Book Chapter: Verse
1 Gen 6:14 | 14 Maak u een ark van goferhout; met kameren
2 Gen 6:14 | met kameren zult gij deze ark maken; en gij zult die bepekken
3 Gen 6:15 | ellen zij de lengte der ark, vijftig ellen haar breedte,
4 Gen 6:16 | zult een venster aan de ark maken, en zult haar volmaken
5 Gen 6:16 | van boven; en de deur der ark zult gij in haar zijde zetten;
6 Gen 6:18 | oprichten; en gij zult in de ark gaan, gij, en uw zonen,
7 Gen 6:19 | twee van elk, doen in de ark komen, om met u in het leven
8 Gen 7:1 | en uw ganse huis in de ark; want u heb Ik gezien rechtvaardig
9 Gen 7:7 | zijner zonen met hem in de ark, vanwege de wateren des
10 Gen 7:9 | en twee tot Noach in de ark, het mannetje en het wijfje,
11 Gen 7:13 | zijner zonen met hem in de ark; ~
12 Gen 7:15 | en twee tot Noach in de ark. ~
13 Gen 7:17 | vermeerderden, en hieven de ark op, zodat zij oprees boven
14 Gen 7:18 | zeer op de aarde; en de ark ging op de wateren. ~
15 Gen 7:23 | over, en wat met hem in de ark was. ~
16 Gen 8:1 | het vee, dat met hem in de ark was; en God deed een wind
17 Gen 8:4 | 4 En de ark rustte in de zevende maand,
18 Gen 8:6 | dat Noach het venster der ark, die hij gemaakt had, opendeed. ~
19 Gen 8:9 | zij weder tot hem in de ark; want de wateren waren op
20 Gen 8:9 | bracht haar tot zich in de ark. ~
21 Gen 8:10 | hij de duif wederom uit de ark. ~
22 Gen 8:13 | deed Noach het deksel der ark af, en zag toe, en ziet,
23 Gen 8:16 | 16 Ga uit de ark, gij, en uw huisvrouw, en
24 Gen 8:19 | geslachten, gingen uit de ark. ~
25 Gen 9:10 | u; van allen, die uit de ark gegaan zijn, tot al het
26 Gen 9:18 | zonen van Noach, die uit de ark gingen, waren Sem, en Cham,
27 Exo 25:10 | 10 Zo zullen zij een ark van sittimhout maken; twee
28 Exo 25:14 | ringen, die aan de zijde der ark zijn, dat men de ark daarmede
29 Exo 25:14 | der ark zijn, dat men de ark daarmede drage. ~
30 Exo 25:15 | zullen in de ringen der ark zijn; zij zullen er niet
31 Exo 25:16 | 16 Daarna zult gij in de ark leggen de getuigenis, die
32 Exo 25:21 | verzoendeksel boven op de ark zetten, nadat gij in de
33 Exo 25:21 | zetten, nadat gij in de ark de getuigenis, die Ik u
34 Exo 25:22 | twee cherubim, die op de ark der getuigenis zijn zullen,
35 Exo 26:33 | haakjes hangen, en gij zult de ark der getuigenis aldaar binnen
36 Exo 26:34 | verzoendeksel zetten op de ark der getuigenis, in het heilige
37 Exo 30:6 | den voorhang, die voor de ark der getuigenis zijn zal;
38 Exo 30:26 | tent der samenkomst, en de ark der getuigenis. ~
39 Exo 31:7 | tent der samenkomst, en de ark der getuigenis, en het verzoendeksel,
40 Exo 35:12 | 12 De ark en haar handbomen, het verzoendeksel
41 Exo 37:1 | Alzo maakte Bezaleel de ark van sittimhout; twee ellen
42 Exo 37:5 | ringen, aan de zijden der ark, om de ark te dragen. ~
43 Exo 37:5 | de zijden der ark, om de ark te dragen. ~
44 Exo 39:35 | 35 De ark der getuigenis, en haar
45 Exo 40:3 | gij zult aldaar zetten de ark der getuigenis; en gij zult
46 Exo 40:3 | getuigenis; en gij zult de ark met de voorhang bedekken. ~
47 Exo 40:5 | altaar ten reukwerk voor de ark der getuigenis zetten, dan
48 Exo 40:20 | legde de getuigenis in de ark, en deed de handbomen aan
49 Exo 40:20 | deed de handbomen aan de ark, en hij zette het verzoendeksel
