1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10033
Book Chapter: Verse
3501 1Kon 14:15 | water omgedreven wordt, en zal Israel uitrukken uit dit
3502 1Kon 14:15 | vaderen gegeven heeft, en zal hen verstrooien op gene
3503 1Kon 14:16 | 16 En Hij zal Israel overgeven, om Jerobeams
3504 1Kon 16:3 | 3 Zie, zo zal Ik de nakomelingen van Baesa,
3505 1Kon 16:3 | zijn huis wegdoen; en Ik zal uw huis maken, gelijk het
3506 1Kon 17:1 | jaren dauw of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord! ~
3507 1Kon 17:4 | 4 En het zal geschieden, dat gij uit
3508 1Kon 17:12 | gelezen, en ik ga heen, en zal het voor mij en voor mijn
3509 1Kon 17:14 | Israels: Het meel van de kruik zal niet verteerd worden, en
3510 1Kon 17:14 | worden, en de olie der fles zal niet ontbreken, tot op den
3511 1Kon 17:14 | regen op den aardbodem geven zal. ~
3512 1Kon 18:1 | vertoon u aan Achab; want Ik zal regen geven op den aardbodem. ~
3513 1Kon 18:15 | Wiens aangezicht ik sta, ik zal voorzeker mij heden aan
3514 1Kon 18:23 | vuur daaraan leggen; en ik zal den anderen var bereiden,
3515 1Kon 18:24 | naam van uw god aan, en ik zal den Naam des HEEREN aanroepen;
3516 1Kon 18:24 | Die door vuur antwoorden zal, Die zal God zijn. En het
3517 1Kon 18:24 | vuur antwoorden zal, Die zal God zijn. En het ganse volk
3518 1Kon 18:27 | misschien slaapt hij en zal wakker worden. ~
3519 1Kon 18:31 | geschied was, zeggende: Israel zal uw naam zijn. ~
3520 1Kon 19:2 | zo daartoe, voorzeker, ik zal morgen omtrent dezen tijd
3521 1Kon 19:17 | 17 En het zal geschieden, dat Jehu hem,
3522 1Kon 19:17 | van Hazael ontkomt, doden zal; en die van het zwaard van
3523 1Kon 19:17 | zwaard van Jehu ontkomt, dien zal Elisa doden. ~
3524 1Kon 19:20 | mijn moeder kusse, daarna zal ik u navolgen. En hij zeide
3525 1Kon 20:6 | Maar morgen om dezen tijd zal ik mijn knechten tot u zenden,
3526 1Kon 20:6 | knechten bezoeken; en het zal geschieden, dat zij al het
3527 1Kon 20:9 | uw knecht gezonden hebt, zal ik doen; maar deze zaak
3528 1Kon 20:10 | stof van Samaria genoeg zal zijn tot handvollen voor
3529 1Kon 20:13 | deze grote menigte? Zie, Ik zal ze heden in uw hand geven,
3530 1Kon 20:14 | landschappen. En hij zeide: Wie zal den strijd aanbinden? En
3531 1Kon 20:22 | de wederkomst des jaars zal de koning van Syrie tegen
3532 1Kon 20:28 | een God der laagten; zo zal Ik al deze grote menigte
3533 1Kon 20:31 | koning van Israel; mogelijk zal hij uw ziel in het leven
3534 1Kon 20:34 | uw vader genomen heeft, zal ik wedergeven, en maak u
3535 1Kon 20:34 | En ik, antwoordde Achab, zal u met dit verbond dan laten
3536 1Kon 20:36 | van mij weggegaan zijt, zo zal u een leeuw slaan. En als
3537 1Kon 20:39 | enigszins gemist wordt, zo zal uw ziel in de plaats zijner
3538 1Kon 20:42 | hand hebt laten gaan, zo zal uw ziel in de plaats van
3539 1Kon 21:2 | nabij mijn huis is; en ik zal u daarvoor geven een wijngaard,
3540 1Kon 21:2 | het goed in uw ogen is, zal ik u in geld deszelfs waarde
3541 1Kon 21:4 | gesproken had, en gezegd: Ik zal de erve mijner vaderen niet
3542 1Kon 21:6 | geld, of, zo het u behaagt, zal ik u een wijngaard in zijn
3543 1Kon 21:6 | maar hij heeft gezegd: Ik zal u mijn wijngaard niet geven. ~
3544 1Kon 21:7 | uw hart zij vrolijk; ik zal u den wijngaard van Naboth,
3545 1Kon 21:21 | 21 Zie, Ik zal kwaad over u brengen, en
3546 1Kon 21:21 | nakomelingen wegdoen; en Ik zal van Achab uitroeien, wat
