Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
welig 1
welk 23
welke 429
welken 231
welker 109
welks 54
wellingen 2
Frequency    [«  »]
232 sterven
232 zichzelven
231 vijanden
231 welken
230 werken
229 profeet
227 36

Bijbel

IntraText - Concordances

welken

    Book Chapter: Verse
1 Gen 3:11 | van dien boom gegeten, van welken Ik u gebood, dat gij daarvan 2 Gen 23:47 | Bethuel, den zoon van Nahor, welken Milka hem gebaard heeft. 3 Gen 37:38 | man vinden als deze, in welken Gods Geest is? ~ 4 Exo 10:28 | aangezicht ziet; want op welken dag gij mijn aangezicht 5 Exo 13:3 | aan dezen zelfden dag, op welken gijlieden uit Egypte, uit 6 Lev 13:14 | 14 Maar ten welken dage levend vlees daarin 7 Lev 14:57 | 57 Om te leren, op welken dag iets onrein, en op welken 8 Lev 14:57 | welken dag iets onrein, en op welken dag iets rein is. Dit is 9 Lev 22:60 | 29 Want alle ziel, welken op dienzelven dag niet zal 10 Num 1:17 | Mozes en Aaron die mannen, welken met namen uitgedrukt zijn. ~ 11 Num 5:8 | te keren, zal die schuld, welken den HEERE weder uitgekeerd 12 Num 5:8 | ram der verzoening, met welken hij voor hem verzoening 13 Num 21:16 | Beer. Dit is de put, van welken de HEERE tot Mozes zeide: 14 Num 26:5 | Ruben waren: Hanoch, van welken was het geslacht der Hanochieten; 15 Num 35:3 | erfenis van dien stam, aan welken zij geworden zouden; alzo 16 Num 35:4 | erfenis van dien stam, aan welken zij zouden geworden zijn; 17 Deu 4:46 | Amorieten, die te Hesbon woonde; welken Mozes sloeg, en de kinderen 18 Deu 7:19 | uitgestrekten arm, door welken u de HEERE uw God, heeft 19 Deu 32:37 | goden; de rotssteen, op welken zij betrouwden? ~ 20 Deu 33:1 | Dit nu is de zegen, met welken Mozes, de man Gods, de kinderen 21 Deu 33:8 | verzocht hebt in Massa, met welken Gij getwist hebt aan de 22 Joz 7:14 | zal geschieden, de stam, welken de HEERE geraakt zal hebben, 23 Joz 25:17 | heeft op al den weg, door welken wij getogen zijn, en onder 24 Ric 4:14 | want dit is de dag, in welken de HEERE Sisera in uw hand 25 Ric 6:4 | het zal geschieden, van welken Ik tot u zeggen zal: Deze 26 Ric 6:4 | trekken; maar al degene, van welken Ik zeggen zal: Deze zal 27 Ric 17:5 | mogen weten, of onze weg, op welken wij wandelen, voorspoedig 28 Rut 2:19 | zeide: De naam des mans, bij welken ik heden gewrocht heb, is 29 Rut 4:1 | en ziet, de losser, van welken Boaz gesproken had, ging 30 1Sa 9:17 | Zie, dit is de man, van welken Ik u gezegd heb: Deze zal 31 1Sa 24:5 | tot hem: Zie den dag, in welken de HEERE tot u zegt: Zie, 32 2Sa 16:18 | tot Absalom: Neen, maar welken de HEERE verkiest, en al 33 1Kon 11:24 | 24 Tegen welken hij ook mannen vergaderd 34 1Kon 13:10 | weder door den weg, door welken hij te Beth-El gekomen was. ~ 35 1Kon 13:12 | zonen hadden den weg gezien, welken de man Gods was getogen, 36 2Kon 3:8 | 8 En hij zeide: Door welken weg zullen wij optrekken? 