Book Chapter: Verse
1 Gen 21:8 | En Abraham zeide: God zal Zichzelven een lam ten brandoffer voorzien,
2 Gen 39:31 | kwam uit; en hij bedwong zichzelven, en zeide: Zet brood op. ~
3 Exo 5:7 | zelven heengaan, en stro voor zichzelven verzamelen. ~
4 Exo 34:6 | kinderen Israels dan beroofden zichzelven van hun versierselen, verre
5 Lev 16:11 | zijn, toebrengen, en voor zichzelven en voor zijn huis verzoening
6 Lev 16:17 | hij verzoening doen, voor zichzelven, en voor zijn huis, en voor
7 Lev 24:49 | hand wat bekomen, dat hij zichzelven losse. ~
8 Num 31:53 | iegelijk had geroofd voor zichzelven. ~
9 Deu 28:9 | 9 De HEERE zal u Zichzelven tot een heilig volk bevestigen,
10 Deu 29:13 | 13 Opdat Hij u heden Zichzelven tot een volk bevestige,
11 Deu 29:19 | dezes vloeks hoort, dat hij zichzelven zegene in zijn hart, zeggende:
12 Joz 8:27 | roofden de Israelieten voor zichzelven het vee en den buit derzelver
13 Ric 5:31 | god is, hij twiste voor zichzelven, omdat men zijn altaar heeft
14 1Sa 21:13 | hun ogen, en hij maakte zichzelven gek onder hun handen; en
15 1Sa 25:31 | hebben, en dat mijn heer zichzelven zou verlost hebben; en als
16 1Kon 8:31| opgelegd zal hebben, om zichzelven te vervloeken; en de eed
17 1Kon 18:28| luider stem, en zij sneden zichzelven met messen en met priemen,
18 1Kon 21:25| geweest gelijk Achab, die zichzelven verkocht had, om te doen
19 2Kro 7:22| opgelegd zal hebben, om zichzelven te vervloeken, en de eed
20 2Kro 35:14| Daarna bereidden zij ook voor zichzelven en voor de priesteren; want
21 2Kro 35:14| bereidden de Levieten voor zichzelven, en voor de priesteren,
22 2Kro 36:14| Daarna bereidden zij ook voor zichzelven en voor de priesteren; want
23 2Kro 36:14| bereidden de Levieten voor zichzelven, en voor de priesteren,
24 2Kro 37:16| woorden; zij verleidden zichzelven tegen Zijn profeten; totdat
25 Ezra 6:20| de priesteren, en voor zichzelven. ~
26 Ezra 9:2 | hun dochteren genomen voor zichzelven en voor hun zonen, zodat
27 Neh 12:30 | en de Levieten reinigden zichzelven; daarna reinigden zij het
28 Est 54 | het bevestigd hadden voor zichzelven en voor hun zaad; de zaken
29 Job 15:20 | allen dage doet de goddeloze zichzelven weedom aan; en weinige jaren
30 Job 22:2 | voordelig zijn? Maar voor zichzelven zal de verstandige voordelig
31 Psa 37:3 | 3 Want hij vleit zichzelven in zijn ogen, als men zijn
32 Psa 64:6 | 6 Zij sterken zichzelven in een boze zaak; zij houden
33 Psa 64:9 | hen doen aanstoten tegen zichzelven; een ieder, die hen ziet,
34 Spre 12:9 | een knecht heeft, dan die zichzelven eert, en des broods gebrek
35 Spre 13:7 | 7 Er is een, die zichzelven rijk maakt, en niet met
36 Spre 13:7 | met al heeft, en een, die zichzelven arm maakt, en heeft veel
37 Spre 14:14| worden; maar een goed man van zichzelven. ~
38 Spre 16:26| arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich
39 Spre 25:14| 14 Een man, die zichzelven beroemt over een valse gift,
40 Pred 3:10| mensen gegeven heeft, om zichzelven daarmede te bekommeren. ~
41 Pred 3:18| als de beesten zijn aan zichzelven. ~
42 Pred 12:3 | beven, en de sterke mannen zichzelven zullen krommen, en de maalsters
43 Pred 12:5 | bloeien, en dat de sprinkhaan zichzelven een last zal wezen,
44 Jes 3:9 | hunlieder ziel; want zij doen zichzelven kwaad. ~
45 Jes 5:21 | in hun ogen wijs, en bij zichzelven verstandig zijn! ~
46 Jes 19:17 | vermelden zal, die zal in zichzelven bevreesd wezen vanwege den
47 Jes 44:16 | verzadigd; ook warmt hij zichzelven, en hij zegt: Hei! ik ben
