Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zakken 40
zakkur 6
zaks 3
zal 10033
zalaf 1
zalen 1
zalf 22
Frequency    [«  »]
11232 den
10542 hij
10527 een
10033 zal
9630 tot
9551 die
8801 zij

Bijbel

IntraText - Concordances

zal

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10033

      Book Chapter: Verse
1001 Lev 6:17 | 17 Het zal niet gedesemd gebakken worden; 1002 Lev 6:18 | onder de zonen van Aaron zal het eten; het zij een eeuwige 1003 Lev 6:18 | vuurofferen des HEEREN; al wat die zal aanroeren, zal heilig zijn. ~ 1004 Lev 6:18 | al wat die zal aanroeren, zal heilig zijn. ~ 1005 Lev 6:20 | zullen, ten dage als hij zal gezalfd worden: het tiende 1006 Lev 6:21 | 21 Het zal in een pan met olie gemaakt 1007 Lev 6:22 | 22 Ook zal de priester, die uit zijn 1008 Lev 6:22 | zijn plaats de gezalfde zal worden, hetzelfde doen; 1009 Lev 6:22 | een eeuwige inzetting; het zal voor den HEERE geheel aangestoken 1010 Lev 6:23 | 23 Alzo zal alle spijsoffer des priesters 1011 Lev 6:23 | priesters ganselijk zijn; het zal niet gegeten worden. ~ 1012 Lev 6:25 | brandoffer geslacht wordt, zal het zondoffer voor het aangezicht 1013 Lev 6:26 | het voor de zonde offert, zal het eten; in de heilige 1014 Lev 6:26 | eten; in de heilige plaats zal het gegeten worden, in den 1015 Lev 6:27 | 27 Al wat deszelfs vlees zal aanroeren, zal heilig zijn; 1016 Lev 6:27 | deszelfs vlees zal aanroeren, zal heilig zijn; zo wie van 1017 Lev 6:27 | zijn bloed op een kleed zal gesprengd hebben, dat, waarop 1018 Lev 6:27 | dat, waarop hij gesprengd zal hebben, zult gij in de heilige 1019 Lev 6:28 | waarin het gezoden is, zal gebroken worden; maar zo 1020 Lev 6:28 | koperen vat gezoden is, zo zal het geschuurd en in water 1021 Lev 6:29 | is onder de priesteren, zal dat eten; het is een heiligheid 1022 Lev 6:30 | in de tent der samenkomst zal gebracht worden, om in het 1023 Lev 6:30 | heiligdom te verzoenen, zal gegeten worden; het zal 1024 Lev 6:30 | zal gegeten worden; het zal in het vuur verbrand worden. ~ 1025 Lev 7:2 | schuldoffer slachten; en men zal deszelfs bloed rondom op 1026 Lev 7:3 | 3 En daarvan zal men al zijn vet offeren, 1027 Lev 7:4 | de lever, met de nieren, zal men afnemen. ~ 1028 Lev 7:5 | 5 En de priester zal die aansteken op het altaar, 1029 Lev 7:6 | mannelijk is onder de priesteren zal dat eten; in de heilige 1030 Lev 7:6 | eten; in de heilige plaats zal het gegeten worden; het 1031 Lev 7:7 | Gelijk het zondoffer, alzo zal ook het schuldoffer zijn; 1032 Lev 7:7 | schuldoffer zijn; enerlei wet zal voor dezelve zijn; het zal 1033 Lev 7:7 | zal voor dezelve zijn; het zal des priesters zijn, die 1034 Lev 7:7 | daarmede verzoening gedaan zal hebben. ~ 1035 Lev 7:8 | brandoffer offert, die priester zal de huid des brandoffers 1036 Lev 7:9 | in den pan bereid wordt, zal des priesters zijn, die 1037 Lev 7:10 | olie gemengd, of droog, zal voor alle zonen van Aaron 1038 Lev 7:11 | dat men den HEERE offeren zal. ~ 1039 Lev 7:12 | een lof offer offert, zo zal hij, nevens het lofoffer, 1040 Lev 7:13 | 13 Benevens de koeken zal hij tot zijn offerande gedesemd 1041 Lev 7:14 | daarvan uit de ganse offerande zal hij den HEERE ten hefoffer 1042 Lev 7:14 | ten hefoffer offeren; het zal voor den priester zijn, 1043 Lev 7:15 | lofoffer zijns dankoffers zal op den dag van deszelfs 1044 Lev 7:15 | gegeten worden; daarvan zal men niet tot den morgen 1045 Lev 7:16 | vrijwillig offer is, dat zal ten dage als hij zijn offer 1046 Lev 7:16 | als hij zijn offer offeren zal, gegeten worden, en het 1047 Lev 7:16 | het overgeblevene daarvan zal ook des anderen daags gegeten 1048 Lev 7:17 | slachtoffers overgebleven is, zal op den derden dag met vuur 1049 Lev 7:18 | die dat geofferd heeft, zal niet aangenaam zijn; het 1050 Lev 7:18 | niet aangenaam zijn; het zal hem niet toegerekend worden, 1051 Lev 7:18 | toegerekend worden, het zal een afgrijselijk ding zijn; 1052 Lev 7:18 | de ziel, die daarvan eet, zal haar ongerechtigheid dragen. ~ 1053 Lev 7:19 | iets onreins aangeroerd zal hebben, zal niet gegeten 1054 Lev 7:19 | onreins aangeroerd zal hebben, zal niet gegeten worden; met 1055 Lev 7:19 | gegeten worden; met vuur zal het verbrand worden; maar 1056 Lev 7:19 | andere vlees, dat vlees zal een ieder, die rein is, 1057 Lev 7:20 | hetwelk des HEEREN is, gegeten zal hebben, en haar onreinigheid 1058 Lev 7:20 | onreinigheid aan haar is, zo zal die ziel uit haar volken 1059 Lev 7:21 | wanneer een ziel iets onreins zal