Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
klauwen 9
kleden 5
klederbewaarder 2
klederen 232
klederhuis 1
kleding 38
kledingen 4
Frequency    [«  »]
235 ark
235 heden
233 zoudt
232 klederen
232 sterven
232 zichzelven
231 vijanden

Bijbel

IntraText - Concordances

klederen

    Book Chapter: Verse
1 Gen 23:53 | en gouden kleinoden, en klederen, en hij gaf die aan Rebekka; 2 Gen 25:15 | nam Rebekka de kostelijke klederen van Ezau, haar grootsten 3 Gen 25:27 | rook hij de reuk zijner klederen, en zegende hem; en hij 4 Gen 26:20 | hebben brood om te eten, en klederen om aan te trekken; ~ 5 Gen 32:2 | reinigt u, en verandert uw klederen; ~ 6 Gen 34:29 | toen scheurde hij zijn klederen. ~ 7 Gen 34:34 | Toen scheurde Jakob zijn klederen, en legde een zak om zijn 8 Gen 35:14 | 14 Toen legde zij de klederen van haar weduwschap van 9 Gen 35:19 | zich af, en zij trok aan de klederen van haar weduwschap. ~ 10 Gen 37:14 | en men veranderde zijn klederen; en hij kwam tot Farao. ~ 11 Gen 37:42 | en liet hem fijne linnen klederen aantrekken, en legde hem 12 Gen 40:13 | 13 Toen scheurden zij hun klederen; en ieder man laadde zijn 13 Exo 3:22 | vaten, en gouden vaten, en klederen; die zult gijlieden op uw 14 Exo 12:34 | deegklompen, gebonden in hun klederen, op hun schouderen. ~ 15 Exo 12:35 | vaten, en gouden vaten, en klederen. ~ 16 Exo 19:10 | en morgen, en dat zij hun klederen wassen, ~ 17 Exo 19:14 | volk; en zij wiesen hun klederen. ~ 18 Exo 28:2 | uw broeder Aaron heilige klederen maken, tot heerlijkheid 19 Exo 28:3 | heb, dat zij voor Aaron klederen maken, om hem te heiligen, 20 Exo 28:4 | 4 Dit nu zijn de klederen, die zij maken zullen: een 21 Exo 28:4 | uw broeder Aaron heilige klederen maken, en voor zijn zonen, 22 Exo 29:5 | 5 Daarna zult gij de klederen nemen, en Aaron den rok, 23 Exo 29:21 | zult op Aaron en op zijn klederen sprengen, en op zijn zonen 24 Exo 29:21 | en op zijn zonen en op de klederen zijner zonen met hem; opdat 25 Exo 29:21 | hij geheiligd zij, en zijn klederen, ook zijn zonen, en de klederen 26 Exo 29:21 | klederen, ook zijn zonen, en de klederen zijner zonen met hem. ~ 27 Exo 29:29 | 29 De heilige klederen nu, die van Aaron zullen 28 Exo 31:10 | ambtsklederen, en de heilige klederen van den priester Aaron, 29 Exo 31:10 | den priester Aaron, en de klederen van zijn zonen, om het priesterambt 30 Exo 35:19 | heilige te dienen, de heilige klederen van den priester Aaron, 31 Exo 35:19 | den priester Aaron, en de klederen zijner zonen, om het priesterambt 32 Exo 35:21 | dienst, en tot de heilige klederen. ~ 33 Exo 39:1 | ook maakten zij de heilige klederen, die voor Aaron waren, gelijk 34 Exo 39:41 | heiligdom te dienen, de heilige klederen van de priester Aaron, en 35 Exo 39:41 | de priester Aaron, en de klederen van zijn zonen, om het priesterambt 36 Exo 40:13 | gij zult Aaron de heilige klederen aantrekken; en gij zult 37 Lev 6:11 | 11 Daarna zal hij zijn klederen uittrekken, en zal andere 38 Lev 6:11 | uittrekken, en zal andere klederen aandoen, en zal de as tot 39 Lev 8:2 | zijn zonen met hem, en de klederen, en de zalfolie, daartoe 40 Lev 8:30 | sprengde het op Aaron, op zijn klederen, en op zijn zonen, en op 41 Lev 8:30 | op zijn zonen, en op de klederen zijner zonen met hem; en 42 Lev 8:30 | hij heiligde Aaron, zijn klederen, en zijn zonen, en de klederen 43 Lev 8:30 | klederen, en zijn zonen, en de klederen zijner zonen met hem. ~ 44 Lev 10:6 | niet ontbloten, noch uw klederen verscheuren, opdat gij niet 45 Lev 11:25 | gedragen zal hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein zijn tot 46 Lev 11:28 | gedragen hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein zijn tot 47 Lev 11:40 | gegeten zal hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein zijn tot 48 Lev 11:40 | gedragen hebben, zal zijn klederen wassen, en onrein zijn tot 49 Lev 13:6 | verzwering; en hij zal zijn klederen wassen, zo is hij rein. ~ 50 Lev 13:34 | verklaren; en hij zal zijn klederen wassen, en rein zijn. ~ 51 Lev 13:45 | 45 Voorts zullen de klederen des melaatsen, in wien die 52 Lev 14:8 | te reinigen is, zal zijn klederen wassen, en al zijn haar 53 Lev 14:9 | hij afscheren, en al zijn klederen wassen, en zijn vlees met 54 Lev 14:47 | te slapen ligt, zal zijn klederen wassen; insgelijks, die 55 Lev 14:47 | in dat huis eet, zal zijn klederen wassen. ~ 56 Lev 14:55 | En voor melaatsheid der klederen, en der huizen; ~ 57 Lev 15:5 | zal aanroeren, zal zijn klederen wassen, en zich met water 58 Lev 15:6 | gezeten zal hebben, zal zijn klederen wassen, en zich met water 59 Lev 15:7 | heeft, aanroert, zal zijn klederen wassen, en zich met water 60 Lev 15:8 | hebben, dan zal hij zijn klederen wassen, en zal zich met 61 Lev 15:10 | hetzelve draagt, zal zijn klederen wassen, en zich met water 62 Lev 15:11 | te hebben, die zal zijn klederen wassen, en zich met water 63 Lev 15:13 | voor zich tellen, en zijn klederen wassen, en hij zal zijn 64 Lev 15:21 | leger aanroert, zal zijn klederen wassen, en zich met water 65 Lev 15:22 | hebben, aanroert, zal zijn klederen wassen, en zich met water 66 Lev 15:27 | zijn; daarom zal hij zijn klederen wassen, en zich met water 67 Lev 16:4 | bedekken; dit zijn heilige klederen; daarom zal hij zijn vlees 68 Lev 16:23 | samenkomst, en zal de linnen klederen uitdoen, die hij aangedaan 69 Lev 16:24 | met water baden, en zijn klederen aandoen; dan zal hij uitgaan, 70 Lev 16:26 | uitgelaten hebben, zal zijn klederen wassen, en zijn vlees met 71 Lev 16:28 | dezelve verbrandt, zal zijn klederen wassen, en zijn vlees met 72 Lev 16:32 | doen, als hij de linnen klederen, de heilige klederen, zal 73 Lev 16:32 | linnen klederen, de heilige klederen, zal aangetrokken hebben. 74 Lev 17:15 | gegeten hebben, die zal zijn klederen wassen, en zich met water 75 Lev 21:10 | men gevuld heeft, om die klederen aan te trekken, zal zijn 76 Lev 21:10 | niet ontbloten, noch zijn klederen scheuren. ~ 77 Num 8:7 | gaan, en zij zullen hun klederen wassen, en zich reinigen. ~ 78 Num 8:21 | ontzondigden zich, en wiesen hun klederen, en Aaron bewoog hen ten 79 Num 14:6 | verspied hadden, scheurden hun klederen. ~ 80 Num 15:38 | maken aan de hoeken hunner klederen, bij hun geslachten; en 81 Num 20:26 | 26 En trek Aaron zijn klederen uit, en trek ze Eleazar, 82 Num 20:28 | En Mozes trok Aaron zijn klederen uit, en hij trok ze zijn 83 Num 31:24 | 24 Gij zult ook uw klederen op den zevenden dag wassen, 84 Deu 29:5 | wandelen in de woestijn; uw klederen zijn aan u niet verouderd, 85 Joz 7:6 | Toen verscheurde Jozua zijn klederen, en viel op zijn aangezicht 86 Joz 9:5 | voeten, en zij hadden oude klederen aan, en al het brood, dat 87 Joz 9:13 | gescheurd; en deze onze klederen, en onze schoenen zijn oud 88 Joz 23:8 | ijzer, en met zeer veel klederen; deelt den roof uwer vijanden 89 Ric 3:16 | hij gordde dat onder zijn klederen, aan zijn rechterheup. 90 Ric 7:26 | en ketenen, en purperen klederen, die de koningen der Midianieten 91 Ric 10:35 | zo verscheurde hij zijn klederen, en zeide: Ach, mijn dochter! 