50 Exo 40:20 | verzoendeksel boven op de ark. ~
51 Exo 40:21 | 21 En hij bracht de ark in den tabernakel, en hij
52 Exo 40:21 | deksel op, en bedekte de ark der getuigenis, gelijk als
53 Lev 16:2 | verzoendeksel, dat op de ark is, opdat hij niet sterve;
54 Num 3:31 | Hun wacht nu zal zijn de ark, en de tafel, en de kandelaar,
55 Num 4:5 | afnemen, en zullen daarmede de ark der getuigenis bedekken. ~
56 Num 7:89 | verzoendeksel, hetwelk is op de ark der getuigenis, van tussen
57 Num 10:33 | den berg des HEEREN; en de ark des verbonds des HEEREN
58 Num 10:35 | in het optrekken van de ark, dat Mozes zeide: Sta op,
59 Num 14:44 | bergs te klimmen; maar de ark des verbonds des HEEREN
60 Deu 10:8 | den stam Levi uit, om de ark des verbonds des HEEREN
61 Deu 31:9 | de zonen van Levi, die de ark des verbonds des HEEREN
62 Deu 31:25 | Mozes den Levieten, die de ark des verbonds des HEEREN
63 Deu 31:26 | het aan de zijde van de ark des verbonds des HEEREN,
64 Joz 3:3 | zeggende: Wanneer gij de ark des verbonds des HEEREN,
65 Joz 3:6 | priesters, zeggende: Neemt de ark des verbonds op, en gaat
66 Joz 3:6 | dit volk. Zij dan namen de ark des verbonds op, en zij
67 Joz 3:8 | zult den priesteren, die de ark des verbonds dragen, gebieden,
68 Joz 3:11 | 11 Ziet, de ark des verbonds van den Heere
69 Joz 3:13 | voetzolen der priesteren, die de ark van den HEERE, den Heere
70 Joz 3:14 | droegen de priesters de ark des verbonds voor het aangezicht
71 Joz 3:15 | 15 En als zij, die de ark droegen, tot aan de Jordaan
72 Joz 3:15 | priesteren, dragende de ark, ingedoopt waren in het
73 Joz 3:17 | Maar de priesters, die de ark des verbonds des HEEREN
74 Joz 4:5 | tot hen: Gaat over voor de ark des HEEREN, uws Gods, midden
75 Joz 4:7 | afgesneden geweest voor de ark des verbonds des HEEREN;
76 Joz 4:9 | voeten der priesteren, die de ark des verbonds droegen; en
77 Joz 4:10 | De priesters nu, die de ark droegen, stonden midden
78 Joz 4:11 | over te gaan, toen ging de ark des HEEREN over, en de priesters
79 Joz 4:16 | Gebied den priesteren, die de ark der getuigenis dragen, dat
80 Joz 4:18 | toen de priesters, die de ark des verbonds des HEEREN
81 Joz 6:4 | ramsbazuinen dragen, voor de ark; en gijlieden zult op den
82 Joz 6:6 | zeide tot hen: Draagt de ark des verbonds, en dat zeven
83 Joz 6:6 | ramsbazuinen dragen, voor de ark des HEEREN. ~
84 Joz 6:7 | is, die ga door voor de ark des HEEREN. ~
85 Joz 6:8 | bliezen met de bazuinen; en de ark des verbonds des HEEREN
86 Joz 6:9 | de achtertocht volgde de ark na, terwijl men ging en
87 Joz 6:11 | 11 En hij deed de ark des HEEREN rondom de stad
88 Joz 6:12 | de priesters droegen de ark des HEEREN. ~
89 Joz 6:13 | zeven ramsbazuinen voor de ark des HEEREN, gingen voort,
90 Joz 6:13 | de achtertocht volgde de ark des HEEREN na, terwijl men
91 Joz 7:6 | aangezicht ter aarde, voor de ark des HEEREN, tot den avond
92 Joz 8:33 | deze en aan gene zijde der ark, voor de Levietische priesteren,
93 Joz 8:33 | Levietische priesteren, die de ark des verbonds des HEEREN
94 Ric 19:27 | HEERE, want aldaar was de ark des verbonds van God in
95 1Sa 3:3 | tempel des HEEREN, waar de ark Gods was, ~
96 1Sa 4:3 | van Silo tot ons nemen de ark des verbonds des HEEREN,