3547 1Kon 21:22 | 22 En Ik zal uw huis maken gelijk het
3548 1Kon 21:29 | voor Mijn aangezicht, zo zal Ik dat kwaad in zijn dagen
3549 1Kon 21:29 | in de dagen zijns zoons zal Ik dat kwaad over zijn huis
3550 1Kon 22:4 | den koning van Israel: Zo zal ik zijn gelijk gij zijt,
3551 1Kon 22:6 | man, en hij zeide tot hen: Zal ik tegen Ramoth in Gilead
3552 1Kon 22:6 | ten strijde trekken, of zal ik het nalaten? En zij zeiden:
3553 1Kon 22:6 | Trek op, want de HEERE zal ze in de hand des konings
3554 1Kon 22:12 | voorspoedig zijn; want de HEERE zal hen in de hand des konings
3555 1Kon 22:14 | de HEERE tot mij zeggen zal, dat zal ik spreken. ~
3556 1Kon 22:14 | tot mij zeggen zal, dat zal ik spreken. ~
3557 1Kon 22:15 | voorspoedig zijn, want de HEERE zal ze in de hand des konings
3558 1Kon 22:16 | hem: Tot hoe vele reizen zal ik u bezweren, opdat gij
3559 1Kon 22:18 | ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij niets goed, maar
3560 1Kon 22:20 | 20 En de HEERE zeide: Wie zal Achab overreden, dat hij
3561 1Kon 22:21 | des HEEREN, en zeide: Ik zal hem overreden. En de HEERE
3562 1Kon 22:22 | 22 En hij zeide: Ik zal uitgaan, en een leugengeest
3563 1Kon 22:30 | Als ik mij versteld heb, zal ik in den strijd komen;
3564 2Kon 1:2 | van deze krankheid genezen zal. ~
3565 2Kon 2:2 | leeft en uw ziel leeft ik zal u niet verlaten! Alzo gingen
3566 2Kon 2:3 | heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het
3567 2Kon 2:4 | leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo kwamen
3568 2Kon 2:5 | heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het
3569 2Kon 2:6 | leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! En zij
3570 2Kon 2:9 | Elisa: Begeer wat ik u doen zal, eer ik van bij u weggenomen
3571 2Kon 2:10 | u weggenomen worde, het zal u alzo geschieden; doch
3572 2Kon 2:10 | geschieden; doch zo niet, het zal niet geschieden. ~
3573 2Kon 2:21 | water gezond gemaakt, er zal geen dood noch onvruchtbaarheid
3574 2Kon 3:7 | Moabieten? En hij zeide: Ik zal opkomen; zo zal ik zijn,
3575 2Kon 3:7 | zeide: Ik zal opkomen; zo zal ik zijn, gelijk gij zijt,
3576 2Kon 3:17 | geen regen zien; nochtans zal dit dal met water vervuld
3577 2Kon 3:18 | de ogen des HEEREN, Hij zal ook de Moabieten in ulieder
3578 2Kon 4:2 | Elisa zeide tot haar: Wat zal ik u doen? Geef mij te kennen,
3579 2Kon 4:10 | stoel, en kandelaar; zo zal het geschieden, wanneer
3580 2Kon 4:23 | sabbat. En zij zeide: Het zal wel zijn. ~
3581 2Kon 4:30 | leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Hij stond
3582 2Kon 4:43 | alzo zegt de HEERE: Men zal eten en overhouden. ~
3583 2Kon 5:5 | Syrie: Ga heen, kom, en ik zal een brief aan den koning
3584 2Kon 5:6 | wanneer nu deze brief tot u zal gekomen zijn, zie, ik heb
3585 2Kon 5:8 | hem nu tot mij komen, zo zal hij weten, dat er een profeet
3586 2Kon 5:10 | de Jordaan, en uw vlees zal u wederkomen, en gij zult
3587 2Kon 5:11 | zeide bij mijzelven: Hij zal zekerlijk uitkomen, en staan,
3588 2Kon 5:17 | muildieren; want uw knecht zal niet meer brandoffer of
3589 2Kon 5:18 | heer in het huis van Rimmon zal gaan, om zich daar neder
3590 2Kon 5:18 | hij op mijn hand leunen zal en ik mij in het huis van
3591 2Kon 5:18 | huis van Rimmon nederbuigen zal; als ik mij alzo nederbuigen
3592 2Kon 5:18 | ik mij alzo nederbuigen zal in het huis van Rimmon,
