Book Chapter: Verse
1 Gen 23:53 | en gouden kleinoden, en klederen, en hij gaf die aan Rebekka;
2 Gen 25:15 | nam Rebekka de kostelijke klederen van Ezau, haar grootsten
3 Gen 25:27 | rook hij de reuk zijner klederen, en zegende hem; en hij
4 Gen 26:20 | hebben brood om te eten, en klederen om aan te trekken; ~
5 Gen 32:2 | reinigt u, en verandert uw klederen; ~
6 Gen 34:29 | toen scheurde hij zijn klederen. ~
7 Gen 34:34 | Toen scheurde Jakob zijn klederen, en legde een zak om zijn
8 Gen 35:14 | 14 Toen legde zij de klederen van haar weduwschap van
9 Gen 35:19 | zich af, en zij trok aan de klederen van haar weduwschap. ~
10 Gen 37:14 | en men veranderde zijn klederen; en hij kwam tot Farao. ~
11 Gen 37:42 | en liet hem fijne linnen klederen aantrekken, en legde hem
12 Gen 40:13 | 13 Toen scheurden zij hun klederen; en ieder man laadde zijn
13 Exo 3:22 | vaten, en gouden vaten, en klederen; die zult gijlieden op uw
14 Exo 12:34 | deegklompen, gebonden in hun klederen, op hun schouderen. ~
15 Exo 12:35 | vaten, en gouden vaten, en klederen. ~
16 Exo 19:10 | en morgen, en dat zij hun klederen wassen, ~
17 Exo 19:14 | volk; en zij wiesen hun klederen. ~
18 Exo 28:2 | uw broeder Aaron heilige klederen maken, tot heerlijkheid
19 Exo 28:3 | heb, dat zij voor Aaron klederen maken, om hem te heiligen,
20 Exo 28:4 | 4 Dit nu zijn de klederen, die zij maken zullen: een
21 Exo 28:4 | uw broeder Aaron heilige klederen maken, en voor zijn zonen,
22 Exo 29:5 | 5 Daarna zult gij de klederen nemen, en Aaron den rok,
23 Exo 29:21 | zult op Aaron en op zijn klederen sprengen, en op zijn zonen
24 Exo 29:21 | en op zijn zonen en op de klederen zijner zonen met hem; opdat
25 Exo 29:21 | hij geheiligd zij, en zijn klederen, ook zijn zonen, en de klederen
26 Exo 29:21 | klederen, ook zijn zonen, en de klederen zijner zonen met hem. ~
27 Exo 29:29 | 29 De heilige klederen nu, die van Aaron zullen
28 Exo 31:10 | ambtsklederen, en de heilige klederen van den priester Aaron,
29 Exo 31:10 | den priester Aaron, en de klederen van zijn zonen, om het priesterambt
30 Exo 35:19 | heilige te dienen, de heilige klederen van den priester Aaron,
31 Exo 35:19 | den priester Aaron, en de klederen zijner zonen, om het priesterambt
32 Exo 35:21 | dienst, en tot de heilige klederen. ~
33 Exo 39:1 | ook maakten zij de heilige klederen, die voor Aaron waren, gelijk
34 Exo 39:41 | heiligdom te dienen, de heilige klederen van de priester Aaron, en
35 Exo 39:41 | de priester Aaron, en de klederen van zijn zonen, om het priesterambt
36 Exo 40:13 | gij zult Aaron de heilige klederen aantrekken; en gij zult
37 Lev 6:11 | 11 Daarna zal hij zijn klederen uittrekken, en zal andere
38 Lev 6:11 | uittrekken, en zal andere klederen aandoen, en zal de as tot
39 Lev 8:2 | zijn zonen met hem, en de klederen, en de zalfolie, daartoe
40 Lev 8:30 | sprengde het op Aaron, op zijn klederen, en op zijn zonen, en op
41 Lev 8:30 | op zijn zonen, en op de klederen zijner zonen met hem; en
42 Lev 8:30 | hij heiligde Aaron, zijn klederen, en zijn zonen, en de klederen
43 Lev 8:30 | klederen, en zijn zonen, en de klederen zijner zonen met hem. ~
44 Lev 10:6 | niet ontbloten, noch uw klederen verscheuren, opdat gij niet
45 Lev 11:25 | gedragen zal hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein zijn tot
46 Lev 11:28 | gedragen hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein zijn tot
47 Lev 11:40 | gegeten zal hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein zijn tot