97 1Sa 4:4 | en men bracht van daar de ark des verbonds des HEEREN
98 1Sa 4:4 | Pinehas, waren daar met de ark des verbonds van God. ~
99 1Sa 4:5 | En het geschiedde, als de ark des verbonds des HEEREN
100 1Sa 4:6 | Toen vernamen zij, dat de ark des HEEREN in het leger
101 1Sa 4:11 | 11 En de ark Gods werd genomen, en de
102 1Sa 4:13 | was sidderende vanwege de ark Gods. Als die man kwam,
103 1Sa 4:17 | Pinehas, gestorven, en de ark Gods is genomen. ~
104 1Sa 4:18 | geschiedde, als hij van de ark Gods vermeldde, zo viel
105 1Sa 4:19 | de tijding hoorde, dat de ark Gods genomen was, en haar
106 1Sa 4:21 | weggevoerd uit Israel! Omdat de ark Gods gevankelijk weggevoerd
107 1Sa 4:22 | weggevoerd uit Israel, want de ark Gods is genomen. ~ ~ ~
108 1Sa 5:1 | Filistijnen nu namen de ark Gods, en zij brachten ze
109 1Sa 5:2 | de Filistijnen namen de ark Gods, en zij brachten ze
110 1Sa 5:3 | ter aarde gevallen voor de ark des HEEREN. En zij namen
111 1Sa 5:4 | ter aarde gevallen voor de ark des HEEREN; maar het hoofd
112 1Sa 5:7 | toeging, zo zeiden zij: Dat de ark des Gods van Israel bij
113 1Sa 5:8 | zeiden: Wat zullen wij met de ark des Gods van Israel doen?
114 1Sa 5:8 | doen? En die zeiden: Dat de ark des Gods van Israel rondom
115 1Sa 5:8 | ga. Alzo droegen zij de ark des Gods van Israel rondom. ~
116 1Sa 5:10 | 10 Toen zonden zij de ark Gods naar Ekron; maar het
117 1Sa 5:10 | maar het geschiedde, als de ark Gods te Ekron kwam, zo riepen
118 1Sa 5:10 | zeggende: Zij hebben de ark des Gods van Israel tot
119 1Sa 5:11 | Filistijnen, en zeiden: Zendt de ark des Gods van Israel heen,
120 1Sa 6:1 | 1 Als nu de ark des HEEREN zeven maanden
121 1Sa 6:2 | zeggende: Wat zullen wij met de ark des HEEREN doen? Laat ons
122 1Sa 6:3 | dan zeiden: Indien gij de ark des Gods van Israel wegzendt,
123 1Sa 6:8 | 8 Neemt dan de ark des HEEREN, en zet ze op
124 1Sa 6:11 | 11 En zij zetten de ark des HEEREN op den wagen,
125 1Sa 6:13 | ogen ophieven, zagen zij de ark en verblijdden zich, als
126 1Sa 6:15 | En de Levieten namen de ark des HEEREN af en het koffertje,
127 1Sa 6:18 | steen, op denwelken zij de ark des HEEREN nedergesteld
128 1Sa 6:19 | Beth-Semes, omdat zij in de ark des HEEREN gezien hadden;
129 1Sa 6:21 | De Filistijnen hebben de ark des HEEREN wedergebracht;
130 1Sa 7:1 | Kirjath-Jearim, en haalden de ark des HEEREN op, en zij brachten
131 1Sa 7:1 | zoon Eleazar, dat hij de ark des HEEREN bewaarde. ~
132 1Sa 7:2 | van dien dag af, dat de ark des Heeren te Kirjath-Jearim
133 1Sa 14:18 | Saul tot Ahia: Breng de ark Gods herwaarts. Want de
134 1Sa 14:18 | Gods herwaarts. Want de ark Gods was te dien dage bij
135 2Sa 6:2 | van daar op te brengen de ark Gods, bij dewelke de Naam
136 2Sa 6:3 | 3 En zij voerden de ark Gods op een nieuwen wagen,
137 2Sa 6:4 | op den heuvel is, met de ark Gods, wegvoerden, zo ging
138 2Sa 6:4 | wegvoerden, zo ging Ahio voor de ark henen. ~
139 2Sa 6:6 | Uza zijn hand uit aan de ark Gods, en hield ze, want
140 2Sa 6:7 | hij stierf aldaar bij de ark Gods. ~
141 2Sa 6:9 | en hij zeide: Hoe zal de ark des HEEREN tot mij komen? ~
142 2Sa 6:10 | 10 David dan wilde de ark des HEEREN niet tot zich
143 2Sa 6:11 | 11 En de ark des HEEREN bleef in het