aangeroerd hebben, als de 1060 Lev 7:21 | enig onrein verfoeisel, en zal van het vlees des dankoffers, 1061 Lev 7:21 | HEEREN is, gegeten hebben, zo zal die ziel uit haar volken 1062 Lev 7:25 | wie het vet van vee eten zal, van hetwelk men den HEERE 1063 Lev 7:25 | den HEERE een vuuroffer zal geofferd hebben, die ziel, 1064 Lev 7:25 | die ziel, die het gegeten zal hebben, zal uit haar volken 1065 Lev 7:25 | het gegeten zal hebben, zal uit haar volken uitgeroeid 1066 Lev 7:27 | ziel, die enig bloed eten zal, die ziel zal uit haar volken 1067 Lev 7:27 | bloed eten zal, die ziel zal uit haar volken uitgeroeid 1068 Lev 7:29 | dankoffer den HEERE offert, zal zijn offerande van zijn 1069 Lev 7:30 | brengen; het vet aan de borst zal hij met die borst brengen, 1070 Lev 7:31 | 31 En de priester zal dat vet op het altaar aansteken; 1071 Lev 7:31 | aansteken; doch de borst zal voor Aaron en zijn zonen 1072 Lev 7:33 | en het vet offert, dien zal de rechterschouder ten dele 1073 Lev 8:33 | vuloffers; want zeven dagen zal men uw handen vullen. ~ 1074 Lev 9:4 | olie gemengd; want heden zal de HEERE u verschijnen. ~ 1075 Lev 9:6 | heerlijkheid des HEEREN zal u verschijnen. ~ 1076 Lev 10:3 | degenen, die tot Mij naderen, zal Ik geheiligd worden, en 1077 Lev 10:3 | aangezicht van al het volk zal Ik verheerlijkt worden. 1078 Lev 10:15 | een eeuwige inzetting zijn zal, gelijk als de HEERE geboden 1079 Lev 11:4 | verdeelt den klauw niet; die zal u onrein zijn; ~ 1080 Lev 11:5 | verdeelt den klauw niet; dat zal u onrein zijn; ~ 1081 Lev 11:6 | verdeelt den klauw niet; die zal u onrein zijn. ~ 1082 Lev 11:7 | herkauwt het gekauwde niet; dat zal u onrein zijn. ~ 1083 Lev 11:10 | vinnen of schubben heeft, dat zal u een verfoeisel zijn. ~ 1084 Lev 11:12 | vinnen en schubben heeft, dat zal u een verfoeisel zijn. ~ 1085 Lev 11:20 | dat op vier voeten gaat, zal u een verfoeisel zijn. ~ 1086 Lev 11:23 | dat vier voeten heeft, zal u een verfoeisel zijn. ~ 1087 Lev 11:24 | worden; zo wie hun dood aas zal aangeroerd hebben, zal onrein 1088 Lev 11:24 | aas zal aangeroerd hebben, zal onrein zijn tot aan den 1089 Lev 11:25 | van hun dood aas gedragen zal hebben, zal zijn klederen 1090 Lev 11:25 | aas gedragen zal hebben, zal zijn klederen wassen, en 1091 Lev 11:26 | klieft, en niet herkauwt, zal u onrein zijn; zo wie hetzelve 1092 Lev 11:26 | wie hetzelve aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn. ~ 1093 Lev 11:26 | hetzelve aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn. ~ 1094 Lev 11:27 | hun dood aas aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn 1095 Lev 11:27 | aas aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn tot aan den 1096 Lev 11:28 | 28 Ook die hun dood aas zal gedragen hebben, zal zijn 1097 Lev 11:28 | aas zal gedragen hebben, zal zijn klederen wassen, en 1098 Lev 11:29 | 29 Verder zal u dit onder het kruipend 1099 Lev 11:31 | kruipend gedierte; zo wie die zal aangeroerd hebben, als zij 1100 Lev 11:31 | hebben, als zij dood zijn, zal onrein zijn tot aan den 1101 Lev 11:32 | iets van dezelve vallen zal, als zij dood zijn, zal 1102 Lev 11:32 | zal, als zij dood zijn, zal onrein zijn, hetzij van 1103 Lev 11:32 | waarmede werk gedaan wordt; het zal in het water gestoken worden, 1104 Lev 11:32 | tot aan den avond; daarna zal het rein zijn. ~ 1105 Lev 11:33 | waarin iets van dezelve zal gevallen zijn, al wat daarin 1106 Lev 11:33 | zijn, al wat daarin is, zal onrein zijn, en gij zult 1107 Lev 11:34 | men eet, waarop het water zal gekomen zijn, die zal onrein 1108 Lev 11:34 | water zal gekomen zijn, die zal onrein zijn; en alle drank, 1109 Lev 11:34 | alle drank, die men drinkt, zal in alle vat onrein zijn. ~ 1110 Lev 11:35 | waarop iets van hun dood aas zal vallen, zal onrein zijn; 1111 Lev 11:35 | hun dood aas zal vallen, zal onrein zijn; de oven en 1112 Lev 11:35 | de oven en de aarden pan zal verbroken worden; zij zijn 1113 Lev 11:36 | vergadering der wateren, zal rein zijn; maar wie hun 1114 Lev 11:36 | zijn; maar wie hun dood aas zal aangeroerd hebben, zal onrein 1115 Lev 11:36 | aas zal aangeroerd hebben, zal onrein zijn. ~ 1116 Lev 11:37 | wanneer van hun dood aas zal gevallen zijn op enig zaaibaar 1117 Lev 11:37 | dat gezaaid wordt, dat zal rein zijn. ~ 1118 Lev 11:38 | water op het zaad gedaan zal worden, en van hun dood 1119 Lev 11:38 | van hun dood aas daarop zal gevallen zijn, dat zal u 1120 Lev 11:38 | daarop zal gevallen zijn, dat zal u onrein zijn. ~ 1121 Lev 