Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zakken 40
zakkur 6
zaks 3
zal 10033
zalaf 1
zalen 1
zalf 22
Frequency    [«  »]
11232 den
10542 hij
10527 een
10033 zal
9630 tot
9551 die
8801 zij

Bijbel

IntraText - Concordances

zal

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10033

      Book Chapter: Verse
1501 Lev 17:13 | wordt, in de jacht gevangen zal hebben; die zal deszelfs 1502 Lev 17:13 | gevangen zal hebben; die zal deszelfs bloed vergieten, 1503 Lev 17:13 | deszelfs bloed vergieten, en zal dat met stof bedekken. ~ 1504 Lev 17:14 | zijn bloed; zo wie dat eet, zal uitgeroeid worden. ~ 1505 Lev 17:15 | dood aas of het verscheurde zal gegeten hebben, die zal 1506 Lev 17:15 | zal gegeten hebben, die zal zijn klederen wassen, en 1507 Lev 17:15 | tot aan den avond; daarna zal hij rein zijn. ~ 1508 Lev 17:16 | zijn vlees niet baadt, zo zal hij zijn ongerechtigheid 1509 Lev 18:5 | houden; welk mens dezelve zal doen, die zal door dezelve 1510 Lev 18:5 | mens dezelve zal doen, die zal door dezelve leven; Ik ben 1511 Lev 18:6 | 6 Niemand zal tot enige nabestaande zijns 1512 Lev 18:23 | onrein te worden; een vrouw zal ook niet staan voor een 1513 Lev 18:29 | enige van deze gruwelen doen zal, die zielen, die ze doen, 1514 Lev 19:3 | 3 Want ieder zal zijn moeder en zijn vader 1515 Lev 19:6 | offeren, en des anderen daags, zal het gegeten worden; maar 1516 Lev 19:6 | den derden dag overblijft zal met vuur verbrand worden. ~ 1517 Lev 19:7 | een afgrijselijk ding, het zal niet aangenaam zijn. ~ 1518 Lev 19:8 | 8 En zo wie dat eet, zal zijn ongerechtigheid dragen, 1519 Lev 19:8 | ontheiligd heeft; daarom zal dezelve ziel, uit haar volken 1520 Lev 19:13 | des dagloners arbeidsloon zal bij u niet vernachten tot 1521 Lev 19:19 | stof, dooreen vermengd, zal aan u niet komen. ~ 1522 Lev 19:20 | des zaads, bij een vrouw zal gelegen hebben, die een 1523 Lev 19:21 | 21 En hij zal zijn schuldoffer den HEERE 1524 Lev 19:22 | 22 En de priester zal met den ram des schuldoffers, 1525 Lev 19:22 | verzoening doen; en hem zal vergeving geschieden van 1526 Lev 19:23 | vrucht, besnijden; drie jaren zal het u onbesneden zijn, daarvan 1527 Lev 19:23 | onbesneden zijn, daarvan zal niet gegeten worden. ~ 1528 Lev 19:24 | Maar in het vierde jaar zal al zijn vrucht een heilig 1529 Lev 19:33 | als vreemdeling verkeren zal, gij zult hem niet verdrukken. ~ 1530 Lev 19:34 | vreemdeling bij u verkeert, zal onder u zijn als een inboorling 1531 Lev 20:2 | zaad den Molech gegeven zal hebben, zal zekerlijk gedood 1532 Lev 20:2 | Molech gegeven zal hebben, zal zekerlijk gedood worden; 1533 Lev 20:2 | worden; het volk des lands zal hem met stenen stenigen. ~ 1534 Lev 20:3 | 3 En Ik zal Mijn aangezicht tegen dien 1535 Lev 20:3 | tegen dien man zetten, en zal hem uit het midden zijns 1536 Lev 20:4 | ogen enigzins verbergen zal van dien man, als hij van 1537 Lev 20:4 | van zijn zaad den Molech zal gegeven hebben, dat het 1538 Lev 20:5 | 5 Zo zal Ik Mijn aangezicht tegen 1539 Lev 20:5 | huisgezin zetten, en Ik zal hem, en al degenen, die 1540 Lev 20:6 | tot de duivelskunstenaars zal gekeerd hebben, om die na 1541 Lev 20:6 | om die na te hoereren, zo zal Ik Mijn aangezicht tegen 1542 Lev 20:6 | tegen die ziel zetten, en zal ze uit het midden haars 1543 Lev 20:9 | zijn vader of zijn moeder zal gevloekt hebben, die zal 1544 Lev 20:9 | zal gevloekt hebben, die zal zekerlijk gedood worden; 1545 Lev 20:10 | iemands huisvrouw overspel zal gedaan hebben, dewijl hij 1546 Lev 20:10 | vrouw overspel gedaan heeft, zal zekerlijk gedood worden, 1547 Lev 20:11 | bij zijns vaders huisvrouw zal gelegen hebben, heeft zijns 1548 Lev 20:12 | bij de vrouw zijns zoons zal gelegen hebben, zij zullen 1549 Lev 20:13 | man bij een manspersoon zal gelegen hebben, met vrouwelijke 1550 Lev 20:14 | een vrouw en haar moeder zal genomen hebben, het is een 1551 Lev 20:14 | een schandelijke daad; men zal hem, en diezelve met vuur 1552 Lev 20:15 | als een man bij enig vee zal gelegen hebben, hij zal 1553 Lev 20:15 | zal gelegen hebben, hij zal zekerlijk gedood worden; 1554 Lev 20:16 | tot enig beest genaderd zal zijn, om daarmede te doen 1555 Lev 20:17 | de dochter zijner moeder, zal genomen hebben, en hij haar 1556 Lev 20:17 | gezien, en zij zijn schaamte zal gezien hebben, het is een 1557 Lev 20:17 | zijner zuster ontdekt, hij zal zijn ongerechtigheid dragen. ~ 1558 Lev 20:18 | die haar krankheid heeft, zal gelegen en haar