Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zakken 40
zakkur 6
zaks 3
zal 10033
zalaf 1
zalen 1
zalf 22
Frequency    [«  »]
11232 den
10542 hij
10527 een
10033 zal
9630 tot
9551 die
8801 zij

Bijbel

IntraText - Concordances

zal

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10033

      Book Chapter: Verse
2001 Num 10:30 | Doch hij zeide tot hem: Ik zal niet gaan; maar ik zal naar 2002 Num 10:30 | Ik zal niet gaan; maar ik zal naar mijn land en naar mijn 2003 Num 10:32 | 32 En het zal geschieden, als gij met 2004 Num 10:32 | en het goede geschieden zal, waarmede de HEERE bij ons 2005 Num 10:32 | de HEERE bij ons weldoen zal, dat wij u ook weldoen zullen. ~ 2006 Num 11:4 | wederom, en zeiden: Wie zal ons vlees te eten geven? ~ 2007 Num 11:17 | 17 Zo zal Ik afkomen en met u aldaar 2008 Num 11:17 | den Geest, die op u is, zal Ik afzonderen, en op hen 2009 Num 11:18 | HEEREN geweend, zeggende: Wie zal ons vlees te eten geven? 2010 Num 11:18 | ons wel in Egypte! Daarom zal de HEERE u vlees geven, 2011 Num 11:21 | en Gij hebt gezegd: Ik zal hun vlees geven, en zij 2012 Num 11:23 | Mijn woord u wedervaren zal, of niet. ~ 2013 Num 12:6 | onder u is, Ik, de HEERE, zal door een gezicht Mij aan 2014 Num 12:6 | bekend maken, door een droom zal Ik met hem spreken. ~ 2015 Num 13:2 | den kinderen Israels geven zal; van elken stam zijner vaderen 2016 Num 14:8 | welgevallen aan ons heeft, zo zal Hij ons in dat land brengen, 2017 Num 14:8 | in dat land brengen, en zal ons dat geven; een land, 2018 Num 14:11 | zeide tot Mozes: Hoe lang zal mij dit volk tergen? En 2019 Num 14:12 | 12 Ik zal het met pestilentie slaan, 2020 Num 14:12 | pestilentie slaan, en Ik zal het verstoten; en Ik zal 2021 Num 14:12 | zal het verstoten; en Ik zal u tot een groter en sterker 2022 Num 14:21 | waarachtig als Ik leef, zo zal de ganse aarde met de heerlijkheid 2023 Num 14:24 | heeft Mij na te volgen, zo zal Ik hem brengen tot het land, 2024 Num 14:24 | gekomen was, en zijn zaad zal het erfelijk bezitten. ~ 2025 Num 14:27 | 27 Hoe lang zal Ik bij deze boze vergadering 2026 Num 14:31 | zullen ten roof worden! die zal Ik daarin brengen, en die 2027 Num 14:41 | bevel des HEEREN? Want dat zal geen voorspoed hebben. ~ 2028 Num 14:42 | Trekt niet op, want de HEERE zal in het midden van u niet 2029 Num 14:43 | afgekeerd hebt van den HEERE, zo zal de HEERE met u niet zijn. ~ 2030 Num 15:2 | woningen, dat Ik u geven zal; ~ 2031 Num 15:4 | 4 Zo zal hij, die zijn offerande 2032 Num 15:9 | 9 Zo zal hij tot een jong rund offeren 2033 Num 15:11 | 11 Alzo zal gedaan worden met den enen 2034 Num 15:13 | 13 Alle inboorling zal deze dingen alzo doen, offerende 2035 Num 15:14 | geslachten, en hij een vuuroffer zal bereiden tot een liefelijken 2036 Num 15:14 | als gij zult doen, alzo zal hij doen. ~ 2037 Num 15:15 | gelijk gijlieden, alzo zal de vreemdeling voor des 2038 Num 15:16 | Enerlei wet en enerlei recht zal ulieden zijn, en den vreemdeling, 2039 Num 15:18 | waarheen Ik u inbrengen zal, ~ 2040 Num 15:19 | 19 Zo zal het geschieden, als gij 2041 Num 15:24 | 24 Zo zal het geschieden, indien iets 2042 Num 15:24 | een var, een jong rund, zal bereiden ten brandoffer, 2043 Num 15:25 | 25 En de priester zal de verzoening doen voor 2044 Num 15:25 | kinderen Israels, en het zal hun vergeven worden; want 2045 Num 15:26 | 26 Het zal dan aan de ganse vergadering 2046 Num 15:27 | door afdwaling gezondigd zal hebben, die zal een eenjarige 2047 Num 15:27 | gezondigd zal hebben, die zal een eenjarige geit ten zondoffer 2048 Num 15:28 | 28 En de priester zal de verzoening doen over 2049 Num 15:28 | verzoening over haar; en het zal haar vergeven worden. ~ 2050 Num 15:29 | vreemdeling verkeert, enerlei wet zal ulieden zijn, dengene, die 2051 Num 15:30 | de ziel, die iets gedaan zal hebben met opgeheven hand, 2052 Num 15:30 | HEERE; en diezelve ziel zal uitgeroeid worden uit het 2053 Num 15:31 | vernietigd; diezelve ziel zal ganselijk uitgeroeid worden; 2054 Num 15:35 | HEERE tot Mozes: Die man zal zekerlijk gedood worden; 2055 Num 15:35 | worden; de ganse vergadering zal hem met stenen stenigen 2056 Num 15:39 | 39 En hij zal ulieden aan de snoertjes 2057 Num 16:5 | zeggende: Morgen vroeg dan zal de HEERE bekend maken, wie 2058 Num 16:5 | heilige is, dien Hij tot Zich zal doen naderen; en wien Hij 2059 Num 16:5 | naderen; en wien Hij verkoren zal hebben, dien zal