11:39 | u tot spijze zijn, iets zal gestorven zijn, wie deszelfs 1122 Lev 11:39 | zijn, wie deszelfs dood aas zal aangeroerd hebben, zal onrein 1123 Lev 11:39 | aas zal aangeroerd hebben, zal onrein zijn tot aan den 1124 Lev 11:40 | van hun dood aas gegeten zal hebben, zal zijn klederen 1125 Lev 11:40 | aas gegeten zal hebben, zal zijn klederen wassen, en 1126 Lev 11:40 | avond; en die hun dood aas zal gedragen hebben, zal zijn 1127 Lev 11:40 | aas zal gedragen hebben, zal zijn klederen wassen, en 1128 Lev 11:41 | dat op de aarde kruipt, zal een verfoeisel zijn; het 1129 Lev 11:41 | een verfoeisel zijn; het zal niet gegeten worden. ~ 1130 Lev 11:47 | gedierte, dat men niet eten zal. ~  ~ 1131 Lev 12:2 | en een knechtje gebaard zal hebben, zo zal zij zeven 1132 Lev 12:2 | knechtje gebaard zal hebben, zo zal zij zeven dagen onrein zijn; 1133 Lev 12:2 | afzondering harer krankheid zal zij onrein zijn. ~ 1134 Lev 12:3 | 3En op den achtsten dag zal het vlees zijner voorhuid 1135 Lev 12:4 | 4Daarna zal zij drie en dertig dagen 1136 Lev 12:4 | reiniging; niets heiligs zal zij aanroeren, en tot het 1137 Lev 12:4 | aanroeren, en tot het heiligdom zal zij niet komen, totdat de 1138 Lev 12:5 | indien zij een meisje gebaard zal hebben, zo zal zij twee 1139 Lev 12:5 | meisje gebaard zal hebben, zo zal zij twee weken onrein zijn, 1140 Lev 12:5 | haar afzondering; daarna zal zij zes en zestig dagen 1141 Lev 12:6 | vervuld zullen zijn, zo zal zij een eenjarig lam ten 1142 Lev 12:7 | 7Die zal dat offeren voor het aangezicht 1143 Lev 12:7 | aangezicht des HEEREN, en zal voor haar verzoening doen, 1144 Lev 12:7 | haar verzoening doen, zo zal zij rein zijn van den vloed 1145 Lev 12:8 | genoeg voor een lam vindt, zo zal zij twee tortelduiven, of 1146 Lev 12:8 | zondoffer; en depriester zal voor haar verzoening doen; 1147 Lev 12:8 | haar verzoening doen; zo zal zij rein zijn. ~\ ~ 1148 Lev 13:2 | gezweer, of witte blaar zal zijn, welke in het vel zijns 1149 Lev 13:2 | melaatsheid zou worden, hij zal dan tot den priester Aaron, 1150 Lev 13:3 | 3 En de priester zal de plaag in het vel des 1151 Lev 13:3 | als de priester hem bezien zal hebben, dan zal hij hem 1152 Lev 13:3 | hem bezien zal hebben, dan zal hij hem onrein verklaren. ~ 1153 Lev 13:4 | in wit veranderd is, zo zal de priester hem, die de 1154 Lev 13:5 | 5 Daarna zal de priester op den zevenden 1155 Lev 13:5 | niet uitgespreid is, zo zal de priester hem zeven andere 1156 Lev 13:6 | 6 En de priester zal hem andermaal op den zevenden 1157 Lev 13:6 | niet uitgespreid is, zo zal de priester hem rein verklaren; 1158 Lev 13:6 | was een verzwering; en hij zal zijn klederen wassen, zo 1159 Lev 13:7 | priester tot zijn reiniging zal vertoond zijn, zo zal hij 1160 Lev 13:7 | reiniging zal vertoond zijn, zo zal hij andermaal aan den priester 1161 Lev 13:8 | Indien de priester merken zal, dat, ziet, de verzwering 1162 Lev 13:8 | het vel uitgespreid is, zo zal de priester hem onrein verklaren; 1163 Lev 13:9 | melaatsheid in een mens zal zijn, zo zal hij tot den 1164 Lev 13:9 | in een mens zal zijn, zo zal hij tot den priester gebracht 1165 Lev 13:10 | Indien de priester merken zal, dat, ziet, een wit gezwel 1166 Lev 13:11 | vel zijns vleses; daarom zal hem de priester onrein verklaren; 1167 Lev 13:11 | priester onrein verklaren; hij zal hem niet doen opsluiten, 1168 Lev 13:13 | 13 En de priester merken zal, dat, ziet, de melaatsheid 1169 Lev 13:13 | gehele vlees bedekt heeft, zo zal hij hem, die de plaag heeft, 1170 Lev 13:14 | levend vlees daarin gezien zal worden, zal hij onrein zijn. ~ 1171 Lev 13:14 | daarin gezien zal worden, zal hij onrein zijn. ~ 1172 Lev 13:15 | dat levende vlees gezien zal hebben, zal hij hem onrein 1173 Lev 13:15 | vlees gezien zal hebben, zal hij hem onrein verklaren; 1174 Lev 13:16 | verkeert, en in wit veranderd zal worden, zo zal hij tot den 1175 Lev 13:16 | veranderd zal worden, zo zal hij tot den priester komen. ~ 1176 Lev 13:17 | Als de priester hem bezien zal hebben, dat, ziet, de plaag 1177 Lev 13:17 | in wit veranderd is, zo zal de priester hem, die de 1178 Lev 13:18 | in deszelfs vel een zweer zal geweest zijn, zo het genezen 1179 Lev 13:19 | roodachtige blaar worden zal, zo zal het aan den priester 1180 Lev 13:19 | roodachtige blaar worden zal, zo zal het aan den priester vertoond 1181 Lev 13:20 | Indien de priester merken zal, dat, ziet, haar aanzien 1182 Lev 13:20 | in wit veranderd is, zo zal de priester hem onrein