1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10033
Book Chapter: Verse
2001 Num 10:30 | Doch hij zeide tot hem: Ik zal niet gaan; maar ik zal naar
2002 Num 10:30 | Ik zal niet gaan; maar ik zal naar mijn land en naar mijn
2003 Num 10:32 | 32 En het zal geschieden, als gij met
2004 Num 10:32 | en het goede geschieden zal, waarmede de HEERE bij ons
2005 Num 10:32 | de HEERE bij ons weldoen zal, dat wij u ook weldoen zullen. ~
2006 Num 11:4 | wederom, en zeiden: Wie zal ons vlees te eten geven? ~
2007 Num 11:17 | 17 Zo zal Ik afkomen en met u aldaar
2008 Num 11:17 | den Geest, die op u is, zal Ik afzonderen, en op hen
2009 Num 11:18 | HEEREN geweend, zeggende: Wie zal ons vlees te eten geven?
2010 Num 11:18 | ons wel in Egypte! Daarom zal de HEERE u vlees geven,
2011 Num 11:21 | en Gij hebt gezegd: Ik zal hun vlees geven, en zij
2012 Num 11:23 | Mijn woord u wedervaren zal, of niet. ~
2013 Num 12:6 | onder u is, Ik, de HEERE, zal door een gezicht Mij aan
2014 Num 12:6 | bekend maken, door een droom zal Ik met hem spreken. ~
2015 Num 13:2 | den kinderen Israels geven zal; van elken stam zijner vaderen
2016 Num 14:8 | welgevallen aan ons heeft, zo zal Hij ons in dat land brengen,
2017 Num 14:8 | in dat land brengen, en zal ons dat geven; een land,
2018 Num 14:11 | zeide tot Mozes: Hoe lang zal mij dit volk tergen? En
2019 Num 14:12 | 12 Ik zal het met pestilentie slaan,
2020 Num 14:12 | pestilentie slaan, en Ik zal het verstoten; en Ik zal
2021 Num 14:12 | zal het verstoten; en Ik zal u tot een groter en sterker
2022 Num 14:21 | waarachtig als Ik leef, zo zal de ganse aarde met de heerlijkheid
2023 Num 14:24 | heeft Mij na te volgen, zo zal Ik hem brengen tot het land,
2024 Num 14:24 | gekomen was, en zijn zaad zal het erfelijk bezitten. ~
2025 Num 14:27 | 27 Hoe lang zal Ik bij deze boze vergadering
2026 Num 14:31 | zullen ten roof worden! die zal Ik daarin brengen, en die
2027 Num 14:41 | bevel des HEEREN? Want dat zal geen voorspoed hebben. ~
2028 Num 14:42 | Trekt niet op, want de HEERE zal in het midden van u niet
2029 Num 14:43 | afgekeerd hebt van den HEERE, zo zal de HEERE met u niet zijn. ~
2030 Num 15:2 | woningen, dat Ik u geven zal; ~
2031 Num 15:4 | 4 Zo zal hij, die zijn offerande
2032 Num 15:9 | 9 Zo zal hij tot een jong rund offeren
2033 Num 15:11 | 11 Alzo zal gedaan worden met den enen
2034 Num 15:13 | 13 Alle inboorling zal deze dingen alzo doen, offerende
2035 Num 15:14 | geslachten, en hij een vuuroffer zal bereiden tot een liefelijken
2036 Num 15:14 | als gij zult doen, alzo zal hij doen. ~
2037 Num 15:15 | gelijk gijlieden, alzo zal de vreemdeling voor des
2038 Num 15:16 | Enerlei wet en enerlei recht zal ulieden zijn, en den vreemdeling,
2039 Num 15:18 | waarheen Ik u inbrengen zal, ~
2040 Num 15:19 | 19 Zo zal het geschieden, als gij
2041 Num 15:24 | 24 Zo zal het geschieden, indien iets
2042 Num 15:24 | een var, een jong rund, zal bereiden ten brandoffer,
2043 Num 15:25 | 25 En de priester zal de verzoening doen voor
2044 Num 15:25 | kinderen Israels, en het zal hun vergeven worden; want
2045 Num 15:26 | 26 Het zal dan aan de ganse vergadering
2046 Num 15:27 | door afdwaling gezondigd zal hebben, die zal een eenjarige
2047 Num 15:27 | gezondigd zal hebben, die zal een eenjarige geit ten zondoffer
2048 Num 15:28 | 28 En de priester zal de verzoening doen over
2049 Num 15:28 | verzoening over haar; en het zal haar vergeven worden. ~
2050 Num 15:29 | vreemdeling verkeert, enerlei wet zal ulieden zijn, dengene, die
2051 Num 15:30 | de ziel, die iets gedaan zal hebben met opgeheven hand,
2052 Num 15:30 | HEERE; en diezelve ziel zal uitgeroeid worden uit het
2053 Num 15:31 | vernietigd; diezelve ziel zal ganselijk uitgeroeid worden;
2054 Num 15:35 | HEERE tot Mozes: Die man zal zekerlijk gedood worden;
2055 Num 15:35 | worden; de ganse vergadering zal hem met stenen stenigen
2056 Num 15:39 | 39 En hij zal ulieden aan de snoertjes
2057 Num 16:5 | zeggende: Morgen vroeg dan zal de HEERE bekend maken, wie
2058 Num 16:5 | heilige is, dien Hij tot Zich zal doen naderen; en wien Hij
2059 Num 16:5 | naderen; en wien Hij verkoren zal hebben, dien zal Hij tot
2060 Num 16:5 | verkoren zal hebben, dien zal Hij tot Zich doen naderen. ~
2061 Num 16:7 | aangezicht des HEEREN; en het zal geschieden, dat de man,
2062 Num 16:7 | dien de HEERE verkiezen zal, die zal heilig zijn. Het