Hij tot 2060 Num 16:5 | verkoren zal hebben, dien zal Hij tot Zich doen naderen. ~ 2061 Num 16:7 | aangezicht des HEEREN; en het zal geschieden, dat de man, 2062 Num 16:7 | dien de HEERE verkiezen zal, die zal heilig zijn. Het 2063 Num 16:7 | HEERE verkiezen zal, die zal heilig zijn. Het is te veel 2064 Num 16:21 | deze vergadering, en Ik zal hen als in een ogenblik 2065 Num 16:22 | alle vlees! een enig man zal gezondigd hebben, en zult 2066 Num 16:29 | en over hen een bezoeking zal gedaan worden, naar aller 2067 Num 16:30 | indien de HEERE wat nieuws zal scheppen, en het aardrijk 2068 Num 16:30 | en het aardrijk zijn mond zal opendoen, en verslinden 2069 Num 16:45 | deze vergadering, en Ik zal hen verteren, als in een 2070 Num 17:3 | van Levi; want een staf zal er zijn voor het hoofd van 2071 Num 17:4 | Ik met ulieden samenkomen zal. ~ 2072 Num 17:5 | 5 En het zal geschieden, dat de staf 2073 Num 17:5 | staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben, zal bloeien; 2074 Num 17:5 | Ik zal verkoren hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen 2075 Num 17:5 | hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen de murmureringen 2076 Num 17:13 | den tabernakel des HEEREN, zal sterven; zullen wij dan 2077 Num 18:3 | van Levi; want een staf zal er zijn voor het hoofd van 2078 Num 18:4 | Ik met ulieden samenkomen zal. ~ 2079 Num 18:5 | 5 En het zal geschieden, dat de staf 2080 Num 18:5 | staf des mans, welke Ik zal verkoren hebben, zal bloeien; 2081 Num 18:5 | Ik zal verkoren hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen 2082 Num 18:5 | hebben, zal bloeien; en Ik zal stillen de murmureringen 2083 Num 18:13 | den tabernakel des HEEREN, zal sterven; zullen wij dan 2084 Num 18:17 | der tent; en een vreemde zal tot u niet naderen. ~ 2085 Num 18:20 | de vreemde, die nadert, zal gedood worden. ~ 2086 Num 18:22 | Mij zullen wedergeven; het zal u en uw zonen een heiligheid 2087 Num 18:23 | eten; al wat mannelijk is zal dat eten; het zal u een 2088 Num 18:23 | mannelijk is zal dat eten; het zal u een heiligheid zijn. ~ 2089 Num 18:24 | 11 Ook zal dit het uwe zijn: het hefoffer 2090 Num 18:24 | wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~ 2091 Num 18:26 | wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~ 2092 Num 18:27 | het verbannene in Israel zal het uwe zijn. ~ 2093 Num 18:28 | mensen, en onder de beesten, zal het uwe zijn; doch de eerstgeborenen 2094 Num 18:31 | 18 En hun vlees zal het uwe zijn; gelijk de 2095 Num 18:31 | gelijk de rechterschouder, zal het uwe zijn. ~ 2096 Num 18:32 | een eeuwige inzetting; het zal een eeuwig zoutverbond zijn, 2097 Num 18:36 | ongerechtigheid dragen; het zal een eeuwige inzetting zijn 2098 Num 18:40 | 27 En het zal u gerekend worden tot uw 2099 Num 18:43 | beste daarvan offert, zo zal het den Levieten toegerekend 2100 Num 19:4 | der tent; en een vreemde zal tot u niet naderen. ~ 2101 Num 19:7 | de vreemde, die nadert, zal gedood worden. ~ 2102 Num 19:9 | Mij zullen wedergeven; het zal u en uw zonen een heiligheid 2103 Num 19:10 | eten; al wat mannelijk is zal dat eten; het zal u een 2104 Num 19:10 | mannelijk is zal dat eten; het zal u een heiligheid zijn. ~ 2105 Num 19:11 | 11 Ook zal dit het uwe zijn: het hefoffer 2106 Num 19:11 | wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~ 2107 Num 19:13 | wie in uw huis rein is, zal dat eten. ~ 2108 Num 19:14 | het verbannene in Israel zal het uwe zijn. ~ 2109 Num 19:15 | mensen, en onder de beesten, zal het uwe zijn; doch de eerstgeborenen 2110 Num 19:18 | 18 En hun vlees zal het uwe zijn; gelijk de 2111 Num 19:18 | gelijk de rechterschouder, zal het uwe zijn. ~ 2112 Num 19:19 | een eeuwige inzetting; het zal een eeuwig zoutverbond zijn, 2113 Num 19:23 | ongerechtigheid dragen; het zal een eeuwige inzetting zijn 2114 Num 19:27 | 27 En het zal u gerekend worden tot uw 2115 Num 19:30 | beste daarvan offert, zo zal het den Levieten toegerekend 2116 Num 20:8 | steenrots voor hun ogen, zo zal zij hun water geven; alzo 2117 Num 20:19 | drinken, ik en mijn vee, zo zal ik deszelfs prijs daarvoor 2118 Num 20:19 | prijs daarvoor geven; ik zal alleenlijk, zonder iets 2119 Num 20:24 | 24 Aaron zal tot zijn volken verzameld 2120 Num 20:24 | verzameld worden; want hij zal niet komen in het land, 2121 Num 20:26 | zijn zoon, aan; want Aaron zal verzameld worden, en daar 2122 Num 21:2 | geheel in mijn