verklaren; 1183 Lev 13:21 | nu de priester die bezien zal hebben, dat, ziet, geen 1184 Lev 13:21 | maar ingetrokken is, zo zal de priester hem zeven dagen 1185 Lev 13:22 | gans in het vel uitgespreid zal zijn, zo zal de priester 1186 Lev 13:22 | uitgespreid zal zijn, zo zal de priester hem onrein verklaren; 1187 Lev 13:23 | de blaar in haar plaats zal staande blijven, niet uitgespreid 1188 Lev 13:23 | de roof van die zweer, zo zal de priester hem rein verklaren; ~ 1189 Lev 13:24 | vleses een vurige brand zal geweest zijn, en het gezonde 1190 Lev 13:25 | En de priester die gezien zal hebben, dat, ziet, het haar 1191 Lev 13:25 | is zij uitgebot; daarom zal hem de priester onrein verklaren; 1192 Lev 13:26 | indien de priester die merken zal, dat, ziet, op de blaar 1193 Lev 13:26 | maar ingetrokken is, zo zal de priester hem zeven dagen 1194 Lev 13:27 | 27 Daarna zal de priester hem op den zevenden 1195 Lev 13:27 | uitgespreid is in het vel, zo zal de priester hem onrein verklaren; 1196 Lev 13:28 | blaar in haar plaats staande zal blijven, noch in het vel 1197 Lev 13:28 | uitgespreid, maar ingetrokken zal zijn, het is een gezwel 1198 Lev 13:28 | gezwel van den brand; daarom zal de priester hem rein verklaren, 1199 Lev 13:29 | een man of vrouw een plaag zal zijn in het hoofd, of in 1200 Lev 13:30 | En de priester die plaag zal bezien hebben, dat, ziet, 1201 Lev 13:30 | geelachtig dun haar daarop is, zo zal de priester hem onrein verklaren; 1202 Lev 13:31 | de plaag der schurftheid zal bezien hebben, dat, ziet, 1203 Lev 13:31 | zwart haar daarop is, zo zal de priester hem, die de 1204 Lev 13:32 | 32 Daarna zal de priester die plaag op 1205 Lev 13:33 | 33 Zo zal hij zich scheren laten; 1206 Lev 13:33 | laten; maar de schurftheid zal hij niet scheren; en de 1207 Lev 13:33 | scheren; en de priester zal hem, die de schurftheid 1208 Lev 13:34 | 34 Daarna zal de priester die schurftheid 1209 Lev 13:34 | dieper is dan het vel, zo zal de priester hem rein verklaren; 1210 Lev 13:34 | hem rein verklaren; en hij zal zijn klederen wassen, en 1211 Lev 13:36 | 36 En de priester hem zal bezien hebben, dat, ziet, 1212 Lev 13:36 | uitgespreid is, de priester zal naar het geelachtig haar 1213 Lev 13:37 | genezen, hij is rein; daarom zal de priester hem rein verklaren. ~ 1214 Lev 13:39 | 39 En de priester zal gemerkt hebben, dat, ziet, 1215 Lev 13:40 | als een man zijn hoofdhaar zal uitgevallen zijn, hij is 1216 Lev 13:41 | het haar van zijn hoofd zal uitgevallen zijn, hij is 1217 Lev 13:43 | 43 Als de priester hem zal bezien hebben, dat, ziet, 1218 Lev 13:44 | hij is onrein; de priester zal hem ganselijk onrein verklaren, 1219 Lev 13:45 | gescheurd zijn, en zijn hoofd zal ontbloot zijn, en hij zal 1220 Lev 13:45 | zal ontbloot zijn, en hij zal de bovenste lip bewimpelen; 1221 Lev 13:45 | lip bewimpelen; daartoe zal hij roepen: Onrein, onrein! ~ 1222 Lev 13:46 | welke deze plaag aan hem zal zijn, zal hij onrein zijn; 1223 Lev 13:46 | plaag aan hem zal zijn, zal hij onrein zijn; onrein 1224 Lev 13:46 | zijn; onrein is hij, hij zal alleen wonen; buiten het 1225 Lev 13:46 | wonen; buiten het leger zal zijn woning wezen. ~ 1226 Lev 13:47 | de plaag der melaatsheid zal zijn, aan een wollen kleed, 1227 Lev 13:49 | der melaatsheid; daarom zal zij den priester vertoond 1228 Lev 13:50 | 50 En de priester zal de plaag bezien; en hij 1229 Lev 13:50 | de plaag bezien; en hij zal hetgeen de plaag heeft, 1230 Lev 13:51 | 51 Daarna zal hij op den zevenden dag 1231 Lev 13:52 | 52 Daarom zal hij dat kleed, of die werpte, 1232 Lev 13:52 | vellentuig, waarin die plaag zal zijn, verbranden; want het 1233 Lev 13:52 | knagende melaatsheid; het zal met vuur verbrand worden. ~ 1234 Lev 13:53 | Doch indien de priester zal zien, dat, ziet, de plaag 1235 Lev 13:54 | 54 Zo zal de priester gebieden, dat 1236 Lev 13:54 | plaag is, wasse, en hij zal dat andermaal zeven dagen 1237 Lev 13:55 | het gewassen is, de plaag zal bezien hebben, dat, ziet, 1238 Lev 13:56 | Indien nu de priester merken zal, dat, ziet, die plaag, nadat 1239 Lev 13:56 | ziet, die plaag, nadat zij zal gewassen zijn, ingetrokken 1240 Lev 13:56 | zijn, ingetrokken is; dan zal hij ze van het kleed, of 1241 Lev 13:58 | de plaag daarvan geweken zal zijn, dat zal andermaal 1242 Lev 13:58 | daarvan geweken zal zijn, dat zal andermaal gewassen worden, 1243 Lev 13:58 | gewassen worden, en het zal rein zijn. ~ 1244 Lev 14:2 | 2 Dit zal de wet des melaatsen zijn, 1245 Lev 14:2 | dat