3593 2Kon 5:20 | waarachtig als de HEERE leeft, ik zal hem nalopen, en zal wat
3594 2Kon 5:20 | ik zal hem nalopen, en zal wat van hem nemen! ~
3595 2Kon 5:27 | 27 Daarom zal u de melaatsheid van Naaman
3596 2Kon 6:3 | knechten. En hij zeide: Ik zal gaan. ~
3597 2Kon 6:8 | zeggende: Mijn legering zal zijn in de plaats van zulk
3598 2Kon 6:19 | niet; volgt mij na, en ik zal u leiden tot den man, dien
3599 2Kon 6:21 | Elisa, als hij hen zag: Zal ik hen slaan? Zal ik hen
3600 2Kon 6:21 | hen zag: Zal ik hen slaan? Zal ik hen slaan, mijn vader? ~
3601 2Kon 6:31 | van Safat, heden op hem zal blijven staan! ~
3602 2Kon 7:1 | Morgen omtrent dezen tijd zal een maat meelbloem verkocht
3603 2Kon 7:9 | tot den lichten morgen, zo zal ons de ongerechtigheid vinden;
3604 2Kon 7:12 | zeide tot zijn knechten: Ik zal u nu te kennen geven, wat
3605 2Kon 8:1 | het land zeven jaren komen zal. ~
3606 2Kon 8:8 | hem den HEERE, zeggende: Zal ik van deze krankheid genezen? ~
3607 2Kon 8:9 | gezonden, om te zeggen: Zal ik van deze krankheid genezen? ~
3608 2Kon 8:10 | dat hij den dood sterven zal. ~
3609 2Kon 9:8 | het ganse huis van Achab zal omkomen; en Ik zal van Achab
3610 2Kon 9:8 | Achab zal omkomen; en Ik zal van Achab uitroeien, wat
3611 2Kon 9:9 | 9 Want Ik zal het huis van Achab maken
3612 2Kon 9:10 | lands van Jizreel, en er zal niemand zijn, die haar begrave.
3613 2Kon 9:37 | dode lichaam van Izebel zal zijn gelijk mest op het
3614 2Kon 9:37 | van Jizreel, dat men niet zal kunnen zeggen: Dit is Izebel. ~ ~ ~
3615 2Kon 10:2 | wanneer nu deze brief tot u zal gekomen zijn, dewijl de
3616 2Kon 10:10 | van Achab gesproken heeft, zal op de aarde vallen; want
3617 2Kon 10:18 | een weinig gediend; Jehu zal hem veel dienen. ~
3618 2Kon 10:19 | Baal; al wie gemist wordt, zal niet leven. Doch Jehu deed
3619 2Kon 10:24 | heb, ontkomt, zijn ziel zal voor deszelfs ziel zijn. ~
3620 2Kon 11:6 | 6 En een derde deel zal zijn aan de poort Sur; en
3621 2Kon 11:8 | de ordeningen intreedt, zal gedood worden; en zijt gij
3622 2Kon 12:4 | geheiligde dingen, dat gebracht zal worden in het huis des HEEREN,
3623 2Kon 12:5 | wat er voor breuk bevonden zal worden. ~
3624 2Kon 13:4 | geheiligde dingen, dat gebracht zal worden in het huis des HEEREN,
3625 2Kon 13:5 | wat er voor breuk bevonden zal worden. ~
3626 2Kon 15:6 | gedood worden; maar een ieder zal om zijn zonde gedood worden. ~
3627 2Kon 17:15 | maar het koperen altaar zal mij zijn, om te onderzoeken. ~
3628 2Kon 18:15 | maar het koperen altaar zal mij zijn, om te onderzoeken. ~
3629 2Kon 19:39 | zult gij vrezen; en Hij zal u redden uit de hand van
3630 2Kon 20:14 | wat gij mij opleggen zult, zal ik dragen. Toen legde de
3631 2Kon 20:21 | denwelken zo iemand leunt, zo zal hij in zijn hand gaan, en
3632 2Kon 20:23 | koning van Assyrie; en ik zal u twee duizend paarden geven,
3633 2Kon 20:29 | niet bedriege: want hij zal u niet kunnen redden uit
3634 2Kon 20:30 | HEERE, zeggende: De HEERE zal ons zekerlijk redden, en
3635 2Kon 20:30 | zekerlijk redden, en deze stad zal niet in de hand van den
3636 2Kon 20:32 | u op, zeggende: De HEERE zal ons redden. ~
3637 2Kon 21:4 | 4 Misschien zal de HEERE, uw God, horen
3638 2Kon 21:7 | 7 Zie, Ik zal een geest in hem geven,
3639 2Kon 21:7 | dat hij een gerucht horen zal, en weder in zijn land keren;
3640 2Kon 21:7 | in zijn land keren; en ik zal hem door het zwaard in zijn
3641 2Kon 21:10 | vertrouwt, zeggende: Jeruzalem zal in de hand des konings van