hand geeft, zo zal ik hun steden verbannen. ~ 2123 Num 21:8 | ze op een stang; en het zal geschieden, dat al wie gebeten 2124 Num 21:8 | als hij haar aanziet, zo zal hij leven. ~ 2125 Num 21:16 | zeide: Verzamel het volk, zo zal Ik hun water geven. ~ 2126 Num 22:4 | oudsten der Midianieten: Nu zal deze gemeente oplikken al 2127 Num 22:6 | machtiger dan ik; misschien zal ik het kunnen slaan, of 2128 Num 22:6 | dat, wien gij zegent, die zal gezegend zijn, en wien gij 2129 Num 22:6 | wien gij vervloekt, die zal vervloekt zijn. ~ 2130 Num 22:8 | Vernacht hier dezen nacht, zo zal ik ulieden een antwoord 2131 Num 22:8 | gelijk als de HEERE tot mij zal gesproken hebben. Toen bleven 2132 Num 22:11 | vervloek het mij; misschien zal ik tegen hetzelve kunnen 2133 Num 22:17 | 17 Want ik zal u zeer hoog vereren, en 2134 Num 22:17 | tot mij zeggen zult, dat zal ik doen; zo kom toch, vervloek 2135 Num 22:19 | HEERE tot mij verder spreken zal. ~ 2136 Num 22:20 | hetwelk Ik tot u spreken zal. ~ 2137 Num 22:34 | het kwaad in Uw ogen, ik zal wederkeren. ~ 2138 Num 22:35 | woord, wat Ik tot u spreken zal, dat zult gij spreken. Alzo 2139 Num 22:38 | Zie, ik ben tot u gekomen; zal ik nu enigzins iets kunnen 2140 Num 22:38 | God in mijn mond leggen zal, dat zal ik spreken. ~ 2141 Num 22:38 | mijn mond leggen zal, dat zal ik spreken. ~ 2142 Num 23:3 | bij uw brandoffer, en ik zal heengaan; misschien zal 2143 Num 23:3 | zal heengaan; misschien zal de HEERE mij tegemoet komen; 2144 Num 23:3 | komen; en hetgeen Hij wijzen zal, dat zal ik u bekend maken. 2145 Num 23:3 | hetgeen Hij wijzen zal, dat zal ik u bekend maken. Toen 2146 Num 23:8 | 8 Wat zal ik vloeken, dien God niet 2147 Num 23:8 | God niet vloekt; en wat zal ik schelden, waar de HEERE 2148 Num 23:9 | aanschouw ik hem; ziet, dat volk zal alleen wonen, en het zal 2149 Num 23:9 | zal alleen wonen, en het zal onder de heidenen niet gerekend 2150 Num 23:10 | 10 Wie zal het stof van Jakob tellen, 2151 Num 23:12 | nu antwoordde en zeide: Zal ik dat niet waarnemen te 2152 Num 23:15 | bij uw brandoffer, en ik zal Hem aldaar ontmoeten. ~ 2153 Num 23:20 | zegenen; dewijl Hij zegent, zo zal ik het niet keren. ~ 2154 Num 23:23 | tegen Israel. Te dezer tijd zal van Jakob gezegd worden, 2155 Num 23:24 | 24 Zie, het volk zal opstaan als een oude leeuw, 2156 Num 23:24 | als een oude leeuw, en het zal zich verheffen als een leeuw; 2157 Num 23:24 | verheffen als een leeuw; het zal zich niet neerleggen, totdat 2158 Num 23:24 | der verslagenen gedronken zal hebben! ~ 2159 Num 23:26 | Al wat de HEERE spreken zal, dat zal ik doen? ~ 2160 Num 23:26 | de HEERE spreken zal, dat zal ik doen? ~ 2161 Num 23:27 | tot Bileam: Kom toch, ik zal u aan een ander plaats medenemen; 2162 Num 23:27 | plaats medenemen; misschien zal het recht zijn in de ogen 2163 Num 24:7 | 7 Er zal water uit zijn emmeren vloeien, 2164 Num 24:7 | emmeren vloeien, en zijn zaad zal in vele wateren zijn; en 2165 Num 24:7 | wateren zijn; en zijn koning zal boven Agag verheven worden, 2166 Num 24:7 | worden, en zijn koninkrijk zal verhoogd worden. ~ 2167 Num 24:8 | als van een eenhoorn; hij zal de heidenen, zijn vijanden, 2168 Num 24:9 | als een oude leeuw; wie zal hem doen opstaan? Zo wie 2169 Num 24:13 | hart; wat de HEERE spreken zal, dat zal ik spreken. ~ 2170 Num 24:13 | de HEERE spreken zal, dat zal ik spreken. ~ 2171 Num 24:14 | ga tot mijn volk; kom, ik zal u raad geven, en zeggen 2172 Num 24:14 | wat dit volk uw volk doen zal in de laatste dagen. ~ 2173 Num 24:17 | 17 Ik zal hem zien, maar nu niet; 2174 Num 24:17 | Hem, maar niet nabij. Er zal een ster voortkomen uit 2175 Num 24:17 | voortkomen uit Jakob, en er zal een scepter uit Israel opkomen; 2176 Num 24:17 | uit Israel opkomen; die zal de palen der Moabieten verslaan, 2177 Num 24:17 | der Moabieten verslaan, en zal al de kinderen van Seth 2178 Num 24:18 | 18 En Edom zal een erfelijke bezitting 2179 Num 24:18 | bezitting zijn; en Seir zal zijn vijanden een erfelijke 2180 Num 24:18 | bezitting zijn; doch Israel zal kracht doen. ~ 2181 Num 24:19 | 19 En er zal een uit Jakob heersen, en 2182 Num 24:19 | uit Jakob heersen, en hij zal de overigen uit de steden 2183 Num 24:22 | 22 Evenwel zal Kain verteerd worden, totdat 2184 Num 24:22 | Assur gevankelijk wegvoeren zal! ~ 2185 Num 24:23 | spreuk op, en zeide: Och, wie zal leven, als God dit doen 2186 Num 24:23 | leven, als God dit