144 2Sa 6:12 | hij heeft, gezegend om der ark Gods wil; zo ging David
145 2Sa 6:12 | David heen en haalde de ark Gods uit het huis van Obed-Edom
146 2Sa 6:13 | geschiedde, als zij, die de ark des HEEREN droegen, zes
147 2Sa 6:15 | het ganse huis Israels de ark des HEEREN op, met gejuich
148 2Sa 6:16 | En het geschiedde, als de ark des HEEREN in de stad Davids
149 2Sa 6:17 | 17 Toen zij nu de ark des HEEREN inbrachten, stelden
150 2Sa 7:2 | een cederen huis, en de ark Gods woont in het midden
151 2Sa 11:11 | Uria zeide tot David: De ark, en Israel, en Juda blijven
152 2Sa 15:24 | Levieten met hem, dragende de ark des verbonds van God, en
153 2Sa 15:24 | van God, en zij zetten de ark Gods neder; en Abjathar
154 2Sa 15:25 | koning tot Zadok: Breng de ark Gods weder in de stad; indien
155 2Sa 15:29 | bracht Zadok, en Abjathar, de ark Gods weder te Jeruzalem,
156 1Kon 2:26| niet doden, omdat gij de ark des Heeren HEEREN voor het
157 1Kon 3:15| Jeruzalem, en stond voor de ark des verbonds des HEEREN,
158 1Kon 6:19| inwaarts in het huis, om de ark des verbonds des HEEREN
159 1Kon 8:1 | Salomo te Jeruzalem, om de ark des verbonds des HEEREN
160 1Kon 8:3 | en de priesters namen de ark op. ~
161 1Kon 8:4 | 4 En zij brachten de ark des HEEREN en de tent der
162 1Kon 8:5 | waren, waren met hem voor de ark, offerende schapen en runderen,
163 1Kon 8:6 | brachten de priesteren de ark des verbonds des HEEREN
164 1Kon 8:7 | vleugelen over de plaats der ark; en de cherubim overdekten
165 1Kon 8:7 | de cherubim overdekten de ark en haar handbomen van boven. ~
166 1Kon 8:9 | 9 Er was niets in de ark, dan alleen de twee stenen
167 1Kon 8:21| plaats beschikt voor de ark, waarin het verbond des
168 1Kro 6:31| huis des HEEREN, nadat de ark tot rust gekomen was. ~
169 1Kro 13:3 | 3 En laat ons de ark onzes Gods tot ons wederhalen,
170 1Kro 13:5 | men komt te Hamath, om de ark Gods te brengen van Kirjath-Jearim. ~
171 1Kro 13:6 | hij van daar ophaalde de ark Gods, des HEEREN, Die tussen
172 1Kro 13:7 | 7 En zij voerden de ark Gods op een nieuwen wagen
173 1Kro 13:9 | Uza zijn hand uit, om de ark te houden, want de runderen
174 1Kro 13:10| hand had uitgestrekt aan de ark; en hij stierf aldaar voor
175 1Kro 13:12| zeggende: Hoe zal ik de ark Gods tot mij brengen? ~
176 1Kro 13:13| 13 Daarom liet David de ark niet tot zich brengen in
177 1Kro 13:14| 14 Alzo bleef de ark Gods bij het huisgezin van
178 1Kro 15:1 | stad; en hij bereidde der ark Gods een plaats, en spande
179 1Kro 15:2 | zeide David: Niemand mag de ark Gods dragen, dan de Levieten;
180 1Kro 15:2 | de HEERE verkoren, om de ark Gods te dragen, en om Hem
181 1Kro 15:3 | Israel te Jeruzalem, om de ark des HEEREN op te halen aan
182 1Kro 15:12| uw broeders, dat gij de ark des HEEREN, des Gods van
183 1Kro 15:14| priesters en Levieten, om de ark des HEEREN, des Gods van
184 1Kro 15:15| der Levieten droegen de ark Gods op hun schouderen,
185 1Kro 15:23| Elkana waren poortiers der ark. ~
186 1Kro 15:24| trompetten met trompetten voor de ark Gods; en Obed-Edom en Jehia
187 1Kro 15:24| Jehia waren poortiers der ark. ~
188 1Kro 15:25| duizenden, henengingen, om de ark des verbonds des HEEREN
189 1Kro 15:26| de Levieten hielp, die de ark des verbonds des HEEREN