hij tot den priester zal gebracht worden. ~ 1246 Lev 14:3 | 3 En de priester zal buiten het leger gaan; als 1247 Lev 14:3 | als de priester merken zal, dat, ziet, die plaag der 1248 Lev 14:4 | 4 Zo zal de priester gebieden, dat 1249 Lev 14:4 | voor hem, die te reinigen zal zijn, twee levende reine 1250 Lev 14:5 | 5 De priester zal ook gebieden, dat men den 1251 Lev 14:6 | 6 Dien levenden vogel zal hij nemen, en het cederhout, 1252 Lev 14:6 | scharlaken, en den hysop; en zal die, en den levenden vogel 1253 Lev 14:7 | 7 En hij zal over hem, die van de melaatsheid 1254 Lev 14:7 | zevenmaal sprengen; daarna zal hij hem rein verklaren, 1255 Lev 14:8 | 8 Die nu te reinigen is, zal zijn klederen wassen, en 1256 Lev 14:8 | in het water afwassen, zo zal hij rein zijn; daarna zal 1257 Lev 14:8 | zal hij rein zijn; daarna zal hij in het leger komen, 1258 Lev 14:8 | in het leger komen, maar zal buiten zijn tent zeven dagen 1259 Lev 14:9 | 9 En op den zevenden dag zal het geschieden, dat hij 1260 Lev 14:9 | geschieden, dat hij al zijn haar zal afscheren, zijn hoofd, en 1261 Lev 14:9 | zijner ogen; ja, al zijn haar zal hij afscheren, en al zijn 1262 Lev 14:9 | vlees met water baden, zo zal hij rein zijn. ~ 1263 Lev 14:10 | 10 En op den achtsten dag zal hij twee volkomen lammeren, 1264 Lev 14:11 | die de reiniging doet, zal den man, die te reinigen 1265 Lev 14:12 | 12 En de priester zal dat ene lam nemen, en hetzelve 1266 Lev 14:12 | schuldoffer met den log olie; en zal die ten beweegoffer voor 1267 Lev 14:13 | 13 Daarna zal hij dat lam slachten in 1268 Lev 14:14 | 14 En de priester zal van het bloed des schuldoffers 1269 Lev 14:14 | hetwelk de priester doen zal op het lapje van het rechteroor 1270 Lev 14:15 | 15 De priester zal ook uit den log der olie 1271 Lev 14:15 | den log der olie nemen, en zal ze op des priesters linkerhand 1272 Lev 14:16 | 16 Dan zal de priester zijn rechtervinger 1273 Lev 14:16 | in zijn linkerhand is, en zal met zijn vinger van die 1274 Lev 14:17 | die olie, die in zijn hand zal zijn, zal de priester doen 1275 Lev 14:17 | die in zijn hand zal zijn, zal de priester doen op het 1276 Lev 14:18 | 18 Dat nog overgebleven zal zijn van die olie, die in 1277 Lev 14:18 | des priesters geweest is, zal hij doen op het hoofd desgenen, 1278 Lev 14:18 | die te reinigen is; zo zal de priester over hem verzoening 1279 Lev 14:19 | 19 De priester zal ook het zondoffer bereiden, 1280 Lev 14:19 | verzoening doen; en daarna zal hij het brandoffer slachten. ~ 1281 Lev 14:20 | 20 En de priester zal dat brandoffer en dat spijsoffer 1282 Lev 14:20 | op het altaar offeren; zo zal de priester de verzoening 1283 Lev 14:20 | verzoening voor hem doen, en hij zal rein zijn. ~ 1284 Lev 14:21 | hand dat niet bereikt, zo zal hij een lam ten schuldoffer, 1285 Lev 14:22 | die zijn hand bereiken zal, welker ene ten zondoffer, 1286 Lev 14:22 | een ten brandoffer zijn zal. ~ 1287 Lev 14:23 | 23 En hij zal die, op den achtsten dag 1288 Lev 14:24 | 24 En de priester zal het lam des schuldoffers, 1289 Lev 14:24 | olie nemen; en de priester zal die ten beweegoffer voor 1290 Lev 14:25 | 25 Daarna zal hij het lam des schuldoffers 1291 Lev 14:25 | slachten, en de priester zal van het bloed des schuldoffers 1292 Lev 14:26 | 26 Ook zal de priester van die olie 1293 Lev 14:27 | 27 Daarna zal de priester met zijn rechtervinger 1294 Lev 14:28 | 28 En de priester zal van de olie, die op zijn 1295 Lev 14:29 | de hand des priesters is, zal hij doen op het hoofd desgenen, 1296 Lev 14:30 | 30 Daarna zal hij de ene van de tortelduiven, 1297 Lev 14:30 | hetgeen zijn hand bereikt zal hebben. ~ 1298 Lev 14:31 | hetgeen zijn hand bereikt zal hebben, zal het een ten 1299 Lev 14:31 | hand bereikt zal hebben, zal het een ten zondoffer, en 1300 Lev 14:31 | boven het spijsoffer; zo zal de priester voor hem, die 1301 Lev 14:32 | de plaag der melaatsheid zal zijn, wiens hand in zijn 1302 Lev 14:32 | reiniging dat niet bereikt zal hebben. ~ 1303 Lev 14:34 | Ik u tot bezitting geven zal, en Ik de plaag der melaatsheid 1304 Lev 14:34 | dat land uwer bezitting zal gegeven hebben; ~ 1305 Lev 14:35 | 35 Zo zal hij, van wien dat huis is, 1306 Lev 14:36 | 36 En de priester zal gebieden, dat zij dat huis 1307 Lev 14:36 | onrein worde; en daarna zal de priester komen, om dat 1308 Lev 14:37 | Als hij die plaag bezien zal, dat, ziet, die plaag aan 1309 Lev 14:38 | 38 De priester zal uit dat huis uitgaan, aan 1310 Lev 14:38 | deur van het huis, en hij