2063 Num 16:7 | HEERE verkiezen zal, die zal heilig zijn. Het is te veel
2064 Num 16:21 | deze vergadering, en Ik zal hen als in een ogenblik
2065 Num 16:22 | alle vlees! een enig man zal gezondigd hebben, en zult
2066 Num 16:29 | en over hen een bezoeking zal gedaan worden, naar aller
2067 Num 16:30 | indien de HEERE wat nieuws zal scheppen, en het aardrijk
2068 Num 16:30 | en het aardrijk zijn mond zal opendoen, en verslinden
2069 Num 16:45 | deze vergadering, en Ik zal hen verteren, als in een
2070 Num 17:3 | van Levi; want een staf zal er zijn voor het hoofd van
2071 Num 17:4 | Ik met ulieden samenkomen zal. ~
2072 Num 17:5 | 5 En het zal geschieden, dat de staf
2073 Num 17:5 | staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben, zal bloeien;
2074 Num 17:5 | Ik zal verkoren hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen
2075 Num 17:5 | hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen de murmureringen
2076 Num 17:13 | den tabernakel des HEEREN, zal sterven; zullen wij dan
2077 Num 18:3 | van Levi; want een staf zal er zijn voor het hoofd van
2078 Num 18:4 | Ik met ulieden samenkomen zal. ~
2079 Num 18:5 | 5 En het zal geschieden, dat de staf
2080 Num 18:5 | staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben, zal bloeien;
2081 Num 18:5 | Ik zal verkoren hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen
2082 Num 18:5 | hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen de murmureringen
2083 Num 18:13 | den tabernakel des HEEREN, zal sterven; zullen wij dan
2084 Num 18:17 | der tent; en een vreemde zal tot u niet naderen. ~
2085 Num 18:20 | de vreemde, die nadert, zal gedood worden. ~
2086 Num 18:22 | Mij zullen wedergeven; het zal u en uw zonen een heiligheid
2087 Num 18:23 | eten; al wat mannelijk is zal dat eten; het zal u een
2088 Num 18:23 | mannelijk is zal dat eten; het zal u een heiligheid zijn. ~
2089 Num 18:24 | 11 Ook zal dit het uwe zijn: het hefoffer
2090 Num 18:24 | wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~
2091 Num 18:26 | wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~
2092 Num 18:27 | het verbannene in Israel zal het uwe zijn. ~
2093 Num 18:28 | mensen, en onder de beesten, zal het uwe zijn; doch de eerstgeborenen
2094 Num 18:31 | 18 En hun vlees zal het uwe zijn; gelijk de
2095 Num 18:31 | gelijk de rechterschouder, zal het uwe zijn. ~
2096 Num 18:32 | een eeuwige inzetting; het zal een eeuwig zoutverbond zijn,
2097 Num 18:36 | ongerechtigheid dragen; het zal een eeuwige inzetting zijn
2098 Num 18:40 | 27 En het zal u gerekend worden tot uw
2099 Num 18:43 | beste daarvan offert, zo zal het den Levieten toegerekend
2100 Num 19:4 | der tent; en een vreemde zal tot u niet naderen. ~
2101 Num 19:7 | de vreemde, die nadert, zal gedood worden. ~
2102 Num 19:9 | Mij zullen wedergeven; het zal u en uw zonen een heiligheid
2103 Num 19:10 | eten; al wat mannelijk is zal dat eten; het zal u een
2104 Num 19:10 | mannelijk is zal dat eten; het zal u een heiligheid zijn. ~
2105 Num 19:11 | 11 Ook zal dit het uwe zijn: het hefoffer
2106 Num 19:11 | wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~
2107 Num 19:13 | wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~
2108 Num 19:14 | het verbannene in Israel zal het uwe zijn. ~
2109 Num 19:15 | mensen, en onder de beesten, zal het uwe zijn; doch de eerstgeborenen
2110 Num 19:18 | 18 En hun vlees zal het uwe zijn; gelijk de
2111 Num 19:18 | gelijk de rechterschouder, zal het uwe zijn. ~
2112 Num 19:19 | een eeuwige inzetting; het zal een eeuwig zoutverbond zijn,
2113 Num 19:23 | ongerechtigheid dragen; het zal een eeuwige inzetting zijn
2114 Num 19:27 | 27 En het zal u gerekend worden tot uw
2115 Num 19:30 | beste daarvan offert, zo zal het den Levieten toegerekend
2116 Num 20:8 | steenrots voor hun ogen, zo zal zij hun water geven; alzo
2117 Num 20:19 | drinken, ik en mijn vee, zo zal ik deszelfs prijs daarvoor
2118 Num 20:19 | prijs daarvoor geven; ik zal alleenlijk, zonder iets
2119 Num 20:24 | 24 Aaron zal tot zijn volken verzameld
2120 Num 20:24 | verzameld worden; want hij zal niet komen in het land,
2121 Num 20:26 | zijn zoon, aan; want Aaron zal verzameld worden, en daar
2122 Num 21:2 | geheel in mijn hand geeft, zo zal ik hun steden verbannen. ~
2123 Num 21:8 | ze op een stang; en het zal geschieden, dat al wie gebeten