37 2Kon 21:10 | uw God niet bedriegen, op welken gij vertrouwt, zeggende: 38 1Kro 5:6 | 6 Zijn zoon Beera, welken Tiglath-Pilneser, de koning 39 1Kro 7:14 | van Manasse waren Asriel, welken de vrouw van Gilead baarde; 40 1Kro 9:20 | voorganger bij hen was, met welken de HEERE was. ~ 41 1Kro 16:17 | 17 Welken Hij ook aan Jakob heeft 42 Neh 8:11 | zendt delen dengenen, voor welken niets bereid is, want deze 43 Job 39:10 | 10 Zie nu Behemoth, welken Ik gemaakt heb nevens u; 44 Psa 18:3 | mijn God, mijn Rots, op Welken ik betrouw; mijn Schild, 45 Psa 42:10 | de man mijns vredes, op welken ik vertrouwde, die mijn 46 Psa 89:22 | 22 Met welken Mijn hand vast blijven zal; 47 Psa 91:2 | mijn Burg! mijn God, op Welken ik vertrouw! ~ 48 Psa 105:10 | 10 Welken Hij ook gesteld heeft aan 49 Spre 22:14 | is een diepe gracht; op welken de HEERE vergramd is, zal 50 Jes 20:6 | alzo is het gegaan dien, op welken wij zagen, werwaarts wij 51 Jes 24:2 | woekeraar, alzo die, van welken hij woeker ontvangt. ~ 52 Jes 30:32 | doorgegaan zal zijn (op welken de HEERE dien zal hebben 53 Jes 37:10 | uw God niet bedriegen, op Welken gij vertrouwt, zeggende: 54 Jes 41:9 | 9      Gij, welken Ik gegrepen heb van de einden 55 Jes 49:3 | Mijn Knecht, Israel, door Welken Ik verheerlijkt zal worden. ~ 56 Jes 49:7 | verachte ziel, tot Dien, aan Welken het volk een gruwel heeft, 57 Jes 52:15 | die zullen het zien, en welken het niet      gehoord hebben, 58 Jes 63:2 | nieuwen naam genoemd worden, welken des HEEREN mond uitdrukkelijk      59 Jer 1:2 | 2      Tot welken het woord des HEEREN geschiedde, 60 Jer 20:14 | Vervloekt zij de dag, op welken ik geboren ben; de dag, 61 Jer 20:14 | geboren ben; de dag, op welken mijn moeder mij gebaard 62 Jer 23:28 | 28      De profeet, bij welken een droom is, die vertelle 63 Jer 23:28 | vertelle den droom; en bij welken Mijn woord is, die spreke 64 Jer 27:5 | uitgestrekten arm, en Ik geef ze aan welken het recht is in Mijn      65 Jer 37:1 | van Chonja, Jojakims zoon, welken Zedekia Nebukadrezar, de 66 Jer 42:6 | HEEREN, onzes Gods, tot Welken wij u zenden, gehoorzaam 67 Jer 42:9 | HEERE, de God Israels, tot Welken gij mij gezonden hebt, om 68 Klaa 1:130| gevangen in hun groeven; van welken wij zeiden: Wij zullen onder 69 Eze 24:6 | schuim in hem is, en van welken zijn schuim en niet is uitgegaan! 70 Eze 38:17 | HEERE: Zijt gij die, van welken Ik in verleden dagen gesproken 71 Eze 39:8 | HEERE; dit is de dag, van welken Ik gesproken heb. 72 Eze 47:23 | geschieden, in den stam, bij welken de vreemdeling verkeert, 73 Dan 2:41 | vastigheid in      zijn, ten welken aanzien gij gezien hebt 74 Dan 11:38 | eren; namelijk den god, welken zijn vaders niet gekend 75 Jona 4:10 | verschoont den wonderboom, aan welken gij niet hebt gearbeid, 76 Zac 3:9 | ziet, aangaande dien steen, welken Ik gelegd heb voor het aangezicht 77 Zac 6:6 | 6      Aan welken wagen de zwarte paarden 78 Matt 12:18 | 18 Ziet, Mijn Knecht, Welken Ik verkoren heb, Mijn Beminde, 79 Matt 12:18 | verkoren heb, Mijn Beminde, in Welken Mijn ziel een welbehagen 80 Matt 13:33 | gelijk aan een zuurdesem, welken een vrouw nam en verborg 81 Matt 13:44 | in den akker verborgen, welken een mens gevonden hebbende, 82 Matt 18:7 | doch wee dien mens, door welken de ergernis komt! ~ 83 Matt 23:35 | den zoon van Barachia, welken gij gedood hebt tussen den 84 Matt 24:38 | uitgevende, tot den dag toe, in welken Noach in de ark ging; ~ 85 Matt 24:46 | Zalig is die dienstknecht, welken zijn heer, komende, zal 86 Matt 24:50 | dienstknecht komen ten dage, in welken hij hem niet verwacht, en 87 Matt 26:24 | maar wee dien mens, door welken de Zoon des mensen verraden 88 Matt 27:17 | zeide Pilatus tot hen: Welken wilt gij, dat ik u zal loslaten, 89 Mark 14:21 | maar wee dien mens, door welken de Zoon des mensen verraden 90 Luk 