Book Chapter: Verse
1 Gen 4:14 | 14 Zie, Gij hebt mij heden verdreven van den aardbodem,
2 Gen 20:26 | ook niet van gehoord, dan heden. ~
3 Gen 21:14 | zal het voorzien! Waarom heden ten dage gezegd wordt: Op
4 Gen 23:12 | Abraham! doe haar mij toch heden ontmoeten, en doe weldadigheid
5 Gen 23:42 | 42 En ik kwam heden aan de fontein; en ik zeide:
6 Gen 27:67 | 32 Ik zal heden door uw ganse kudde gaan,
7 Gen 28:43 | aan deze mijn dochteren heden doen? of aan haar zonen,
8 Gen 28:48 | zeide Laban: Deze hoop zij heden een getuige tussen mij en
9 Gen 36:30 | Waarom zijn uw aangezichten heden kwalijk gesteld? ~
10 Gen 37:9 | Farao, zeggende: Ik gedenk heden aan mijn zonden. ~
11 Gen 38:13 | en zie, de kleinste is heden bij onzen vader; doch de
12 Gen 38:32 | meer, en de kleinste is heden bij onzen vader in het land
13 Gen 43:23 | tot het volk: Ziet, ik heb heden u en uw land gekocht voor
14 Exo 2:18 | sprak hij: Waarom zijt gij heden zo haast wedergekomen? ~
15 Exo 5:14 | voren, alzo ook gisteren en heden? ~
16 Exo 13:4 | 4 Heden gaat gijlieden uit, in de
17 Exo 14:13 | heil des HEEREN, dat Hij heden aan ulieden doen zal, want
18 Exo 14:13 | de Egyptenaars, die gij heden gezien hebt, zult gij niet
19 Exo 16:25 | Toen zeide Mozes: Eet dat heden, want het is heden de sabbat
20 Exo 16:25 | Eet dat heden, want het is heden de sabbat des HEEREN; gij
21 Exo 16:25 | des HEEREN; gij zult het heden op het veld niet vinden. ~
22 Exo 19:10 | het volk, en heilig hen heden en morgen, en dat zij hun
23 Exo 32:29 | Want Mozes had gezegd: Vult heden uw handen den HEERE; want
24 Exo 32:29 | broeder; en dit, opdat Hij heden een zegen over ulieden geve! ~
25 Exo 33:29 | Want Mozes had gezegd: Vult heden uw handen den HEERE; want
26 Exo 33:29 | broeder; en dit, opdat Hij heden een zegen over ulieden geve! ~
27 Exo 34:34 | Onderhoudt gij hetgeen Ik u heden gebiede! zie, Ik zal voor
28 Lev 9:4 | spijsoffer met olie gemengd; want heden zal de HEERE u verschijnen. ~
29 Lev 10:19 | sprak Aaron tot Mozes: Zie, heden hebben zij hun zondoffer
30 Lev 10:19 | mij wedervaren; en had ik heden het zondoffer gegeten, zou
31 Deu 1:10 | vermenigvuldigd, en ziet, gij zijt heden als de sterren des hemels
32 Deu 1:39 | zijn; en uw kinderen, die heden noch goed noch kwaad weten,
33 Deu 2:18 | 18 Gij zult heden doortrekken aan Ar, de landpale
34 Deu 4:4 | God, aanhingt, gij zijt heden allen levende. ~
35 Deu 4:8 | deze ganse wet is, die ik heden voor uw aangezicht geef? ~
36 Deu 4:26 | 26 Zo roep ik heden den hemel en de aarde tot
37 Deu 4:39 | 39 Zo zult gij heden weten, en in uw hart hervatten,
38 Deu 4:40 | en Zijn geboden, die ik u heden gebiede, opdat het u en
39 Deu 5:1 | inzettingen en rechten, die ik heden voor uw oren spreek, dat
40 Deu 5:3 | maar met ons, wij die hier heden allen levend zijn. ~
41 Deu 6:6 | En deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uw hart
42 Deu 7:11 | en de rechten, die ik u heden gebiede, om die te doen. ~
43 Deu 8:1 | 1 Alle geboden, die ik u heden gebiede, zult gij waarnemen
44 Deu 8:11 | Zijn inzettingen, die ik u heden gebiede; ~
45 Deu 8:19 | dezelve buigt, zo betuig ik heden tegen u, dat gij voorzeker
46 Deu 9:1 | 1 Hoor, Israel! gij zult heden over de Jordaan gaan, dat
47 Deu 9:3 | 3 Zo zult gij heden weten, dat de HEERE, uw
48 Deu 10:13 | Zijn inzettingen, die ik u heden gebiede, u ten goede. ~