zal dat huis zeven dagen doen 1311 Lev 14:39 | 39 Daarna zal de priester op den zevenden 1312 Lev 14:39 | wederkeren; indien hij merken zal, dat, ziet, die plaag aan 1313 Lev 14:40 | 40 Zo zal de priester gebieden, dat 1314 Lev 14:41 | 41 En dat huis zal hij rondom van binnen doen 1315 Lev 14:42 | gene stenen brengen; en men zal ander leem nemen, en dat 1316 Lev 14:43 | van het huis, en nadat het zal bestreken zijn; ~ 1317 Lev 14:44 | 44 Zo zal de priester komen; als hij 1318 Lev 14:44 | priester komen; als hij nu zal merken, dat, ziet, die plaag 1319 Lev 14:45 | 45 Daarom zal men dat huis, zijn stenen, 1320 Lev 14:45 | leem van het huis, en men zal het tot buiten de stad uitvoeren, 1321 Lev 14:46 | enigen dage, als men hetzelve zal toegesloten hebben, zal 1322 Lev 14:46 | zal toegesloten hebben, zal onrein zijn tot aan den 1323 Lev 14:47 | dat huis te slapen ligt, zal zijn klederen wassen; insgelijks, 1324 Lev 14:47 | insgelijks, die in dat huis eet, zal zijn klederen wassen. ~ 1325 Lev 14:48 | 48 Maar als de priester zal weder ingegaan zijn, en 1326 Lev 14:48 | weder ingegaan zijn, en zal merken, dat, ziet, die plaag 1327 Lev 14:48 | uitgespreid is, nadat het huis zal bestreken zijn; zo zal de 1328 Lev 14:48 | huis zal bestreken zijn; zo zal de priester dat huis rein 1329 Lev 14:49 | 49 Daarna zal hij, om dat huis te ontzondigen, 1330 Lev 14:50 | 50 En hij zal den enen vogel slachten 1331 Lev 14:51 | 51 Dan zal hij dat cederenhout, en 1332 Lev 14:51 | levenden vogel nemen, en zal die in het bloed des geslachten 1333 Lev 14:51 | levende water dopen; en hij zal dat huis zevenmaal besprengen. 1334 Lev 14:52 | 52 Zo zal hij dat huis ontzondigen 1335 Lev 14:53 | 53 Den levenden vogel nu zal hij tot buiten de stad, 1336 Lev 14:53 | veld, laten vliegen; zo zal hij over het huis verzoening 1337 Lev 14:53 | verzoening doen, en het zal rein zijn. ~ 1338 Lev 15:2 | ieder man, als hij vloeiende zal zijn uit zijn vlees, zal 1339 Lev 15:2 | zal zijn uit zijn vlees, zal om zijn vloed onrein zijn. ~ 1340 Lev 15:3 | 3 Dit nu zal zijn onreinigheid om zijn 1341 Lev 15:4 | hij, die den vloed heeft, zal liggen, zal onrein zijn, 1342 Lev 15:4 | vloed heeft, zal liggen, zal onrein zijn, en alle tuig, 1343 Lev 15:4 | en alle tuig, waarop hij zal zitten, zal onrein zijn. ~ 1344 Lev 15:4 | waarop hij zal zitten, zal onrein zijn. ~ 1345 Lev 15:5 | ieder ook, die zijn leger zal aanroeren, zal zijn klederen 1346 Lev 15:5 | zijn leger zal aanroeren, zal zijn klederen wassen, en 1347 Lev 15:5 | zich met water baden, en zal onrein zijn tot aan den 1348 Lev 15:6 | den vloed heeft, gezeten zal hebben, zal zijn klederen 1349 Lev 15:6 | heeft, gezeten zal hebben, zal zijn klederen wassen, en 1350 Lev 15:6 | zich met water baden, en zal onrein zijn tot aan den 1351 Lev 15:7 | den vloed heeft, aanroert, zal zijn klederen wassen, en 1352 Lev 15:8 | vloed heeft, op een reine zal gespogen hebben, dan zal 1353 Lev 15:8 | zal gespogen hebben, dan zal hij zijn klederen wassen, 1354 Lev 15:8 | zijn klederen wassen, en zal zich met water baden, en 1355 Lev 15:9 | hij, die den vloed heeft, zal gereden hebben, zal onrein 1356 Lev 15:9 | heeft, zal gereden hebben, zal onrein zijn. ~ 1357 Lev 15:10 | aanroert, dat onder hem zal geweest zijn, zal onrein 1358 Lev 15:10 | onder hem zal geweest zijn, zal onrein zijn tot aan den 1359 Lev 15:10 | en die hetzelve draagt, zal zijn klederen wassen, en 1360 Lev 15:11 | hij, die den vloed heeft, zal aangeroerd hebben, zonder 1361 Lev 15:11 | gespoeld te hebben, die zal zijn klederen wassen, en 1362 Lev 15:12 | hij, die den vloed heeft, zal aangeroerd hebben, zal gebroken 1363 Lev 15:12 | zal aangeroerd hebben, zal gebroken worden; maar alle 1364 Lev 15:12 | worden; maar alle houten vat zal met water gespoeld worden. ~ 1365 Lev 15:13 | van zijn vloed gereinigd zal zijn, zo zal hij tot zijn 1366 Lev 15:13 | vloed gereinigd zal zijn, zo zal hij tot zijn reiniging zeven 1367 Lev 15:13 | klederen wassen, en hij zal zijn vlees met levend water 1368 Lev 15:13 | met levend water baden, zo zal hij rein zijn. ~ 1369 Lev 15:14 | 14 En op den achtsten dag zal hij voor zich twee tortelduiven 1370 Lev 15:14 | twee jonge duiven nemen; en zal voor het aangezicht des 1371 Lev 15:14 | der samenkomst komen, en zal ze den priester geven. ~ 1372 Lev 15:15 | 15 En de priester zal die bereiden, een ten zondoffer, 1373 Lev 15:15 | en een ten brandoffer; zo zal de priester over hem voor 1374 Lev 15:16 | het zaad des