Book Chapter: Verse
1 Gen 14:20 | allerhoogste God, Die uw vijanden in uw hand geleverd heeft!
2 Gen 21:17 | zaad zal de poorten zijner vijanden erfelijk bezitten. ~
3 Gen 45:8 | zal zijn op den nek uwer vijanden; voor u zullen zich uws
4 Exo 1:10 | ook niet vervoege tot onze vijanden, en tegen ons strijde, en
5 Exo 23:22 | spreken zal, zo zal Ik uwer vijanden vijand, en uwer wederpartijders
6 Exo 23:27 | Ik zal maken, dat al uw vijanden u den nek toekeren. ~
7 Lev 25:7 | 7 En gij zult uw vijanden vervolgen; en zij zullen
8 Lev 25:8 | duizend vervolgen; en uw vijanden zullen voor uw aangezicht
9 Lev 25:16 | te vergeefs zaaien, en uw vijanden zullen dat opeten. ~
10 Lev 25:17 | voor het aangezicht uwer vijanden; en uw haters zullen over
11 Lev 25:32 | land verwoesten; dat uw vijanden, die daarin zullen wonen,
12 Lev 25:34 | gij zult in het land uwer vijanden zijn; dan zal het land rusten,
13 Lev 25:36 | wekigheid in de landen hunner vijanden laten komen; zodat het geruis
14 Lev 25:37 | voor het aangezicht uwer vijanden niet kunnen bestaan. ~
15 Lev 25:38 | heidenen, en het land uwer vijanden zal u verteren. ~
16 Lev 25:39 | ongerechtigheid in de landen uwer vijanden uitteren; ja, ook om de
17 Lev 25:41 | en hen in het land hunner vijanden gebracht zal hebben. Zo
18 Lev 25:44 | als zij in het land hunner vijanden zullen zijn, zal Ik hen
19 Num 10:9 | Gods, en gij zult van uw vijanden verlost worden. ~
20 Num 10:35 | Sta op, HEERE! en laat Uw vijanden verstrooid worden, en Uw
21 Num 14:42 | voor het aangezicht uwer vijanden. ~
22 Num 23:11 | Ik heb u genomen, om mijn vijanden te vloeken; maar zie, gij
23 Num 24:8 | hij zal de heidenen, zijn vijanden, verteren, en hun gebeente
24 Num 24:10 | heb u geroepen, om mijn vijanden te vloeken; maar zie, gij
25 Num 24:18 | bezitting zijn; en Seir zal zijn vijanden een erfelijke bezitting
26 Num 31:74 | HEEREN, totdat Hij Zijn vijanden voor Zijn aangezicht uit
27 Deu 1:42 | voor het aangezicht uwer vijanden geslagen wordet. ~
28 Deu 6:19 | 19 Om al uw vijanden voor uw aangezicht te verdrijven,
29 Deu 12:10 | zal u rust geven van al uw vijanden rondom, en gij zult zeker
30 Deu 20:1 | tot den strijd tegen uw vijanden, en zult zien paarden en
31 Deu 20:3 | aan den strijd tegen uw vijanden; uw hart worde niet week,
32 Deu 20:4 | voor u te strijden tegen uw vijanden, om u te verlossen. ~
33 Deu 20:14 | zult eten den buit uwer vijanden, dien u de HEERE, uw God,
34 Deu 21:10 | tot den strijd tegen uw vijanden; en de HEERE, uw God, hen
35 Deu 23:9 | leger uittrekt tegen uw vijanden, zo zult gij u wachten voor
36 Deu 23:14 | u te verlossen, en om uw vijanden voor uw aangezicht te geven;
37 Deu 25:19 | gegeven hebben, van al uw vijanden rondom, in het land, dat
38 Deu 28:7 | 7 De HEERE zal geven uw vijanden, die tegen u opstaan, geslagen
39 Deu 28:25 | voor het aangezicht uwer vijanden; door een weg zult gij tot
40 Deu 28:31 | uw klein vee zal aan uw vijanden gegeven worden, en voor
41 Deu 28:48 | 48 Zo zult gij uw vijanden, die de HEERE onder u zenden
42 Deu 28:53 | de benauwing, waarmede uw vijanden u zullen benauwen ~
43 Deu 28:68 | aldaar zult gij u aan uw vijanden willen verkopen tot dienstknechten
44 Deu 30:7 | die vloeken leggen op uw vijanden en op uw haters, die u vervolgd
45 Deu 32:31 | onze Rotssteen, zelfs onze vijanden rechters zijnde. ~
46 Deu 33:7 | hem een Hulp tegen zijn vijanden! ~
47 Deu 33:29 | hoogheid; daarom zullen zich uw vijanden geveinsdelijk aan u onderwerpen,
48 Joz 5:13 | Gij van ons, of van onze vijanden? ~
49 Joz 7:8 | voor het aangezicht zijner vijanden den nek gekeerd heeft? ~
50 Joz 7:12 | voor het aangezicht hunner vijanden; zij zullen den nek voor
51 Joz 7:12 | voor het aangezicht hunner vijanden keren; want zij zijn in
52 Joz 7:13 | voor het aangezicht uwer vijanden, totdat gij den ban wegdoet
53 Joz 10:13 | totdat zich het volk aan zijn vijanden gewroken had. Is dit niet
54 Joz 10:19 | gijlieden niet stil, jaagt uw vijanden achterna, en slaat hen in
55 Joz 10:25 | alzo zal de HEERE aan al uw vijanden doen, tegen dewelke gijlieden
