Book Chapter: Verse
1 Gen 3:11 | dat gij daarvan niet eten zoudt? ~
2 Gen 22:6 | weren, dat gij uw dode niet zoudt begraven. ~
3 Gen 23:31 | gezegende des HEEREN! waarom zoudt gij buiten staan? want ik
4 Gen 24:10 | gij een schuld over ons zoudt gebracht hebben. ~
5 Gen 27:15 | Omdat gij mijn broeder zijt, zoudt gij mij derhalve om niet
6 Gen 28:42 | geweest was, zekerlijk, gij zoudt mij nu ledig weggezonden
7 Gen 38:38 | dien gij zult gaan, zo zoudt gij mijn grauwe haren met
8 Gen 40:29 | een verderf ontmoette, zo zoudt gij mijn grauwe haren met
9 Exo 4:13 | hand desgenen, dien Gij zoudt zenden. ~
10 Exo 5:5 | lands is alreeds te veel; en zoudt gijlieden hen doen rusten
11 Exo 9:15 | en dat gij van de aarde zoudt verdelgd worden. ~
12 Exo 16:23 | des HEEREN! wat gij bakken zoudt, bakt dat, en ziedt, wat
13 Exo 16:23 | en ziedt, wat gij zieden zoudt; en al wat over blijft,
14 Exo 34:20 | 20 Hij zeide verder: Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen
15 Lev 10:17 | ongerechtigheid der vergadering zoudt dragen, om over die verzoening
16 Lev 11:43 | gij daaraan verontreinigd zoudt worden. ~
17 Lev 19:12 | Mijn Naam zweren; want gij zoudt den Naam uws Gods ontheiligen;
18 Lev 20:26 | afgezonderd, opdat gij Mijns zoudt zijn. ~
19 Lev 24:20 | 20 En als gij zoudt zeggen: Wat zullen wij eten
20 Lev 25:13 | opdat gij hun slaven niet zoudt zijn; en Ik heb de disselbomen
21 Num 11:12 | gebaard? dat Gij tot mij zoudt zeggen: Draag het in uw
22 Num 14:15 | 15 En zoudt Gij dit volk als een enigen
23 Deu 1:18 | tijd alle zaken, die gij zoudt doen. ~
24 Deu 1:33 | plaats uit te zien, waar gij zoudt legeren; des nachts in het
25 Deu 1:33 | den weg wees, waarin gij zoudt gaan, en des daags in de
26 Deu 4:20 | gij Hem tot een erfvolk zoudt zijn, gelijk het te dezen
27 Deu 4:23 | gij u een gesneden beeld zoudt maken, de gelijkenis van
28 Deu 7:6 | tot een volk des eigendoms zoudt zijn uit alle volken, die
29 Deu 7:26 | brengen, dat gij een ban zoudt worden, gelijk datzelve
30 Deu 8:2 | was, of gij Zijn geboden zoudt houden, of niet. ~
31 Deu 8:11 | niet vergeet, dat gij niet zoudt houden Zijn geboden, en
32 Deu 14:24 | zijn, dat gij zulks niet zoudt kunnen heendragen, omdat
33 Deu 18:21 | 21 Zo gij dan in uw hart zoudt mogen zeggen: Hoe zullen
34 Ric 10:23 | bezitting verdreven; en zoudt gij hunlieder erfgenaam
35 Ric 10:24 | 24 Zoudt gij niet dengene erven,