2124 Num 21:8 | als hij haar aanziet, zo zal hij leven. ~
2125 Num 21:16 | zeide: Verzamel het volk, zo zal Ik hun water geven. ~
2126 Num 22:4 | oudsten der Midianieten: Nu zal deze gemeente oplikken al
2127 Num 22:6 | machtiger dan ik; misschien zal ik het kunnen slaan, of
2128 Num 22:6 | dat, wien gij zegent, die zal gezegend zijn, en wien gij
2129 Num 22:6 | wien gij vervloekt, die zal vervloekt zijn. ~
2130 Num 22:8 | Vernacht hier dezen nacht, zo zal ik ulieden een antwoord
2131 Num 22:8 | gelijk als de HEERE tot mij zal gesproken hebben. Toen bleven
2132 Num 22:11 | vervloek het mij; misschien zal ik tegen hetzelve kunnen
2133 Num 22:17 | 17 Want ik zal u zeer hoog vereren, en
2134 Num 22:17 | tot mij zeggen zult, dat zal ik doen; zo kom toch, vervloek
2135 Num 22:19 | HEERE tot mij verder spreken zal. ~
2136 Num 22:20 | hetwelk Ik tot u spreken zal. ~
2137 Num 22:34 | het kwaad in Uw ogen, ik zal wederkeren. ~
2138 Num 22:35 | woord, wat Ik tot u spreken zal, dat zult gij spreken. Alzo
2139 Num 22:38 | Zie, ik ben tot u gekomen; zal ik nu enigzins iets kunnen
2140 Num 22:38 | God in mijn mond leggen zal, dat zal ik spreken. ~
2141 Num 22:38 | mijn mond leggen zal, dat zal ik spreken. ~
2142 Num 23:3 | bij uw brandoffer, en ik zal heengaan; misschien zal
2143 Num 23:3 | zal heengaan; misschien zal de HEERE mij tegemoet komen;
2144 Num 23:3 | komen; en hetgeen Hij wijzen zal, dat zal ik u bekend maken.
2145 Num 23:3 | hetgeen Hij wijzen zal, dat zal ik u bekend maken. Toen
2146 Num 23:8 | 8 Wat zal ik vloeken, dien God niet
2147 Num 23:8 | God niet vloekt; en wat zal ik schelden, waar de HEERE
2148 Num 23:9 | aanschouw ik hem; ziet, dat volk zal alleen wonen, en het zal
2149 Num 23:9 | zal alleen wonen, en het zal onder de heidenen niet gerekend
2150 Num 23:10 | 10 Wie zal het stof van Jakob tellen,
2151 Num 23:12 | nu antwoordde en zeide: Zal ik dat niet waarnemen te
2152 Num 23:15 | bij uw brandoffer, en ik zal Hem aldaar ontmoeten. ~
2153 Num 23:20 | zegenen; dewijl Hij zegent, zo zal ik het niet keren. ~
2154 Num 23:23 | tegen Israel. Te dezer tijd zal van Jakob gezegd worden,
2155 Num 23:24 | 24 Zie, het volk zal opstaan als een oude leeuw,
2156 Num 23:24 | als een oude leeuw, en het zal zich verheffen als een leeuw;
2157 Num 23:24 | verheffen als een leeuw; het zal zich niet neerleggen, totdat
2158 Num 23:24 | der verslagenen gedronken zal hebben! ~
2159 Num 23:26 | Al wat de HEERE spreken zal, dat zal ik doen? ~
2160 Num 23:26 | de HEERE spreken zal, dat zal ik doen? ~
2161 Num 23:27 | tot Bileam: Kom toch, ik zal u aan een ander plaats medenemen;
2162 Num 23:27 | plaats medenemen; misschien zal het recht zijn in de ogen
2163 Num 24:7 | 7 Er zal water uit zijn emmeren vloeien,
2164 Num 24:7 | emmeren vloeien, en zijn zaad zal in vele wateren zijn; en
2165 Num 24:7 | wateren zijn; en zijn koning zal boven Agag verheven worden,
2166 Num 24:7 | worden, en zijn koninkrijk zal verhoogd worden. ~
2167 Num 24:8 | als van een eenhoorn; hij zal de heidenen, zijn vijanden,
2168 Num 24:9 | als een oude leeuw; wie zal hem doen opstaan? Zo wie
2169 Num 24:13 | hart; wat de HEERE spreken zal, dat zal ik spreken. ~
2170 Num 24:13 | de HEERE spreken zal, dat zal ik spreken. ~
2171 Num 24:14 | ga tot mijn volk; kom, ik zal u raad geven, en zeggen
2172 Num 24:14 | wat dit volk uw volk doen zal in de laatste dagen. ~
2173 Num 24:17 | 17 Ik zal hem zien, maar nu niet;
2174 Num 24:17 | Hem, maar niet nabij. Er zal een ster voortkomen uit
2175 Num 24:17 | voortkomen uit Jakob, en er zal een scepter uit Israel opkomen;
2176 Num 24:17 | uit Israel opkomen; die zal de palen der Moabieten verslaan,
2177 Num 24:17 | der Moabieten verslaan, en zal al de kinderen van Seth
2178 Num 24:18 | 18 En Edom zal een erfelijke bezitting
2179 Num 24:18 | bezitting zijn; en Seir zal zijn vijanden een erfelijke
2180 Num 24:18 | bezitting zijn; doch Israel zal kracht doen. ~
2181 Num 24:19 | 19 En er zal een uit Jakob heersen, en
2182 Num 24:19 | uit Jakob heersen, en hij zal de overigen uit de steden
2183 Num 24:22 | 22 Evenwel zal Kain verteerd worden, totdat
2184 Num 24:22 | Assur gevankelijk wegvoeren zal! ~
2185 Num 24:23 | spreuk op, en zeide: Och, wie zal leven, als God dit doen
2186 Num 24:23 | leven, als God dit doen zal! ~
2187 Num 24:24 | ook Heber plagen; en hij zal ook ten verderve zijn. ~