3642 2Kon 21:23 | zijden van den Libanon; en ik zal zijn hoge cederbomen, en
3643 2Kon 21:23 | dennebomen afhouwen; en zal komen in zijn uiterste herberg,
3644 2Kon 21:28 | gebit in uw lippen, en Ik zal u doen wederkeren door dien
3645 2Kon 21:29 | dat men in dit jaar eten zal, wat van zelf gewassen is;
3646 2Kon 21:30 | is van het huis van Juda, zal wederom nederwaarts wortelen,
3647 2Kon 21:30 | nederwaarts wortelen, en zal opwaarts vrucht dragen. ~
3648 2Kon 21:31 | 31 Want van Jeruzalem zal het overblijfsel uitgaan,
3649 2Kon 21:31 | den HEERE der heirscharen zal dit doen. ~
3650 2Kon 21:32 | koning van Assyrie: Hij zal in deze stad niet komen,
3651 2Kon 21:32 | een pijl inschieten; ook zal hij met geen schild daarvoor
3652 2Kon 21:32 | schild daarvoor komen, en zal geen wal daartegen opwerpen. ~
3653 2Kon 21:33 | hij gekomen is, door dien zal hij wederkeren; maar in
3654 2Kon 21:33 | wederkeren; maar in deze stad zal hij niet komen, zegt de
3655 2Kon 21:34 | 34 Want Ik zal deze stad beschermen, om
3656 2Kon 22:5 | uw tranen gezien; zie, Ik zal u gezond maken; aan den
3657 2Kon 22:6 | 6 En Ik zal vijftien jaren tot uw dagen
3658 2Kon 22:6 | tot uw dagen toedoen, en zal u uit de hand des konings
3659 2Kon 22:6 | mitsgaders deze stad; en Ik zal deze stad beschermen om
3660 2Kon 22:8 | de HEERE mij gezond maken zal, en dat ik den derden dag
3661 2Kon 22:8 | derden dag in des HEEREN huis zal opgaan? ~
3662 2Kon 22:9 | 9 En Jesaja zeide: Dit zal u een teken van den HEERE
3663 2Kon 22:9 | Hij gesproken heeft, doen zal: Zal de schaduw tien graden
3664 2Kon 22:9 | gesproken heeft, doen zal: Zal de schaduw tien graden voorwaarts
3665 2Kon 22:17 | hebben, naar Babel weggevoerd zal worden; er zal niets overgelaten
3666 2Kon 22:17 | weggevoerd zal worden; er zal niets overgelaten worden,
3667 2Kon 22:19 | waarheid in mijn dagen wezen zal? ~
3668 2Kon 23:4 | gezegd had: te Jeruzalem zal Ik Mijn Naam zetten. ~
3669 2Kon 23:7 | van Israel verkoren heb, zal Ik Mijn Naam zetten in eeuwigheid. ~
3670 2Kon 23:8 | 8 En Ik zal niet voortvaren den voet
3671 2Kon 23:12 | de God Israels: Ziet, Ik zal een kwaad over Jeruzalem
3672 2Kon 23:13 | 13 En Ik zal over Jeruzalem het meetsnoer
3673 2Kon 23:13 | het huis van Achab; en Ik zal Jeruzalem uitwissen, gelijk
3674 2Kon 23:14 | 14 En Ik zal het overblijfsel Mijns erfdeels
3675 2Kon 23:14 | Mijns erfdeels verlaten, en zal ze in de hand hunner vijanden
3676 2Kon 24:16 | Zo zegt de HEERE: Zie, Ik zal kwaad over deze plaats brengen,
3677 2Kon 24:17 | het werk hunner handen, zo zal Mijn grimmigheid aangestoken
3678 2Kon 24:20 | 20 Daarom zie, Ik zal u verzamelen tot uw vaderen,
3679 2Kon 24:20 | over deze plaats brengen zal. En zij brachten den koning
3680 2Kon 25:27 | 27 En de HEERE zeide: Ik zal Juda ook van Mijn aangezicht
3681 2Kon 25:27 | Israel weggedaan heb; en Ik zal deze stad Jeruzalem verwerpen,
3682 2Kon 25:27 | Ik gezegd heb: Mijn Naam zal daar wezen. ~
3683 2Kon 27:5 | vlakke velden van Jericho, en zal zijn heir werd van bij hem
3684 2Kon 27:24 | den koning van Babel, zo zal het u wel gaan. ~
3685 1Kro 4:10 | en Uw hand met mij zijn zal, en met het kwade alzo maakt,
3686 1Kro 11:6 | Jebusieten het eerst slaat, zal tot een hoofd, en tot een
3687 1Kro 11:17 | kreeg lust, en zeide: Wie zal mij water te drinken geven
3688 1Kro 12:17 | zijt, om mij te helpen, zo zal mijn hart tegelijk over
