeten, die van het begin der wereld
176 Luk 6:23 | vaders deden desgelijks den profeten. ~
177 Luk 6:26 | deden desgelijks den valsen profeten. ~
178 Luk 10:24 | Want Ik zeg u, dat vele profeten en koningen hebben begeerd
179 Luk 11:47 | gij bouwt de graven der profeten, en uw vaders hebben dezelve
180 Luk 11:49 | wijsheid Gods zegt: Ik zal profeten en apostelen tot hen zenden,
181 Luk 11:50 | worde het bloed van al de profeten, dat vergoten is van de
182 Luk 13:28 | Izak, en Jakob, en al de profeten in het Koninkrijk Gods,
183 Luk 13:34 | Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot
184 Luk 16:16 | 16 De wet en de profeten zijn tot op Johannes; van
185 Luk 16:29 | Zij hebben Mozes en de profeten, dat zij die horen. ~
186 Luk 16:31 | Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij
187 Luk 18:31 | wat geschreven is door de profeten. ~
188 Luk 24:25 | te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben! ~
189 Luk 24:27 | hebbende van Mozes en van al de profeten, legde Hij hun uit, in al
190 Luk 24:44 | de Wet van Mozes, en de Profeten, en Psalmen. ~
191 Joha 1:46 | geschreven heeft, en de profeten, namelijk Jezus, den zoon
192 Joha 6:45 | 45 Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen van
193 Joha 8:52 | Abraham is gestorven, en de profeten; en zegt Gij: Zo iemand
194 Joha 8:53 | welke gestorven is, en de profeten zijn gestorven; wien maakt
195 Hand 3:18 | door den mond van al Zijn profeten te voren verkondigd had,
196 Hand 3:21 | mond van al Zijn heilige profeten van alle eeuw. ~
197 Hand 3:24 | 24 En ook al de profeten, van Samuel aan, en die
198 Hand 3:25 | Gijlieden zijt kinderen der profeten, en des verbonds, hetwelk
199 Hand 5:43 | Dezen geven getuigenis al de profeten, dat een iegelijk, die in
200 Hand 6:27 | dezelfde dagen kwamen enige profeten af van Jeruzalem te Antiochie. ~
201 Hand 7:1 | Gemeente, die daar was, enige profeten en leraars, namelijk Barnabas,
202 Hand 7:15 | het lezen der wet en der profeten, zonden de oversten der
203 Hand 7:27 | hebben ook de stemmen der profeten, die op elken sabbat dag
204 Hand 7:40 | hetgeen gezegd is in de profeten: ~
205 Hand 9:15 | stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven is: ~
206 Hand 9:32 | en Silas, die ook zelven profeten waren, vermaanden de broeders
207 Hand 18:14 | wat in de wet en in de profeten geschreven is; ~
208 Hand 20:22 | zeggende buiten hetgeen de profeten en Mozes gesproken hebben,
209 Hand 20:27 | gij, o koning Agrippa, de profeten? Ik weet dat gij ze gelooft. ~
210 Hand 22:23 | uit de wet van Mozes en de profeten, van des morgens vroeg tot
211 Rom 1:2 | voren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige Schriften) ~
212 Rom 3:21 | getuigenis van de wet en de profeten: ~
213 Rom 11:3 | 3 Heere! zij hebben Uw profeten gedood, en Uw altaren omgeworpen;
214 1Kor 12:28 | eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, daarna
215 1Kor 12:29 | apostelen? Zijn zij allen profeten? Zijn zij allen leraars?
216 1Kor 14:29 | 29 En dat twee of drie profeten spreken, en dat de anderen
217 1Kor 14:32 | 32 En de geesten der profeten zijn den profeten onderworpen. ~
218 1Kor 14:32 | geesten der profeten zijn den profeten onderworpen. ~
219 Efez 2:20 | fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus
220 Efez 3:5 | Zijn heilige apostelen en profeten, door den Geest; ~
221 Efez 4:11 | apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten,
222 1The 2:15 | Heere Jezus, en hun eigen profeten; en ons hebben vervolgd,
223 Heb 1:1 | gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen
224 Heb 11:32 | David, en Samuel, en de profeten; ~
225 Jako 5:10 | en der lankmoedigheid de profeten, die in den Naam des Heeren
226 1Pet 1:10 | en onderzocht hebben de profeten, die geprofeteerd hebben
227 2Pet 2:1 | 1 En er zijn ook valse profeten onder het volk geweest,
228 2Pet 2:16 | met mensenstem, heeft des profeten dwaasheid verhinderd. ~
229 2Pet 3:2 | woorden, die van de heilige profeten te voren gesproken zijn,
230 1Joh 4:1 | God zijn; want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld. ~
231 Open 10:7 | Zijn dienstknechten, den profeten, verkondigd heeft. ~
232 Open 11:10 | zenden; omdat deze twee profeten degenen, die op de aarde
233 Open 11:18 | geven Uw dienstknechten, den profeten, en den heiligen, en dengenen,
234 Open 16:6 | bloed der heiligen, en der profeten vergoten hebben, zo hebt
235 Open 18:20 | heilige apostelen, en gij profeten, want God heeft uw oordeel
236 Open 18:24 | is gevonden het bloed der profeten en der heiligen, en al dergenen,
237 Open 22:6 | Heere, de God der heilige profeten, heeft Zijn engel gezonden,
238 Open 22:9 | en uwer broederen, der profeten, en dergenen, die de woorden
|