92 Ric 16:10 | zilverlingen, en orde van klederen, en uw leeftocht; alzo ging 93 Rut 3:3 | u, en zalf u, en doe uw klederen aan, en ga af naar den dorsvloer; 94 1Sa 4:12 | denzelfden dag; en zijn klederen waren gescheurd, en er was 95 1Sa 17:38 | Saul kleedde David met zijn klederen, en zette een koperen helm 96 1Sa 17:39 | zijn zwaard aan over zijn klederen, en wilde gaan; want hij 97 1Sa 18:4 | hem aan David, ook zijn klederen, ja, tot zijn zwaard toe, 98 1Sa 19:24 | En hij toog zelf ook zijn klederen uit, en hij profeteerde 99 1Sa 27:9 | de ezelen, en kemels, en klederen, en keerde weder en kwam 100 1Sa 28:8 | verstelde zich, en trok andere klederen aan, en ging heen, en twee 101 2Sa 1:2 | Saul, een man kwam, wiens klederen gescheurd waren, en aarde 102 2Sa 1:11 | 11 Toen vatte David zijn klederen en scheurde ze; desgelijks 103 2Sa 3:31 | bij hem was: Scheurt uw klederen, en gordt zakken aan, en 104 2Sa 10:4 | baard half af, en sneed hun klederen half af, tot aan hun billen; 105 2Sa 13:31 | koning op, en scheurde zijn klederen, en legde zich neder ter 106 2Sa 13:31 | knechten met gescheurde klederen. ~ 107 2Sa 19:24 | knevelbaard beschoren, noch zijn klederen gewassen, van dien dag af, 108 1Kon 1:1 | bedaagd; en zij dekten hem met klederen, doch hij kreeg gene warmte. ~ 109 1Kon 10:25 | vaten, en gouden vaten, en klederen, en harnas, en specerijen, 110 1Kon 21:27 | woorden hoorde, dat hij zijn klederen scheurde, en een zak om 111 1Kon 22:10 | zijn troon, bekleed met hun klederen, op het plein, aan de deur 112 1Kon 22:30 | komen; maar gij, trek uw klederen aan. Alzo verstelde zich 113 2Kon 2:12 | meer; en hij vatte zijn klederen en scheurde ze in twee stukken. ~ 114 2Kon 5:7 | gelezen had, dat hij zijn klederen scheurde, en zeide: Ben 115 2Kon 5:8 | de koning van Israel zijn klederen gescheurd had, dat hij tot 116 2Kon 5:8 | zeggen: Waarom hebt gij uw klederen gescheurd? Laat hem nu tot 117 2Kon 5:26 | dat zilver te nemen, en om klederen te nemen, en olijfbomen, 118 2Kon 6:30 | gehoord had, dat hij zijn klederen scheurde, alzo hij op den 119 2Kon 7:8 | daar zilver, en goud, en klederen, en gingen henen, en verborgen 120 2Kon 7:15 | de ganse weg was vol van klederen en gereedschap, die de Syriers 121 2Kon 11:14 | verscheurde Athalia haar klederen, en zij riep: Verraad, verraad! ~ 122 2Kon 20:37 | tot Hizkia, met gescheurde klederen; en zij gaven hem de woorden 123 2Kon 21:1 | hoorde, zo scheurde hij zijn klederen, en bedekte zich met een 124 2Kon 24:11 | wetboeks hoorde, dat hij zijn klederen scheurde. ~ 125 2Kon 24:19 | zullen worden, en dat gij uw klederen gescheurd en voor Mijn aangezicht 126 2Kon 27:29 | 29 En hij veranderde de klederen zijner gevangenis, en hij 127 1Kro 20:4 | beschoor hen, en sneed hun klederen half af tot aan de heupen, 128 2Kro 10:24 | vaten, en gouden vaten, en klederen, harnas, en specerijen, 129 2Kro 19:9 | zijn troon, bekleed met hun klederen, en zij zaten op het plein, 130 2Kro 19:29 | komen; maar gij, trek uw klederen aan. Alzo verstelde zich 131 2Kro 23:26 | verscheurde Athalia haar klederen, en zij riep: Verraad, verraad! ~ 132 2Kro 34:19 | wet hoorde, dat hij zijn klederen scheurde. ~ 133 2Kro 34:27 | voor Mijn aangezicht, en uw klederen gescheurd, en geweend voor 134 Neh 4:23 | waren, wij trokken onze klederen niet uit; een iegelijk had 135 Neh 9:21 | hebben geen gebrek gehad; hun klederen zijn niet veroud, en hun 136 Job 9:31 | gracht induiken, en mijn klederen zullen van mij gruwen. ~ 137 Job 22:6 | oorzaak pand afgenomen, en de klederen der naakten hebt gij uitgetogen. ~ 138 Job 36:50 | 17 Hoe uw klederen warm worden, als Hij de 139 Psa 22:19 | 19 Zij delen mijn klederen onder zich, en