2188 Num 25:4 | den HEERE tegen de zon, zo zal de hittigheid van des HEEREN
2189 Num 25:13 | 13 En hij zal hebben, en zijn zaad na
2190 Num 26:53 | 53 Aan dezen zal het land uitgedeeld worden
2191 Num 26:54 | maken; aan een iegelijk zal, naar zijn getelden, zijn
2192 Num 26:55 | 55 Het land nochtans zal door het lot gedeeld worden;
2193 Num 26:56 | 56 Naar het lot zal elks erfenis gedeeld worden
2194 Num 27:11 | het erfelijk bezitte. Dit zal den kinderen Israels tot
2195 Num 27:21 | 21 En hij zal voor het aangezicht van
2196 Num 27:21 | die voor hem raad vragen zal, naar de wijze van Urim,
2197 Num 28:7 | 7 En zijn drankoffer zal zijn het vierendeel van
2198 Num 28:15 | 15 Daartoe zal een geitenbok ten zondoffer
2199 Num 28:18 | 18 Op den eersten dag zal een heilige samenroeping
2200 Num 28:20 | 20 En hun spijsoffer zal zijn meelbloem, met olie
2201 Num 28:24 | boven dat gedurig brandoffer zal het bereid worden, met zijn
2202 Num 29:1 | dienstwerk zult gij doen; het zal u een dag des geklanks zijn. ~
2203 Num 30:2 | man den HEERE een gelofte zal beloofd, of een eed zal
2204 Num 30:2 | zal beloofd, of een eed zal gezworen hebben, zijn ziel
2205 Num 30:2 | verbindende, zijn woord zal hij niet ontheiligen; naar
2206 Num 30:2 | uit zijn mond gegaan is, zal hij doen. ~
2207 Num 30:3 | vrouw den HEERE een gelofte zal beloofd hebben, en zich
2208 Num 30:3 | vaders in haar jonkheid zal verbonden hebben; ~
2209 Num 30:4 | haar ziel verbonden heeft, zal horen, en haar vader tegen
2210 Num 30:4 | en haar vader tegen haar zal stilzwijgen, zo zullen al
2211 Num 30:4 | haar ziel verbonden heeft, zal bestaan. ~
2212 Num 30:5 | Maar indien haar vader dat zal breken, den dage als hij
2213 Num 30:5 | niet bestaan; maar de HEERE zal het haar vergeven; want
2214 Num 30:7 | 7 En haar man dat zal horen, en ten dage als hij
2215 Num 30:7 | hij het hoort, tegen haar zal stilzwijgen, zo zullen haar
2216 Num 30:8 | als hij het hoorde, dat zal breken, en haar gelofte,
2217 Num 30:8 | gelofte, die op haar was, zal te niet maken, mitsgaders
2218 Num 30:8 | ziel verbonden heeft, zo zal het de HEERE haar vergeven. ~
2219 Num 30:9 | haar ziel verbonden heeft, zal over haar bestaan. ~
2220 Num 30:11 | gehoord, en tegen haar stil zal gezwegen hebben, dat niet
2221 Num 30:11 | haar ziel verbonden heeft, zal bestaan. ~
2222 Num 30:12 | verbintenis harer ziel, zal bestaan; haar man heeft
2223 Num 30:12 | niet gemaakt, en de HEERE zal het haar vergeven. ~
2224 Num 30:13 | ziel te verootmoedigen, die zal haar man bevestigen, of
2225 Num 30:13 | haar man bevestigen, of die zal haar man te niet maken.
2226 Num 30:15 | ganselijk te niet maken zal, nadat hij het gehoord zal
2227 Num 30:15 | zal, nadat hij het gehoord zal hebben, zo zal hij haar
2228 Num 30:15 | het gehoord zal hebben, zo zal hij haar ongerechtigheid
2229 Num 31:23 | het rein worde; evenwel zal het door het water der afzondering
2230 Num 31:68 | achter Hem u zult afkeren, zo zal Hij wijders voortvaren het
2231 Num 31:72 | onze erfenis ons toegekomen zal zijn aan deze zijde van
2232 Num 31:74 | toegerust is, over de Jordaan zal trekken voor het aangezicht
2233 Num 31:74 | aangezicht uit de bezitting zal verdreven hebben. ~
2234 Num 31:75 | voor Israel, en dit land zal u ter bezitting zijn voor
2235 Num 31:76 | worden, als zij u vinden zal! ~
2236 Num 31:82 | land voor uw aangezicht zal ten ondergebracht zijn;
2237 Num 32:54 | waarheen voor iemand het lot zal uitgaan, dat zal hij hebben;
2238 Num 32:54 | het lot zal uitgaan, dat zal hij hebben; naar de stammen
2239 Num 32:55 | bezitting zult verdrijven, zo zal het geschieden, dat, die
2240 Num 32:56 | 56 En het zal geschieden, dat Ik u zal
2241 Num 32:56 | zal geschieden, dat Ik u zal doen, gelijk als Ik hun
2242 Num 33:2 | het land Kanaan ingaat, zo zal dit land zijn, dat u ter
2243 Num 33:2 | dat u ter erfenis vallen zal, het land Kanaan, naar zijn
2244 Num 33:3 | 3 De zuiderhoek nu zal u zijn van de woestijn Zin,
2245 Num 33:3 | Edom; en de zuider landpale zal u zijn van het einde der
2246 Num 33:4 | 4 En deze landpale zal u omgaan van het zuiden
2247 Num 33:4 | naar Kades-Barnea; en zij zal uitgaan naar Hazar-Addar,
2248 Num 33:5 | 5 Voorts zal deze landpale omgaan van
2249 Num 33:6 | landpale van het westen, daar zal u de grote zee de landpale
2250 Num 33:6 | zee de landpale zijn; dit zal uw landpale van het westen