49 Deu 11:2 | 2 En gijlieden zult heden weten, dat ik niet spreek
50 Deu 11:8 | dan alle geboden, die ik u heden gebiede; opdat gij gesterkt
51 Deu 11:13 | naar Mijn geboden, die Ik u heden gebiede, om den HEERE, uw
52 Deu 11:26 | 26 Ziet, ik stel ulieden heden voor, zegen en vloek: ~
53 Deu 11:27 | HEEREN, uws Gods, die ik u heden gebiede; ~
54 Deu 11:28 | afwijkt van den weg, dien ik u heden gebiede, om andere goden
55 Deu 11:32 | en de rechten, die ik u heden voorstel. ~
56 Deu 12:8 | naar alles, wat wij hier heden doen, een ieder al wat in
57 Deu 13:18 | al Zijn geboden, die ik u heden gebiede, om te doen wat
58 Deu 15:5 | al deze geboden, die ik u heden gebiede. ~
59 Deu 15:15 | heeft; daarom gebiede ik u heden deze zake. ~
60 Deu 19:9 | dat te doen, hetgeen ik u heden gebiede, den HEERE, uw God,
61 Deu 20:3 | Israel! gijlieden zijt heden na aan den strijd tegen
62 Deu 26:3 | hem zeggen: Ik verklaar heden voor den HEERE, uw God,
63 Deu 26:17 | 17 Heden hebt gij den HEERE doen
64 Deu 26:18 | 18 En de HEERE heeft u heden doen zeggen, dat gij Hem
65 Deu 27:1 | geboden, die ik ulieden heden gebiede. ~
66 Deu 27:4 | stenen, van dewelke ik u heden gebiede, zult oprichten
67 Deu 27:10 | Zijn inzettingen, die ik u heden gebiede. ~
68 Deu 28:1 | al Zijn geboden, die ik u heden gebiede, zo zal de HEERE,
69 Deu 28:13 | HEEREN, uws Gods, die ik u heden gebiede te houden en te
70 Deu 28:14 | woorden, die ik ulieden heden gebiede, ter rechterhand
71 Deu 28:15 | Zijn inzettingen, die ik u heden gebiede; zo zullen al deze
72 Deu 29:10 | 10 Gij staat heden allen voor het aangezicht
73 Deu 29:12 | hetwelk de HEERE, uw God, heden met u maakt; ~
74 Deu 29:13 | 13 Opdat Hij u heden Zichzelven tot een volk
75 Deu 29:15 | 15 Maar met dengene, die heden hier bij ons voor het aangezicht
76 Deu 29:15 | en met dengene, die hier heden bij ons niet is. ~
77 Deu 29:18 | of stam, die zijn hart heden wende van den HEERE, onzen
78 Deu 30:2 | zijn, naar alles, wat ik u heden gebiede, gij en uw kinderen,
79 Deu 30:8 | al Zijn geboden, die ik u heden gebiede. ~
80 Deu 30:11 | ditzelve gebod, hetwelk ik u heden gebiede, dat is van u niet
81 Deu 30:15 | 15 Ziet, ik heb u heden voorgesteld het leven, en
82 Deu 30:16 | 16 Want ik gebiede u heden, den HEERE, uw God, lief
83 Deu 30:18 | Zo verkondig ik ulieden heden, dat gij voorzeker zult
84 Deu 30:19 | 19 Ik neem heden tegen ulieden tot getuigen
85 Deu 31:2 | En zeide tot hen: Ik ben heden honderd en twintig jaren
86 Deu 31:21 | zijn gedichtsel dat het heden maakt, aleer Ik het inbreng
87 Deu 31:27 | nek. Ziet, terwijl ik nog heden met ulieden leve, zijt gij
88 Deu 32:46 | op al de woorden, die ik heden onder ulieden betuige, dat
89 Joz 5:9 | sprak de HEERE tot Jozua: Heden heb Ik den smaad van Egypte
90 Joz 14:10 | wandelde; en nu, zie, ik ben heden vijf en tachtig jaren oud. ~
91 Joz 14:11 | 11 Ik ben nog heden zo sterk, gelijk als ik
92 Joz 23:16 | tegen den God van Israel, heden afkerende van achter den
93 Joz 23:16 | voor u gebouwd hebt, om heden tegen den HEERE wederspannig
94 Joz 23:18 | 18 Dewijl gij u heden van achter den HEERE afkeert,
95 Joz 23:18 | dan geschieden, als gij heden wederspannig zijt tegen
96 Joz 23:22 | den HEERE, zo behoudt ons heden niet; ~
97 Joz 23:31 | de kinderen van Manasse: Heden weten wij, dat de HEERE