6:14 | 14 Namelijk Simon, welken Hij ook Petrus noemde; en 91 Luk 7:27 | 27 Deze is het, van welken geschreven is: Ziet, Ik 92 Luk 8:35 | en vonden den mens, van welken de duivelen uitgevaren waren, 93 Luk 8:38 | 38 En de man, van welken de duivelen uitgevaren waren, 94 Luk 9:9 | onthoofd; wie is nu Deze, van Welken ik zulke dingen hoor? En 95 Luk 12:43 | Zalig is de dienstknecht, welken zijn heer, als hij komt, 96 Luk 12:46 | dienstknechts komen ten dage, in welken hij hem niet verwacht, en 97 Luk 13:21 | gelijk aan een zuurdesem, welken een vrouw nam, en verborg 98 Luk 17:1 | komen; doch wee hem, door welken zij komen; ~ 99 Luk 17:27 | gegeven, tot den dag, op welken Noach in de ark ging, en 100 Luk 17:29 | 29 Maar op den dag, op welken Lot van Sodom uitging, regende 101 Luk 17:30 | het zijn in den dag, op welken de Zoon des mensen geopenbaard 102 Luk 22:22 | doch wee dien mens, door welken Hij verraden wordt! ~ 103 Luk 23:25 | gevangenis geworpen was, welken zij geeist hadden; maar 104 Joha 1:15 | zeggende: Deze was het, van Welken ik zeide: Die na mij komt, 105 Joha 1:30 | 30 Deze is het, van Welken ik gezegd heb: Na mij komt 106 Joha 1:33 | Die had mij gezegd: Op Welken gij den Geest zult zien 107 Joha 1:46 | hebben Dien gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven 108 Joha 1:48 | waarlijk een Israeliet, in welken geen bedrog is. ~ 109 Joha 3:26 | met u was over de Jordaan, Welken gij getuigenis gaaft, zie, 110 Joha 5:45 | verklaagt, is Mozes, op welken gij gehoopt hebt. ~ 111 Joha 7:28 | Die Mij gezonden heeft, Welken gijlieden niet kent. ~ 112 Joha 8:54 | Vader is het, Die Mij eert, Welken gij zegt, dat uw God is. ~ 113 Joha 9:19 | zeggende: Is deze uw zoon, welken gij zegt, dat blind geboren 114 Joha 12:1 | die gestorven was geweest, welken Hij opgewekt had uit de 115 Joha 13:23 | in den schoot van Jezus, welken Jezus liefhad. ~ 116 Joha 13:24 | wie hij toch ware, van welken Hij dit zeide. ~ 117 Joha 14:17 | den Geest der waarheid, Welken de wereld niet kan ontvangen; 118 Joha 14:26 | Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn 119 Joha 18:1 | Kedron, waar een hof was, in welken Hij ging, en Zijn discipelen. ~ 120 Joha 19:37 | Schrift: Zij zullen zien, in Welken zij gestoken hebben. ~ 121 Joha 20:2 | tot den anderen discipel, welken Jezus liefhad, en zeide 122 Joha 21:7 | 7 De discipel dan, welken Jezus liefhad, zeide tot 123 Joha 21:20 | zag den discipel volgen, welken Jezus liefhad, die ook in 124 Hand 1:2 | 2 Tot op den dag, in welken Hij opgenomen is, nadat 125 Hand 1:21 | ongedaan hebben al den tijd, in welken de Heere Jezus onder ons 126 Hand 1:22 | Johannes, tot den dag toe, in welken Hij van ons opgenomen is, 127 Hand 2:24 | 24 Welken God opgewekt heeft, de smarten 128 Hand 3:2 | moeders lijf, werd gedragen, welken zij dagelijks zetten aan 129 Hand 3:13 | Kind Jezus verheerlijkt, Welken gij overgeleverd hebt, en 130 Hand 3:15 | levens hebt gij gedood, Welken God opgewekt heeft uit de 131 Hand 3:21 | 21 Welken de hemel moet ontvangen 132 Hand 4:10 | Dien gij gekruist hebt, Welken God van de doden heeft opgewekt, 133 Hand 4:12 | mensen gegeven is, door Welken wij moeten zalig worden. ~ 134 Hand 4:22 | dan veertig jaren oud, aan welken dit teken der genezing geschied 135 Hand 4:27 | tegen Uw heilig Kind Jezus, Welken Gij gezalfd hebt, beiden 136 Hand 5:37 | van