48 Jes 47:14 | ze verbranden, zij zullen zichzelven niet kunnen rukken uit de
49 Jes 60:6 | klederen, en zij zullen zichzelven niet kunnen dekken met hun
50 Jes 67:17 | 17 Die zichzelven heiligen, en zichzelven
51 Jes 67:17 | zichzelven heiligen, en zichzelven reinigen in de hoven, achter
52 Jer 2:13 | hebben zij verlaten, om zichzelven bakken uit te houwen, gebroken
53 Jer 7:19 | spreekt de HEERE. Doen zij het zichzelven niet aan, tot beschaming
54 Jer 16:6 | hen niet beklagen, noch zichzelven insnijden, noch kaal maken
55 Jer 41:5 | de klederen gescheurd, en zichzelven gesneden; en spijsoffer
56 Eze 6:9 | zij zullen een walging aan zichzelven hebben over de boosheden,
57 Eze 29:7 | en liet alle lenden op zichzelven staan. ~
58 Eze 31:14 | bomen, die water drinken, op zichzelven staan vanwege hun hoogte;
59 Eze 34:2 | den herderen Israels, die zichzelven weiden! zullen niet
60 Eze 34:8 | vragen; en de herders weiden zichzelven, maar Mijn schapen weiden
61 Eze 34:10 | ophouden, zodat de herders zichzelven niet meer zullen weiden;
62 Eze 36:5 | ganse Edom; die Mijn land zichzelven ten erve gegeven hebben
63 Eze 45:22 | zal op denzelven dag voor zichzelven, en voor al het volk des
64 Dan 6:15 | was hij zeer bedroefd bij zichzelven, en hij stelde het hart
65 Dan 6:24 | Toen werd de koning bij zichzelven zeer vrolijk, en zeide,
66 Dan 11:36 | welgevallen, en hij zal zichzelven verheffen, en groot maken
67 Hos 5:15 | Mijn plaats, totdat zij zichzelven schuldig kennen en Mijn
68 Hos 8:4 | hun goud hebben zij voor zichzelven afgoden gemaakt, opdat
69 Hos 8:9 | woudezel, die alleen voor zichzelven is; die van Efraim hebben
70 Amos 6:5 | kwinkeleren, en bedenken zichzelven instrumenten der muziek,
71 Matt 9:3 | Schriftgeleerden zeiden in zichzelven: Deze lastert God. ~
72 Matt 9:21| 21 Want zij zeide in zichzelven: Indien ik alleenlijk Zijn
73 Matt 13:21| hij heeft geen wortel in zichzelven, maar is voor een tijd;
74 Matt 14:15| heengaan in de vlekken en zichzelven spijs kopen. ~
75 Matt 16:7 | 7 En zij overlegden bij zichzelven, zeggende: Het is omdat
76 Matt 16:24| wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op,
77 Matt 18:4 | 4 Zo wie dan zichzelven zal vernederen, gelijk dit
78 Matt 19:12| er zijn gesnedenen, die zichzelven gesneden hebben, om het
79 Matt 21:25| mensen? En zij overlegden bij zichzelven en zeiden: Indien wij zeggen:
80 Matt 23:12| 12 En wie zichzelven verhogen zal, die zal vernederd
81 Matt 23:12| vernederd worden; en wie zichzelven zal vernederen, die zal
82 Matt 27:5 | en heengaande verworgde zichzelven. ~
83 Matt 27:42| heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelven niet verlossen. Indien Hij
84 Mark 2:8 | bekennende, dat zij alzo in zichzelven overdachten, zeide tot hen:
85 Mark 3:26| En indien de satan tegen zichzelven opstaat, en verdeeld is,
86 Mark 4:17| En hebben geen wortel in zichzelven, maar zijn voor een tijd;
87 Mark 5:5 | graven, roepende en slaande zichzelven met stenen. ~
88 Mark 5:30| terstond Jezus, bekennende in Zichzelven de kracht, die van Hem uitgegaan
89 Mark 6:36| vlekken, en broden voor zichzelven mogen kopen; want zij hebben
90 Mark 6:51| ontzetten zich bovenmate zeer in zichzelven, en waren verwonderd. ~
91 Mark 8:34| wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op,
92 Mark 9:10| behielden dit woord bij zichzelven, vragende onder elkander,
93 Mark 12:33| naaste lief te hebben als zichzelven, is meer dan al de brandofferen