werpen het 140 Psa 36:15 | niets; zij scheurden hun klederen, en zwegen niet stil. ~ 141 Psa 45:9 | 9 Al Uw klederen zijn mirre, en aloe, en 142 Psa 45:15 | 15 In gestikte klederen zal zij tot den Koning geleid 143 Psa 133:2 | nederdaalt tot op den zoom zijner klederen. ~ 144 Spre 6:27 | zijn boezem nemen, dat zijn klederen niet verbrand worden? ~ 145 Spre 23:21 | sluimering doet verscheurde klederen dragen. ~ 146 Spre 31:21 | ganse huis is met dubbele klederen gekleed. ~ 147 Pred 9:8 | 8      Laat uw klederen te allen tijd wit zijn, 148 Hoo 4:11 | uw tong, en de reuk uwer klederen is als de reuk van Libanon. ~ 149 Jes 4:1 | zullen wij eten, en met onze klederen zullen wij bekleed zijn, 150 Jes 9:4 | gedruis geschiedde, en de klederen in het bloed gewenteld en 151 Jes 36:22 | tot Hizkia met gescheurde klederen; en zij gaven hem      de 152 Jes 37:1 | hoorde, zo scheurde hij zijn klederen, en bedekte zich met een 153 Jes 52:1 | Sion! trek uw sierlijke klederen aan, o Jeruzalem, gij heilige 154 Jes 60:6 | Hun webben deugen niet tot klederen, en zij zullen zichzelven 155 Jes 60:17 | Hij op Zijn hoofd, en de klederen der wraak trok Hij aan tot 156 Jes 62:10 | heeft mij bekleed met de klederen des heils, den mantel der 157 Jes 64:1 | Edom komt met besprenkelde klederen, van Bozra? Deze, Die versierd 158 Jes 64:2 | rood aan Uw gewaad, en Uw klederen als van een, die in de wijnpers 159 Jes 64:3 | is      gesprengd op Mijn klederen, en al Mijn gewaad heb Ik 160 Jer 36:24 | verschrikten niet, en scheurden hun klederen niet, de koning noch al 161 Jer 41:5 | baard afgeschoren, en de klederen gescheurd, en zichzelven 162 Jer 52:33 | En hij veranderde de klederen zijner gevangenis; en hij 163 Klaa 1:124| zien, of men raakte hun klederen aan. ~ 164 Eze 16:16 | En gij hebt van uw klederen genomen, en u gemaakt geplekte 165 Eze 16:18 | En gij hebt uw gestikte klederen genomen, en hebt ze bedekt; 166 Eze 16:39 | plaatsen omwerpen, en uw klederen u uittrekken, en uw sierlijke 167 Eze 23:26 | Zij zullen u ook uw klederen uittrekken, en uw sieraadtuig 168 Eze 26:16 | zich doen, en hun gestikte klederen uittrekken; met sidderingen 169 Eze 27:24 | met schatkisten van schone klederen; gebonden met koorden, en 170 Eze 42:14 | voorhof, maar aldaar hun klederen henenleggen, in dewelke 171 Eze 42:14 | heiligheid; en zij zullen andere klederen aantrekken, en naderen tot 172 Eze 44:17 | zullen ingaan, dat zij linnen klederen zullen aantrekken; maar 173 Eze 44:19 | het volk, zullen zij hun klederen, in dewelke zij gediend 174 Eze 44:19 | kameren; en zullen andere klederen aantrekken, opdat zij het 175 Eze 44:19 | volk niet heiligen met hun klederen. ~ 176 Dan 3:21 | hun hoeden, en hun andere klederen, en zij wierpen hen in het 177 Joe 2:13 | scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert u tot den HEERE, 178 Amos 2:8 | elk altaar op de verpande klederen, en drinken den wijn der 179 Zac 3:3 | nu was bekleed met vuile klederen, als hij voor het aangezicht 180 Zac 3:4 | zeggende: Doet deze vuile klederen van hem weg. Daarna sprak 181 Zac 3:5 | hoofd, en zij togen hem klederen aan; en de Engel des HEEREN 182 Zac 14:14 | worden, goud en zilver, en klederen in grote menigte. ~ 183 Matt 11:8 | zien? Een mens, met zachte klederen bekleed? Ziet, die zachte 184 Matt 11:8 | bekleed? Ziet, die zachte klederen dragen, zijn in der koningen 185 Matt 17:2 | blonk gelijk de zon, en Zijn klederen werden wit gelijk het licht. ~ 186 Matt 21:7 | het veulen, en legden hun klederen op dezelve, en zetten Hem 187 Matt 21:8 | meeste schare spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen 188 Matt 23:5 | en maken de zomen van hun klederen groot. ~ 189 Matt 24:18 | niet weder terug, om zijn klederen weg te nemen. ~ 190 Matt 26:65 | verscheurde de hogepriester zijn klederen, zeggende: Hij heeft God 191 Matt 27:31 | mantel af, en deden Hem Zijn klederen aan, en leidden Hem heen 192 Matt 27:35 | hadden, verdeelden zij Zijn klederen, het lot werpende; opdat 193 Matt 27:35 | profeet: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en 194 Mark 5:28 | zeide: Indien ik maar Zijn klederen mag aanraken, zal ik gezond 195 Mark 5:30 | en zeide: Wie heeft Mijn klederen aangeraakt? ~ 196 Mark 9:3 | 3 En Zijn klederen werden blinkende, zeer wit 197 Mark 11:7 | tot Jezus, en wierpen hun klederen daarop; en Hij zat op hetzelve. ~ 198 Mark 11:8 | 8 En velen spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen 199 Mark 12:38 | willen wandelen in lange klederen, en gegroet zijn op de markten; ~ 200 Mark 14:63 | hogepriester, verscheurende zijn klederen, zeide: Wat hebben wij nog 201 Mark 15:20 | en deden Hem Zijn eigen klederen aan, en leidden Hem uit, 202 Mark 15:24 | hadden, verdeelden zij Zijn klederen, werpende het lot over dezelve, 203 Luk 7:25 | zien? Een mens, met zachte klederen bekleed? Ziet, die in heerlijke 204 Luk 8:27 | geweest; en was met geen klederen gekleed, en bleef in geen 205 Luk 19:35 | hetzelve tot Jezus. En hun klederen op het veulen geworpen hebbende, 206 Luk 19:36 | reisde, spreidden zij hun klederen onder Hem op den weg. ~ 207 Luk 20:46 | willen wandelen in lange klederen, en beminnen de groetingen 208 Luk 23:34 | doen. En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot. ~ 209 Luk 24:4 | stonden bij haar in blinkende klederen. ~ 210 Joha 13:4 | avondmaal, en legde Zijn klederen af, en nemende een linnen 211 Joha 13:12 | voeten gewassen, en Zijn klederen genomen had, zat Hij wederom 212 Joha 19:23 | gekruist hadden, namen Zijn klederen, (en maakten vier delen, 213 Joha 19:24 | die zegt: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en 214 Joha 20:12 | zag twee engelen in witte klederen zitten, een aan het hoofd, 215 Hand 8:14 | dat horende, scheurden hun klederen, en sprongen onder de schare, 216 Hand 10:22 | en de hoofdmannen, hun de klederen afgescheurd hebbende, bevalen 217 Hand 12:6 | lasterden, schudde hij zijn klederen af, en zeide tot hen: Uw 218 Hand 16:20 | had in zijn dood, en de klederen bewaarde dergenen, die hem 219 Hand 16:23 | En als zij riepen, en de klederen van zich smeten, en stof 220 Jako 5:2 | rijkdom is verrot, en uw klederen zijn van de motten gegeten 221 1Pet 3:3 | omhangen van goud, of van klederen aan te trekken; ~ 222 Open 3:4 | namen ook te Sardis, die hun klederen niet bevlekt hebben, en 223 Open 3:4 | met Mij wandelen in witte klederen, overmits zij het waardig 224 Open 3:5 | bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins 225 Open 3:18 | rijk moogt worden; en witte klederen, opdat gij moogt bekleed 226 Open 4:4 | zittende, bekleed met witte klederen, en zij hadden gouden kronen 227 Open 6:11 | iegelijk werden lange witte klederen gegeven, en hun werd gezegd, 228 Open 7:9 | bekleed zijnde met lange witte klederen, en palm takken waren in 229 Open 7:13 | zijn met de lange witte klederen, wie zijn zij, en van waar 230 Open 7:14 | en zij hebben hun lange klederen gewassen, en hebben hun 231 Open 7:14 | gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed 232 Open 16:15 | is hij, die waakt en zijn klederen bewaart, opdat hij niet


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License