56 Joz 22:17 | niet een man van al hun vijanden voor hun aangezicht; al
57 Joz 22:17 | voor hun aangezicht; al hun vijanden gaf de HEERE in hun hand. ~
58 Joz 23:8 | klederen; deelt den roof uwer vijanden met uw broederen. ~
59 Joz 24:1 | gegeven had van al zijn vijanden rondom heen, en Jozua oud
60 Ric 2:14 | verkocht hen in de hand hunner vijanden rondom; en zij konden niet
61 Ric 2:14 | voor het aangezicht hunner vijanden. ~
62 Ric 2:18 | verloste hen uit de hand hunner vijanden, al de dagen des richters;
63 Ric 3:28 | want de HEERE heeft uw vijanden, de Moabieten, in ulieder
64 Ric 4:55 | Alzo moeten omkomen al Uw vijanden, o HEERE! die Hem daarentegen
65 Ric 7:34 | had van de hand van al hun vijanden van rondom. ~
66 Ric 10:36 | wraak gegeven heeft van uw vijanden, van de kinderen Ammons.
67 1Sa 2:1 | wijd opengedaan over mijn vijanden; want ik verheug mij in
68 1Sa 4:3 | verlosse van de hand onzer vijanden. ~
69 1Sa 12:10 | ruk ons uit de hand onzer vijanden, en wij zullen U dienen. ~
70 1Sa 12:11 | rukte u uit de hand uwer vijanden rondom, alzo dat gij zeker
71 1Sa 14:24 | avond, opdat ik mij aan mijn vijanden wreke! Daarom proefde dat
72 1Sa 14:30 | eten van den buit zijner vijanden, dien het gevonden heeft!
73 1Sa 14:47 | streed rondom tegen al zijn vijanden, tegen Moab, en tegen de
74 1Sa 18:25 | zich wreke aan des konings vijanden. Want Saul dacht David te
75 1Sa 20:15 | de HEERE een iegelijk der vijanden van David van den aardbodem
76 1Sa 20:16 | HEERE eise van de hand der vijanden Davids! ~
77 1Sa 25:22 | 22 Zo doe God aan de vijanden van David, en zo doe Hij
78 1Sa 25:26 | dat als Nabal worden uw vijanden, en die tegen mijn heer
79 1Sa 25:29 | uw God; maar de ziel uwer vijanden zal Hij slingeren uit het
80 1Sa 29:8 | gaan en strijden tegen de vijanden van mijn heer, den koning? ~
81 1Sa 30:26 | ulieden, van den buit der vijanden des HEEREN. ~
82 2Sa 3:18 | en van de hand van al hun vijanden. ~
83 2Sa 5:20 | zeide: De HEERE heeft mijn vijanden voor mijn aangezicht gescheurd,
84 2Sa 7:1 | gegeven had van al zijn vijanden rondom, ~
85 2Sa 7:9 | gegaan zijt, en heb al uw vijanden voor uw aangezicht uitgeroeid;
86 2Sa 7:11 | Ik rust gegeven van al uw vijanden. Ook geeft u de HEERE te
87 2Sa 12:14 | dewijl gij door deze zaak de vijanden des HEEREN grotelijks hebt
88 2Sa 18:19 | heeft van de hand zijner vijanden. ~
89 2Sa 18:32 | Absalom? En Cuschi zeide: De vijanden van mijn heer den koning,
90 2Sa 19:9 | gered van de hand onzer vijanden en hij heeft ons bevrijd
91 2Sa 22:1 | uit de hand van al zijn vijanden, en uit de hand van Saul. ~
92 2Sa 22:4 | ik werd verlost van mijn vijanden. ~
93 2Sa 22:38 | 38 Ik vervolgde mijn vijanden, en verdelgde hen, en keerde
94 2Sa 22:41 | gaaft mij den nek mijner vijanden, mijner haters, en ik vernielde
95 2Sa 22:49 | Die mij uitvoert van mijn vijanden; en Gij verhoogt mij boven
96 2Sa 24:13 | voor het aangezicht uwer vijanden, dat die u vervolgen? Of
97 1Kon 3:11| begeerd hebt de ziel uwer vijanden; maar hebt begeerd verstand
98 1Kon 8:48| ziel, in het land hunner vijanden, die hen gevankelijk weggevoerd
99 2Kon 19:39| redden uit de hand van al uw vijanden. ~
100 2Kon 23:14| zal ze in de hand hunner vijanden geven; en zij zullen tot
101 2Kon 23:14| plundering worden al hun vijanden. ~
102 1Kro 12:17| het is, om mij aan mijn vijanden bedriegelijk over te leveren,
103 1Kro 14:11| David zeide: God heeft mijn vijanden door mijn hand gescheurd,
104 1Kro 17:8 | heengegaan zijt, en Ik heb al uw vijanden uitgeroeid van voor uw aangezicht;
105 1Kro 17:10| volk Israel; en heb al uw vijanden vernederd; ook heb Ik u
106 1Kro 22:12| en dat het zwaard uwer vijanden u achterhale; of drie dagen
107 1Kro 23:9 | hem rust geven van al zijn vijanden rondom henen; want zijn
108 2Kro 7:28| zullen, als iemand van zijn vijanden in het land zijner poorten
109 2Kro 7:34| in den krijg tegen zijn vijanden uittrekken zal door den
110 2Kro 21:27| had hen verblijd over hun vijanden. ~
111 2Kro 21:29| hoorden, dat de HEERE tegen de vijanden van Israel gestreden had. ~