3689 1Kro 13:12 | dien dage, zeggende: Hoe zal ik de ark Gods tot mij brengen? ~
3690 1Kro 14:10 | vraagde David God, zeggende: Zal ik optrekken tegen de Filistijnen,
3691 1Kro 14:10 | tot hem: Trek op, want Ik zal hen in uw hand geven. ~
3692 1Kro 14:15 | 15 En het zal geschieden, als gij hoort
3693 1Kro 14:15 | uit ten strijde; want God zal voor uw aangezicht uitgegaan
3694 1Kro 16:18 | 18 Zeggende: Ik zal u het land Kanaan geven,
3695 1Kro 16:30 | gij, gehele aarde! Ook zal de wereld bevestigd worden,
3696 1Kro 17:10 | de HEERE een huis bouwen zal. ~
3697 1Kro 17:11 | 11 En het zal geschieden, als uw dagen
3698 1Kro 17:11 | heengaat tot uw vaderen, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan,
3699 1Kro 17:11 | hetwelk uit uw zonen zijn zal, en Ik zal zijn koninkrijk
3700 1Kro 17:11 | uw zonen zijn zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen. ~
3701 1Kro 17:12 | 12 Die zal Mij een huis bouwen, en
3702 1Kro 17:12 | Mij een huis bouwen, en Ik zal zijn stoel bevestigen tot
3703 1Kro 17:13 | 13 Ik zal hem tot een Vader zijn,
3704 1Kro 17:13 | tot een Vader zijn, en hij zal Mij tot een zoon zijn; en
3705 1Kro 17:13 | en Mijn goedertierenheid zal Ik van hem niet wenden,
3706 1Kro 17:14 | 14 Maar Ik zal hem in Mijn huis bestendig
3707 1Kro 17:14 | eeuwigheid; en zijn stoel zal vast zijn tot in eeuwigheid. ~
3708 1Kro 17:18 | 18 Wat zal David meer bij U daartoe
3709 1Kro 17:27 | hebt het gezegend, en het zal gezegend zijn in eeuwigheid. ~ ~
3710 1Kro 20:2 | 2 Toen zeide David: Ik zal weldadigheid doen aan Hanun,
3711 1Kro 20:12 | Ammons u te sterk worden, zo zal ik u verlossen. ~
3712 1Kro 22:12 | toe, wat antwoord ik Dien zal wedergeven, Die mij gezonden
3713 1Kro 22:24 | tot Ornan: Neen, maar ik zal het zekerlijk kopen voor
3714 1Kro 22:24 | het volle geld; want ik zal voor den HEERE niet nemen
3715 1Kro 23:1 | 1 En David zeide: Hier zal het huis Gods des HEEREN
3716 1Kro 23:1 | des HEEREN zijn, en hier zal het altaar des brandoffers
3717 1Kro 23:5 | dat men den HEERE bouwen zal, zal men ten hoogste groot
3718 1Kro 23:5 | men den HEERE bouwen zal, zal men ten hoogste groot maken,
3719 1Kro 23:5 | heerlijkheid in alle landen; ik zal hem nu voorraad bereiden.
3720 1Kro 23:9 | de zoon, die u geboren zal worden, die zal een man
3721 1Kro 23:9 | geboren zal worden, die zal een man der rust zijn, want
3722 1Kro 23:9 | man der rust zijn, want Ik zal hem rust geven van al zijn
3723 1Kro 23:9 | rondom henen; want zijn naam zal Salomo zijn, en Ik zal vrede
3724 1Kro 23:9 | naam zal Salomo zijn, en Ik zal vrede en stilte over Israel
3725 1Kro 23:10 | 10 Die zal Mijn Naam een huis bouwen,
3726 1Kro 23:10 | een huis bouwen, en die zal Mij tot een zoon zijn, en
3727 1Kro 23:10 | hem tot een Vader; en Ik zal den troon zijns rijks over
3728 1Kro 23:11 | Nu, mijn zoon, de HEERE zal met u zijn, en gij zult
3729 1Kro 23:16 | en doe het, en de HEERE zal met u zijn. ~
3730 1Kro 23:19 | dat den Naam des HEEREN zal gebouwd worden. ~ ~
3731 1Kro 24:25 | volk rust gegeven, en Hij zal te Jeruzalem wonen tot in
3732 1Kro 29:6 | gezegd: Uw zoon Salomo, die zal Mijn huis en Mijn voorhoven
3733 1Kro 29:6 | uitverkoren tot een zoon, en Ik zal hem tot een Vader zijn. ~
3734 1Kro 29:7 | 7 En Ik zal zijn koninkrijk bevestigen
3735 1Kro 29:7 | indien hij sterk wezen zal, om Mijn geboden en Mijn