doen zal! ~ 2187 Num 24:24 | ook Heber plagen; en hij zal ook ten verderve zijn. ~ 2188 Num 25:4 | den HEERE tegen de zon, zo zal de hittigheid van des HEEREN 2189 Num 25:13 | 13 En hij zal hebben, en zijn zaad na 2190 Num 26:53 | 53 Aan dezen zal het land uitgedeeld worden 2191 Num 26:54 | maken; aan een iegelijk zal, naar zijn getelden, zijn 2192 Num 26:55 | 55 Het land nochtans zal door het lot gedeeld worden; 2193 Num 26:56 | 56 Naar het lot zal elks erfenis gedeeld worden 2194 Num 27:11 | het erfelijk bezitte. Dit zal den kinderen Israels tot 2195 Num 27:21 | 21 En hij zal voor het aangezicht van 2196 Num 27:21 | die voor hem raad vragen zal, naar de wijze van Urim, 2197 Num 28:7 | 7 En zijn drankoffer zal zijn het vierendeel van 2198 Num 28:15 | 15 Daartoe zal een geitenbok ten zondoffer 2199 Num 28:18 | 18 Op den eersten dag zal een heilige samenroeping 2200 Num 28:20 | 20 En hun spijsoffer zal zijn meelbloem, met olie 2201 Num 28:24 | boven dat gedurig brandoffer zal het bereid worden, met zijn 2202 Num 29:1 | dienstwerk zult gij doen; het zal u een dag des geklanks zijn. ~ 2203 Num 30:2 | man den HEERE een gelofte zal beloofd, of een eed zal 2204 Num 30:2 | zal beloofd, of een eed zal gezworen hebben, zijn ziel 2205 Num 30:2 | verbindende, zijn woord zal hij niet ontheiligen; naar 2206 Num 30:2 | uit zijn mond gegaan is, zal hij doen. ~ 2207 Num 30:3 | vrouw den HEERE een gelofte zal beloofd hebben, en zich 2208 Num 30:3 | vaders in haar jonkheid zal verbonden hebben; ~ 2209 Num 30:4 | haar ziel verbonden heeft, zal horen, en haar vader tegen 2210 Num 30:4 | en haar vader tegen haar zal stilzwijgen, zo zullen al 2211 Num 30:4 | haar ziel verbonden heeft, zal bestaan. ~ 2212 Num 30:5 | Maar indien haar vader dat zal breken, den dage als hij 2213 Num 30:5 | niet bestaan; maar de HEERE zal het haar vergeven; want 2214 Num 30:7 | 7 En haar man dat zal horen, en ten dage als hij 2215 Num 30:7 | hij het hoort, tegen haar zal stilzwijgen, zo zullen haar 2216 Num 30:8 | als hij het hoorde, dat zal breken, en haar gelofte, 2217 Num 30:8 | gelofte, die op haar was, zal te niet maken, mitsgaders 2218 Num 30:8 | ziel verbonden heeft, zo zal het de HEERE haar vergeven. ~ 2219 Num 30:9 | haar ziel verbonden heeft, zal over haar bestaan. ~ 2220 Num 30:11 | gehoord, en tegen haar stil zal gezwegen hebben, dat niet 2221 Num 30:11 | haar ziel verbonden heeft, zal bestaan. ~ 2222 Num 30:12 | verbintenis harer ziel, zal bestaan; haar man heeft 2223 Num 30:12 | niet gemaakt, en de HEERE zal het haar vergeven. ~ 2224 Num 30:13 | ziel te verootmoedigen, die zal haar man bevestigen, of 2225 Num 30:13 | haar man bevestigen, of die zal haar man te niet maken. 2226 Num 30:15 | ganselijk te niet maken zal, nadat hij het gehoord zal 2227 Num 30:15 | zal, nadat hij het gehoord zal hebben, zo zal hij haar 2228 Num 30:15 | het gehoord zal hebben, zo zal hij haar ongerechtigheid 2229 Num 31:23 | het rein worde; evenwel zal het door het water der afzondering 2230 Num 31:68 | achter Hem u zult afkeren, zo zal Hij wijders voortvaren het 2231 Num 31:72 | onze erfenis ons toegekomen zal zijn aan deze zijde van 2232 Num 31:74 | toegerust is, over de Jordaan zal trekken voor het aangezicht 2233 Num 31:74 | aangezicht uit de bezitting zal verdreven hebben. ~ 2234 Num 31:75 | voor Israel, en dit land zal u ter bezitting zijn voor 2235 Num 31:76 | worden, als zij u vinden zal! ~ 2236 Num 31:82 | land voor uw aangezicht zal ten ondergebracht zijn; 2237 Num 32:54 | waarheen voor iemand het lot zal uitgaan, dat zal hij hebben; 2238 Num 32:54 | het lot zal uitgaan, dat zal hij hebben; naar de stammen 2239 Num 32:55 | bezitting zult verdrijven, zo zal het geschieden, dat, die 2240 Num 32:56 | 56 En het zal geschieden, dat Ik u zal 2241 Num 32:56 | zal geschieden, dat Ik u zal doen, gelijk als Ik hun 2242 Num 33:2 | het land Kanaan ingaat, zo zal dit land zijn, dat u ter 2243 Num 33:2 | dat u ter erfenis vallen zal, het land Kanaan, naar zijn 2244 Num 33:3 | 3 De zuiderhoek nu zal u zijn van de woestijn Zin, 2245 Num 33:3 | Edom; en de zuider landpale zal u zijn van het einde der 2246 Num 33:4 | 4 En deze landpale zal u omgaan van het zuiden 2247 Num 33:4 | naar Kades-Barnea; en zij zal uitgaan naar Hazar-Addar, 2248 Num 33:5 | 5 Voorts zal deze landpale omgaan van 2249 Num 33:6 | landpale van het westen, daar zal u de grote zee de landpale 2250 