schaamte 1559 Lev 20:18 | fontein haars bloeds ontdekt zal hebben, zo zullen zij beiden 1560 Lev 20:20 | ook een man bij zijn moei zal gelegen hebben, hij heeft 1561 Lev 20:21 | zijns broeders huisvrouw zal genomen hebben, het is onreinigheid; 1562 Lev 20:24 | erfelijk bezitten, en Ik zal u dat geven, opdat gij hetzelve 1563 Lev 20:27 | een waarzeggenden geest zal hebben, of een duivelskunstenaar 1564 Lev 20:27 | of een duivelskunstenaar zal zijn, zij zullen zekerlijk 1565 Lev 20:27 | zekerlijk gedood worden; men zal hen met stenen stenigen; 1566 Lev 21:1 | zeg tot hen: Over een dode zal een priester zich niet verontreinigen 1567 Lev 21:3 | toebehoord heeft; over die zal hij zich verontreinigen. ~ 1568 Lev 21:4 | 4 Hij zal zich niet verontreinigen 1569 Lev 21:8 | spijze uws Gods offert; hij zal u heilig zijn, want Ik ben 1570 Lev 21:9 | dochter van enigen priester zal beginnen te hoereren, zij 1571 Lev 21:9 | ontheiligt haar vader; met vuur zal zij verbrand worden. ~ 1572 Lev 21:10 | klederen aan te trekken, zal zijn hoofd niet ontbloten, 1573 Lev 21:11 | 11 Hij zal ook bij geen dode lichamen 1574 Lev 21:11 | vader en over zijn moeder zal hij zich niet verontreinigen. ~ 1575 Lev 21:12 | 12 En uit het heiligdom zal hij niet uitgaan, dat hij 1576 Lev 21:13 | 13 Hij zal ook een vrouw in haar maagdom 1577 Lev 21:14 | ontheiligde hoer, dezulke zal hij niet nemen; maar een 1578 Lev 21:14 | een maagd uit zijn volken zal hij tot een vrouw nemen. ~ 1579 Lev 21:15 | 15 En hij zal zijn zaad onder zijn volken 1580 Lev 21:17 | geslachten, in wien een gebrek zal zijn, zal naderen, om de 1581 Lev 21:17 | wien een gebrek zal zijn, zal naderen, om de spijze zijns 1582 Lev 21:18 | man, in wien een gebrek zal zijn, zal naderen, hij zij 1583 Lev 21:18 | wien een gebrek zal zijn, zal naderen, hij zij een blind 1584 Lev 21:19 | voets, of een breuk der hand zal zijn; ~ 1585 Lev 21:20 | bultachtig, of dwergachtig zal zijn, of een vel op zijn 1586 Lev 21:20 | of een vel op zijn oog zal hebben, of droge schurftheid, 1587 Lev 21:20 | schurftheid, of die gebroken zal zijn aan zijn gemacht. ~ 1588 Lev 21:21 | in wien een gebrek is, zal toetreden om de vuurofferen 1589 Lev 21:21 | een gebrek is in hem, hij zal niet toetreden, om de spijs 1590 Lev 21:22 | en van de heilige dingen, zal hij mogen eten; ~ 1591 Lev 21:23 | 23 Doch tot den voorhang zal hij niet komen, en tot het 1592 Lev 22:3 | HEERE heiligen, naderen zal, als zijn onreinigheid op 1593 Lev 22:3 | op hem is; diezelve mens zal van voor Mijn aangezicht 1594 Lev 22:4 | is, of een vloed heeft, zal van die heilige dingen eten, 1595 Lev 22:5 | 5 Of zo wie aangeroerd zal hebben enig kruipend gedierte, 1596 Lev 22:6 | mens, die dat aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn 1597 Lev 22:6 | dat aangeroerd zal hebben, zal onrein zijn tot aan den 1598 Lev 22:6 | tot aan den avond, en hij zal van die heilige dingen niet 1599 Lev 22:6 | heilige dingen niet eten, maar zal zijn vlees met water baden. ~ 1600 Lev 22:7 | 7 Als de zon zal ondergegaan zijn, dan zal 1601 Lev 22:7 | zal ondergegaan zijn, dan zal hij rein zijn; en daarna 1602 Lev 22:7 | hij rein zijn; en daarna zal hij van die heilige dingen 1603 Lev 22:8 | aas, en het verscheurde zal hij niet eten, om daarmede 1604 Lev 22:10 | 10 Ook zal geen vreemde het heilige 1605 Lev 22:11 | priester een ziel met zijn geld zal gekocht hebben, die zal 1606 Lev 22:11 | zal gekocht hebben, die zal daarvan eten; en de ingeborene 1607 Lev 22:12 | dochter een vreemden man zal toebehoren, zij zal van 1608 Lev 22:12 | man zal toebehoren, zij zal van het hefoffer der heilige 1609 Lev 22:13 | weduwe of een verstotene zal zijn, en geen zaad hebben, 1610 Lev 22:13 | huis, als in haar jonkheid, zal wedergekeerd zijn, zo zal 1611 Lev 22:13 | zal wedergekeerd zijn, zo zal zij van de spijze haars 1612 Lev 22:13 | eten; maar geen vreemde zal daarvan eten. ~ 1613 Lev 22:14 | het heilige door dwaling zal gegeten hebben, zo zal hij 1614 Lev 22:14 | dwaling zal gegeten hebben, zo zal hij deszelfs vijfde deel 1615 Lev 22:14 | deel daarboven toedoen, en zal het den priester met het 1616 Lev 22:18 | Israel is, die zijn offerande zal offeren naar al hun geloften, 1617 Lev 22:19 | 19 Het zal naar uw welgevallen zijn, 1618 Lev 22:21 | een dankoffer den HEERE zal offeren, uitzonderende van 1619 Lev 22:21 | of vrijwillig offer, het zal volkomen zijn, opdat het 1620 Lev 22:21 | aangenaam zij; geen gebrek zal daarin zijn. ~ 