36 Ric 13:18 | niet hadt geploegd, gij zoudt mijn raadsel niet hebben
37 Ric 14:7 | Toen zeide Simson tot hen: Zoudt gij alzo doen? Zeker, als
38 Ric 15:6 | kracht zij, en waarmede gij zoudt kunnen gebonden worden,
39 Ric 15:10 | mij toch nu, waarmede gij zoudt kunnen gebonden worden? ~
40 Ric 15:13 | mij toch nu, waarmede gij zoudt kunnen gebonden worden.
41 Ric 17:9 | ziet, het is zeer goed; zoudt gij dan stil zijn? Weest
42 Ric 20:22 | gij te dezer tijd schuldig zoudt zijn. ~
43 Rut 1:11 | weder, mijn dochters! Waarom zoudt gij met mij gaan? Heb ik
44 Rut 1:13 | 13 Zoudt gij daarnaar wachten, totdat
45 Rut 1:13 | zouden groot geworden zijn; zoudt gij daarnaar opgehouden
46 Rut 1:21 | doen wederkeren; waarom zoudt gij mij Naomi noemen, daar
47 1Sa 2:3 | veel, dat gij hoog, hoog zoudt spreken, dat iets hards
48 1Sa 6:6 | 6 Waarom toch zoudt gijlieden uw hart verzwaren,
49 1Sa 7:8 | onzentwege, dat gij niet zoudt roepen tot den HEERE, onzen
50 1Sa 12:21 | wijkt niet af; want gij zoudt de ijdelheden na volgen,
51 1Sa 17:8 | en zeide tot hen: Waarom zoudt gijlieden uittrekken, om
52 1Sa 19:5 | verblijd geweest; waarom zoudt gij dan tegen onschuldig
53 1Sa 20:8 | zo dood gij mij; waarom zoudt gij mij toch tot uw vader
54 1Sa 25:31 | gij bloed zonder oorzaak zoudt vergoten hebben, en dat
55 1Sa 30:15 | Toen zeide David tot hem: Zoudt gij mij wel henen afleiden
56 2Sa 7:5 | David: Zo zegt de HEERE: Zoudt gij Mij een huis bouwen
57 2Sa 7:8 | dat gij een voorganger zoudt zijn over Mijn volk, over
58 2Sa 13:13 | schande brengen? En gij, gij zoudt zijn als een der dwazen
59 2Sa 15:19 | Ithai, den Gethiet: Waarom zoudt gij ook met ons gaan? Keer
60 2Sa 15:34 | zal ik uw knecht zijn; zo zoudt gij mij den raad van Achitofel
61 2Sa 18:13 | verborgen worden; ook gij zelf zoudt er u van tegenover stellen. ~
62 2Sa 18:22 | lopen. En Joab zeide: Waarom zoudt gij nu heenlopen, mijn zoon!
63 2Sa 19:11 | van Juda, zeggende: Waarom zoudt gijlieden de laatsten zijn,
64 2Sa 19:12 | mijn vlees zijt gij; waarom zoudt gij dan de laatsten zijn,
65 2Sa 19:22 | gij mij heden ten satan zoudt zijn? Zou heden iemand gedood
66 2Sa 20:19 | moeder is in Israel; waarom zoudt gij het erfdeel des HEEREN
67 1Kon 1:20| Israel zijn op u, dat gij hun zoudt te kennen geven, wie op
68 1Kon 21:7 | zijn huisvrouw, tot hem: Zoudt gij nu het koninkrijk over
69 2Kon 5:13| grote zaak gesproken had, zoudt gij ze niet gedaan hebben?