94 Mark 14:4 | dat zeer kwalijk namen bij zichzelven, en zeiden: Waartoe is dit
95 Mark 14:71| 71 En hij begon zichzelven te vervloeken en te zweren:
96 Mark 15:31| Hij heeft anderen verlost; Zichzelven kan Hij niet verlossen. ~
97 Luk 7:30 | hebben den raad Gods tegen zichzelven verworpen, van hem niet
98 Luk 7:39 | zulks ziende, sprak bij zichzelven, zeggende: Deze, indien
99 Luk 7:49 | begonnen te zeggen bij zichzelven: Wie is Deze, Die ook de
100 Luk 9:23 | wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks
101 Luk 9:25 | gehele wereld zou winnen, en zichzelven verliezen, of schade zijns
102 Luk 10:29 | 29 Maar hij, willende zichzelven rechtvaardigen, zeide tot
103 Luk 11:18 | Indien nu ook de satan tegen zichzelven verdeeld is, hoe zal zijn
104 Luk 12:17 | 17 En hij overleide bij zichzelven, zeggende: Wat zal ik doen,
105 Luk 12:21 | Alzo is het met dien, die zichzelven schatten vergadert, en niet
106 Luk 14:11 | 11 Want een iegelijk, die zichzelven verhoogt, zal vernederd
107 Luk 14:11 | vernederd worden; en die zichzelven vernedert, zal verhoogd
108 Luk 15:17 | 17 En tot zichzelven gekomen zijnde, zeide hij:
109 Luk 16:3 | de rentmeester zeide bij zichzelven: Wat zal ik doen, dewijl
110 Luk 18:4 | maar daarna zeide hij bij zichzelven: Hoewel ik God niet vreze,
111 Luk 18:9 | ook tot sommigen, die bij zichzelven vertrouwden, dat zij rechtvaardig
112 Luk 18:11 | Farizeer, staande, bad dit bij zichzelven: O God! ik dank U, dat ik
113 Luk 18:14 | die; want een ieder, die zichzelven verhoogt, zal vernederd
114 Luk 18:14 | vernederd worden, en die zichzelven vernedert, zal verhoogd
115 Luk 19:12 | ver gelegen land, om voor zichzelven een koninkrijk te ontvangen,
116 Luk 20:20 | zonden verspieders uit, die zichzelven veinsden rechtvaardig te
117 Luk 23:35 | Hij verlost, dat Hij nu Zichzelven verlosse, zo Hij is de Christus,
118 Luk 24:12 | zich verwonderende bij zichzelven van hetgeen geschied was. ~
119 Joha 2:24| Jezus Zelf betrouwde hun Zichzelven niet, omdat Hij hen allen
120 Joha 5:18| God Zijn eigen Vader was, Zichzelven Gode evengelijk makende. ~
121 Joha 5:19| u: De Zoon kan niets van Zichzelven doen, tenzij Hij den Vader
122 Joha 5:26| Vader het leven heeft in Zichzelven, alzo heeft Hij ook den
123 Joha 5:26| het leven te hebben in Zichzelven; ~
124 Joha 6:61| 61 Jezus nu, wetende bij Zichzelven, dat Zijn discipelen daarover
125 Joha 7:18| 18 Die van zichzelven spreekt, zoekt zijn eigen
126 Joha 8:22| dan zeiden: Zal Hij ook Zichzelven doden, omdat Hij zegt: Waar
127 Joha 9:21| vraagt hemzelven; hij zal van zichzelven spreken. ~
128 Joha 11:33| den geest, en ontroerde Zichzelven; ~
129 Joha 11:38| 38 Jezus dan wederom in Zichzelven zeer bewogen zijnde, kwam
130 Joha 11:51| En dit zeide hij niet uit zichzelven; maar, zijnde hogepriester
131 Joha 11:55| voor het pascha, opdat zij zichzelven reinigden. ~
132 Joha 13:4 | een linnen doek, omgordde Zichzelven. ~
133 Joha 13:32| God Hem verheerlijken in Zichzelven, en Hij zal Hem terstond
134 Joha 16:13| leiden; want Hij zal van Zichzelven niet spreken, maar zo wat
135 Joha 17:13| vervuld mogen hebben in zichzelven. ~
136 Joha 19:7 | sterven, want Hij heeft Zichzelven Gods Zoon gemaakt. ~
137 Joha 19:12| niet; een iegelijk, die zichzelven koning maakt, wederspreekt
138 Joha 21:1 | Na dezen openbaarde Jezus Zichzelven wederom den discipelen aan
139 Joha 21:7 | hij was naakt), en wierp zichzelven in de zee. ~
140 Hand 1:3 | nadat Hij geleden had, Zichzelven levend vertoond heeft, met