Num 33:6 | zee de landpale zijn; dit zal uw landpale van het westen 2251 Num 33:7 | 7 Voorts zal u de landpale van het noorden 2252 Num 33:9 | 9 En deze landpale zal uitgaan naar Zifron, en 2253 Num 33:9 | zijn te Hazar-Enan; dit zal u de noorder landpale zijn. ~ 2254 Num 33:11 | 11 En deze landpale zal afgaan van Sefam naar Ribla, 2255 Num 33:11 | het oosten van Ain; daarna zal deze landpale afgaan en 2256 Num 33:12 | 12 Voorts zal deze landpale afgaan langs 2257 Num 33:12 | zijn aan de Zoutzee. Dit zal u zijn het land naar zijn 2258 Num 34:8 | weinige nemen; een ieder zal naar zijn erfenis, die zij 2259 Num 34:16 | is hij; deze doodslager zal zekerlijk gedood worden. ~ 2260 Num 34:17 | is hij; deze doodslager zal zekerlijk gedood worden. ~ 2261 Num 34:18 | is hij; deze doodslager zal zekerlijk gedood worden. ~ 2262 Num 34:19 | De wreker des bloeds, die zal den doodslager doden; als 2263 Num 34:19 | doden; als hij hem ontmoet, zal hij hem doden. ~ 2264 Num 34:20 | Indien hij hem ook door haat zal gestoten hebben, of met 2265 Num 34:21 | gestorven zij; de slager zal zekerlijk gedood worden, 2266 Num 34:21 | doodslager is hij; de bloedwreker zal dezen doodslager doden, 2267 Num 34:24 | 24 Zo zal de vergadering richten tussen 2268 Num 34:25 | 25 En de vergadering zal den doodslager redden uit 2269 Num 34:25 | bloedwrekers, en de vergadering zal hem doen wederkeren tot 2270 Num 34:25 | hij gevloden was; en hij zal daarin blijven tot den dood 2271 Num 34:26 | indien de doodslager enigzins zal gaan uit de palen zijner 2272 Num 34:27 | 27 En de bloedwreker hem zal vinden buiten de palen zijner 2273 Num 34:27 | bloedwreker den doodslager zal doden, het zal hem geen 2274 Num 34:27 | doodslager zal doden, het zal hem geen bloedschuld zijn. ~ 2275 Num 34:28 | de dood des hogepriesters zal de doodslager wederkeren 2276 Num 34:30 | naar den mond der getuige zal men den doodslager doden, 2277 Num 34:30 | doden, maar een enig getuige zal niet getuigen tegen een 2278 Num 34:31 | is te sterven; want hij zal zekerlijk gedood worden. ~ 2279 Num 34:33 | het land; en voor het land zal geen verzoening gedaan worden 2280 Num 34:34 | in welks midden Ik wonen zal; want Ik ben de HEERE, wonende 2281 Num 35:6 | worden, die in haar ogen goed zal zijn; alleenlijk, dat zij 2282 Num 35:7 | 7 Zo zal de erfenis van de kinderen 2283 Num 35:8 | 8 Voorts zal elke dochter, die een erfenis 2284 Num 35:9 | 9 Zo zal de erfenis niet omgewend 2285 Deu 1:9 | tot u, zeggende: Ik alleen zal u niet kunnen dragen. ~ 2286 Deu 1:17 | zaak, die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot mij doen 2287 Deu 1:17 | tot mij doen komen, en ik zal ze horen. ~ 2288 Deu 1:20 | HEERE, onze God, ons geven zal. ~ 2289 Deu 1:25 | HEERE, onze God, ons geven zal, is goed. ~ 2290 Deu 1:30 | aangezicht wandelt, Die zal voor u strijden, naar alles, 2291 Deu 1:35 | van dit kwade geslacht, zal zien dat goede land, hetwelk 2292 Deu 1:36 | de zoon van Jefunne; die zal het zien, en aan hem zal 2293 Deu 1:36 | zal het zien, en aan hem zal Ik het land geven, waarop 2294 Deu 1:38 | uw aangezicht staat, die zal daarin komen; sterk denzelven, 2295 Deu 1:38 | sterk denzelven, want hij zal het Israel doen erven. ~ 2296 Deu 1:39 | zullen daarin komen, en dien zal Ik het geven, en die zullen 2297 Deu 2:5 | u niet met hen; want Ik zal u van hun land niet geven, 2298 Deu 2:9 | hen in den strijd; want Ik zal u geen erfenis van hun land 2299 Deu 2:19 | u met hen niet; want Ik zal u van het land der kinderen 2300 Deu 2:25 | 25 Te dezen dage zal Ik beginnen uw schrik en 2301 Deu 2:27 | uw land doortrekken; ik zal alleenlijk langs den weg 2302 Deu 2:27 | den weg voorttrekken; ik zal noch ter rechterhand noch 2303 Deu 2:29 | HEERE, onze God, ons geven zal. ~ 2304 Deu 3:20 | HEERE, uw God, hun geven zal aan gene zijde van de Jordaan; 2305 Deu 3:21 | koningen gedaan heeft; alzo zal de HEERE aan alle koninkrijken 2306 Deu 3:28 | bekrachtig hem; want hij zal voor het aangezicht van 2307 Deu 3:28 | volk henen overgaan, en zal hun dat land, dat gij zien 2308 Deu 4:6 | dan, en doet ze; want dat zal uw wijsheid en uw verstand 2309 Deu 4:10 | Vergader Mij dit volk, en Ik zal hun Mijn woorden doen horen, 2310 Deu 4:21 | God, u ter erfenis geven zal. ~ 2311 Deu 4:22 | 22 Want ik zal in dit land sterven; ik 2312 Deu 4:22 | in dit land sterven; ik zal over de Jordaan niet gaan; 2313 Deu 4:27 | 27 En