bijliggens zal uitgegaan zijn, die zal 1375 Lev 15:16 | zal uitgegaan zijn, die zal zijn ganse vlees met water 1376 Lev 15:17 | zaad des bijliggens wezen zal, dat zal met water gewassen 1377 Lev 15:17 | bijliggens wezen zal, dat zal met water gewassen worden, 1378 Lev 15:18 | bijliggens bij haar gelegen zal hebben; daarom zullen zij 1379 Lev 15:19 | een vrouw vloeiende zijn zal, zijnde haar vloed van bloed 1380 Lev 15:19 | bloed in haar vlees, zo zal zij zeven dagen in haar 1381 Lev 15:19 | en al wie haar aanroert, zal onrein zijn tot aan den 1382 Lev 15:20 | zij in haar afzondering zal gelegen hebben, zal onrein 1383 Lev 15:20 | afzondering zal gelegen hebben, zal onrein zijn; mitsgaders 1384 Lev 15:20 | mitsgaders alles, waarop zij zal gezeten hebben, zal onrein 1385 Lev 15:20 | zij zal gezeten hebben, zal onrein zijn. ~ 1386 Lev 15:21 | wie haar leger aanroert, zal zijn klederen wassen, en 1387 Lev 15:22 | tuig, waarop zij gezeten zal hebben, aanroert, zal zijn 1388 Lev 15:22 | gezeten zal hebben, aanroert, zal zijn klederen wassen, en 1389 Lev 15:23 | het op het leger geweest zal zijn, of op het tuig, waarop 1390 Lev 15:23 | als hij dat aanroerde, hij zal onrein zijn tot aan den 1391 Lev 15:24 | afzondering op hem zij, zo zal hij zeven dagen onrein zijn; 1392 Lev 15:24 | daartoe alle leger, waarop hij zal gelegen hebben, zal onrein 1393 Lev 15:24 | hij zal gelegen hebben, zal onrein zijn. ~ 1394 Lev 15:25 | vloed haars bloeds vloeien zal, of wanneer zij vloeien 1395 Lev 15:25 | of wanneer zij vloeien zal boven hare afzondering, 1396 Lev 15:25 | boven hare afzondering, zij zal al den dagen van den vloed 1397 Lev 15:26 | dagen haars vloeds gelegen zal hebben, zal haar zijn als 1398 Lev 15:26 | vloeds gelegen zal hebben, zal haar zijn als het leger 1399 Lev 15:26 | en alle tuig, waarop zij zal gezeten hebben, zal onrein 1400 Lev 15:26 | zij zal gezeten hebben, zal onrein zijn, naar de onreinigheid 1401 Lev 15:27 | wie die dingen aanroert, zal onrein zijn; daarom zal 1402 Lev 15:27 | zal onrein zijn; daarom zal hij zijn klederen wassen, 1403 Lev 15:28 | haar vloed rein wordt, dan zal zij voor zich zeven dagen 1404 Lev 15:28 | zeven dagen tellen, daarna zal zij rein zijn. ~ 1405 Lev 15:29 | 29 En op den achtsten dag zal zij voor zich twee tortelduiven, 1406 Lev 15:29 | jonge duiven nemen, en zij zal die tot den priester brengen, 1407 Lev 15:30 | 30 Dan zal de priester een ten zondoffer 1408 Lev 15:30 | bereiden; en de priester zal voor haar, van den vloed 1409 Lev 15:33 | man, die bij een onreine zal gelegen hebben. ~  ~ 1410 Lev 16:3 | 3 Hiermede zal Aaron in het heilige gaan: 1411 Lev 16:4 | 4 Hij zal den heiligen linnen rok 1412 Lev 16:4 | en een linnen onderbroek zal aan zijn vlees zijn, en 1413 Lev 16:4 | en met een linnen gordel zal hij zich gorden, en met 1414 Lev 16:4 | heilige klederen; daarom zal hij zijn vlees met water 1415 Lev 16:4 | water baden, als hij ze zal aandoen. ~ 1416 Lev 16:5 | vergadering der kinderen Israels zal hij nemen twee geitenbokken 1417 Lev 16:6 | 6 Daarna zal Aaron den var des zondoffers, 1418 Lev 16:6 | zondoffers, die voor hem zal zijn, offeren, en zal voor 1419 Lev 16:6 | hem zal zijn, offeren, en zal voor zich en voor zijn huis 1420 Lev 16:7 | 7 Hij zal ook beide bokken nemen, 1421 Lev 16:7 | beide bokken nemen, en hij zal die stellen voor het aangezicht 1422 Lev 16:8 | 8 En Aaron zal de loten over die twee bokken 1423 Lev 16:9 | 9 Dan zal Aaron den bok, op denwelken 1424 Lev 16:9 | denwelken het lot voor den HEERE zal gekomen zijn, toebrengen, 1425 Lev 16:9 | gekomen zijn, toebrengen, en zal hem ten zondoffer maken. ~ 1426 Lev 16:10 | bok, op denwelken het lot zal gekomen zijn, om een weggaande 1427 Lev 16:10 | een weggaande bok te zijn, zal levend voor het aangezicht 1428 Lev 16:11 | 11 Aaron dan zal den var des zondoffers, 1429 Lev 16:11 | zondoffers, die voor hemzelven zal zijn, toebrengen, en voor 1430 Lev 16:11 | huis verzoening doen, en zal den var des zondoffers, 1431 Lev 16:11 | zondoffers, die voor hemzelven zal zijn, slachten. ~ 1432 Lev 16:12 | 12 Hij zal ook een wierookvat vol vurige 1433 Lev 16:12 | klein gestoten; en hij zal het binnen den voorhang 1434 Lev 16:13 | 13 En hij zal dat reukwerk op het vuur 1435 Lev 16:14 | 14 En hij zal van het bloed van den var 1436 Lev 16:14 | bloed van den var nemen, en zal met zijn vinger op het verzoendeksel 1437 Lev 16:14 | en voor het verzoendeksel zal hij zevenmaal met zijn vinger 1438 Lev 16:15 | 15 Daarna zal hij den bok des zondoffers, 1439 Lev 16:15 | zondoffers, die voor het volk zal zijn, slachten, en zal zijn 1440 Lev 16:15 | volk zal zijn, slachten, en zal zijn bloed tot binnen in 1441 Lev 16:15 | den voorhang dragen, en zal met zijn bloed doen, gelijk 1442 Lev 16:15 | den var gedaan heeft, en zal dat sprengen op het verzoendeksel, 1443 Lev 16:16 | 16 Zo zal hij voor het heilige, vanwege 1444 Lev 16:16 | verzoening doen; en alzo zal hij doen aan de tent der 1445 Lev 16:17 | 17 En geen mens zal in de tent der samenkomst 1446 Lev 16:17 | samenkomst zijn, als hij zal ingaan, om in het heilige 1447 Lev 16:17 | verzoening te doen, totdat hij zal uitkomen; alzo zal hij verzoening 1448 Lev 16:17 | totdat hij zal uitkomen; alzo zal hij verzoening doen, voor 1449 Lev 16:18 | 18 Daarna zal hij tot het altaar, dat 1450 Lev 16:18 | voor hetzelve doen; en hij zal van het bloed van den var, 1451 Lev 16:19 | 19 En hij zal daarop van dat bloed met 1452 Lev 16:19 | zevenmaal sprengen, en hij zal dat reinigen en heiligen 1453 Lev 16:20 | 20 Als hij nu zal geeindigd hebben van het 1454 Lev 16:20 | altaar te verzoenen, zo zal hij dien levenden bok toebrengen. ~ 1455 Lev 16:21 | 21 En Aaron zal beide zijn handen op het 1456 Lev 16:21 | levenden bok leggen, en zal daarop al de ongerechtigheden 1457 Lev 16:21 | zonden, belijden; en hij zal die op het hoofd des boks 1458 Lev 16:21 | hoofd des boks leggen, en zal hem door de hand eens mans, 1459 Lev 16:22 | 22 Alzo zal die bok op zich al hun ongerechtigheden 1460 Lev 16:22 | afgezonderd land wegdragen; en hij zal dien bok in de woestijn 1461 Lev 16:23 | 23 Daarna zal Aaron komen in de tent der 1462 Lev 16:23 | tent der samenkomst, en zal de linnen klederen uitdoen, 1463 Lev 16:23 | het heilige ging, en hij zal ze daar laten. ~ 1464 Lev 16:24 | 24 En hij zal zijn vlees in de heilige 1465 Lev 16:24 | zijn klederen aandoen; dan zal hij uitgaan, en zijn brandoffer, 1466 Lev 16:25 | 25 Ook zal hij het vet des zondoffers 1467 Lev 16:26 | welke een weggaande bok was, zal uitgelaten hebben, zal zijn 1468 Lev 16:26 | zal uitgelaten hebben, zal zijn klederen wassen, en 1469 Lev 16:26 | met water baden; en daarna zal hij in het leger komen. ~ 1470 Lev 16:27 | te doen in het heilige, zal men tot buiten het leger 1471 Lev 16:28 | Die nu dezelve verbrandt, zal zijn klederen wassen, en 1472 Lev 16:28 | met water baden; en daarna zal hij in het leger komen. ~ 1473 Lev 16:29 | 29 En dit zal voor u tot een eeuwige inzetting 1474 Lev 16:30 | 30 Want op dien dag zal hij voor u verzoening doen, 1475 Lev 16:31 | 31 Dat zal u een sabbat der rust zijn, 1476 Lev 16:32 | en wiens hand men gevuld zal hebben, om voor zijn vader 1477 Lev 16:32 | priesterambt te bedienen, zal de verzoening doen, als 1478 Lev 16:32 | klederen, de heilige klederen, zal aangetrokken hebben. 1479 Lev 16:33 | 33 Zo zal hij het heilige heiligdom 1480 Lev 16:33 | samenkomst, en het altaar zal hij verzoenen; desgelijks 1481 Lev 16:33 | al het volk der gemeente zal hij verzoening doen. ~ 1482 Lev 16:34 | 34 En dit zal u tot een eeuwige inzetting 1483 Lev 17:3 | geit in het leger slachten zal, of die ze slachten zal 1484 Lev 17:3 | zal, of die ze slachten zal buiten het leger; ~ 1485 Lev 17:4 | samenkomst niet brengen zal, om een offerande den HEERE 1486 Lev 17:4 | HEEREN te offeren; het bloed zal dienzelven man toegerekend 1487 Lev 17:4 | heeft bloed vergoten; daarom zal dezelve man uit het midden 1488 Lev 17:6 | 6 En de priester zal het bloed op het altaar 1489 Lev 17:6 | samenkomst, sprengen; en hij zal het vet aansteken, tot een 1490 Lev 17:7 | nahoereren, offeren; dat zal hun een eeuwige inzetting 1491 Lev 17:8 | brandoffer of slachtoffer zal offeren, ~ 1492 Lev 17:9 | tent der samenkomst niet zal brengen, om hetzelve den 1493 Lev 17:9 | te bereiden; diezelve man zal uit zijn volken uitgeroeid 1494 Lev 17:10 | verkeren, die enig bloed zal gegeten hebben, tegen diens 1495 Lev 17:10 | diens ziel, die dat bloed zal gegeten hebben, zal Ik Mijn 1496 Lev 17:10 | bloed zal gegeten hebben, zal Ik Mijn aangezicht zetten, 1497 Lev 17:10 | Mijn aangezicht zetten, en zal die uit het midden haars 1498 Lev 17:11 | voor de ziel verzoening zal doen. ~ 1499 Lev 17:12 | gezegd: Geen ziel van u zal bloed eten; noch de vreemdeling, 1500 Lev 17:12 | het midden van u verkeert, zal bloed eten. ~


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10033

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License