141 Hand 5:17| 17 En alzo Petrus in zichzelven twijfelde, wat toch het
142 Hand 6:41| 11 En Petrus, tot zichzelven gekomen zijnde, zeide: Nu
143 Hand 8:17| 17 Hoewel Hij nochtans Zichzelven niet onbetuigd gelaten heeft,
144 Hand 10:27| trok een zwaard, en zou zichzelven omgebracht hebben, menende,
145 Hand 13:31| tot hem, en baden, dat hij zichzelven op de schouwplaats niet
146 Hand 15:11| den gordel van Paulus, en zichzelven handen en voeten gebonden
147 Hand 17:12| samenrotting, en vervloekten zichzelven, zeggende, dat zij noch
148 Hand 17:21| leggen hem lagen, welke zichzelven met een vervloeking verbonden
149 Hand 22:16| Paulus werd toegelaten op zichzelven te wonen met den krijgsknecht,
150 Rom 1:27 | die daartoe behoorde, in zichzelven ontvangende. ~
151 Rom 2:14 | wet niet hebbende, zijn zichzelven een wet; ~
152 Rom 13:2 | wederstaan, zullen over zichzelven een oordeel halen.
153 Rom 14:7 | Want niemand van ons leeft zichzelven, en niemand sterft zichzelven. ~
154 Rom 14:7 | zichzelven, en niemand sterft zichzelven. ~
155 Rom 14:12 | iegelijk van ons zal voor zichzelven Gode rekenschap geven. ~
156 Rom 14:14 | dat geen ding onrein is in zichzelven; dan die acht iets onrein
157 Rom 14:22 | voor God. Zalig is hij, die zichzelven niet oordeelt in hetgeen
158 Rom 15:3 | Want ook Christus heeft Zichzelven niet behaagd, maar gelijk
159 1Kor 3:18| 18 Niemand bedriege zichzelven. Zo iemand onder u dunkt,
160 1Kor 11:28| 28 Maar de mens beproeve zichzelven, en ete alzo van het brood,
161 1Kor 11:29| drinkt, die eet en drinkt zichzelven een oordeel, niet onderscheidende
162 1Kor 14:4 | taal spreekt, die sticht zichzelven; maar die profeteert die
163 1Kor 14:28| Gemeente; doch dat hij tot zichzelven spreke, en tot God. ~
164 1Kor 16:2 | iegelijk van u iets bij zichzelven weg, vergaderende een schat,
165 1Kor 16:15| eersteling van Achaje, en dat zij zichzelven den heiligen ten dienst
166 2Kor 5:15| degenen, die leven, niet meer zichzelven zouden leven, maar Dien,
167 2Kor 5:18| zijn uit God, Die ons met Zichzelven verzoend heeft door Jezus
168 2Kor 5:19| in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden
169 2Kor 8:5 | gehoopt hadden, maar gaven zichzelven eerst aan den Heere en daarna
170 2Kor 10:7 | ogen is? Indien iemand bij zichzelven betrouwt, dat hij van Christus
171 2Kor 10:7 | die denke dit wederom uit zichzelven, dat gelijkerwijs hij van
172 2Kor 10:12| vergelijken met sommigen, die zichzelven prijzen; maar deze verstaan
173 2Kor 10:12| deze verstaan niet, dat zij zichzelven met zichzelven meten, en
174 2Kor 10:12| dat zij zichzelven met zichzelven meten, en zichzelven met
175 2Kor 10:12| met zichzelven meten, en zichzelven met zichzelven vergelijken. ~
176 2Kor 10:12| meten, en zichzelven met zichzelven vergelijken. ~
177 2Kor 10:18| 18 Want niet die zichzelven prijst, maar dien de Heere
178 Gal 1:4 | 4 Die Zichzelven gegeven heeft voor onze
179 Gal 2:12 | onttrok hij zich en scheidde zichzelven af, vrezende degenen, die
180 Gal 2:20 | mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft. ~
181 Gal 6:3 | hij niets is, die bedriegt zichzelven in zijn gemoed. ~
182 Gal 6:4 | werk; en alsdan zal hij aan zichzelven alleen roem hebben, en niet
183 Efez 1:5 | door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van
184 Efez 1:9 | hetwelk Hij voorgenomen had in Zichzelven. ~
185 Efez 2:15| bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou
186 Efez 4:19| ongevoelig geworden zijnde, zichzelven hebben overgegeven tot ontuchtigheid,