de HEERE zal u verstrooien onder de volken; 2314 Deu 4:27 | de HEERE u henen leiden zal. ~ 2315 Deu 4:31 | een barmhartig God; Hij zal u niet verlaten, noch u 2316 Deu 4:31 | noch u verderven; en Hij zal het verbond uwer vaderen, 2317 Deu 5:11 | gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden dengene, 2318 Deu 5:16 | de HEERE, uw God, geven zal. ~ 2319 Deu 5:27 | HEERE, onze God, zeggen zal; en spreek gij tot ons al 2320 Deu 5:27 | onze God, tot u spreken zal, en wij zullen het horen 2321 Deu 5:31 | land, hetwelk Ik hun geven zal, om dat te erven. ~ 2322 Deu 6:10 | 10 Als het dan zal geschied zijn, dat de HEERE, 2323 Deu 6:10 | dat de HEERE, uw God, u zal hebben ingebracht in dat 2324 Deu 6:20 | Wanneer uw zoon u morgen zal vragen, zeggende: Wat zijn 2325 Deu 6:25 | 25 En het zal ons gerechtigheid zijn, 2326 Deu 7:1 | Wanneer u de HEERE, uw God, zal gebracht hebben in het land, 2327 Deu 7:1 | volken voor uw aangezicht zal hebben uitgeworpen, de Hethieten, 2328 Deu 7:2 | En de HEERE, uw God, hen zal gegeven hebben voor uw aangezicht, 2329 Deu 7:10 | om hem te verderven; Hij zal het Zijn hater niet vertrekken, 2330 Deu 7:10 | vertrekken, in zijn aangezicht zal Hij het hem vergelden. ~ 2331 Deu 7:12 | 12 Zo zal het geschieden, omdat gij 2332 Deu 7:12 | verbond en de weldadigheid zal houden, die Hij uw vaderen 2333 Deu 7:13 | 13 En Hij zal u liefhebben, en zal u zegenen, 2334 Deu 7:13 | Hij zal u liefhebben, en zal u zegenen, en u doen vermenigvuldigen; 2335 Deu 7:13 | vermenigvuldigen; en Hij zal zegenen de vrucht uws buiks, 2336 Deu 7:14 | zijn boven alle volken; er zal onder u noch man noch vrouw 2337 Deu 7:15 | 15 En de HEERE zal alle krankheid van u afweren, 2338 Deu 7:15 | krankheid van u afweren, en Hij zal u geen van de kwade ziekten 2339 Deu 7:15 | gij kent, opleggen, maar zal ze leggen op allen, die 2340 Deu 7:16 | de HEERE, uw God, u geven zal; uw oog zal hen niet verschonen, 2341 Deu 7:16 | God, u geven zal; uw oog zal hen niet verschonen, en 2342 Deu 7:19 | heeft uitgevoerd; alzo zal de HEERE, uw God, doen aan 2343 Deu 7:20 | 20 Daartoe zal de HEERE, uw God, ook horzelen 2344 Deu 7:22 | 22 En de HEERE, uw God, zal deze volken voor uw aangezicht 2345 Deu 7:23 | 23 En de HEERE zal hen geven voor uw aangezicht, 2346 Deu 7:23 | voor uw aangezicht, en Hij zal hen verschrikken met grote 2347 Deu 7:24 | 24 Ook zal Hij hun koningen in uw hand 2348 Deu 7:24 | hemel te niet doet; geen man zal voor uw aangezicht bestaan, 2349 Deu 8:9 | waarin u niets ontbreken zal; een land, welks stenen 2350 Deu 8:10 | dat goede land, dat Hij u zal hebben gegeven. 2351 Deu 8:13 | zijn, ook zilver en goud u zal vermeerderd zijn, ja, al 2352 Deu 8:13 | wat gij hebt vermeerderd zal zijn; ~ 2353 Deu 9:3 | een verterend vuur: Die zal hen verdelgen, en Die zal 2354 Deu 9:3 | zal hen verdelgen, en Die zal hen voor uw aangezicht nederwerpen; 2355 Deu 9:4 | God, voor uw aangezicht zal hebben uitgestoten, zo spreek 2356 Deu 9:14 | den hemel uitdoe; en Ik zal u tot een machtiger en meerder 2357 Deu 10:2 | 2 En Ik zal op die tafelen schrijven 2358 Deu 11:13 | 13 En het zal geschieden, zo gij naarstiglijk 2359 Deu 11:14 | 14 Zo zal Ik den regen uws lands geven 2360 Deu 11:15 | 15 En Ik zal kruid geven op uw veld voor 2361 Deu 11:23 | 23 Zo zal de HEERE al deze volken 2362 Deu 11:24 | waar uw voetzool op treedt, zal de uwe zijn; van de woestijn 2363 Deu 11:24 | tot aan de achterste zee, zal uw landpale zijn. ~ 2364 Deu 11:25 | 25 Niemand zal voor uw aangezicht bestaan; 2365 Deu 11:25 | bestaan; de HEERE, uw God, zal uw schrik en uw vreze geven 2366 Deu 11:29 | 29 En het zal geschieden, als u de HEERE, 2367 Deu 11:29 | als u de HEERE, uw God, zal hebben ingebracht in het 2368 Deu 11:31 | de HEERE, uw God, u geven zal; en gij zult het erfelijk 2369 Deu 12:5 | al uw stammen verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te 2370 Deu 12:9 | de HEERE, uw God, u geven zal. ~ 2371 Deu 12:10 | dat u de HEERE, uw God, zal doen erven; en Hij zal u 2372 Deu 12:10 | zal doen erven; en Hij zal u rust geven van al uw vijanden 2373 Deu 12:11 | 11 Dan zal er een plaats zijn, die 2374 Deu 12:11 | HEERE, uw God, verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te 2375 Deu 12:14 | HEERE in een uwer stammen zal verkiezen, daar zult gij 2376 Deu 12:15 | de onreine en de reine zal daarvan eten, als van een 2377 Deu 12:18 | HEERE, uw