98 Joz 24:14 | 14 En ziet, ik ga heden in den weg der ganse aarde;
99 Joz 25:15 | HEERE te dienen, kiest u heden, wien gij dienen zult; hetzij
100 Ric 8:18 | 18 Maar gij zijt heden opgestaan tegen het huis
101 Ric 10:27 | Die Rechter is, richte heden tussen de kinderen Israels
102 Ric 20:3 | geschied in Israel, dat er heden een stam van Israel gemist
103 Ric 20:6 | broeder; en zij zeiden: Heden is een stam van Israel afgesneden. ~
104 Rut 2:19 | tot haar: Waar hebt gij heden opgelezen, en waar hebt
105 Rut 2:19 | des mans, bij welken ik heden gewrocht heb, is Boaz. ~
106 Rut 3:18 | niet rusten, tenzij dat hij heden deze zaak voleind hebbe. ~ ~ ~ ~ ~
107 Rut 4:9 | het volk: Gijlieden zijt heden getuigen, dat ik aanvaard
108 Rut 4:10 | zijner plaats; gijlieden zijt heden getuigen. ~
109 Rut 4:14 | Die niet heeft nagelaten u heden een losser te geven; en
110 1Sa 2:16 | Zij zullen dat vet als heden ganselijk aansteken, zo
111 1Sa 4:3 | Waarom heeft ons de HEERE heden geslagen voor het aangezicht
112 1Sa 4:16 | slagorden kom, en ik ben heden uit de slagorden gevloden.
113 1Sa 9:9 | tot den ziener; want die heden een profeet genoemd wordt,
114 1Sa 9:12 | haast u nu, want hij is heden in de stad gekomen, dewijl
115 1Sa 9:12 | gekomen, dewijl het volk heden een offerande heeft op de
116 1Sa 9:13 | gaat nu op, want hem, als heden zult gij hem vinden. ~
117 1Sa 9:19 | de hoogte, dat gijlieden heden met mij eet; zo zal ik u
118 1Sa 9:20 | ezelinnen aangaande, die gij heden den derden dag verloren
119 1Sa 10:2 | 2 Als gij heden van mij gaat, zo zult gij
120 1Sa 10:19 | 19 Maar gijlieden hebt heden uw God verworpen, Die u
121 1Sa 11:13 | worden, want de HEERE heeft heden een verlossing in Israel
122 1Sa 14:28 | Vervloekt zij de man, die heden brood eet! Daarom bezwijkt
123 1Sa 14:30 | veel meer, indien het volk heden had mogen vrijelijk eten
124 1Sa 14:33 | trouwelooslijk gehandeld; wentelt heden een groten steen tot mij. ~
125 1Sa 14:38 | ziet, waarin deze zonde heden geschied zij. ~
126 1Sa 14:45 | zal; want hij heeft dit heden met God gedaan. Alzo verloste
127 1Sa 15:28 | tot hem: De HEERE heeft heden het koninkrijk van Israel
128 1Sa 17:10 | zeide de Filistijn: Ik heb heden de slagorden van Israel
129 1Sa 18:21 | Met de andere zult gij heden mijn schoonzoon worden. ~
130 1Sa 20:27 | Isai noch gisteren noch heden tot de spijze gekomen? ~
131 1Sa 21:5 | gemeen brood, te meer dewijl heden ander in de vaten zal geheiligd
132 1Sa 22:15 | 15 Heb ik heden begonnen God voor hem te
133 1Sa 24:11 | ogen gezien, dat de HEERE u heden in mijn hand gegeven heeft
134 1Sa 24:19 | 19 En gij hebt mij heden aangewezen, dat gij mij
135 1Sa 24:20 | dezen dag, dien gij mij heden gemaakt hebt. ~
136 1Sa 25:10 | de zoon van Isai? Er zijn heden vele knechten, die zich
137 1Sa 26:8 | Abisai tot David: God heeft heden uw vijand in uw hand besloten;
138 1Sa 26:19 | des HEEREN, dewijl zij mij heden verstoten, dat ik niet mag
139 1Sa 26:23 | getrouwheid; want de HEERE had u heden in mijn hand gegeven; maar
140 1Sa 27:10 | zeide: Waar zijt gijlieden heden ingevallen? zo zeide David:
141 2Sa 3:8 | broederen en aan zijn vrienden, heden weldadigheid doe, en u niet
142 2Sa 3:8 | in Davids hand, dat gij heden aan mij onderzoekt de ongerechtigheid
143 2Sa 3:39 | 39 Maar ik ben heden teder, en gezalfd ten koning,