187 Efez 5:2 | ons liefgehad heeft, en Zichzelven voor ons heeft overgegeven
188 Efez 5:25| Gemeente liefgehad heeft, en Zichzelven voor haar heeft overgegeven; ~
189 Efez 5:27| 27 Opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen,
190 Efez 5:28| vrouw liefheeft, die heeft zichzelven lief. ~
191 Efez 5:33| eigen vrouw, alzo lief als zichzelven; en de vrouw zie, dat zij
192 Fili 2:3 | den ander uitnemender dan zichzelven. ~
193 Fili 2:7 | 7 Maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis
194 Fili 2:8 | als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden
195 Fili 3:21| waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen. ~
196 Kol 1:20 | dingen verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen, die op
197 2The 2:4 | als een God zal zitten, zichzelven vertonende, dat hij God
198 1Tim 2:6 | 6 Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen
199 1Tim 2:9 | met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen
200 1Tim 3:13| gediend hebben, verkrijgen zichzelven een goeden opgang, en vele
201 1Tim 6:10| van het geloof, en hebben zichzelven met vele smarten doorstoken. ~
202 1Tim 6:19| 19 Leggende zichzelven weg tot een schat een goed
203 2Tim 2:13| blijft getrouw; Hij kan Zichzelven niet verloochenen. ~
204 2Tim 2:21| 21 Indien dan iemand zichzelven van deze reinigt, die zal
205 2Tim 3:2 | zullen zijn liefhebbers van zichzelven, geldgierig, laatdunkend,
206 2Tim 4:3 | zijnde van gehoor, zullen zij zichzelven leraars opgaderen, naar
207 Tit 2:14 | 14 Die Zichzelven voor ons gegeven heeft,
208 Tit 2:14 | alle ongerechtigheid, en Zichzelven een eigen volk zou reinigen,
209 Heb 1:3 | reinigmaking onzer zonden door Zichzelven te weeg gebracht heeft,
210 Heb 5:3 | het volk, alzo ook voor zichzelven, offeren voor de zonden. ~
211 Heb 5:4 | 4 En niemand neemt zichzelven die eer aan, maar die van
212 Heb 5:5 | Alzo heeft ook Christus Zichzelven niet verheerlijkt, om Hogepriester
213 Heb 6:6 | tot bekering, als welke zichzelven den Zoon van God wederom
214 Heb 6:13 | zweren, zo zwoer Hij bij Zichzelven, ~
215 Heb 7:27 | eenmaal gedaan, als Hij Zichzelven opgeofferd heeft. ~
216 Heb 9:7 | hetwelk hij offerde voor zichzelven en voor des volks misdaden. ~
217 Heb 9:14 | door den eeuwigen Geest Zichzelven Gode onstraffelijk opgeofferd
218 Heb 9:25 | 25 Noch ook, opdat Hij Zichzelven dikwijls zou opofferen,
219 Jako 1:24| 24 Want hij heeft zichzelven bemerkt, en is weggegaan,
220 Jako 1:27| bezoeken in hun verdrukking, en zichzelven onbesmet bewaren van de
221 Jako 2:17| werken niet heeft, is bij zichzelven dood. ~
222 1Pet 1:12| geopenbaard is, dat zij niet zichzelven, maar ons bedienden deze
223 1Pet 3:5 | 5 Want alzo versierden zichzelven eertijds ook de heilige
224 2Pet 2:1 | een haastig verderf over zichzelven brengende; ~
225 2Pet 2:10| verachten; die stout zijn, zichzelven behagen, en die de heerlijkheden
226 1Joh 3:3 | op Hem heeft, die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is. ~
227 1Joh 5:10| heeft de getuigenis in zichzelven; die God niet gelooft, heeft
228 1Joh 5:18| God geboren is, bewaart zichzelven, en de boze vat hem niet. ~
229 Jud 1:12 | maaltijd zijn, weiden zij zichzelven zonder vreze; zij zijn waterloze
230 Jud 1:19 | 19 Dezen zijn het, die zichzelven afscheiden, natuurlijke
231 Open 4:8 | dieren hadden elkeen voor zichzelven zes vleugelen rondom, en
232 Open 6:15| en alle vrijen, verborgen zichzelven in de spelonken, en in de
|