112 Neh 4:11 | 11 Nu hadden onze vijanden gezegd: Zij zullen het niet
113 Neh 4:15 | geschiedde het, als onze vijanden hoorden, dat het ons bekend
114 Neh 5:9 | versmading der heidenen, onze vijanden? ~
115 Neh 6:1 | Arabier, en van onze andere vijanden gehoord was, dat ik den
116 Neh 6:16 | geschiedde, als al onze vijanden dit hoorden, zo vreesden
117 Neh 9:28 | Gij hen in de hand hunner vijanden, dat zij over hen heersten;
118 Est 49:6 | om zich te wreken aan hun vijanden. ~
119 Est 50:1 | doen zou, ten dage, als de vijanden der Joden hoopten over hen
120 Est 50:5 | Joden nu sloegen op al hun vijanden, met den slag des zwaards,
121 Est 52:3 | en rust hadden van hun vijanden, en zij doodden onder hun
122 Est 52:9 | rust gekomen waren van hun vijanden, en de maand, die hun veranderd
123 Job 19:11 | bij Zich geacht als Zijn vijanden. ~
124 Psa 3:8 | God; want Gij hebt al mijn vijanden op het kinnebakken geslagen;
125 Psa 6:11 | 11 Al mijn vijanden zullen zeer beschaamd en
126 Psa 9:4 | 4 Omdat mijn vijanden achterwaarts gekeerd, gevallen
127 Psa 18:1 | uit de hand van al zijn vijanden, en uit de hand van Saul. ~
128 Psa 18:4 | en werd verlost van mijn vijanden. ~
129 Psa 18:38 | 38 Ik vervolgde mijn vijanden, en trof hen aan; en ik
130 Psa 18:41 | gaaft mij den nek mijner vijanden, en mijn haters, die vernielde
131 Psa 18:49 | Die mij uithelpt van mijn vijanden; ja, Gij verhoogt mij boven
132 Psa 21:9 | 9 Uw hand zal alle vijanden vinden; uw rechterhand zal
133 Psa 25:2 | beschaamd worden; laat mijn vijanden niet van vreugde opspringen
134 Psa 25:19 | 19 Resch. Aanzie mijn vijanden, want zij vermenigvuldigen,
135 Psa 27:2 | mijn tegenpartijen, en mijn vijanden tegen mij, tot mij naderden,
136 Psa 27:6 | verhoogd worden boven mijn vijanden, die rondom mij zijn, en
137 Psa 30:2 | mij opgetrokken, en mijn vijanden over mij niet verblijd. ~
138 Psa 31:16 | red mij van de hand mijner vijanden, en van mijn vervolgers. ~
139 Psa 36:19 | die mij om valse oorzaken vijanden zijn; noch wenken met de
140 Psa 38:20 | goddelozen zullen vergaan, en de vijanden des HEEREN zullen verdwijnen,
141 Psa 39:20 | 20 Maar mijn vijanden zijn levende, worden machtig;
142 Psa 42:3 | ook niet over in zijner vijanden begeerte. ~
143 Psa 42:6 | 6 Mijn vijanden spreken kwaad van mij, zeggende:
144 Psa 45:6 | het hart van des Konings vijanden. ~
145 Psa 54:9 | oog heeft gezien op mijn vijanden. ~ ~ ~ ~
146 Psa 56:10 | 10 Dan zullen mijn vijanden achterwaarts keren, ten
147 Psa 59:2 | 2 Red mij van mijn vijanden, o mijn God! stel mij in
148 Psa 66:3 | Uwer sterkte zullen zich Uw vijanden geveinsdelijk aan U onderwerpen.
149 Psa 68:2 | 2 God zal opstaan, Zijn vijanden zullen verstrooid worden,
150 Psa 68:22 | Voorzeker zal God den kop Zijner vijanden verslaan, den harigen schedel
151 Psa 68:24 | steken in het bloed van de vijanden, van een iegelijk van hen. ~