1621 Lev 22:27 | een os, of lam, of geit zal geboren zijn, zo zal die 1622 Lev 22:27 | geit zal geboren zijn, zo zal die zeven dagen onder zijn 1623 Lev 22:27 | achtsten dag en daarover, zal hij aangenaam zijn tot offerande 1624 Lev 22:30 | 30 Het zal op denzelfden dag gegeten 1625 Lev 22:34 | 3 Zes dagen zal men het werk doen, maar 1626 Lev 22:39 | en op den zevenden dag zal een heilige samenroeping 1627 Lev 22:41 | zijn, hetwelk Ik u geven zal, en gij zijn oogst zult 1628 Lev 22:42 | 11 En hij zal die garf voor het aangezicht 1629 Lev 22:42 | anderen daags na den sabbat zal de priester die bewegen. ~ 1630 Lev 22:51 | 20 Dan zal de priester dezelve met 1631 Lev 22:58 | tienden dezer zevende maand zal de verzoendag zijn, een 1632 Lev 22:60 | welken op dienzelven dag niet zal verootmoedigd zijn geweest, 1633 Lev 22:60 | verootmoedigd zijn geweest, die zal uitgeroeid worden uit haar 1634 Lev 22:61 | op dienzelven dag gedaan zal hebben, die ziel zal Ik 1635 Lev 22:61 | gedaan zal hebben, die ziel zal Ik uit het midden haars 1636 Lev 22:63 | 32 Het zal u een sabbat der rust zijn; 1637 Lev 22:65 | dag van deze zevende maand zal het feest der loofhutten 1638 Lev 22:66 | 35 Op den eersten dag zal een heilige samenroeping 1639 Lev 22:70 | vieren; op den eersten dag zal er rust zijn, en op den 1640 Lev 22:70 | en op den achtsten dag zal er rust zijn. ~ 1641 Lev 23:3 | 3 Aaron zal die voor het aangezicht 1642 Lev 23:4 | 4 Hij zal op den louteren kandelaar 1643 Lev 23:5 | bakken; van twee tienden zal een koek zijn. ~ 1644 Lev 23:7 | het brood ten gedenkoffer zal zijn; het is een vuuroffer 1645 Lev 23:8 | elken sabbatdag gedurig zal men dat voor het aangezicht 1646 Lev 23:9 | 9 En het zal voor Aaron en zijn zonen 1647 Lev 23:14 | zijn hoofd leggen; daarna zal hem de gehele vergadering 1648 Lev 23:15 | als hij zijn God gevloekt zal hebben, zo zal hij zijn 1649 Lev 23:15 | gevloekt zal hebben, zo zal hij zijn zonde dragen. ~ 1650 Lev 23:16 | Naam des HEEREN gelasterd zal hebben, zal zekerlijk gedood 1651 Lev 23:16 | HEEREN gelasterd zal hebben, zal zekerlijk gedood worden; 1652 Lev 23:16 | worden; de ganse vergadering zal hem zekerlijk stenigen; 1653 Lev 23:16 | zekerlijk stenigen; alzo zal de vreemdeling zijn, gelijk 1654 Lev 23:16 | inboorling, als hij den NAAM zal gelasterd hebben, hij zal 1655 Lev 23:16 | zal gelasterd hebben, hij zal gedood worden. ~ 1656 Lev 23:17 | iemand enige ziel des mensen zal verslagen hebben, hij zal 1657 Lev 23:17 | zal verslagen hebben, hij zal zekerlijk gedood worden. ~ 1658 Lev 23:18 | wie de ziel van enig vee zal verslagen hebben, hij zal 1659 Lev 23:18 | zal verslagen hebben, hij zal het wedergeven, ziel voor 1660 Lev 23:19 | aan zijn naaste een gebrek zal aangebracht hebben; gelijk 1661 Lev 23:19 | als hij gedaan heeft, zo zal ook aan hem gedaan worden: ~ 1662 Lev 23:20 | hij een gebrek een mens zal aangebracht hebben, zo zal 1663 Lev 23:20 | zal aangebracht hebben, zo zal ook hem aangebracht worden. ~ 1664 Lev 23:21 | dan enig vee verslaat, die zal het wedergeven; maar wie 1665 Lev 23:21 | wie een mens verslaat, die zal gedood worden. ~ 1666 Lev 23:22 | recht zult gij hebben; zo zal de vreemdeling zijn, als 1667 Lev 24:2 | land, dat Ik u geve, dan zal dat land rusten, een sabbat 1668 Lev 24:4 | Doch in het zevende jaar zal voor het land een sabbat 1669 Lev 24:5 | Wat van zelf van uw oogst zal gewassen zijn, zult gij 1670 Lev 24:5 | gij niet afsnijden; het zal een jaar der ruste voor 1671 Lev 24:6 | van den sabbat des lands zal voor u tot spijze zijn, 1672 Lev 24:7 | gedierte, dat in uw land is, zal al de inkomst daarvan tot 1673 Lev 24:10 | voor al zijn inwoners; het zal u een jubeljaar zijn; en 1674 Lev 24:11 | 11 Dit jubeljaar zal u het vijftigste jaar zijn; 1675 Lev 24:11 | inoogsten wat van zelf daarin zal gewassen zijn, noch ook 1676 Lev 24:12 | dat is het jubeljaar; het zal u heilig zijn; gij zult 1677 Lev 24:15 | van de jaren der inkomsten zal hij het aan u verkopen. ~ 1678 Lev 24:19 | 19 En het land zal zijn vrucht geven, en gij 1679 Lev 24:21 | 21 Zo zal Ik Mijn zegen gebieden over 1680 Lev 24:21 | inkomst voor drie jaren zal voortbrengen. ~ 1681 Lev 24:23 | 23 Het land ook zal niet voor altoos verkocht 1682 Lev 24:25 | 25 Wanneer uw broeder zal verarmd zijn, en iets van 1683 Lev 24:25 | zijn bezitting verkocht zal hebben, zo zal zijn losser, 1684 Lev 24:25 | verkocht zal hebben, zo zal zijn losser, die hem nabestaande 1685 Lev 