48 Lev 11:40 | gedragen hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein zijn tot
49 Lev 13:6 | verzwering; en hij zal zijn klederen wassen, zo is hij rein. ~
50 Lev 13:34 | verklaren; en hij zal zijn klederen wassen, en rein zijn. ~
51 Lev 13:45 | 45 Voorts zullen de klederen des melaatsen, in wien die
52 Lev 14:8 | te reinigen is, zal zijn klederen wassen, en al zijn haar
53 Lev 14:9 | hij afscheren, en al zijn klederen wassen, en zijn vlees met
54 Lev 14:47 | te slapen ligt, zal zijn klederen wassen; insgelijks, die
55 Lev 14:47 | in dat huis eet, zal zijn klederen wassen. ~
56 Lev 14:55 | En voor melaatsheid der klederen, en der huizen; ~
57 Lev 15:5 | zal aanroeren, zal zijn klederen wassen, en zich met water
58 Lev 15:6 | gezeten zal hebben, zal zijn klederen wassen, en zich met water
59 Lev 15:7 | heeft, aanroert, zal zijn klederen wassen, en zich met water
60 Lev 15:8 | hebben, dan zal hij zijn klederen wassen, en zal zich met
61 Lev 15:10 | hetzelve draagt, zal zijn klederen wassen, en zich met water
62 Lev 15:11 | te hebben, die zal zijn klederen wassen, en zich met water
63 Lev 15:13 | voor zich tellen, en zijn klederen wassen, en hij zal zijn
64 Lev 15:21 | leger aanroert, zal zijn klederen wassen, en zich met water
65 Lev 15:22 | hebben, aanroert, zal zijn klederen wassen, en zich met water
66 Lev 15:27 | zijn; daarom zal hij zijn klederen wassen, en zich met water
67 Lev 16:4 | bedekken; dit zijn heilige klederen; daarom zal hij zijn vlees
68 Lev 16:23 | samenkomst, en zal de linnen klederen uitdoen, die hij aangedaan
69 Lev 16:24 | met water baden, en zijn klederen aandoen; dan zal hij uitgaan,
70 Lev 16:26 | uitgelaten hebben, zal zijn klederen wassen, en zijn vlees met
71 Lev 16:28 | dezelve verbrandt, zal zijn klederen wassen, en zijn vlees met
72 Lev 16:32 | doen, als hij de linnen klederen, de heilige klederen, zal
73 Lev 16:32 | linnen klederen, de heilige klederen, zal aangetrokken hebben.
74 Lev 17:15 | gegeten hebben, die zal zijn klederen wassen, en zich met water
75 Lev 21:10 | men gevuld heeft, om die klederen aan te trekken, zal zijn
76 Lev 21:10 | niet ontbloten, noch zijn klederen scheuren. ~
77 Num 8:7 | gaan, en zij zullen hun klederen wassen, en zich reinigen. ~
78 Num 8:21 | ontzondigden zich, en wiesen hun klederen, en Aaron bewoog hen ten
79 Num 14:6 | verspied hadden, scheurden hun klederen. ~
80 Num 15:38 | maken aan de hoeken hunner klederen, bij hun geslachten; en
81 Num 20:26 | 26 En trek Aaron zijn klederen uit, en trek ze Eleazar,
82 Num 20:28 | En Mozes trok Aaron zijn klederen uit, en hij trok ze zijn
83 Num 31:24 | 24 Gij zult ook uw klederen op den zevenden dag wassen,
84 Deu 29:5 | wandelen in de woestijn; uw klederen zijn aan u niet verouderd,
85 Joz 7:6 | Toen verscheurde Jozua zijn klederen, en viel op zijn aangezicht
86 Joz 9:5 | voeten, en zij hadden oude klederen aan, en al het brood, dat
87 Joz 9:13 | gescheurd; en deze onze klederen, en onze schoenen zijn oud
88 Joz 23:8 | ijzer, en met zeer veel klederen; deelt den roof uwer vijanden
89 Ric 3:16 | hij gordde dat onder zijn klederen, aan zijn rechterheup.
90 Ric 7:26 | en ketenen, en purperen klederen, die de koningen der Midianieten
91 Ric 10:35 | zo verscheurde hij zijn klederen, en zeide: Ach, mijn dochter!
92 Ric 16:10 | zilverlingen, en orde van klederen, en uw leeftocht; alzo ging
93 Rut 3:3 | u, en zalf u, en doe uw klederen aan, en ga af naar den dorsvloer;
94 1Sa 4:12 | denzelfden dag; en zijn klederen waren gescheurd, en er was