152 Psa 69:19 | ze; verlos mij om mijner vijanden wil. ~
153 Psa 71:10 | 10 Want mijn vijanden spreken van mij, en die
154 Psa 72:9 | aangezicht knielen, en zijn vijanden zullen het stof lekken. ~
155 Psa 78:53 | vreesden; want de zee had hun vijanden overdekt. ~
156 Psa 80:7 | een twist gesteld, en onze vijanden spotten onder zich. ~
157 Psa 81:15 | 15 In kort zou Ik hun vijanden gedempt hebben, en Mijn
158 Psa 83:3 | 3 Want zie, Uw vijanden maken getier, en Uw haters
159 Psa 89:11 | verslagene; Gij hebt Uw vijanden verstrooid met den arm Uwer
160 Psa 89:43 | verhoogd; Gij hebt al zijn vijanden verblijd. ~
161 Psa 89:52 | 52 Waarmede, o HEERE! Uw vijanden smaden, waarmede zij de
162 Psa 92:10 | 10 Want zie, Uw vijanden, o HEERE! want zie, Uw vijanden
163 Psa 92:10 | vijanden, o HEERE! want zie, Uw vijanden zullen vergaan; al de werkers
164 Psa 102:9 | 9 Mijn vijanden smaden mij al den dag; die
165 Psa 106:42 | 42 En hun vijanden hebben hen verdrukt, en
166 Psa 110:1 | rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een
167 Psa 110:2 | Heers in het midden Uwer vijanden. ~
168 Psa 119:98 | geboden wijzer, dan mijn vijanden zijn, want zij is in eeuwigheid
169 Psa 127:5 | beschaamd worden, als zij met de vijanden spreken zullen in de poort. ~ ~
170 Psa 132:18 | 18 Ik zal zijn vijanden met schaamte bekleden; maar
171 Psa 138:7 | uit tegen den toorn mijner vijanden, en Uw rechterhand behoudt
172 Psa 139:20 | schandelijk spreken, en Uw vijanden ijdellijk verheffen. ~
173 Psa 139:22 | hen met volkomen haat, tot vijanden zijn zij mij. ~
174 Psa 143:9 | Red mij, HEERE! van mijn vijanden; bij U schuil ik. ~
175 Psa 143:12 | 12 En roei mijn vijanden uit, om Uw goedertierenheid,
176 Spre 16:7 | behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. ~
177 Jes 1:24 | zal Mij wreken van Mijn vijanden. ~
178 Jes 9:10 | verheffen, en Hij zal zijn vijanden samen vermengen: ~
179 Jes 42:13 | getier maken; Hij zal Zijn vijanden overweldigen. ~
180 Jes 60:18 | wederpartijders, vergelding aan Zijn vijanden; den eilanden zal Hij het
181 Jes 63:8 | geven tot spijs voor uw vijanden, en indien de vreemden zullen
182 Jes 67:6 | stem des HEEREN, Die Zijn vijanden de verdiensten vergeldt. ~
183 Jes 67:14 | knechten, en Hij zal Zijn vijanden gram worden. ~
184 Jer 12:7 | Mijner ziel in de hand harer vijanden gegeven. ~
185 Jer 15:9 | voor het aangezicht hunner vijanden, spreekt de HEERE. ~
186 Jer 15:14 | zal u overvoeren met uw vijanden, in een land, dat gij niet
187 Jer 17:4 | gegeven heb, en Ik zal u uw vijanden doen dienen in een land,
188 Jer 19:7 | voor het aangezicht hunner vijanden doen vallen door het zwaard,
189 Jer 19:9 | benauwing, waarmede hen hun vijanden, en die hun ziel zoeken,
190 Jer 20:4 | vallen door het zwaard hunner vijanden, dat het uw ogen aanzien;
191 Jer 20:5 | geven in de hand hunner vijanden, die zullen ze roven,