3736 1Kro 29:9 | indien gij Hem zoekt, Hij zal van u gevonden worden; maar
3737 1Kro 29:9 | indien gij Hem verlaat, Hij zal u tot in eeuwigheid verstoten. ~
3738 1Kro 29:20 | de HEERE God, mijn God, zal met u zijn; Hij zal u niet
3739 1Kro 29:20 | God, zal met u zijn; Hij zal u niet begeven, en Hij zal
3740 1Kro 29:20 | zal u niet begeven, en Hij zal u niet verlaten, totdat
3741 2Kro 1:7 | Begeer, wat Ik u geven zal. ~
3742 2Kro 1:12 | wetenschap is u gegeven; daartoe zal Ik u rijkdom, en goederen,
3743 2Kro 1:12 | zijn, gehad hebben, en na u zal dergelijke niet zijn. ~
3744 2Kro 2:4 | 4 Zie, ik zal een huis voor den Naam des
3745 2Kro 2:5 | 5 En het huis, dat ik zal bouwen, zal groot zijn;
3746 2Kro 2:5 | huis, dat ik zal bouwen, zal groot zijn; want onze God
3747 2Kro 2:9 | bereiden; want het huis, dat ik zal bouwen, zal groot en wonderlijk
3748 2Kro 2:9 | huis, dat ik zal bouwen, zal groot en wonderlijk zijn. ~
3749 2Kro 2:10 | 10 En zie, ik zal uw knechten, den houwers,
3750 2Kro 2:14 | vernuftigen vond, die hem zal voorgesteld worden, met
3751 2Kro 7:9 | uit uw lenden voortkomen zal, die zal Mijn Naam dat huis
3752 2Kro 7:9 | lenden voortkomen zal, die zal Mijn Naam dat huis bouwen. ~
3753 2Kro 7:16 | hebt, zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht
3754 2Kro 7:20 | hetwelk Uw knecht bidden zal in deze plaats. ~
3755 2Kro 7:22 | iemand tegen zijn naaste zal gezondigd hebben, en die
3756 2Kro 7:22 | eed des vloeks opgelegd zal hebben, om zichzelven te
3757 2Kro 7:22 | altaar in dit huis komen zal; ~
3758 2Kro 7:24 | het aangezicht des vijands zal geslagen worden, omdat zij
3759 2Kro 7:26 | 26 Als de hemel zal gesloten zijn, dat er geen
3760 2Kro 7:28 | honger in het land wezen zal, als er pest wezen zal,
3761 2Kro 7:28 | wezen zal, als er pest wezen zal, als er brandkoren of honigdauw,
3762 2Kro 7:28 | zijner poorten hem belegeren zal, of enige plage, of enige
3763 2Kro 7:28 | of enige krankheid wezen zal; ~
3764 2Kro 7:29 | Uw volk Israel geschieden zal, als zij erkennen, een ieder
3765 2Kro 7:29 | handen in dit huis uitbreiden zal; ~
3766 2Kro 7:32 | Uw volk Israel niet zijn zal, maar uit verren lande,
3767 2Kro 7:32 | uitgestrekten arms wil, komen zal; als zij komen, en bidden
3768 2Kro 7:33 | die vreemde tot U roepen zal; opdat alle volken der aarde
3769 2Kro 7:34 | zijn vijanden uittrekken zal door den weg, dien Gij hen
3770 2Kro 8:14 | bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit den hemel horen,
3771 2Kro 8:18 | 18 Zo zal Ik den troon uws koninkrijks
3772 2Kro 8:18 | heb, zeggende: Geen man zal u afgesneden worden, die
3773 2Kro 8:20 | 20 Zo zal Ik hen uitrukken uit Mijn
3774 2Kro 8:20 | Mijn Naam geheiligd heb, zal Ik van Mijn aangezicht wegwerpen,
3775 2Kro 8:20 | aangezicht wegwerpen, en zal het tot een spreekwoord
3776 2Kro 8:21 | En dit huis, dat verheven zal geweest zijn, daarover zal
3777 2Kro 8:21 | zal geweest zijn, daarover zal zich een ieder, die voorbijgaat,
3778 2Kro 8:21 | voorbijgaat, ontzetten, dat hij zal zeggen: Waarom heeft de
3779 2Kro 8:22 | 22 En men zal zeggen: Omdat zij den HEERE,
3780 2Kro 9:11 | want hij zeide: Mijn vrouw zal in het huis van David, den
3781 2Kro 11:6 | men dit volk antwoorden zal? ~
3782 2Kro 11:10 | spreken: Mijn kleinste vinger zal dikker zijn dan mijns vaders
3783 2Kro 11:11 | op u heeft doen laden, zo zal ik boven uw juk nog daartoe
3784 2Kro 11:11 | geselen gekastijd, maar ik zal u met schorpioenen kastijden. ~