2251 Num 33:7 | 7 Voorts zal u de landpale van het noorden
2252 Num 33:9 | 9 En deze landpale zal uitgaan naar Zifron, en
2253 Num 33:9 | zijn te Hazar-Enan; dit zal u de noorder landpale zijn. ~
2254 Num 33:11 | 11 En deze landpale zal afgaan van Sefam naar Ribla,
2255 Num 33:11 | het oosten van Ain; daarna zal deze landpale afgaan en
2256 Num 33:12 | 12 Voorts zal deze landpale afgaan langs
2257 Num 33:12 | zijn aan de Zoutzee. Dit zal u zijn het land naar zijn
2258 Num 34:8 | weinige nemen; een ieder zal naar zijn erfenis, die zij
2259 Num 34:16 | is hij; deze doodslager zal zekerlijk gedood worden. ~
2260 Num 34:17 | is hij; deze doodslager zal zekerlijk gedood worden. ~
2261 Num 34:18 | is hij; deze doodslager zal zekerlijk gedood worden. ~
2262 Num 34:19 | De wreker des bloeds, die zal den doodslager doden; als
2263 Num 34:19 | doden; als hij hem ontmoet, zal hij hem doden. ~
2264 Num 34:20 | Indien hij hem ook door haat zal gestoten hebben, of met
2265 Num 34:21 | gestorven zij; de slager zal zekerlijk gedood worden,
2266 Num 34:21 | doodslager is hij; de bloedwreker zal dezen doodslager doden,
2267 Num 34:24 | 24 Zo zal de vergadering richten tussen
2268 Num 34:25 | 25 En de vergadering zal den doodslager redden uit
2269 Num 34:25 | bloedwrekers, en de vergadering zal hem doen wederkeren tot
2270 Num 34:25 | hij gevloden was; en hij zal daarin blijven tot den dood
2271 Num 34:26 | indien de doodslager enigzins zal gaan uit de palen zijner
2272 Num 34:27 | 27 En de bloedwreker hem zal vinden buiten de palen zijner
2273 Num 34:27 | bloedwreker den doodslager zal doden, het zal hem geen
2274 Num 34:27 | doodslager zal doden, het zal hem geen bloedschuld zijn. ~
2275 Num 34:28 | de dood des hogepriesters zal de doodslager wederkeren
2276 Num 34:30 | naar den mond der getuige zal men den doodslager doden,
2277 Num 34:30 | doden, maar een enig getuige zal niet getuigen tegen een
2278 Num 34:31 | is te sterven; want hij zal zekerlijk gedood worden. ~
2279 Num 34:33 | het land; en voor het land zal geen verzoening gedaan worden
2280 Num 34:34 | in welks midden Ik wonen zal; want Ik ben de HEERE, wonende
2281 Num 35:6 | worden, die in haar ogen goed zal zijn; alleenlijk, dat zij
2282 Num 35:7 | 7 Zo zal de erfenis van de kinderen
2283 Num 35:8 | 8 Voorts zal elke dochter, die een erfenis
2284 Num 35:9 | 9 Zo zal de erfenis niet omgewend
2285 Deu 1:9 | tot u, zeggende: Ik alleen zal u niet kunnen dragen. ~
2286 Deu 1:17 | zaak, die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot mij doen
2287 Deu 1:17 | tot mij doen komen, en ik zal ze horen. ~
2288 Deu 1:20 | HEERE, onze God, ons geven zal. ~
2289 Deu 1:25 | HEERE, onze God, ons geven zal, is goed. ~
2290 Deu 1:30 | aangezicht wandelt, Die zal voor u strijden, naar alles,
2291 Deu 1:35 | van dit kwade geslacht, zal zien dat goede land, hetwelk
2292 Deu 1:36 | de zoon van Jefunne; die zal het zien, en aan hem zal
2293 Deu 1:36 | zal het zien, en aan hem zal Ik het land geven, waarop
2294 Deu 1:38 | uw aangezicht staat, die zal daarin komen; sterk denzelven,
2295 Deu 1:38 | sterk denzelven, want hij zal het Israel doen erven. ~
2296 Deu 1:39 | zullen daarin komen, en dien zal Ik het geven, en die zullen
2297 Deu 2:5 | u niet met hen; want Ik zal u van hun land niet geven,
2298 Deu 2:9 | hen in den strijd; want Ik zal u geen erfenis van hun land
2299 Deu 2:19 | u met hen niet; want Ik zal u van het land der kinderen
2300 Deu 2:25 | 25 Te dezen dage zal Ik beginnen uw schrik en
2301 Deu 2:27 | uw land doortrekken; ik zal alleenlijk langs den weg
2302 Deu 2:27 | den weg voorttrekken; ik zal noch ter rechterhand noch
2303 Deu 2:29 | HEERE, onze God, ons geven zal. ~
2304 Deu 3:20 | HEERE, uw God, hun geven zal aan gene zijde van de Jordaan;
2305 Deu 3:21 | koningen gedaan heeft; alzo zal de HEERE aan alle koninkrijken
2306 Deu 3:28 | bekrachtig hem; want hij zal voor het aangezicht van
2307 Deu 3:28 | volk henen overgaan, en zal hun dat land, dat gij zien
2308 Deu 4:6 | dan, en doet ze; want dat zal uw wijsheid en uw verstand
2309 Deu 4:10 | Vergader Mij dit volk, en Ik zal hun Mijn woorden doen horen,
2310 Deu 4:21 | God, u ter erfenis geven zal. ~
2311 Deu 4:22 | 22 Want ik zal in dit land sterven; ik
2312 Deu 4:22 | in dit land sterven; ik zal over de Jordaan niet gaan;
2313 Deu 4:27 | 27 En de HEERE zal u verstrooien onder de volken;