95 1Sa 17:38 | Saul kleedde David met zijn klederen, en zette een koperen helm
96 1Sa 17:39 | zijn zwaard aan over zijn klederen, en wilde gaan; want hij
97 1Sa 18:4 | hem aan David, ook zijn klederen, ja, tot zijn zwaard toe,
98 1Sa 19:24 | En hij toog zelf ook zijn klederen uit, en hij profeteerde
99 1Sa 27:9 | de ezelen, en kemels, en klederen, en keerde weder en kwam
100 1Sa 28:8 | verstelde zich, en trok andere klederen aan, en ging heen, en twee
101 2Sa 1:2 | Saul, een man kwam, wiens klederen gescheurd waren, en aarde
102 2Sa 1:11 | 11 Toen vatte David zijn klederen en scheurde ze; desgelijks
103 2Sa 3:31 | bij hem was: Scheurt uw klederen, en gordt zakken aan, en
104 2Sa 10:4 | baard half af, en sneed hun klederen half af, tot aan hun billen;
105 2Sa 13:31 | koning op, en scheurde zijn klederen, en legde zich neder ter
106 2Sa 13:31 | knechten met gescheurde klederen. ~
107 2Sa 19:24 | knevelbaard beschoren, noch zijn klederen gewassen, van dien dag af,
108 1Kon 1:1 | bedaagd; en zij dekten hem met klederen, doch hij kreeg gene warmte. ~
109 1Kon 10:25 | vaten, en gouden vaten, en klederen, en harnas, en specerijen,
110 1Kon 21:27 | woorden hoorde, dat hij zijn klederen scheurde, en een zak om
111 1Kon 22:10 | zijn troon, bekleed met hun klederen, op het plein, aan de deur
112 1Kon 22:30 | komen; maar gij, trek uw klederen aan. Alzo verstelde zich
113 2Kon 2:12 | meer; en hij vatte zijn klederen en scheurde ze in twee stukken. ~
114 2Kon 5:7 | gelezen had, dat hij zijn klederen scheurde, en zeide: Ben
115 2Kon 5:8 | de koning van Israel zijn klederen gescheurd had, dat hij tot
116 2Kon 5:8 | zeggen: Waarom hebt gij uw klederen gescheurd? Laat hem nu tot
117 2Kon 5:26 | dat zilver te nemen, en om klederen te nemen, en olijfbomen,
118 2Kon 6:30 | gehoord had, dat hij zijn klederen scheurde, alzo hij op den
119 2Kon 7:8 | daar zilver, en goud, en klederen, en gingen henen, en verborgen
120 2Kon 7:15 | de ganse weg was vol van klederen en gereedschap, die de Syriers
121 2Kon 11:14 | verscheurde Athalia haar klederen, en zij riep: Verraad, verraad! ~
122 2Kon 20:37 | tot Hizkia, met gescheurde klederen; en zij gaven hem de woorden
123 2Kon 21:1 | hoorde, zo scheurde hij zijn klederen, en bedekte zich met een
124 2Kon 24:11 | wetboeks hoorde, dat hij zijn klederen scheurde. ~
125 2Kon 24:19 | zullen worden, en dat gij uw klederen gescheurd en voor Mijn aangezicht
126 2Kon 27:29 | 29 En hij veranderde de klederen zijner gevangenis, en hij
127 1Kro 20:4 | beschoor hen, en sneed hun klederen half af tot aan de heupen,
128 2Kro 10:24 | vaten, en gouden vaten, en klederen, harnas, en specerijen,
129 2Kro 19:9 | zijn troon, bekleed met hun klederen, en zij zaten op het plein,
130 2Kro 19:29 | komen; maar gij, trek uw klederen aan. Alzo verstelde zich
131 2Kro 23:26 | verscheurde Athalia haar klederen, en zij riep: Verraad, verraad! ~
132 2Kro 34:19 | wet hoorde, dat hij zijn klederen scheurde. ~
133 2Kro 34:27 | voor Mijn aangezicht, en uw klederen gescheurd, en geweend voor
134 Neh 4:23 | waren, wij trokken onze klederen niet uit; een iegelijk had
135 Neh 9:21 | hebben geen gebrek gehad; hun klederen zijn niet veroud, en hun
136 Job 9:31 | gracht induiken, en mijn klederen zullen van mij gruwen. ~
137 Job 22:6 | oorzaak pand afgenomen, en de klederen der naakten hebt gij uitgetogen. ~
138 Job 36:50 | 17 Hoe uw klederen warm worden, als Hij de
139 Psa 22:19 | 19 Zij delen mijn klederen onder zich, en werpen het
140 Psa 36:15 | niets; zij scheurden hun klederen, en zwegen niet stil. ~