3785 2Kro 11:14 | juk zwaar gemaakt, maar ik zal nog daarboven toedoen; mijn
3786 2Kro 11:14 | geselen gekastijd, maar ik zal u met schorpioenen kastijden. ~
3787 2Kro 13:7 | hebben zich verootmoedigd, Ik zal hen niet verderven; maar
3788 2Kro 13:7 | niet verderven; maar Ik zal hun in kort ontkoming geven,
3789 2Kro 13:7 | door de hand van Sisak niet zal uitgegoten worden. ~
3790 2Kro 16:2 | en zo gij Hem zoekt, Hij zal van u gevonden worden; maar
3791 2Kro 16:2 | zo gij Hem verlaat, Hij zal u verlaten. ~
3792 2Kro 19:3 | En hij zeide tot hem: Zo zal ik zijn, gelijk gij zijt,
3793 2Kro 19:3 | zijt, en gelijk uw volk is, zal mijn volk zijn, en wij zullen
3794 2Kro 19:5 | ten strijde trekken, of zal ik het nalaten? En zij zeiden:
3795 2Kro 19:5 | zeiden: Trek op, want God zal hen in de hand des konings
3796 2Kro 19:11 | voorspoedig zijn, want de HEERE zal hen in de hand des konings
3797 2Kro 19:13 | hetgeen mijn God zeggen zal, dat zal ik spreken! ~
3798 2Kro 19:13 | mijn God zeggen zal, dat zal ik spreken! ~
3799 2Kro 19:14 | ten strijde trekken, of zal ik het nalaten? En hij zeide:
3800 2Kro 19:15 | hem: Tot hoevele reizen zal ik u bezweren, opdat gij
3801 2Kro 19:17 | ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij niets goeds, maar
3802 2Kro 19:19 | 19 En de HEERE zeide: Wie zal Achab, den koning van Israel,
3803 2Kro 19:20 | des HEEREN, en zeide: Ik zal hem overreden. En de HEERE
3804 2Kro 19:21 | 21 En Hij zeide: Ik zal uitgaan, en een leugengeest
3805 2Kro 19:29 | Als ik mij versteld heb, zal ik in den strijd komen;
3806 2Kro 20:10 | hun steden wonen, tot u zal komen, tussen bloed en bloed,
3807 2Kro 20:11 | en doet het, en de HEERE zal met den goede zijn. ~ ~ ~ ~ ~
3808 2Kro 21:17 | hun tegen, want de HEERE zal met u wezen. ~
3809 2Kro 22:14 | 14 Zie, de HEERE zal u plagen met een grote plage
3810 2Kro 22:34 | 14 Zie, de HEERE zal u plagen met een grote plage
3811 2Kro 23:16 | Ziet, de zoon des konings zal koning zijn, gelijk als
3812 2Kro 23:18 | 5 En een derde deel zal zijn aan het huis des konings;
3813 2Kro 23:18 | Fondamentpoort; en al het volk zal in de voorhoven zijn van
3814 2Kro 23:19 | heilig; maar al het volk zal de wacht des HEEREN waarnemen. ~
3815 2Kro 23:20 | die tot het huis inkomt, zal gedood worden; doch weest
3816 2Kro 23:27 | ordeningen, en die haar volgt, zal met het zwaard gedood worden;
3817 2Kro 24:20 | HEERE verlaten hebt, zo zal Hij u verlaten. ~
3818 2Kro 24:22 | stierf, zeide: De HEERE zal het zien en zoeken! ~
3819 2Kro 25:4 | de vaders; maar een ieder zal om zijn zonde sterven. ~
3820 2Kro 25:8 | wees sterk ten strijde; God zal u doen vallen voor den vijand;
3821 2Kro 25:9 | tot den man Gods: Maar wat zal men doen met de honderd
3822 2Kro 26:18 | hebt overtreden, en het zal u niet tot eer zijn van
3823 2Kro 28:23 | koningen van Syrie hen helpen, zal ik hun offeren, opdat zij
3824 2Kro 30:6 | Abraham, Izak en Israel, zo zal Hij Zich keren tot de ontkomenen,
3825 2Kro 30:8 | dient den HEERE, uw God; zo zal de hitte Zijns toorns van
3826 2Kro 30:9 | genadig en barmhartig, en zal het aangezicht van u niet
3827 2Kro 32:11 | zeggende: De HEERE, onze God, zal ons uit de hand des konings
3828 2Kro 32:15 | kunnen redden; hoeveel te min zal uw God u uit mijn hand kunnen
3829 2Kro 32:17 | niet gered hebben, alzo zal de God van Jehizkia Zijn