144 2Sa 6:20 | tegemoet, en zeide: Hoe is heden de koning van Israel verheerlijkt,
145 2Sa 6:20 | Israel verheerlijkt, die zich heden voor de ogen van de dienstmaagden
146 2Sa 11:12 | David tot Uria: Blijf ook heden hier, zo zal ik u morgen
147 2Sa 14:22 | den koning; en Joab zeide: Heden heeft uw knecht gemerkt,
148 2Sa 15:20 | Gisteren zijt gij gekomen, en heden zou ik u met ons omvoeren
149 2Sa 16:3 | Jeruzalem, want hij zeide: Heden zal mij het huis Israels
150 2Sa 18:31 | geboodschapt, dat u de HEERE heden heeft recht gedaan van de
151 2Sa 19:5 | huis, en zeide: Gij hebt heden beschaamd het aangezicht
152 2Sa 19:5 | en de ziel uwer bijwijven heden hebben bevrijd; ~
153 2Sa 19:6 | liefhebben; want gij geeft heden te kennen, dat oversten
154 2Sa 19:6 | niets zijn; want ik merk heden, dat zo Absalom leefde,
155 2Sa 19:6 | zo Absalom leefde, en wij heden allen dood waren, dat het
156 2Sa 19:20 | gezondigd; doch zie, ik ben heden gekomen, de eerste van het
157 2Sa 19:22 | van Zeruja! Dat gij mij heden ten satan zoudt zijn? Zou
158 2Sa 19:22 | ten satan zoudt zijn? Zou heden iemand gedood worden in
159 2Sa 19:22 | Want weet ik niet, dat ik heden koning geworden ben over
160 2Sa 19:35 | 35 Ik ben heden tachtig jaren oud; zou ik
161 1Kon 1:25| 25 Want hij is heden afgegaan, en heeft geslacht
162 1Kon 1:48| HEERE, de God Israels, Die heden gegeven heeft een, zittende
163 1Kon 1:51| de koning Salomo mij als heden zwere, dat hij zijn knecht
164 1Kon 2:24| had; voorzeker, Adonia zal heden gedood worden! ~
165 1Kon 5:7 | zeide: Gezegend zij de HEERE heden, Die David een wijzen zoon
166 1Kon 8:28| het gebed, dat Uw knecht heden voor Uw aangezicht bidt. ~
167 1Kon 12:7 | hem, zeggende: Indien gij heden knecht van dit volk wezen
168 1Kon 18:15| sta, ik zal voorzeker mij heden aan hem vertonen! ~
169 1Kon 18:36| Izak en Israel, dat het heden bekend worde, dat Gij God
170 1Kon 20:13| menigte? Zie, Ik zal ze heden in uw hand geven, opdat
171 1Kon 22:5 | van Israel: Vraag toch als heden naar het woord des HEEREN. ~
172 2Kon 2:3 | Weet gij, dat de HEERE heden uw heer van uw hoofd wegnemen
173 2Kon 2:5 | Weet gij, dat de HEERE heden uw heer van uw hoofd wegnemen
174 2Kon 4:23| hij zeide: Waarom gaat gij heden tot hem? Het is geen nieuwe
175 2Kon 6:28| Geef uw zoon, dat wij hem heden eten, en morgen zullen wij
176 2Kon 6:31| Elisa, den zoon van Safat, heden op hem zal blijven staan! ~
177 1Kro 30:5 | maken. En wie is er willig, heden zijn hand den HEERE te vullen? ~
178 2Kro 19:4 | van Israel: Vraag toch als heden naar het woord des HEEREN. ~
179 2Kro 35:21| Juda? Wat u aangaat, ik ben heden tegen u niet, maar tegen
180 2Kro 36:21| Juda? Wat u aangaat, ik ben heden tegen u niet, maar tegen
181 Neh 1:6 | gebed Uws knechts, dat ik heden voor Uw aangezicht bid,
182 Neh 1:11 | en doe het toch Uw knecht heden wel gelukken, en geef hem
183 Neh 5:11 | 11 Geeft hun toch als heden weder hun akkers, hun wijngaarden,
184 Neh 9:36 | 36 Zie, wij zijn heden knechten; ja, het land,
185 Est 24 | kome de koning met Haman heden tot den maaltijd, dien ik
186 Est 52 | doen naar het gebod van heden; en men hange de tien zonen
187 Job 23:2 | 2 Ook heden is mijn klacht wederspannigheid;
188 Psa 2:7 | gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. ~
189 Psa 95:7 | de schapen Zijner hand. Heden, zo gij Zijn stem hoort, ~