70 2Kon 6:22| Gij zult hen niet slaan; zoudt gij ook slaan, die gij met
71 2Kon 12:7 | uw bekenden, dat gij het zoudt geven voor de breuken van
72 2Kon 13:7 | uw bekenden, dat gij het zoudt geven voor de breuken van
73 2Kon 14:19| toornig op hem, en zeide: Gij zoudt vijfmaal of zesmaal geslagen
74 2Kon 14:19| zesmaal geslagen hebben; dan zoudt gij de Syriers tot verdoens
75 2Kon 15:10| in uw huis; want waarom zoudt gij u in het kwade mengen,
76 2Kon 15:10| kwade mengen, dat gij vallen zoudt, gij en Juda met u? ~
77 2Kon 20:24| 24 Hoe zoudt gij dan het aangezicht van
78 2Kon 21:11| hebben, die verbannende; en zoudt gij gered worden? ~
79 2Kon 21:25| dat doen komen, dat gij zoudt zijn, om de vaste steden
80 1Kro 17:7 | voorganger over Mijn volk Israel zoudt zijn; ~
81 1Kro 17:25| Gij hem een huis bouwen zoudt; daarom heeft Uw knecht
82 2Kro 20:2 | tot den koning Josafat: Zoudt gij den goddeloze helpen,
83 2Kro 25:19| blijf in uw huis; waarom zoudt gij u in het kwaad mengen,
84 2Kro 25:19| kwaad mengen, dat gij vallen zoudt; gij en Juda met u? ~
85 2Kro 29:11| voor Zijn aangezicht staan zoudt, om Hem te dienen; en opdat
86 2Kro 29:11| Hem dienaars en wierokers zoudt wezen. ~
87 Ezra 9:14| de volken dezer gruwelen? Zoudt Gij niet tegen ons toornen
88 Neh 5:8 | vermogen wedergekocht; en zoudt gijlieden ook uw broederen
89 Neh 5:9 | goed, die gijlieden doet; zoudt gij niet wandelen in de
90 Neh 9:8 | met hem gemaakt, dat Gij zoudt geven het land der Kanaanieten,
91 Neh 9:8 | Girgasieten, dat Gij het zijn zade zoudt geven; en Gij hebt Uw woorden
92 Neh 9:15 | ophieft, dat Gij het hun zoudt geven. ~
93 Neh 13:27 | dat gij al dit grote kwaad zoudt doen, overtredende tegen
94 Job 11:3 | lieden doen zwijgen, en zoudt gij spotten, en niemand
95 Job 14:15 | 15 Dat Gij zoudt roepen, en ik U zou antwoorden,
96 Job 14:15 | tot het werk Uwer handen zoudt begerig zijn. ~
97 Job 19:28 | 28 Voorwaar, gij zoudt zeggen: Waarom vervolgen
98 Job 34:17 | den gewonde verbinden, en zoudt gij den zeer Rechtvaardige
99 Job 34:33 | dewijl gij Hem versmaadt? Zoudt gij dan verkiezen, en niet
100 Job 36:19 | gij niet in benauwdheid zoudt zijn; of enige versterkingen
101 Job 37:20 | 20 Dat gij dat brengen zoudt tot zijn pale, en dat gij
102 Job 37:20 | pale, en dat gij merken zoudt de paden zijns huizes? ~
103 Psa 44:24 | 24 Waak op, waarom zoudt Gij slapen, HEERE! Ontwaak,
104 Psa 44:25 | 25 Waarom zoudt Gij Uw aangezicht verbergen,
105 Psa 89:48 | hoedanige eeuw ik ben; waarom zoudt Gij aller mensenkinderen
106 Spre 5:6 | het pad des levens niet zoudt wegen, zijn haar gangen
107 Spre 5:20| 20 En waarom zoudt gij, mijn zoon, in een vreemde
108 Spre 14:7 | eens zotten mans; want gij zoudt bij hem geen lippen der
109 Spre 23:8 | bete, die gij gegeten hebt, zoudt gij uitspuwen; en gij zoudt
110 Spre 23:8 | zoudt gij uitspuwen; en gij zoudt uw liefelijke woorden verderven. ~
111 Spre 24:28| getuige tegen uw naaste; want zoudt gij verleiden met uw lip? ~
112 Pred 7:10| zijn, dan deze? Want gij zoudt naar zulks niet uit wijsheid
113 Pred 7:16| uzelven al te wijs; waarom zoudt gij verwoesting over u brengen? ~
114 Pred 7:17| wees al te dwaas; waarom zoudt gij sterven buiten uw tijd? ~
115 Hoo 8:2 | mijner moeders huis, Gij zoudt mij leren; ik zou U van
116 Jes 1:5 | 5 Waartoe zoudt gij meer geslagen worden?
117 Jes 1:5 | meer geslagen worden? Gij zoudt des afvals des te meer maken;
118 Jes 1:12 | Mijn voorhoven betreden zoudt? ~
119 Jes 30:15 | Door wederkering en rust zoudt gijlieden behouden worden,
120 Jes 30:21 | wandelt in denzelven; als gij zoudt afwijken ter rechterhand
121 Jes 36:9 | 9 Hoe zoudt gij dan het aangezicht van
122 Jes 37:11 | hebben, die verbannende; en zoudt gij gered worden? ~
123 Jes 37:26 | dat doen komen, dat gij zoudt zijn, om de vaste steden
124 Jes 45:11 | gevraagd; van Mijn kinderen, zoudt gij Mij van het werk Mijner