24:25 | nabestaande is, komen, en zal het verkochte zijns broeders 1686 Lev 24:26 | wanneer iemand geen losser zal hebben, maar zijn hand bekomen 1687 Lev 24:26 | bekomen en hij gevonden zal hebben, zoveel genoeg is 1688 Lev 24:27 | 27 Dan zal hij de jaren zijner verkoping 1689 Lev 24:27 | rekenen, en het overschot zal hij den man, wien hij het 1690 Lev 24:27 | weder uitkeren; en hij zal weder tot zijn bezitting 1691 Lev 24:28 | hem weder uit te keren, zo zal zijn verkochte goed zijn 1692 Lev 24:28 | toe; maar in het jubeljaar zal het uitgaan, en hij zal 1693 Lev 24:28 | zal het uitgaan, en hij zal tot zijn bezitting wederkeren. ~ 1694 Lev 24:29 | woonhuis in een bemuurde stad zal verkocht hebben, zo zal 1695 Lev 24:29 | zal verkocht hebben, zo zal zijn lossing zijn, totdat 1696 Lev 24:29 | zijner verkoping volkomen zal zijn; in een vol jaar zal 1697 Lev 24:29 | zal zijn; in een vol jaar zal zijn lossing wezen. ~ 1698 Lev 24:30 | dat hem het gehele jaar zal vervuld zijn, zo zal dat 1699 Lev 24:30 | jaar zal vervuld zijn, zo zal dat huis, hetwelk in die 1700 Lev 24:30 | onder zijn geslachten; het zal in het jubeljaar niet uitgaan. ~ 1701 Lev 24:31 | gerekend worden; daarvoor zal lossing zijn, en zij zullen 1702 Lev 24:33 | onder de Levieten lossing zal gedaan hebben, zo zal de 1703 Lev 24:33 | lossing zal gedaan hebben, zo zal de koop van het huis en 1704 Lev 24:34 | de voorstad hunner steden zal niet verkocht worden; want 1705 Lev 24:35 | 35 En als uw broeder zal verarmd zijn, en zijn hand 1706 Lev 24:35 | zijn hand bij u wankelen zal, zo zult gij hem vasthouden, 1707 Lev 24:39 | wanneer uw broeder bij u zal verarmd zijn, en zich aan 1708 Lev 24:39 | en zich aan u verkocht zal hebben, gij zult hem niet 1709 Lev 24:40 | dagloner, als een bijwoner zal hij bij u zijn; tot het 1710 Lev 24:40 | zijn; tot het jubeljaar zal hij bij u dienen. ~ 1711 Lev 24:41 | 41 Dan zal hij van u uitgaan, hij en 1712 Lev 24:41 | kinderen met hem, en hij zal tot zijn geslacht wederkeren, 1713 Lev 24:47 | die bij u is, wat bekomen zal hebben, en uw broeder, die 1714 Lev 24:47 | die bij hem is, verarmd zal zijn, dat hij zich aan den 1715 Lev 24:47 | geslacht des vreemdelings zal verkocht hebben; ~ 1716 Lev 24:48 | 48 Nadat hij zich zal verkocht hebben, zal er 1717 Lev 24:48 | zich zal verkocht hebben, zal er lossing voor hem zijn; 1718 Lev 24:48 | zijn; een van zijn broeders zal hem lossen; ~ 1719 Lev 24:49 | of de zoon zijns ooms, zal hem lossen, of die uit de 1720 Lev 24:49 | vleses van zijn geslacht is, zal hem lossen; of heeft zijn 1721 Lev 24:50 | 50 En hij zal met zijn koper rekenen van 1722 Lev 24:50 | het geld zijner verkoping zal zijn naar het getal van 1723 Lev 24:50 | de dagen eens dagloners zal het met hem zijn. ~ 1724 Lev 24:51 | die jaren zijn, naar die zal hij tot zijn lossing van 1725 Lev 24:52 | tot aan het jubeljaar, zo zal hij met hem rekenen; naar 1726 Lev 24:52 | rekenen; naar zijn jaren zal hij zijn lossing wedergeven. ~ 1727 Lev 24:53 | 53 Als een dagloner zal hij van jaar tot jaar bij 1728 Lev 24:53 | tot jaar bij hem zijn; men zal over hem geen heerschappij 1729 Lev 24:54 | hierdoor niet gelost wordt, zo zal hij in het jubeljaar uitgaan, 1730 Lev 25:4 | 4 Zo zal Ik uw regens geven op hun 1731 Lev 25:4 | op hun tijd; en het land zal zijn inkomst geven, en het 1732 Lev 25:4 | en het geboomte des velds zal zijn vrucht geven; ~ 1733 Lev 25:5 | 5 En de dorstijd zal u reiken tot den wijnoogst, 1734 Lev 25:5 | wijnoogst, en de wijnoogst zal reiken tot den zaaitijd; 1735 Lev 25:6 | 6 Ook zal Ik vrede geven in het land, 1736 Lev 25:6 | die verschrikke; en Ik zal het boos gedierte uit het 1737 Lev 25:6 | ophouden, en het zwaard zal door uw land niet doorgaan. ~ 1738 Lev 25:9 | 9 En Ik zal Mij tot u wenden, en zal 1739 Lev 25:9 | zal Mij tot u wenden, en zal u vruchtbaar maken, en u 1740 Lev 25:9 | vermenigvuldigen; en Mijn verbond zal Ik met u bevestigen. ~ 1741 Lev 25:11 | 11 En Ik zal Mijn tabernakel in het midden 1742 Lev 25:11 | van u zetten; en Mijn ziel zal van u niet walgen. ~ 1743 Lev 25:12 | 12 En Ik zal in het midden van u wandelen, 1744 Lev 25:12 | midden van u wandelen, en zal u tot een God zijn, en gij 1745 Lev 25:15 | uw ziel van Mijn rechten zal walgen, dat gij niet doet 1746 Lev 25:16 | 16 Dit zal Ik u ook doen, dat Ik over 1747 Lev 25:16 | doen, dat Ik over u stellen zal verschrikking, tering en 1748 Lev 25:17 | 17 Daartoe zal Ik Mijn aangezicht tegen 1749 Lev 