God, verkiezen zal, gij, en uw zoon, en uw 2378 Deu 12:20 | HEERE, uw God, uw landpale zal verwijd hebben, gelijk als 2379 Deu 12:20 | en gij zeggen zult: Ik zal vlees eten; dewijl uw ziel 2380 Deu 12:21 | HEERE, uw God, verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te 2381 Deu 12:21 | aldaar te zetten, verre van u zal zijn, zo zult gij slachten 2382 Deu 12:26 | die de HEERE verkiezen zal; ~ 2383 Deu 12:27 | bloed uwer slachtofferen zal op het altaar des HEEREN, 2384 Deu 12:29 | God, voor uw aangezicht zal hebben uitgeroeid de volken, 2385 Deu 12:30 | goden gediend hebben, alzo zal ik ook doen. ~ 2386 Deu 13:1 | dromen-dromer, in het midden van u zal opstaan, en u geven een 2387 Deu 13:5 | profeet, of dromen-dromer, zal gedood worden; want hij 2388 Deu 13:6 | vriend, die als uw ziel is, u zal aanporren in het heimelijke, 2389 Deu 13:8 | naar hem niet horen; ook zal uw oog hem niet verschonen, 2390 Deu 13:9 | zekerlijk doodslaan; uw hand zal eerst tegen hem zijn, om 2391 Deu 13:16 | vuur verbranden; en zij zal een hoop zijn eeuwiglijk, 2392 Deu 13:16 | hoop zijn eeuwiglijk, zij zal niet weder gebouwd worden. ~ 2393 Deu 13:17 | 17 Ook zal er niets van het verbannene 2394 Deu 14:8 | het herkauwt niet; onrein zal het ulieden zijn; van hun 2395 Deu 14:10 | zult gij niet eten; het zal ulieden onrein zijn. ~ 2396 Deu 14:19 | al het kruipend gevogelte zal ulieden onrein zijn; zij 2397 Deu 14:23 | plaatse, die Hij verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te 2398 Deu 14:24 | nog de weg voor u te veel zal zijn, dat gij zulks niet 2399 Deu 14:24 | de plaats te verre van u zal zijn, die de HEERE, uw God, 2400 Deu 14:24 | HEERE, uw God, verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te 2401 Deu 14:24 | wanneer de HEERE, uw God, u zal gezegend hebben; ~ 2402 Deu 14:25 | HEERE, uw God, verkiezen zal; ~ 2403 Deu 14:26 | wat uw ziel van u begeren zal, en eet aldaar voor het 2404 Deu 14:29 | 29 Zo zal komen de Leviet, dewijl 2405 Deu 15:2 | schuldheer, die zijn naaste zal geleend hebben, vrijlate; 2406 Deu 15:2 | geleend hebben, vrijlate; hij zal zijn naaste of zijn broeder 2407 Deu 15:3 | gij bij uw broeder hebt, zal uw hand vrijlaten; ~ 2408 Deu 15:4 | er geen bedelaar onder u zal zijn; want de HEERE zal 2409 Deu 15:4 | zal zijn; want de HEERE zal u overloediglijk zegenen 2410 Deu 15:4 | HEERE, uw God, ten erve zal geven, om hetzelve erfelijk 2411 Deu 15:6 | 6 Want de HEERE, uw God, zal u zegenen, gelijk als Hij 2412 Deu 15:7 | Wanneer er onder u een arme zal zijn, een uit uw broederen, 2413 Deu 15:7 | de HEERE, uw God, u geven zal, zo zult gij uw hart niet 2414 Deu 15:10 | mildelijk geven, en uw hart zal niet boos zijn, als gij 2415 Deu 15:10 | want om dezer zake wil zal u de HEERE, uw God, zegenen 2416 Deu 15:11 | 11 Want de arme zal niet ophouden uit het midden 2417 Deu 15:12 | Hebreinne, aan u verkocht zal zijn, zo zal hij u zes jaren 2418 Deu 15:12 | u verkocht zal zijn, zo zal hij u zes jaren dienen; 2419 Deu 15:16 | 16 Maar het zal geschieden, als hij tot 2420 Deu 15:16 | geschieden, als hij tot u zeggen zal: Ik zal niet van u uitgaan, 2421 Deu 15:16 | hij tot u zeggen zal: Ik zal niet van u uitgaan, omdat 2422 Deu 15:17 | oor en in de deur, en hij zal eeuwiglijk uw dienstknecht 2423 Deu 15:18 | 18 Het zal niet hard zijn in uw ogen, 2424 Deu 15:18 | u zes jaren gediend; zo zal u de HEERE, uw God, zegenen 2425 Deu 15:19 | runderen en onder uw schapen zal geboren worden, zijnde mannelijk, 2426 Deu 15:20 | de plaats, die de HEERE zal verkiezen, gij en uw huis. ~ 2427 Deu 15:21 | als enig gebrek daaraan zal zijn, hetzij mank of blind, 2428 Deu 16:2 | die de HEERE verkiezen zal, om Zijn Naam aldaar te 2429 Deu 16:4 | 4 Er zal bij u in zeven dagen geen 2430 Deu 16:4 | enige uwer landpalen; ook zal van het vlees, dat gij aan 2431 Deu 16:6 | HEERE, uw God, verkiezen zal om daar Zijn Naam te doen 2432 Deu 16:7 | HEERE, uw God, verkiezen zal; daarna zult gij u des morgens 2433 Deu 16:10 | feest der weken houden; het zal een vrijwillige schatting 2434 Deu 16:10 | naardat u de HEERE, uw God, zal gezegend hebben. ~ 2435 Deu 16:11 | plaats, die de HEERE, uw God, zal verkiezen, om Zijnen Naam 2436 Deu 16:15 | die de HEERE verkiezen zal; want de HEERE, uw God, 2437 Deu 16:15 | want de HEERE, uw God, zal u zegenen in al uw inkomen, 2438 Deu 16:16 | 16 Driemaal in het jaar zal alles, wat mannelijk onder 2439 