190 1Kro 15:27| ook al de Levieten, die de ark droegen, en de zangers,
191 1Kro 15:28| Alzo bracht gans Israel de ark des verbonds des HEEREN
192 1Kro 15:29| Het geschiedde nu, toen de ark des verbonds des HEEREN
193 1Kro 16:1 | 1 Toen zij de ark Gods inbrachten, zo stelden
194 1Kro 16:4 | 4 En hij stelde voor de ark des HEEREN sommigen uit
195 1Kro 16:6 | steeds met trompetten voor de ark des verbonds van God. ~
196 1Kro 16:37| Alzo liet hij daar, voor de ark des verbonds des HEEREN,
197 1Kro 16:37| geduriglijk te dienen voor de ark, naardat op elken dag besteld
198 1Kro 17:1 | een cederen huis, maar de ark des verbonds des HEEREN
199 1Kro 23:19| Gods des HEEREN; dat men de ark des verbonds des HEEREN
200 1Kro 29:2 | een huis der rust voor de ark des verbonds des HEEREN
201 1Kro 29:18| zouden uitbreiden, en de ark des verbonds des HEEREN
202 2Kro 1:4 | 4 (Maar de ark Gods had David van Kirjath-Jearim
203 2Kro 5:2 | Israels, te Jeruzalem, om de ark des verbonds des HEEREN
204 2Kro 5:4 | en de Levieten namen de ark op. ~
205 2Kro 5:5 | 5 En zij brachten de ark, en de tent der samenkomst
206 2Kro 5:6 | vergaderd waren voor de ark, offerden schapen en runderen,
207 2Kro 5:7 | brachten de priesters de ark des verbonds des HEEREN
208 2Kro 5:8 | vleugelen over de plaats der ark; en de cherubim overdekten
209 2Kro 5:8 | de cherubim overdekten de ark en haar handbomen van boven. ~
210 2Kro 5:9 | handbomen gezien werden uit de ark, voor aan de aanspraakplaats,
211 2Kro 5:10| 10 Er was niets in de ark, dan alleen de twee tafelen,
212 2Kro 6:2 | Israels, te Jeruzalem, om de ark des verbonds des HEEREN
213 2Kro 6:4 | en de Levieten namen de ark op. ~
214 2Kro 6:5 | 5 En zij brachten de ark, en de tent der samenkomst
215 2Kro 6:6 | vergaderd waren voor de ark, offerden schapen en runderen,
216 2Kro 6:7 | brachten de priesters de ark des verbonds des HEEREN
217 2Kro 6:8 | vleugelen over de plaats der ark; en de cherubim overdekten
218 2Kro 6:8 | de cherubim overdekten de ark en haar handbomen van boven. ~
219 2Kro 6:9 | handbomen gezien werden uit de ark, voor aan de aanspraakplaats,
220 2Kro 6:10| 10 Er was niets in de ark, dan alleen de twee tafelen,
221 2Kro 7:11| 11 En ik heb daar de ark gesteld, waarin het verbond
222 2Kro 7:41| op tot Uw rust, Gij en de ark Uwer kracht; laat Uw priesters,
223 2Kro 9:11| heilig zijn, tot dewelke de ark des HEEREN gekomen is. ~
224 2Kro 35:3 | heilig waren: Zet de heilige ark in het huis, hetwelk Salomo,
225 2Kro 36:3 | heilig waren: Zet de heilige ark in het huis, hetwelk Salomo,
226 Psa 132:8 | tot Uw rust, Gij en de ark Uwer sterkte! ~
227 Jer 3:16 | zij niet meer zeggen: De ark des verbonds des HEEREN,
228 Matt 24:38| toe, in welken Noach in de ark ging; ~
229 Luk 17:27 | dag, op welken Noach in de ark ging, en de zondvloed kwam,
230 Heb 9:4 | gouden wierookvat, en de ark des verbonds, alom met goud
231 Heb 9:5 | 5 En boven over deze ark waren de cherubijnen der
232 Heb 11:7 | bevreesd geworden zijnde, de ark toebereid tot behoudenis
233 Heb 11:7 | zijn huisgezin; door welke ark hij de wereld heeft veroordeeld,
234 1Pet 3:20| dagen van Noach, als de ark toebereid werd; waarin weinige (
235 Open 11:19| geopend geworden, en de ark Zijns verbonds is gezien
|