192 Jer 21:7 | Babel, en in de hand hunner vijanden, en in de hand dergenen,
193 Jer 34:20 | overgeven in de hand hunner vijanden, en in de hand dergenen,
194 Jer 34:21 | overgeven in de hand hunner vijanden, en in de hand dergenen,
195 Jer 44:30 | geven in de hand zijner vijanden, en in de hand dergenen,
196 Jer 49:37 | voor het aangezicht hunner vijanden, en voor het aangezicht
197 Klaa 1:2 | gehandeld, zij zijn haar tot vijanden geworden. ~
198 Klaa 1:5 | ten hoofd geworden, haar vijanden zijn gerust; omdat haar
199 Klaa 1:21| heb geen trooster; al mijn vijanden horen mijn kwaad; en zij
200 Klaa 1:38| 16 Pe. Al uw vijanden sperren hun mond op over
201 Klaa 1:90| 46 Pe. Al onze vijanden hebben hun mond tegen ons
202 Klaa 1:96| 52 Tsade. Die mijn vijanden zijn zonder oorzaak, hebben
203 Eze 39:27 | hebben uit de landen hunner vijanden, en Ik aan hen geheiligd
204 Amos 9:4 | voor het aangezicht hunner vijanden, zo zal Ik vandaar het zwaard
205 Mic 4:10 | verlossen uit de hand uwer vijanden. ~
206 Mic 5:8 | wederpartijders, en al uw vijanden zullen uitgeroeid worden. ~
207 Mic 7:6 | schoonmoeder; eens mans vijanden zijn zijn huisgenoten. ~
208 Nah 1:2 | behoudt den toorn Zijn vijanden. ~
209 Nah 1:8 | en duisternis zal Zijn vijanden vervolgen. ~
210 Nah 3:13 | poorten uws lands zullen uw vijanden wijd geopend worden; het
211 Matt 5:44| 44 Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken;
212 Matt 10:36| En zij zullen des mensen vijanden worden, die zijn huisgenoten
213 Matt 22:44| rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een
214 Mark 12:36| rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een
215 Luk 1:71 | een verlossing van onze vijanden, en van de hand al dergenen,
216 Luk 1:74 | zijnde uit de hand onzer vijanden, Hem dienen zouden zonder
217 Luk 6:27 | die dit hoort: Hebt uw vijanden lief; doet wel dengenen,
218 Luk 6:35 | 35 Maar hebt uw vijanden lief, en doet goed, en leent,
219 Luk 19:27 | 27 Doch deze mijn vijanden, die niet hebben gewild,
220 Luk 19:43 | dagen over u komen, dat uw vijanden een begraving rondom u zullen
221 Luk 20:43 | 43 Totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een
222 Hand 2:35| 35 Totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een
223 Rom 5:10 | 10 Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend
224 Rom 11:28 | 28 Zo zijn zij wel vijanden aangaande het Evangelie,
225 1Kor 15:25| heersen, totdat Hij al de vijanden onder Zijn voeten zal gelegd
226 Fili 3:18| ook wenende zeg, dat zij vijanden des kruises van Christus
227 Kol 1:21 | eertijds vervreemd waart, en vijanden door het verstand in de
228 Heb 1:13 | rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een
229 Heb 10:13 | verwachtende, totdat Zijn vijanden gesteld worden tot een voetbank
230 Open 11:5 | mond uitgaan, en zal hun vijanden verslinden; en zo iemand
231 Open 11:12| hemel in de wolk; en hun vijanden aanschouwden hen. ~
|