Deu 16:16 | plaats, die Hij verkiezen zal: op het feest der ongezuurde, 2440 Deu 16:16 | der loofhutten; maar het zal niet ledig voor het aangezicht 2441 Deu 16:18 | de HEERE, uw God, u geven zal, onder uw stammen; dat zij 2442 Deu 16:20 | de HEERE, uw God, geven zal. ~ 2443 Deu 17:2 | een man of vrouw gevonden zal worden, die doen zal, dat 2444 Deu 17:2 | gevonden zal worden, die doen zal, dat kwaad is in de ogen 2445 Deu 17:6 | getuigen, of drie getuigen, zal hij gedood worden, die sterven 2446 Deu 17:6 | gedood worden, die sterven zal; op den mond van een enigen 2447 Deu 17:6 | mond van een enigen getuige zal hij niet gedood worden. ~ 2448 Deu 17:7 | 7 De hand der getuigen zal eerst tegen hem zijn, om 2449 Deu 17:8 | gericht voor u te zwaar zal zijn, tussen bloed en bloed, 2450 Deu 17:8 | HEERE, uw God, verkiezen zal; ~ 2451 Deu 17:9 | rechter, die in die dagen zijn zal; en gij zult ondervragen, 2452 Deu 17:10 | die de HEERE verkiezen zal, en gij zult waarnemen te 2453 Deu 17:12 | die trotselijk handelen zal, dat hij niet hore naar 2454 Deu 17:12 | den rechter, dezelve man zal sterven; en gij zult het 2455 Deu 17:14 | en gij zeggen zult: Ik zal een koning over mij stellen, 2456 Deu 17:15 | HEERE, uw God, verkiezen zal; uit het midden uwer broederen 2457 Deu 17:16 | 16 Maar hij zal voor zich de paarden niet 2458 Deu 17:17 | 17 Ook zal hij voor zich de vrouwen 2459 Deu 17:17 | zijn hart niet afwijke; hij zal ook voor zich geen zilver 2460 Deu 17:18 | 18 Voorts zal het geschieden, als hij 2461 Deu 17:18 | stoel zijns koninkrijks zal zitten, zo zal hij zich 2462 Deu 17:18 | koninkrijks zal zitten, zo zal hij zich een dubbel van 2463 Deu 17:19 | 19 En het zal bij hem zijn, en hij zal 2464 Deu 17:19 | zal bij hem zijn, en hij zal daarin lezen al de dagen 2465 Deu 18:2 | 2 Daarom zal hij geen erfdeel hebben 2466 Deu 18:3 | 3 Dit nu zal het recht der priesters 2467 Deu 18:3 | vee: dat hij den priester zal geven den schouder, en beide 2468 Deu 18:6 | Voorts wanneer een Leviet zal komen uit een uwer poorten, 2469 Deu 18:6 | de plaats, die de HEERE zal hebben verkoren; ~ 2470 Deu 18:7 | 7 En hij dienen zal in den Naam des HEEREN, 2471 Deu 18:9 | de HEERE, uw God, u geven zal, zo zult gij niet leren 2472 Deu 18:10 | 10 Onder u zal niet gevonden worden, die 2473 Deu 18:15 | uit uw broederen, als mij, zal u de HEERE, uw God, verwekken; 2474 Deu 18:16 | geeist hebt, zeggende: Ik zal niet voortvaren te horen 2475 Deu 18:16 | en ditzelve grote vuur zal ik niet meer zien, dat ik 2476 Deu 18:18 | 18 Een Profeet zal Ik hun verwekken uit het 2477 Deu 18:18 | broederen, als u; en Ik zal Mijn woorden in Zijn mond 2478 Deu 18:18 | Zijn mond geven, en Hij zal tot hen spreken alles, wat 2479 Deu 18:18 | alles, wat Ik Hem gebieden zal. ~ 2480 Deu 18:19 | 19 En het zal geschieden, de man, die 2481 Deu 18:19 | geschieden, de man, die niet zal horen naar Mijn woorden, 2482 Deu 18:19 | woorden, die Hij in Mijn Naam zal spreken, van dien zal Ik 2483 Deu 18:19 | Naam zal spreken, van dien zal Ik het zoeken. ~ 2484 Deu 18:20 | profeet, die hoogmoediglijk zal handelen, sprekende een 2485 Deu 18:20 | spreken, of die spreken zal in den naam van andere goden, 2486 Deu 18:20 | andere goden, dezelve profeet zal sterven. ~ 2487 Deu 18:22 | profeet in den Naam des HEEREN zal hebben gesproken, en dat 2488 Deu 19:1 | HEERE, uw God, de volken zal hebben uitgeroeid, welker 2489 Deu 19:1 | de HEERE, uw God, u geven zal, en gij die erfelijk zult 2490 Deu 19:2 | de HEERE, uw God, u geven zal, om dat erfelijk te bezitten. ~ 2491 Deu 19:3 | dat u de HEERE, uw God, zal doen erven, in drieen delen; 2492 Deu 19:3 | in drieen delen; dit nu zal zijn, opdat ieder doodslager 2493 Deu 19:4 | doodslagers, die daarhenen vlieden zal, dat hij leve; die zijn 2494 Deu 19:4 | hij leve; die zijn naaste zal geslagen hebben door onwetendheid, 2495 Deu 19:5 | met zijn naaste in het bos zal zijn gegaan, om hout te 2496 Deu 19:5 | naaste, dat hij sterve; die zal in een dezer steden vluchten 2497 Deu 19:8 | HEERE, uw God, uw landpale zal verwijden, gelijk als Hij 2498 Deu 19:8 | en u al dat land geven zal, hetwelk Hij uw vaderen 2499 Deu 19:11 | Maar wanneer er iemand zijn zal, die zijn naaste haat, en 2500 Deu 19:13 | 13 Uw oog zal hem niet verschonen; maar


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10033

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License