2314 Deu 4:27 | de HEERE u henen leiden zal. ~
2315 Deu 4:31 | een barmhartig God; Hij zal u niet verlaten, noch u
2316 Deu 4:31 | noch u verderven; en Hij zal het verbond uwer vaderen,
2317 Deu 5:11 | gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden dengene,
2318 Deu 5:16 | de HEERE, uw God, geven zal. ~
2319 Deu 5:27 | HEERE, onze God, zeggen zal; en spreek gij tot ons al
2320 Deu 5:27 | onze God, tot u spreken zal, en wij zullen het horen
2321 Deu 5:31 | land, hetwelk Ik hun geven zal, om dat te erven. ~
2322 Deu 6:10 | 10 Als het dan zal geschied zijn, dat de HEERE,
2323 Deu 6:10 | dat de HEERE, uw God, u zal hebben ingebracht in dat
2324 Deu 6:20 | Wanneer uw zoon u morgen zal vragen, zeggende: Wat zijn
2325 Deu 6:25 | 25 En het zal ons gerechtigheid zijn,
2326 Deu 7:1 | Wanneer u de HEERE, uw God, zal gebracht hebben in het land,
2327 Deu 7:1 | volken voor uw aangezicht zal hebben uitgeworpen, de Hethieten,
2328 Deu 7:2 | En de HEERE, uw God, hen zal gegeven hebben voor uw aangezicht,
2329 Deu 7:10 | om hem te verderven; Hij zal het Zijn hater niet vertrekken,
2330 Deu 7:10 | vertrekken, in zijn aangezicht zal Hij het hem vergelden. ~
2331 Deu 7:12 | 12 Zo zal het geschieden, omdat gij
2332 Deu 7:12 | verbond en de weldadigheid zal houden, die Hij uw vaderen
2333 Deu 7:13 | 13 En Hij zal u liefhebben, en zal u zegenen,
2334 Deu 7:13 | Hij zal u liefhebben, en zal u zegenen, en u doen vermenigvuldigen;
2335 Deu 7:13 | vermenigvuldigen; en Hij zal zegenen de vrucht uws buiks,
2336 Deu 7:14 | zijn boven alle volken; er zal onder u noch man noch vrouw
2337 Deu 7:15 | 15 En de HEERE zal alle krankheid van u afweren,
2338 Deu 7:15 | krankheid van u afweren, en Hij zal u geen van de kwade ziekten
2339 Deu 7:15 | gij kent, opleggen, maar zal ze leggen op allen, die
2340 Deu 7:16 | de HEERE, uw God, u geven zal; uw oog zal hen niet verschonen,
2341 Deu 7:16 | God, u geven zal; uw oog zal hen niet verschonen, en
2342 Deu 7:19 | heeft uitgevoerd; alzo zal de HEERE, uw God, doen aan
2343 Deu 7:20 | 20 Daartoe zal de HEERE, uw God, ook horzelen
2344 Deu 7:22 | 22 En de HEERE, uw God, zal deze volken voor uw aangezicht
2345 Deu 7:23 | 23 En de HEERE zal hen geven voor uw aangezicht,
2346 Deu 7:23 | voor uw aangezicht, en Hij zal hen verschrikken met grote
2347 Deu 7:24 | 24 Ook zal Hij hun koningen in uw hand
2348 Deu 7:24 | hemel te niet doet; geen man zal voor uw aangezicht bestaan,
2349 Deu 8:9 | waarin u niets ontbreken zal; een land, welks stenen
2350 Deu 8:10 | dat goede land, dat Hij u zal hebben gegeven.
2351 Deu 8:13 | zijn, ook zilver en goud u zal vermeerderd zijn, ja, al
2352 Deu 8:13 | wat gij hebt vermeerderd zal zijn; ~
2353 Deu 9:3 | een verterend vuur: Die zal hen verdelgen, en Die zal
2354 Deu 9:3 | zal hen verdelgen, en Die zal hen voor uw aangezicht nederwerpen;
2355 Deu 9:4 | God, voor uw aangezicht zal hebben uitgestoten, zo spreek
2356 Deu 9:14 | den hemel uitdoe; en Ik zal u tot een machtiger en meerder
2357 Deu 10:2 | 2 En Ik zal op die tafelen schrijven
2358 Deu 11:13 | 13 En het zal geschieden, zo gij naarstiglijk
2359 Deu 11:14 | 14 Zo zal Ik den regen uws lands geven
2360 Deu 11:15 | 15 En Ik zal kruid geven op uw veld voor
2361 Deu 11:23 | 23 Zo zal de HEERE al deze volken
2362 Deu 11:24 | waar uw voetzool op treedt, zal de uwe zijn; van de woestijn
2363 Deu 11:24 | tot aan de achterste zee, zal uw landpale zijn. ~
2364 Deu 11:25 | 25 Niemand zal voor uw aangezicht bestaan;
2365 Deu 11:25 | bestaan; de HEERE, uw God, zal uw schrik en uw vreze geven
2366 Deu 11:29 | 29 En het zal geschieden, als u de HEERE,
2367 Deu 11:29 | als u de HEERE, uw God, zal hebben ingebracht in het
2368 Deu 11:31 | de HEERE, uw God, u geven zal; en gij zult het erfelijk
2369 Deu 12:5 | al uw stammen verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te
2370 Deu 12:9 | de HEERE, uw God, u geven zal. ~
2371 Deu 12:10 | dat u de HEERE, uw God, zal doen erven; en Hij zal u
2372 Deu 12:10 | zal doen erven; en Hij zal u rust geven van al uw vijanden
2373 Deu 12:11 | 11 Dan zal er een plaats zijn, die
2374 Deu 12:11 | HEERE, uw God, verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te
2375 Deu 12:14 | HEERE in een uwer stammen zal verkiezen, daar zult gij
2376 Deu 12:15 | de onreine en de reine zal daarvan eten, als van een
2377 Deu 12:18 | HEERE, uw God, verkiezen zal, gij, en uw zoon, en uw