25:18 | nog niet horen zult, Ik zal nog daar toe doen, om u 1750 Lev 25:19 | 19 Want Ik zal de hovaardigheid uwer kracht 1751 Lev 25:19 | uwer kracht verbreken, en zal uw hemel als ijzer maken, 1752 Lev 25:20 | 20 En uw macht zal ijdelijk verdaan worden; 1753 Lev 25:20 | verdaan worden; en uw land zal zijn inkomsten niet geven, 1754 Lev 25:20 | en het geboomte des lands zal zijn vrucht niet geven. ~ 1755 Lev 25:21 | niet zult willen horen, zo zal Ik over u, naar uw zonden, 1756 Lev 25:22 | 22 Want Ik zal onder u zenden het gedierte 1757 Lev 25:22 | uitroeien, en u verminderen zal; en uw wegen zullen woest 1758 Lev 25:24 | 24 Zo zal Ik ook met u in tegenheid 1759 Lev 25:24 | tegenheid wandelen, en Ik zal u ook zevenvoudig over uw 1760 Lev 25:25 | 25 Want Ik zal een zwaard over u brengen, 1761 Lev 25:25 | wraak des verbonds wreken zal, zodat gij in uw steden 1762 Lev 25:25 | vergaderd zult worden; dan zal Ik de pest in het midden 1763 Lev 25:26 | Ik u den staf des broods zal gebroken hebben, dan zullen 1764 Lev 25:28 | 28 Zo zal Ik ook met u in heetgrimmige 1765 Lev 25:28 | tegenheid wandelen, en Ik zal u ook zevenvoudig over uw 1766 Lev 25:30 | 30 En Ik zal uw hoogten verderven, en 1767 Lev 25:30 | zonnebeelden uitroeien, en zal uw dode lichamen op de dode 1768 Lev 25:30 | drekgoden werpen; en Mijn ziel zal aan u walgen. ~ 1769 Lev 25:31 | 31 En Ik zal uw steden een woestijn maken, 1770 Lev 25:31 | heiligdommen verwoesten; en Ik zal uw liefelijken reuk niet 1771 Lev 25:32 | 32 Ja, Ik zal dat land verwoesten; dat 1772 Lev 25:33 | 33 Daartoe zal Ik u onder de heidenen verstrooien; 1773 Lev 25:33 | u uittrekken; en uw land zal woest, en uw steden zullen 1774 Lev 25:34 | 34 Dan zal het land aan zijn sabbatten 1775 Lev 25:34 | uwer vijanden zijn; dan zal het land rusten, en aan 1776 Lev 25:35 | de dagen der verwoesting zal het rusten, overmits het 1777 Lev 25:36 | overgeblevenen onder u, Ik zal in hun hart een wekigheid 1778 Lev 25:36 | gedreven blad hen jagen zal, en zij zullen vlieden, 1779 Lev 25:38 | en het land uwer vijanden zal u verteren. ~ 1780 Lev 25:41 | hunner vijanden gebracht zal hebben. Zo dan hun onbesneden 1781 Lev 25:42 | 42 Dan zal Ik gedenken aan Mijn verbond 1782 Lev 25:42 | Mijn verbond met Abraham zal Ik gedenken, en aan het 1783 Lev 25:42 | gedenken, en aan het land zal Ik gedenken; ~ 1784 Lev 25:43 | Als het land om hunnentwil zal verlaten zijn geweest, en 1785 Lev 25:44 | hunner vijanden zullen zijn, zal Ik hen niet verwerpen, noch 1786 Lev 25:45 | 45 Maar Ik zal hun ten beste gedenken aan 1787 Lev 26:2 | Wanneer iemand een gelofte zal afgezonderd hebben, naar 1788 Lev 26:3 | Als uw schatting eens mans zal zijn van twintig jaren oud, 1789 Lev 26:3 | zestig jaren oud is; dan zal uw schatting zijn van vijftig 1790 Lev 26:4 | Maar is het een vrouw, dan zal uw schatting zijn dertig 1791 Lev 26:5 | twintig jaren oud is, zo zal uw schatting van een man 1792 Lev 26:6 | die vijf jaren oud is, zo zal uw schatting van een man 1793 Lev 26:6 | schatting over een vrouw zal zijn drie sikkelen zilvers. ~ 1794 Lev 26:7 | daarboven, is het een man, zo zal uw schatting zijn vijftien 1795 Lev 26:8 | is, dan uw schatting, zo zal hij zich voor het aangezicht 1796 Lev 26:8 | de gelofte gedaan heeft, zal kunnen bekomen, zal de priester 1797 Lev 26:8 | heeft, zal kunnen bekomen, zal de priester hem schatten. ~ 1798 Lev 26:9 | wat hij daarvan den HEERE zal gegeven hebben, zal heilig 1799 Lev 26:9 | HEERE zal gegeven hebben, zal heilig zijn. ~ 1800 Lev 26:10 | 10 Hij zal niet vermangelen, noch hetzelve 1801 Lev 26:10 | enigzins verwisselt, zo zal dit, en wat daarvoor verwisseld 1802 Lev 26:11 | geen offerande offert, zo zal hij dat beest voor het aangezicht 1803 Lev 26:12 | 12 En de priester zal dat schatten, naar dat het 1804 Lev 26:12 | schatting, priester! zo zal het zijn. ~ 1805 Lev 26:13 | indien hij het immers lossen zal, zo zal hij deszelfs vijfde 1806 Lev 26:13 | het immers lossen zal, zo zal hij deszelfs vijfde deel 1807 Lev 26:14 | wanneer iemand zijn huis zal geheiligd hebben, dat het 1808 Lev 26:14 | den HEERE heilig zij, zo zal de priester dat schatten, 1809 Lev 26:14 | de priester dat geschat zal hebben, zo zal het stand 1810 Lev 26:14 | dat geschat zal hebben, zo zal het stand hebben. ~ 1811 Lev 26:15 | geheiligd heeft, zijn huis zal lossen, zo zal hij een vijfde 1812 Lev 26:15 | zijn huis zal lossen, zo zal hij een vijfde deel des 1813 Lev 26:15 | schatting