141 Psa 45:9 | 9 Al Uw klederen zijn mirre, en aloe, en
142 Psa 45:15 | 15 In gestikte klederen zal zij tot den Koning geleid
143 Psa 133:2 | nederdaalt tot op den zoom zijner klederen. ~
144 Spre 6:27 | zijn boezem nemen, dat zijn klederen niet verbrand worden? ~
145 Spre 23:21 | sluimering doet verscheurde klederen dragen. ~
146 Spre 31:21 | ganse huis is met dubbele klederen gekleed. ~
147 Pred 9:8 | 8 Laat uw klederen te allen tijd wit zijn,
148 Hoo 4:11 | uw tong, en de reuk uwer klederen is als de reuk van Libanon. ~
149 Jes 4:1 | zullen wij eten, en met onze klederen zullen wij bekleed zijn,
150 Jes 9:4 | gedruis geschiedde, en de klederen in het bloed gewenteld en
151 Jes 36:22 | tot Hizkia met gescheurde klederen; en zij gaven hem de
152 Jes 37:1 | hoorde, zo scheurde hij zijn klederen, en bedekte zich met een
153 Jes 52:1 | Sion! trek uw sierlijke klederen aan, o Jeruzalem, gij heilige
154 Jes 60:6 | Hun webben deugen niet tot klederen, en zij zullen zichzelven
155 Jes 60:17 | Hij op Zijn hoofd, en de klederen der wraak trok Hij aan tot
156 Jes 62:10 | heeft mij bekleed met de klederen des heils, den mantel der
157 Jes 64:1 | Edom komt met besprenkelde klederen, van Bozra? Deze, Die versierd
158 Jes 64:2 | rood aan Uw gewaad, en Uw klederen als van een, die in de wijnpers
159 Jes 64:3 | is gesprengd op Mijn klederen, en al Mijn gewaad heb Ik
160 Jer 36:24 | verschrikten niet, en scheurden hun klederen niet, de koning noch al
161 Jer 41:5 | baard afgeschoren, en de klederen gescheurd, en zichzelven
162 Jer 52:33 | En hij veranderde de klederen zijner gevangenis; en hij
163 Klaa 1:124| zien, of men raakte hun klederen aan. ~
164 Eze 16:16 | En gij hebt van uw klederen genomen, en u gemaakt geplekte
165 Eze 16:18 | En gij hebt uw gestikte klederen genomen, en hebt ze bedekt;
166 Eze 16:39 | plaatsen omwerpen, en uw klederen u uittrekken, en uw sierlijke
167 Eze 23:26 | Zij zullen u ook uw klederen uittrekken, en uw sieraadtuig
168 Eze 26:16 | zich doen, en hun gestikte klederen uittrekken; met sidderingen
169 Eze 27:24 | met schatkisten van schone klederen; gebonden met koorden, en
170 Eze 42:14 | voorhof, maar aldaar hun klederen henenleggen, in dewelke
171 Eze 42:14 | heiligheid; en zij zullen andere klederen aantrekken, en naderen tot
172 Eze 44:17 | zullen ingaan, dat zij linnen klederen zullen aantrekken; maar
173 Eze 44:19 | het volk, zullen zij hun klederen, in dewelke zij gediend
174 Eze 44:19 | kameren; en zullen andere klederen aantrekken, opdat zij het
175 Eze 44:19 | volk niet heiligen met hun klederen. ~
176 Dan 3:21 | hun hoeden, en hun andere klederen, en zij wierpen hen in het
177 Joe 2:13 | scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert u tot den HEERE,
178 Amos 2:8 | elk altaar op de verpande klederen, en drinken den wijn der
179 Zac 3:3 | nu was bekleed met vuile klederen, als hij voor het aangezicht
180 Zac 3:4 | zeggende: Doet deze vuile klederen van hem weg. Daarna sprak
181 Zac 3:5 | hoofd, en zij togen hem klederen aan; en de Engel des HEEREN
182 Zac 14:14 | worden, goud en zilver, en klederen in grote menigte. ~
183 Matt 11:8 | zien? Een mens, met zachte klederen bekleed? Ziet, die zachte
184 Matt 11:8 | bekleed? Ziet, die zachte klederen dragen, zijn in der koningen
185 Matt 17:2 | blonk gelijk de zon, en Zijn klederen werden wit gelijk het licht. ~
186 Matt 21:7 | het veulen, en legden hun klederen op dezelve, en zetten Hem
187 Matt 21:8 | meeste schare spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen
188 Matt 23:5 | en maken de zomen van hun klederen groot. ~
189 Matt 24:18 | niet weder terug, om zijn klederen weg te nemen. ~
190 Matt 26:65 | verscheurde de hogepriester zijn klederen, zeggende: Hij heeft God
191 Matt 27:31 | mantel af, en deden Hem Zijn klederen aan, en leidden Hem heen
192 Matt 27:35 | hadden, verdeelden zij Zijn klederen, het lot werpende; opdat
193 Matt 27:35 | profeet: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en
194 Mark 5:28 | zeide: Indien ik maar Zijn klederen mag aanraken, zal ik gezond
195 Mark 5:30 | en zeide: Wie heeft Mijn klederen aangeraakt? ~
196 Mark 9:3 | 3 En Zijn klederen werden blinkende, zeer wit
197 Mark 11:7 | tot Jezus, en wierpen hun klederen daarop; en Hij zat op hetzelve. ~
198 Mark 11:8 | 8 En velen spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen
199 Mark 12:38 | willen wandelen in lange klederen, en gegroet zijn op de markten; ~
200 Mark 14:63 | hogepriester, verscheurende zijn klederen, zeide: Wat hebben wij nog
201 Mark 15:20 | en deden Hem Zijn eigen klederen aan, en leidden Hem uit,
202 Mark 15:24 | hadden, verdeelden zij Zijn klederen, werpende het lot over dezelve,
203 Luk 7:25 | zien? Een mens, met zachte klederen bekleed? Ziet, die in heerlijke
204 Luk 8:27 | geweest; en was met geen klederen gekleed, en bleef in geen
205 Luk 19:35 | hetzelve tot Jezus. En hun klederen op het veulen geworpen hebbende,
206 Luk 19:36 | reisde, spreidden zij hun klederen onder Hem op den weg. ~
207 Luk 20:46 | willen wandelen in lange klederen, en beminnen de groetingen
208 Luk 23:34 | doen. En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot. ~
209 Luk 24:4 | stonden bij haar in blinkende klederen. ~
210 Joha 13:4 | avondmaal, en legde Zijn klederen af, en nemende een linnen
211 Joha 13:12 | voeten gewassen, en Zijn klederen genomen had, zat Hij wederom
212 Joha 19:23 | gekruist hadden, namen Zijn klederen, (en maakten vier delen,
213 Joha 19:24 | die zegt: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en
214 Joha 20:12 | zag twee engelen in witte klederen zitten, een aan het hoofd,
215 Hand 8:14 | dat horende, scheurden hun klederen, en sprongen onder de schare,
216 Hand 10:22 | en de hoofdmannen, hun de klederen afgescheurd hebbende, bevalen
217 Hand 12:6 | lasterden, schudde hij zijn klederen af, en zeide tot hen: Uw
218 Hand 16:20 | had in zijn dood, en de klederen bewaarde dergenen, die hem
219 Hand 16:23 | En als zij riepen, en de klederen van zich smeten, en stof
220 Jako 5:2 | rijkdom is verrot, en uw klederen zijn van de motten gegeten
221 1Pet 3:3 | omhangen van goud, of van klederen aan te trekken; ~
222 Open 3:4 | namen ook te Sardis, die hun klederen niet bevlekt hebben, en
223 Open 3:4 | met Mij wandelen in witte klederen, overmits zij het waardig
224 Open 3:5 | bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins
225 Open 3:18 | rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed
226 Open 4:4 | zittende, bekleed met witte klederen, en zij hadden gouden kronen
227 Open 6:11 | iegelijk werden lange witte klederen gegeven, en hun werd gezegd,
228 Open 7:9 | bekleed zijnde met lange witte klederen, en palm takken waren in
229 Open 7:13 | zijn met de lange witte klederen, wie zijn zij, en van waar
230 Open 7:14 | en zij hebben hun lange klederen gewassen, en hebben hun
231 Open 7:14 | gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed
232 Open 16:15 | is hij, die waakt en zijn klederen bewaart, opdat hij niet
|