125 Jes 46:5 | 5 Wien zoudt gijlieden Mij nabeelden,
126 Jes 48:5 | opdat gij niet misschien zoudt zeggen: Mijn afgod heeft
127 Jes 48:7 | gij niet misschien zeggen zoudt: Ziet, ik heb ze geweten. ~
128 Jes 48:8 | trouwelooslijk handelen zoudt, en dat gij van den
129 Jes 49:6 | dat Gij Mij een Knecht zoudt zijn, om op te richten de
130 Jes 59:5 | en as onder zich spreide? Zoudt gij dat een vasten
131 Jes 64:14 | Gij U een heerlijken Naam zoudt maken. ~
132 Jes 65:12 | 12 HEERE! zoudt Gij U over deze dingen inhouden,
133 Jes 65:12 | over deze dingen inhouden, zoudt Gij stilzwijgen, en ons
134 Jes 67:1 | zijn, dat gijlieden Mij zoudt bouwen, en waar is de plaats
135 Jer 4:30 | ogen met blanketsel, zo zoudt gij u toch tevergeefs
136 Jer 6:27 | vesting; opdat gij hun weg zoudt weten en proeven. ~
137 Jer 12:1 | 1 Gij zoudt rechtvaardig zijn, o HEERE!
138 Jer 14:8 | van benauwdheid! waarom zoudt Gij zijn als een vreemdeling
139 Jer 14:9 | 9 Waarom zoudt Gij zijn als een versaagd
140 Jer 15:18 | weigert geheeld te worden; zoudt Gij mij ganselijk zijn als
141 Jer 22:15 | 15 Zoudt gij regeren, omdat gij u
142 Jer 25:29 | begin Ik te plagen, en zoudt gij enigszins onschuldig
143 Jer 27:13 | 13 Waarom zoudt gij sterven, gij en uw volk
144 Jer 29:26 | Jojada, dat gij opzieners zoudt zijn in des HEEREN huis
145 Jer 45:5 | 5 En zoudt gij u grote dingen zoeken?
146 Jer 47:7 | 7 Hoe zoudt gij stil houden? De HEERE
147 Jer 49:12 | zullen ganselijk drinken; en zoudt gij enigszins onschuldig
148 Jer 49:16 | hoogte der heuvelen! Al zoudt gij uw nest zo hoog
149 Klaa 2:20| 20 Waarom zoudt Gij ons steeds vergeten?
150 Klaa 2:20| steeds vergeten? Waarom zoudt Gij ons zo langen tijd verlaten? ~
151 Klaa 2:22| 22 Want zoudt Gij ons ganselijk verwerpen?
152 Klaa 2:22| ons ganselijk verwerpen? Zoudt Gij zozeer tegen ons verbolgen
153 Eze 18:31 | nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels? ~
154 Eze 20:4 | 4 Zoudt gij hun recht geven, zoudt
155 Eze 20:4 | Zoudt gij hun recht geven, zoudt gij hun recht geven, o mensenkind?
156 Eze 22:2 | Gij nu, mensenkind, zoudt gij der bloedstad recht
157 Eze 22:2 | der bloedstad recht geven? Zoudt gij ze recht geven? Ja,
158 Eze 23:36 | zeide tot mij: Mensenkind! zoudt gij Ohola en Oholiba recht
159 Eze 33:11 | boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels? ~
160 Eze 33:25 | drekgoden, en vergiet bloed; en zoudt gij het land erfelijk bezitten? ~
161 Eze 33:26 | huisvrouw zijns naasten; en zoudt gij het land erfelijk bezitten? ~
162 Eze 36:3 | overblijfsel der heidenen ten erve zoudt zijn, en gij gebracht
163 Dan 1:10 | gelijkheid met ulieden zijn? Alzo zoudt gij mijn hoofd bij den koning
164 Dan 2:30 | de gedachten uws harten zoudt weten.
165 Hos 13:4 | van Egypteland af; daarom zoudt gij geen God kennen dan
166 Joe 3:4 | alle grenzen van Palestina! Zoudt gij Mij een vergelding wedergeven?
167 Oba 1:12 | 12 Toen zoudt gij niet gezien hebben op
168 Mic 4:9 | 9 Nu, waarom zoudt gij zo groot geschrei maken?
169 Mal 1:13 | een vermoeidheid! maar gij zoudt het kunnen wegblazen, zegt
170 Matt 8:8 | dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen; maar spreek alleenlijk
171 Matt 12:7 | barmhartigheid en niet offerande, gij zoudt de onschuldigen niet veroordeeld
172 Matt 16:11| zeide, dat gij u wachten zoudt van den zuurdesem der Farizeen
173 Matt 17:20| als een mosterdzaad, gij zoudt tot deze berg zeggen: Ga
174 Matt 21:21| en niet twijfeldet, gij zoudt niet alleenlijk doen, hetgeen
175 Matt 23:33| adderengebroedsels! hoe zoudt gij de helse verdoemenis
176 Mark 7:9 | opdat gij uw inzettingen zoudt onderhouden. ~
177 Mark 11:28| dat Gij deze dingen doen zoudt? ~
178 Luk 7:6 | dat Gij onder mijn dak zoudt inkomen. ~
179 Luk 14:9 | dezen plaats; en gij alsdan zoudt beginnen met schaamte de