daarboven toedoen, zo zal het zijne zijn. ~ 1814 Lev 26:16 | den HEERE wat geheiligd zal hebben, zo zal uw schatting 1815 Lev 26:16 | geheiligd zal hebben, zo zal uw schatting zijn naar zijn 1816 Lev 26:16 | zaad; een homer gerstezaad zal zijn op vijftig sikkelen 1817 Lev 26:17 | het jubeljaar af geheiligd zal hebben, zo zal het naar 1818 Lev 26:17 | geheiligd zal hebben, zo zal het naar uw schatting stand 1819 Lev 26:18 | het jubeljaar geheiligd zal hebben, dan zal hem de priester 1820 Lev 26:18 | geheiligd zal hebben, dan zal hem de priester het geld 1821 Lev 26:18 | tot het jubeljaar; en het zal van uw schatting afgetrokken 1822 Lev 26:19 | denzelven ganselijk lossen zal, zo zal hij een vijfde deel 1823 Lev 26:19 | ganselijk lossen zal, zo zal hij een vijfde deel des 1824 Lev 26:19 | daarboven toedoen, en dezelve zal hem gevestigd zijn. ~ 1825 Lev 26:20 | indien hij dien akker niet zal lossen, of indien hij dien 1826 Lev 26:20 | anderen man verkocht heeft, zo zal hij niet meer gelost worden. ~ 1827 Lev 26:21 | nadat hij in het jubeljaar zal uitgegaan zijn, zal den 1828 Lev 26:21 | jubeljaar zal uitgegaan zijn, zal den HEERE heilig zijn, als 1829 Lev 26:21 | akker; de bezitting daarvan zal des priesters zijn. ~ 1830 Lev 26:23 | 23 Zo zal de priester hem rekenen 1831 Lev 26:23 | tot het jubeljaar; en hij zal op denzelven dag uw schatting 1832 Lev 26:24 | 24 In het jubeljaar zal die akker wederkomen tot 1833 Lev 26:25 | 25 Al uw schatting nu zal naar den sikkel des heiligdoms 1834 Lev 26:25 | heiligdoms geschieden; de sikkel zal zijn van twintig gera. ~ 1835 Lev 26:26 | eerstgeboren wordt, dat zal niemand heiligen; hetzij 1836 Lev 26:27 | van een onrein beest, hij zal dat lossen naar uw schatting, 1837 Lev 26:27 | lossen naar uw schatting, en zal zijn vijfde deel daarboven 1838 Lev 26:27 | het niet gelost wordt, zo zal het verkocht worden, naar 1839 Lev 26:28 | is, dat iemand den HEERE zal verbannen hebben, van al 1840 Lev 26:28 | akker zijner bezitting, zal verkocht noch gelost worden; 1841 Lev 26:28 | worden; al wat verbannen is, zal den HEERE een heiligheid 1842 Lev 26:29 | verbannen is, dat van de mensen zal verbannen zijn, zal niet 1843 Lev 26:29 | mensen zal verbannen zijn, zal niet gelost worden; het 1844 Lev 26:29 | niet gelost worden; het zal zekerlijk gedood worden. ~ 1845 Lev 26:31 | tienden immer iets lossen zal, hij zal zijn vijfde deel 1846 Lev 26:31 | immer iets lossen zal, hij zal zijn vijfde deel daarboven 1847 Lev 26:32 | alles wat onder de roede zal doorgaan, het tiende zal 1848 Lev 26:32 | zal doorgaan, het tiende zal den HEERE heilig zijn. ~ 1849 Lev 26:33 | 33 Hij zal tussen het goede en het 1850 Lev 26:33 | kwade niet onderzoeken; hij zal het ook niet verwisselen; 1851 Lev 26:33 | hij het immers verwisselen zal, zo zal dit, en wat daarvoor 1852 Lev 26:33 | immers verwisselen zal, zo zal dit, en wat daarvoor verwisseld 1853 Lev 26:33 | verwisseld is, heilig zijn; het zal niet gelost worden. ~ 1854 Num 1:51 | 51 En als de tabernakel zal optrekken, de Levieten zullen 1855 Num 1:51 | tabernakel zich legeren zal, zullen de Levieten denzelven 1856 Num 1:51 | vreemde, die daarbij komt, zal gedood worden. ~ 1857 Num 2:3 | oostwaarts tegen den opgang, zal zijn de banier des legers 1858 Num 2:3 | de zoon van Amminadab, zal de overste der zonen van 1859 Num 2:5 | 5 En nevens zal zich legeren de stam van 1860 Num 2:5 | Nethaneel, de zoon van Zuar, zal de overste der zonen van 1861 Num 2:7 | Eliab, de zoon van Helon, zal de overste der zonen van 1862 Num 2:10 | Ruben, naar hun heiren, zal tegen het zuiden zijn; en 1863 Num 2:10 | Elizur, de zoon van Sedeur, zal de overste der zonen van 1864 Num 2:12 | 12 En nevens hem zal zich legeren de stam van 1865 Num 2:12 | de zoon van Zurisaddai, zal de overste der zonen van 1866 Num 2:14 | Eljasaf, de zoon van Rehuel, zal de overste der zonen van 1867 Num 2:17 | 17 Daarna zal de tent der samenkomst optrekken, 1868 Num 2:18 | Efraim, naar hun heiren, zal tegen het westen zijn; en 1869 Num 2:18 | Elisama, de zoon van Ammihud, zal de overste der zonen van 1870 Num 2:20 | Gamaliel, de zoon van Pedazur, zal de overste der zonen van 1871 Num 2:22 | Abidan, de zoon van Gideoni, zal de overste der zonen van 1872 Num 2:25 | banier des legers van Dan zal tegen het noorden zijn, 1873 Num 2:25 | de zoon van Ammisaddai, zal de overste der zonen van 1874 Num 2:27 | 27 En nevens hem zal zich legeren de stam van 1875 Num 2:27 | Pagiel, de zoon van Ochran, zal de overste der zonen van 1876 Num 2:29 | Ahira, de zoon van Enan, zal de overste der zonen van 1877 Num 3:10 | de vreemde, die nadert, zal gedood worden. ~ 1878 Num 3:24 | vaderlijke huis der Gersonieten zal zijn Eljasaf, de zoon van 1879 Num 3:25 | in de tent der samenkomst zal zijn de tabernakel en de 1880 Num 3:30 | geslachten van de Kahathieten, zal zijn Elisafan, de zoon van 1881 Num 3:31 | 31 Hun wacht nu zal zijn de ark, en de tafel, 1882 Num 3:32 | nu der oversten van Levi zal zijn Eleazar, de zoon van 1883 Num 3:32 | den priester; zijn opzicht zal zijn over degenen, die de 1884 Num 3:35 | der geslachten van Merari zal zijn Zuriel, de zoon van 1885 Num 3:36 | van de zonen van Merari zal zijn over de berderen des 1886 Num 3:38 | en de vreemde die nadert, zal gedood worden. ~ 1887 Num 4:4 | 4 Dit zal de dienst zijn der zonen 1888 Num 4:7 | en de dekschotels; ook zal het gedurig brood daarop 1889 Num 4:16 | van Aaron, den priester, zal zijn over de olie des luchters, 1890 Num 4:24 | 24 Dit zal zijn de dienst der geslachten 1891 Num 4:27 | last, en in al hun dienst, zal zijn naar het bevel van 1892 Num 4:28 | samenkomst; en hun wacht zal zijn onder de hand van Ithamar, 1893 Num 4:31 | 31 Dit zal nu zijn de onderhouding 1894 Num 5:7 | hebben, belijden; daarna zal hij zijn schuld weder uitkeren, 1895 Num 5:7 | en derzelver vijfde deel zal hij daarboven toedoen, en 1896 Num 5:7 | hij daarboven toedoen, en zal het dien geven, aan wien 1897 Num 5:8 | Maar zo die man geen losser zal hebben, om de schuld aan 1898 Num 5:8 | hem weder uit te keren, zal die schuld, welken den HEERE 1899 Num 5:8 | voor hem verzoening doen zal. ~ 1900 Num 5:9 | 9 Desgelijks zal alle heffing van alle geheiligde 1901 Num 5:10 | wat iemand den priester zal gegeven hebben, zal zijne 1902 Num 5:10 | priester zal gegeven hebben, zal zijne zijn. ~ 1903 Num 5:12 | van iemand zijn huisvrouw zal afgeweken zijn, en door 1904 Num 5:12 | overtreding tegen hem overtreden zal hebben; ~ 1905 Num 5:13 | door bijligging des zaads zal gelegen hebben, en het voor 1906 Num 5:13 | voor de ogen haars mans zal verborgen zijn, en zij zich 1907 Num 5:13 | zijn, en zij zich verheeld zal hebben, zijnde nochtans 1908 Num 5:15 | 15 Dan zal die man zijn huisvrouw tot 1909 Num 5:15 | den priester brengen, en zal haar offerande voor haar 1910 Num 5:15 | een efa gerstemeel; hij zal geen olie daarop gieten, 1911 Num 5:16 | 16 En de priester zal haar doen naderen; hij zal 1912 Num 5:16 | zal haar doen naderen; hij zal haar stellen voor het aangezicht 1913 Num 5:17 | 17 En de priester zal heilig water in een aarden 1914 Num 5:17 | vloer des tabernakels is, zal de priester nemen, en in 1915 Num 5:18 | 18 Daarna zal de priester de vrouw voor 1916 Num 5:18 | aangezicht des HEEREN stellen, en zal het hoofd van de vrouw ontbloten, 1917 Num 5:18 | van de vrouw ontbloten, en zal het spijsoffer der gedachtenis 1918 Num 5:18 | in de hand des priesters zal dat bitter water zijn, hetwelk 1919 Num 5:19 | 19 En de priester zal haar beedigen, en zal tot 1920 Num 5:19 | priester zal haar beedigen, en zal tot die vrouw zeggen: Indien 1921 Num 5:21 | 21 (Dan zal de priester die vrouw met 1922 Num 5:21 | beedigen, en de priester zal tot die vrouw zeggen:) De 1923 Num 5:22 | heup te doen vervallen! Dan zal die vrouw zeggen: Amen, 1924 Num 5:23 | 23 Daarna zal de priester deze zelfde 1925 Num 5:23 | cedeltje schrijven, en hij zal het met het bitter water 1926 Num 5:24 | 24 En hij zal die vrouw dat bitter water, 1927 Num 5:25 | 25 En de priester zal uit de hand van die vrouw 1928 Num 5:25 | ijveringen nemen, en hij zal datzelve spijsoffer voor 1929 Num 5:25 | aangezicht des HEEREN bewegen, en zal dat op het altaar offeren. ~ 1930 Num 5:26 | 26 De priester zal ook van dat spijsoffer, 1931 Num 5:26 | een handvol grijpen, en zal het op het altaar aansteken; 1932 Num 5:26 | altaar aansteken; en daarna zal hij dat water die vrouw 1933 Num 5:27 | Als hij haar nu dat water zal te drinken gegeven hebben, 1934 Num 5:27 | drinken gegeven hebben, het zal geschieden, indien zij onrein 1935 Num 5:27 | haar man door overtreding zal overtreden hebben, dat het 1936 Num 5:27 | bitterheid in haar ingaan zal, en haar buik zwellen, en 1937 Num 5:27 | en haar heup vervallen zal; en die vrouw zal in het 1938 Num 5:27 | vervallen zal; en die vrouw zal in het midden van haar volk 1939 Num 5:28 | geworden is, maar rein is, zo zal zij vrij