190 Psa 119:91 | verordeningen blijven zij nog heden staan, want zij allen zijn
191 Spre 7:14| Dankoffers zijn bij mij, ik heb heden mijn geloften betaald; ~
192 Spre 22:19| HEERE zij, maak ik u die heden bekend; gij ook maak ze
193 Jes 38:19 | die zal U loven, gelijk ik heden doe; de vader zal den kinderen
194 Jes 59:4 | slaan; vast niet gelijk heden, om uw stem te doen horen
195 Jer 1:18 | Want zie, Ik stel u heden tot een vaste stad, en tot
196 Jer 34:15 | Gijlieden nu waart heden wedergekeerd, en hadt gedaan,
197 Jer 40:4 | Nu dan, zie, ik heb u heden losgemaakt van de ketenen,
198 Jer 42:19 | weet zekerlijk, dat ik heden tegen u betuigd heb. ~
199 Jer 42:21 | 21 Nu heb ik het u heden bekend gemaakt; maar gij
200 Zac 9:12 | gebondenen, die daar hoopt! ook heden verkondig Ik, dat Ik u dubbel
201 Matt 6:11| 11 Geef ons heden ons dagelijks brood. ~
202 Matt 6:30| het gras des velds, dat heden is, en morgen in den oven
203 Matt 16:3 | 3 En des morgens: Heden onweder; want de hemel is
204 Matt 21:28| zeide: Zoon! ga heen, werk heden in mijn wijngaard. ~
205 Matt 27:19| Rechtvaardige; want ik heb heden veel geleden in den droom
206 Mark 14:30| Voorwaar, Ik zeg u, dat heden in dezen nacht, eer de haan
207 Luk 2:11 | 11 Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker,
208 Luk 4:21 | begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren
209 Luk 5:26 | vreze, zeggende: Wij hebben heden ongelofelijke dingen gezien. ~
210 Luk 12:28 | Indien nu God het gras dat heden op het veld is, en morgen
211 Luk 13:32 | duivelen uit, en maak gezond, heden en morgen, en ten derden
212 Luk 13:33 | 33 Doch Ik moet heden, en morgen, en den volgenden
213 Luk 19:5 | en kom af; want Ik moet heden in uw huis blijven. ~
214 Luk 19:9 | En Jezus zeide tot hem: Heden is dezen huize zaligheid
215 Luk 22:34 | zeg u, Petrus, de haan zal heden niet kraaien, eer gij driemaal
216 Luk 23:43 | hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het
217 Luk 24:21 | benevens dit alles, is het heden de derde dag, van dat deze
218 Hand 4:9 | 9 Alzo wij heden rechterlijk onderzocht worden
219 Hand 7:33| staat: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. ~
220 Hand 13:40| verklaagd worden om den dag van heden, alzo er geen oorzaak is,
221 Hand 16:3 | gelijkerwijs gij allen heden zijt; ~
222 Hand 18:21| opstanding der doden word ik heden van ulieden geoordeeld! ~
223 Hand 20:2 | koning Agrippa, dat ik mij heden voor u zal verantwoorden
224 Hand 20:29| maar ook allen, die mij heden horen, zodanigen wierden,
225 Hand 21:33| nemen, en zeide: Het is heden de veertiende dag, dat gij
226 2Kor 3:14| want tot op den dag van heden blijft hetzelfde deksel
227 Heb 1:5 | gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb ik u gegenereerd? En
228 Heb 3:7 | gelijk de Heilige Geest zegt: Heden, indien gij Zijn stem hoort, ~
229 Heb 3:13 | allen dage, zolang als het heden genaamd wordt, opdat niet
230 Heb 3:15 | Terwijl er gezegd wordt: Heden, indien gij Zijn stem hoort,
231 Heb 4:7 | een zekeren dag, namelijk heden, door David zeggende, zo
232 Heb 4:7 | gelijkerwijs gezegd is): Heden, indien gij Zijn stem hoort,
233 Heb 5:5 | heeft: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd. ~
234 Heb 13:8 | Christus is gisteren en heden dezelfde en in der eeuwigheid. ~
235 Jako 4:13| die daar zegt: Wij zullen heden of morgen naar zulk een
|