2378 Deu 12:20 | HEERE, uw God, uw landpale zal verwijd hebben, gelijk als
2379 Deu 12:20 | en gij zeggen zult: Ik zal vlees eten; dewijl uw ziel
2380 Deu 12:21 | HEERE, uw God, verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te
2381 Deu 12:21 | aldaar te zetten, verre van u zal zijn, zo zult gij slachten
2382 Deu 12:26 | die de HEERE verkiezen zal; ~
2383 Deu 12:27 | bloed uwer slachtofferen zal op het altaar des HEEREN,
2384 Deu 12:29 | God, voor uw aangezicht zal hebben uitgeroeid de volken,
2385 Deu 12:30 | goden gediend hebben, alzo zal ik ook doen. ~
2386 Deu 13:1 | dromen-dromer, in het midden van u zal opstaan, en u geven een
2387 Deu 13:5 | profeet, of dromen-dromer, zal gedood worden; want hij
2388 Deu 13:6 | vriend, die als uw ziel is, u zal aanporren in het heimelijke,
2389 Deu 13:8 | naar hem niet horen; ook zal uw oog hem niet verschonen,
2390 Deu 13:9 | zekerlijk doodslaan; uw hand zal eerst tegen hem zijn, om
2391 Deu 13:16 | vuur verbranden; en zij zal een hoop zijn eeuwiglijk,
2392 Deu 13:16 | hoop zijn eeuwiglijk, zij zal niet weder gebouwd worden. ~
2393 Deu 13:17 | 17 Ook zal er niets van het verbannene
2394 Deu 14:8 | het herkauwt niet; onrein zal het ulieden zijn; van hun
2395 Deu 14:10 | zult gij niet eten; het zal ulieden onrein zijn. ~
2396 Deu 14:19 | al het kruipend gevogelte zal ulieden onrein zijn; zij
2397 Deu 14:23 | plaatse, die Hij verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te
2398 Deu 14:24 | nog de weg voor u te veel zal zijn, dat gij zulks niet
2399 Deu 14:24 | de plaats te verre van u zal zijn, die de HEERE, uw God,
2400 Deu 14:24 | HEERE, uw God, verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te
2401 Deu 14:24 | wanneer de HEERE, uw God, u zal gezegend hebben; ~
2402 Deu 14:25 | HEERE, uw God, verkiezen zal; ~
2403 Deu 14:26 | wat uw ziel van u begeren zal, en eet aldaar voor het
2404 Deu 14:29 | 29 Zo zal komen de Leviet, dewijl
2405 Deu 15:2 | schuldheer, die zijn naaste zal geleend hebben, vrijlate;
2406 Deu 15:2 | geleend hebben, vrijlate; hij zal zijn naaste of zijn broeder
2407 Deu 15:3 | gij bij uw broeder hebt, zal uw hand vrijlaten; ~
2408 Deu 15:4 | er geen bedelaar onder u zal zijn; want de HEERE zal
2409 Deu 15:4 | zal zijn; want de HEERE zal u overloediglijk zegenen
2410 Deu 15:4 | HEERE, uw God, ten erve zal geven, om hetzelve erfelijk
2411 Deu 15:6 | 6 Want de HEERE, uw God, zal u zegenen, gelijk als Hij
2412 Deu 15:7 | Wanneer er onder u een arme zal zijn, een uit uw broederen,
2413 Deu 15:7 | de HEERE, uw God, u geven zal, zo zult gij uw hart niet
2414 Deu 15:10 | mildelijk geven, en uw hart zal niet boos zijn, als gij
2415 Deu 15:10 | want om dezer zake wil zal u de HEERE, uw God, zegenen
2416 Deu 15:11 | 11 Want de arme zal niet ophouden uit het midden
2417 Deu 15:12 | Hebreinne, aan u verkocht zal zijn, zo zal hij u zes jaren
2418 Deu 15:12 | u verkocht zal zijn, zo zal hij u zes jaren dienen;
2419 Deu 15:16 | 16 Maar het zal geschieden, als hij tot
2420 Deu 15:16 | geschieden, als hij tot u zeggen zal: Ik zal niet van u uitgaan,
2421 Deu 15:16 | hij tot u zeggen zal: Ik zal niet van u uitgaan, omdat
2422 Deu 15:17 | oor en in de deur, en hij zal eeuwiglijk uw dienstknecht
2423 Deu 15:18 | 18 Het zal niet hard zijn in uw ogen,
2424 Deu 15:18 | u zes jaren gediend; zo zal u de HEERE, uw God, zegenen
2425 Deu 15:19 | runderen en onder uw schapen zal geboren worden, zijnde mannelijk,
2426 Deu 15:20 | de plaats, die de HEERE zal verkiezen, gij en uw huis. ~
2427 Deu 15:21 | als enig gebrek daaraan zal zijn, hetzij mank of blind,
2428 Deu 16:2 | die de HEERE verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te
2429 Deu 16:4 | 4 Er zal bij u in zeven dagen geen
2430 Deu 16:4 | enige uwer landpalen; ook zal van het vlees, dat gij aan
2431 Deu 16:6 | HEERE, uw God, verkiezen zal om daar Zijn Naam te doen
2432 Deu 16:7 | HEERE, uw God, verkiezen zal; daarna zult gij u des morgens
2433 Deu 16:10 | feest der weken houden; het zal een vrijwillige schatting
2434 Deu 16:10 | naardat u de HEERE, uw God, zal gezegend hebben. ~
2435 Deu 16:11 | plaats, die de HEERE, uw God, zal verkiezen, om Zijnen Naam
2436 Deu 16:15 | die de HEERE verkiezen zal; want de HEERE, uw God,
2437 Deu 16:15 | want de HEERE, uw God, zal u zegenen in al uw inkomen,
2438 Deu 16:16 | 16 Driemaal in het jaar zal alles, wat mannelijk onder