Galilea, na den doop, welken Johannes gepredikt heeft; ~ 137 Hand 5:39 | Joodse land en te Jeruzalem; Welken zij gedood hebben, Hem hangende 138 Hand 6:20 | Cyreneische mannen uit hen, welken te Antiochie gekomen zijnde, 139 Hand 8:23 | bevalen zij hen den Heere, in Welken zij geloofd hadden. ~ 140 Hand 9:17 | en al de heidenen, over welken Mijn Naam aangeroepen is, 141 Hand 9:24 | en de wet onderhouden; welken wij dat niet bevolen hadden; ~ 142 Hand 10:2 | 2 Welken goeden getuigenis gegeven 143 Hand 11:31 | een dag gesteld heeft, op welken Hij den aardbodem rechtvaardiglijk 144 Hand 13:16 | 16 En de mens, in welken de boze geest was, sprong 145 Hand 14:24 | volbrengen, en den dienst, welken ik van den Heere Jezus ontvangen 146 Hand 15:29 | met hem in de stad gezien, welken zij meenden, dat Paulus 147 Hand 16:8 | ben Jezus, de Nazarener, Welken gij vervolgt. ~ 148 Hand 17:29 | 29 Welken ik bevond beschuldigd te 149 Hand 18:6 | den tempel te ontheiligen, welken wij ook gegrepen hebben, 150 Hand 18:14 | u, dat ik naar dien weg, welken zij sekte noemen, den God 151 Hand 19:18 | 18 Over welken de beschuldigers, hier staande, 152 Hand 19:19 | Jezus, Die gestorven was, Welken Paulus zeide te leven. ~ 153 Hand 19:24 | zijt, gij ziet dezen, van welken mij de ganse menigte der 154 Hand 19:26 | 26 Van welken ik niets zekers heb aan 155 Hand 20:26 | weet van deze dingen, tot welken ik ook vrijmoedigheid gebruikende 156 Hand 21:23 | engel Gods, Wiens ik ben, Welken ook ik dien, ~ 157 Hand 22:4 | gewisselijk een doodslager, welken de wraak niet laat leven, 158 Rom 1:5 | 5 (Door Welken wij hebben ontvangen genade 159 Rom 1:6 | 6 Onder welken gij ook zijt, geroepenen 160 Rom 1:9 | Want God is mijn Getuige, Welken ik diene in mijn geest, 161 Rom 3:25 | 25 Welken God voorgesteld heeft tot 162 Rom 4:6 | den mens zalig spreekt, welken God de rechtvaardigheid 163 Rom 4:8 | 8 Zalig is de man, welken de Heere de zonden niet 164 Rom 4:17 | volken gesteld) voor Hem, aan Welken hij geloofd heeft, namelijk 165 Rom 4:24 | 24 Maar ook om onzentwil, welken het zal toegerekend worden, 166 Rom 5:2 | 2 Door Welken wij ook de toeleiding hebben 167 Rom 5:11 | Heere Jezus Christus, door Welken wij nu de verzoening gekregen 168 Rom 5:12 | mensen doorgegaan is, in welken allen gezondigd hebben. ~ 169 Rom 7:6 | dien gestorven zijn, onder welken wij gehouden waren; alzo 170 Rom 8:15 | aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader! ~ 171 Rom 10:14 | zij dan Hem aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? 172 Rom 10:14 | zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? 173 Rom 14:15 | niet met uw spijze, voor welken Christus gestorven is. ~ 174 1Kor 1:9 | 9 God is getrouw, door Welken gij geroepen zijt tot de 175 1Kor 3:5 | anders dan dienaars, door welken gij geloofd hebt, en dat, 176 1Kor 8:6 | een God, den Vader, uit Welken alle dingen zijn, en wij 177 1Kor 8:6 | Heere, Jezus Christus, door Welken alle dingen zijn, en wij 178 1Kor 8:11 | kennis verloren gaan, om welken Christus gestorven is? ~ 179 1Kor 11:23 | Heere Jezus in den nacht, in welken Hij verraden werd, het brood 180 1Kor 15:6 | broeders op eenmaal, van welken het meren deel nog over 181 2Kor 1:10 | heeft, en nog verlost; op Welken wij hopen, dat Hij ons ook 182 2Kor 8:22 | gezonden onzen broeder, welken wij in vele dingen dikmaals 183 