180 Luk 17:6 | als een mostaardzaad, gij zoudt tegen dezen moerbezienboom
181 Joha 4:10| Geef Mij te drinken, zo zoudt gij van Hem hebben begeerd,
182 Joha 5:34| zeg Ik, opdat gijlieden zoudt behouden worden. ~
183 Joha 5:46| gij Mozes geloofdet, zo zoudt gij Mij geloven; want hij
184 Joha 8:19| indien gij Mij kendet, zo zoudt gij ook Mijn Vader kennen. ~
185 Joha 8:39| Abrahams kinderen waart, zo zoudt gij de werken van Abraham
186 Joha 8:42| Indien God uw Vader ware, zo zoudt gij Mij liefhebben; want
187 Joha 9:41| Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar
188 Joha 14:7 | gijlieden Mij gekend hadt, zo zoudt gij ook Mijn Vader gekend
189 Joha 14:28| Indien gij Mij liefhadt, zo zoudt gij u verblijden, omdat
190 Joha 15:16| Ik heb u gesteld, dat gij zoudt heengaan en vrucht dragen,
191 Joha 19:11| 11 Jezus antwoordde: Gij zoudt geen macht hebben tegen
192 Hand 7:47| der heidenen, opdat gij zoudt zijn tot zaligheid, tot
193 Hand 8:15| verkondigen ulieden, dat gij u zoudt van deze ijdele dingen bekeren
194 Hand 10:36| hebben gezonden, dat gij zoudt losgelaten worden; gaat
195 Hand 17:15| alsof gij nadere kennis zoudt nemen van zijn zaken; en
196 Hand 17:20| Paulus morgen in den raad zoudt afbrengen, alsof zij iets
197 Rom 1:11 | ten einde gij versterkt zoudt worden; ~
198 Rom 7:4 | van Christus, opdat gij zoudt worden eens Anderen, namelijk
199 1Kor 4:6 | uwentwil; opdat gij aan ons zoudt leren, niet te gevoelen
200 1Kor 5:9 | den brief, dat gij u niet zoudt vermengen met de hoereerders; ~
201 1Kor 5:10| afgodendienaars; want anders zoudt gij moeten uit de wereld
202 2Kor 1:15| opdat gij een tweede genade zoudt hebben; ~
203 2Kor 2:4 | geschreven, niet opdat gij zoudt bedroefd worden, maar opdat
204 2Kor 2:4 | maar opdat gij de liefde zoudt verstaan, die ik overvloediglijk
205 2Kor 5:12| over ons, opdat gij stof zoudt hebben tegen degenen, die
206 2Kor 8:9 | opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden. ~
207 2Kor 11:7 | vernederd heb, opdat gij zoudt verhoogd worden, overmits
208 2Kor 13:7 | maar opdat gij het goede zoudt doen, en wij als verwerpelijk
209 Gal 3:1 | dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken
210 Gal 4:15 | het mogelijk ware, uw ogen zoudt uitgegraven, en mij gegeven
211 Gal 4:17 | uitsluiten, opdat gij over hen zoudt ijveren. ~
212 Efez 4:22| 22 Te weten dat gij zoudt afleggen, aangaande de vorige
213 Efez 4:23| 23 En dat gij zoudt vernieuwd worden in den
214 Efez 6:22| heb, opdat gij onze zaken zoudt weten, en hij uw harten
215 Fili 2:28| gij, hem ziende, wederom u zoudt verblijden, en ik te min
216 1The 2:12| 12 En betuigden, dat gij zoudt wandelen, waardiglijk Gode,
217 1Tim 1:3 | vermaand heb, dat gij te Efeze zoudt blijven, als ik naar Macedonie
218 2Tim 5:5 | hetgeen nog ontbrak, voorts zoudt te recht brengen, en dat
219 2Tim 5:5 | dat gij van stad tot stad zoudt ouderlingen stellen, gelijk
220 Tit 1:5 | hetgeen nog ontbrak, voorts zoudt te recht brengen, en dat
221 Tit 1:5 | dat gij van stad tot stad zoudt ouderlingen stellen, gelijk
222 File 1:15| geweest, opdat gij hem eeuwig zoudt weder hebben. ~
223 Jako 2:3 | 3 En gij zoudt aanzien dengene, die de
224 Jako 2:3 | een eerlijke plaats; en zoudt zeggen tot den arme: Sta
225 Jako 2:16| verzadigd; en gijlieden zoudt hun niet geven de nooddruftigheden
226 Jako 4:3 | uw wellusten doorbrengen zoudt. ~
227 Jako 4:15| 15 In plaats dat gij zoudt zeggen: Indien de Heere
228 1Pet 2:9 | verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen,
229 1Pet 2:21| opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen; ~
230 1Pet 3:9 | zijt, opdat gij zegening zoudt beerven. ~
231 2Pet 1:4 | goddelijke natuur deelachtig zoudt worden, nadat gij ontvloden
232 1Joh 1:3 | gij met ons gemeenschap zoudt hebben, en deze onze gemeenschap
233 2Joh 1:6 | hebt, dat gij in hetzelve zoudt wandelen. ~
|