2439 Deu 16:16 | plaats, die Hij verkiezen zal: op het feest der ongezuurde,
2440 Deu 16:16 | der loofhutten; maar het zal niet ledig voor het aangezicht
2441 Deu 16:18 | de HEERE, uw God, u geven zal, onder uw stammen; dat zij
2442 Deu 16:20 | de HEERE, uw God, geven zal. ~
2443 Deu 17:2 | een man of vrouw gevonden zal worden, die doen zal, dat
2444 Deu 17:2 | gevonden zal worden, die doen zal, dat kwaad is in de ogen
2445 Deu 17:6 | getuigen, of drie getuigen, zal hij gedood worden, die sterven
2446 Deu 17:6 | gedood worden, die sterven zal; op den mond van een enigen
2447 Deu 17:6 | mond van een enigen getuige zal hij niet gedood worden. ~
2448 Deu 17:7 | 7 De hand der getuigen zal eerst tegen hem zijn, om
2449 Deu 17:8 | gericht voor u te zwaar zal zijn, tussen bloed en bloed,
2450 Deu 17:8 | HEERE, uw God, verkiezen zal; ~
2451 Deu 17:9 | rechter, die in die dagen zijn zal; en gij zult ondervragen,
2452 Deu 17:10 | die de HEERE verkiezen zal, en gij zult waarnemen te
2453 Deu 17:12 | die trotselijk handelen zal, dat hij niet hore naar
2454 Deu 17:12 | den rechter, dezelve man zal sterven; en gij zult het
2455 Deu 17:14 | en gij zeggen zult: Ik zal een koning over mij stellen,
2456 Deu 17:15 | HEERE, uw God, verkiezen zal; uit het midden uwer broederen
2457 Deu 17:16 | 16 Maar hij zal voor zich de paarden niet
2458 Deu 17:17 | 17 Ook zal hij voor zich de vrouwen
2459 Deu 17:17 | zijn hart niet afwijke; hij zal ook voor zich geen zilver
2460 Deu 17:18 | 18 Voorts zal het geschieden, als hij
2461 Deu 17:18 | stoel zijns koninkrijks zal zitten, zo zal hij zich
2462 Deu 17:18 | koninkrijks zal zitten, zo zal hij zich een dubbel van
2463 Deu 17:19 | 19 En het zal bij hem zijn, en hij zal
2464 Deu 17:19 | zal bij hem zijn, en hij zal daarin lezen al de dagen
2465 Deu 18:2 | 2 Daarom zal hij geen erfdeel hebben
2466 Deu 18:3 | 3 Dit nu zal het recht der priesters
2467 Deu 18:3 | vee: dat hij den priester zal geven den schouder, en beide
2468 Deu 18:6 | Voorts wanneer een Leviet zal komen uit een uwer poorten,
2469 Deu 18:6 | de plaats, die de HEERE zal hebben verkoren; ~
2470 Deu 18:7 | 7 En hij dienen zal in den Naam des HEEREN,
2471 Deu 18:9 | de HEERE, uw God, u geven zal, zo zult gij niet leren
2472 Deu 18:10 | 10 Onder u zal niet gevonden worden, die
2473 Deu 18:15 | uit uw broederen, als mij, zal u de HEERE, uw God, verwekken;
2474 Deu 18:16 | geeist hebt, zeggende: Ik zal niet voortvaren te horen
2475 Deu 18:16 | en ditzelve grote vuur zal ik niet meer zien, dat ik
2476 Deu 18:18 | 18 Een Profeet zal Ik hun verwekken uit het
2477 Deu 18:18 | broederen, als u; en Ik zal Mijn woorden in Zijn mond
2478 Deu 18:18 | Zijn mond geven, en Hij zal tot hen spreken alles, wat
2479 Deu 18:18 | alles, wat Ik Hem gebieden zal. ~
2480 Deu 18:19 | 19 En het zal geschieden, de man, die
2481 Deu 18:19 | geschieden, de man, die niet zal horen naar Mijn woorden,
2482 Deu 18:19 | woorden, die Hij in Mijn Naam zal spreken, van dien zal Ik
2483 Deu 18:19 | Naam zal spreken, van dien zal Ik het zoeken. ~
2484 Deu 18:20 | profeet, die hoogmoediglijk zal handelen, sprekende een
2485 Deu 18:20 | spreken, of die spreken zal in den naam van andere goden,
2486 Deu 18:20 | andere goden, dezelve profeet zal sterven. ~
2487 Deu 18:22 | profeet in den Naam des HEEREN zal hebben gesproken, en dat
2488 Deu 19:1 | HEERE, uw God, de volken zal hebben uitgeroeid, welker
2489 Deu 19:1 | de HEERE, uw God, u geven zal, en gij die erfelijk zult
2490 Deu 19:2 | de HEERE, uw God, u geven zal, om dat erfelijk te bezitten. ~
2491 Deu 19:3 | dat u de HEERE, uw God, zal doen erven, in drieen delen;
2492 Deu 19:3 | in drieen delen; dit nu zal zijn, opdat ieder doodslager
2493 Deu 19:4 | doodslagers, die daarhenen vlieden zal, dat hij leve; die zijn
2494 Deu 19:4 | hij leve; die zijn naaste zal geslagen hebben door onwetendheid,
2495 Deu 19:5 | met zijn naaste in het bos zal zijn gegaan, om hout te
2496 Deu 19:5 | naaste, dat hij sterve; die zal in een dezer steden vluchten
2497 Deu 19:8 | HEERE, uw God, uw landpale zal verwijden, gelijk als Hij
2498 Deu 19:8 | en u al dat land geven zal, hetwelk Hij uw vaderen
2499 Deu 19:11 | Maar wanneer er iemand zijn zal, die zijn naaste haat, en
2500 Deu 19:13 | 13 Uw oog zal hem niet verschonen; maar
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10033 |