Gal 6:14 | Heere Jezus Christus; door Welken de wereld mij gekruisigd 184 Efez 1:7 | 7 In Welken wij hebben de verlossing 185 Efez 1:11 | 11 In Hem, in Welken wij ook een erfdeel geworden 186 Efez 1:13 | 13 In Welken ook gij zijt, nadat gij 187 Efez 1:13 | zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd 188 Efez 2:21 | 21 Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk 189 Efez 2:22 | 22 Op Welken ook gij mede gebouwd wordt 190 Efez 3:15 | 15 Uit Welken al het geslacht in de hemelen 191 Efez 4:16 | 16 Uit Welken het gehele lichaam bekwamelijk 192 Efez 4:30 | Heiligen Geest Gods niet, door Welken gij verzegeld zijt tot den 193 Kol 2:11 | 11 In Welken gij ook besneden zijt met 194 Kol 2:12 | begraven in den doop, in welken gij ook met Hem opgewekt 195 Kol 3:15 | heerse in uw harten, tot welken gij ook geroepen zijt in 196 Kol 4:10 | van Barnabas, aangaande welken gij bevelen ontvangen hebt; 197 1Tim 1:20 | 20 Onder welken is Hymeneus en Alexander, 198 1Tim 6:16 | gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. 199 2Tim 2:26 | strik des duivels, onder welken zij gevangen waren tot zijn 200 2Tim 4:15 | 15 Van welken wacht gij u ook, want hij 201 2Tim 5:11 | 11 Welken men moet den mond stoppen, 202 Tit 1:11 | 11 Welken men moet den mond stoppen, 203 Heb 1:2 | 2 Welken Hij gesteld heeft tot een 204 Heb 1:2 | Erfgenaam van alles, door Welken Hij ook de wereld gemaakt 205 Heb 1:13 | 13 En tot welken der engelen heeft Hij ooit 206 Heb 2:10 | Want het betaamde Hem, om Welken alle dingen zijn, en door 207 Heb 2:10 | alle dingen zijn, en door Welken alle dingen zijn, dat Hij, 208 Heb 3:18 | 18 En welken heeft Hij gezworen, dat 209 Heb 4:13 | voor de ogen Desgenen, met Welken wij te doen hebben. ~ 210 Heb 7:2 | 2 Aan welken ook Abraham van alles de 211 Heb 7:8 | aldaar neemt ze die, van welken getuigd wordt, dat hij leeft. ~ 212 Heb 7:13 | tot een anderen stam, van welken niemand zich tot het altaar 213 Heb 7:14 | uit Juda gesproten is; op welken stam Mozes niets gesproken 214 Heb 8:2 | en des waren tabernakels, welken de Heere heeft opgericht, 215 Heb 9:2 | namelijk de eerste, in welken was de kandelaar, en de 216 Heb 9:9 | tegenwoordigen tijd, in welken gaven en slachtofferen geofferd 217 Heb 10:10 | 10 In welken wil wij geheiligd zijn, 218 Heb 10:20 | versen en levenden weg, welken Hij ons ingewijd heeft door 219 Heb 11:33 | 33 Welken door het geloof koninkrijken 220 Heb 13:23 | Timotheus losgelaten is, met welken (zo hij haast komt) ik u 221 Jako 1:17 | der lichten afkomende, bij Welken geen verandering is, of 222 1Pet 2:4 | 4 Tot Welken komende, als tot een levenden 223 1Pet 4:11 | worde door Jezus Christus, Welken toekomt de heerlijkheid 224 2Pet 1:9 | 9 Want bij welken deze dingen niet zijn, die 225 2Pet 3:10 | een dief in den nacht, in welken de hemelen met een gedruis 226 2Pet 3:12 | toekomst van den dag Gods, in welken de hemelen, door vuur ontstoken 227 1Joh 4:3 | geest van den antichrist, welken geest gij gehoord hebt, 228 3Joh 1:1 | aan den geliefden Gajus, welken ik in waarheid liefheb. ~ 229 3Joh 1:6 | tegenwoordigheid der Gemeente; welken indien gij geleide doet, 230 Open 2:17 | nieuwen naam geschreven, welken niemand kent, dan die hem 231 Open 21:12 | namen daarop geschreven, welken zijn de namen der twaalf


Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License