zijn, en zal met 1940 Num 5:28 | zo zal zij vrij zijn, en zal met zaad bezadigd worden. ~ 1941 Num 5:29 | onder haar man zijnde, zal afgeweken en onrein geworden 1942 Num 5:30 | over en man die ijvergeest zal gekomen zijn, en hij over 1943 Num 5:30 | hij over zijn huisvrouw zal geijverd hebben, dat hij 1944 Num 5:31 | 31 En de man zal van de ongerechtigheid onschuldig 1945 Num 5:31 | zijn; maar diezelve vrouw zal haar ongerechtigheid dragen. ~  ~  ~  ~ 1946 Num 6:2 | vrouw zich afgescheiden zal hebben, belovende de gelofte 1947 Num 6:3 | Van wijn en sterken drank zal hij zich afzonderen; wijnedik, 1948 Num 6:3 | en edik van sterken drank zal hij niet drinken, noch enige 1949 Num 6:3 | vochtigheid van druiven zal hij drinken, noch verse 1950 Num 6:4 | dagen van zijn Nazireerschap zal hij niet eten van iets, 1951 Num 6:5 | gelofte van zijn Nazireerschap zal het scheermes over zijn 1952 Num 6:5 | die hij zich den HEERE zal afgezonderd hebben, zal 1953 Num 6:5 | zal afgezonderd hebben, zal hij heilig zijn, latende 1954 Num 6:6 | dagen, die hij zich de HEERE zal afgezonderd hebben, zal 1955 Num 6:6 | zal afgezonderd hebben, zal hij tot het lichaam eens 1956 Num 6:7 | of om zijn zuster, om hen zal hij zich niet verontreinigen, 1957 Num 6:9 | verontreinigd hebben, zo zal hij op den dag zijner reiniging 1958 Num 6:9 | bescheren; op den zevenden dag zal hij het bescheren. ~ 1959 Num 6:10 | 10 En op den achtsten dag zal hij twee tortelduiven, of 1960 Num 6:11 | 11 De priester nu zal een bereiden ten zondoffer, 1961 Num 6:11 | en een ten brandoffer, en zal voor hem verzoening doen, 1962 Num 6:11 | lichaam gezondigd heeft; alzo zal hij zijn hoofd op dienzelfden 1963 Num 6:12 | 12 Daarna zal hij de dagen van zijn Nazireerschap 1964 Num 6:12 | den HEERE afzonderen, en zal een lam, dat eenjarig is, 1965 Num 6:13 | Nazireerschap zullen vervuld zijn, zal hij dit brengen tot de deur 1966 Num 6:14 | 14 Hij dan zal tot zijn offerande den HEERE 1967 Num 6:16 | 16 En de priester zal het voor het aangezicht 1968 Num 6:16 | aangezicht des HEEREN brengen, en zal zijn zondoffer en zijn brandoffer 1969 Num 6:17 | 17 Hij zal ook den ram ten dankoffer 1970 Num 6:17 | ongezuurde koeken; en de priester zal zijn spijsoffer en zijn 1971 Num 6:18 | 18 Alsdan zal de Nazireer, aan de deur 1972 Num 6:18 | Nazireerschap bescheren; en hij zal het hoofdhaar van zijn Nazireerschap 1973 Num 6:18 | Nazireerschap nemen, en hij zal het leggen op het vuur, 1974 Num 6:19 | 19 Daarna zal de priester een gezoden 1975 Num 6:19 | ongezuurde vlade; en hij zal ze op de handen des Nazireers 1976 Num 6:20 | 20 En de priester zal die bewegen ten beweegoffer, 1977 Num 6:20 | des hefoffers; en daarna zal die Nazireer wijn drinken. ~ 1978 Num 6:21 | voor zijn Nazireerschap zal beloofd hebben, behalve 1979 Num 6:21 | behalve wat zijn hand bekomen zal; naar zijn gelofte, welke 1980 Num 6:21 | gelofte, welke hij beloofd zal hebben, alzo zal hij doen, 1981 Num 6:21 | beloofd zal hebben, alzo zal hij doen, naar de wet van 1982 Num 6:27 | kinderen Israels leggen; en Ik zal hen zegenen. ~  ~ 1983 Num 7:11 | tot Mozes: Elke overste zal, een iegelijk op zijn dag, 1984 Num 8:11 | 11 En Aaron zal de Levieten bewegen ten 1985 Num 8:25 | hij vijftig jaren oud is, zal hij van den strijd van dezen 1986 Num 8:25 | dezen dienst afgaan, en hij zal niet meer dienen. ~ 1987 Num 8:26 | 26 Doch hij zal met zijn broederen dienen 1988 Num 8:26 | te nemen; maar den dienst zal hij niet bedienen. Alzo 1989 Num 9:8 | wat de HEERE u gebieden zal. ~ 1990 Num 9:10 | onrein, of op een verren weg zal zijn, hij zal dan nog den 1991 Num 9:10 | verren weg zal zijn, hij zal dan nog den HEERE het pascha 1992 Num 9:13 | weg niet is, en nalaten zal het pascha te houden, zo 1993 Num 9:13 | het pascha te houden, zo zal diezelve ziel uit haar volken 1994 Num 9:13 | niet geofferd, diezelve man zal zijn zonde dragen. ~ 1995 Num 9:14 | pascha den HEERE ook houden zal, naar de inzetting van het 1996 Num 9:14 | en naar zijn wijze, alzo zal hij het houden; het zal 1997 Num 9:14 | zal hij het houden; het zal enerlei inzetting voor ulieden 1998 Num 10:3 | dezelve blazen zullen, dan zal de gehele vergadering tot 1999 Num 10:9 | gebroken klank maken; zo zal uwer gedacht worden voor 2000 Num 10:29 | de HEERE gezegd heeft: Ik zal u die geven; ga met ons,


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10033

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License