3830 2Kro 33:4 | gezegd had: Te Jeruzalem zal Mijn Naam zijn tot in eeuwigheid. ~
3831 2Kro 33:7 | van Israel verkoren heb, zal Ik Mijn Naam zetten tot
3832 2Kro 33:8 | 8 En Ik zal den voet van Israel niet
3833 2Kro 34:24 | Zo zegt de HEERE: Zie, Ik zal kwaad over deze plaats en
3834 2Kro 34:25 | werken hunner handen; zo zal Mijn grimmigheid uitgegoten
3835 2Kro 34:28 | 28 Zie, Ik zal u verzamelen tot uw vaderen,
3836 2Kro 34:28 | over haar inwoners brengen zal. En zij brachten den koning
3837 Ezra 4:13 | bekend, indien dezelve stad zal worden opgebouwd, en de
3838 Ezra 4:16 | bekend, dat, zo dezelve stad zal worden opgebouwd, en haar
3839 Ezra 4:21 | worde, totdat van mij bevel zal worden gegeven. ~
3840 Ezra 6:3 | Gods te Jeruzalem, dat huis zal gebouwd worden, ter plaatse,
3841 Ezra 6:5 | 5 Daartoe zal men ook de gouden en zilveren
3842 Ezra 6:5 | aan zijn plaats, en men zal ze afvoeren ten huize Gods. ~
3843 Ezra 6:11 | al dengene, die dit woord zal veranderen, een hout uit
3844 Ezra 6:11 | een hout uit zijn huis zal gerukt en opgericht worden,
3845 Ezra 6:11 | opgericht worden, waaraan hij zal worden opgehangen; en zijn
3846 Ezra 6:11 | opgehangen; en zijn huis zal om diens wille tot een drekhoop
3847 Ezra 7:18 | uw broederen goeddunken zal, met het overige zilver
3848 Ezra 7:20 | overige nu, dat van node zal zijn voor het huis uws Gods,
3849 Ezra 7:20 | uws Gods, dat u voorvallen zal uit te geven, zult gij geven
3850 Ezra 7:21 | den God des hemels, van u zal begeren, spoediglijk gedaan
3851 Ezra 7:24 | ouden impost en tol hun niet zal vermogen op te leggen. ~
3852 Ezra 7:26 | de wet des konings niet zal doen, over dien laat spoediglijk
3853 Neh 1:8 | Gijlieden zult overtreden, Ik zal u onder de volken verstrooien. ~
3854 Neh 1:9 | het einde des hemels, Ik zal hen vandaar verzamelen,
3855 Neh 1:9 | hen vandaar verzamelen, en zal ze brengen tot de plaats,
3856 Neh 2:6 | nevens hem zat: Hoe lang zal uw reis wezen, en wanneer
3857 Neh 2:7 | overgeleiden, totdat ik in Juda zal gekomen zijn; ~
3858 Neh 2:8 | huis, waar ik intrekken zal. En de koning gaf ze mij,
3859 Neh 2:20 | God van den hemel, Die zal het ons doen gelukken, en
3860 Neh 4:2 | doen deze amechtige Joden? Zal men hen laten geworden?
3861 Neh 4:20 | ons verzamelen; onze God zal voor ons strijden. ~
3862 Neh 5:13 | man, die dit woord niet zal bevestigen, uit zijn huis
3863 Neh 6:3 | groot werk, zodat ik niet zal kunnen afkomen; waarom zou
3864 Neh 6:7 | Hij is koning in Juda. Nu zal het van den koning gehoord
3865 Neh 6:9 | werk aflaten, dat het niet zal gedaan worden; nu dan, sterk
3866 Neh 6:11 | dat hij levend bleve? Ik zal er niet ingaan. ~
3867 Neh 9:29 | mens, die ze doet, leven zal; en zij hebben hun schouder
3868 Neh 13:21 | Zo gij het weder doet, zal ik de hand aan u slaan.
3869 Est 1:17 | Want deze daad der koningin zal uitkomen tot alle vrouwen,
3870 Est 1:17 | haar ogen, als men zeggen zal: De koning Ahasveros zeide,
3871 Est 1:18 | koningin zullen horen, en er zal verachtens en toorns genoeg
3872 Est 1:20 | konings, hetwelk hij doen zal in zijn ganse koninkrijk, (
3873 Est 1:20 | want het is groot) gehoord zal worden, zo zullen alle vrouwen
3874 Est 2:4 | konings oog schoon wezen zal, worde koningin in stede
3875 Est 16:9 | dat men hen verdoe; zo zal ik tien duizend talenten
3876 Est 17:9 | dat men hen verdoe; zo zal ik tien duizend talenten
3877 Est 23 | of wat is uw verzoek? Het zal u gegeven worden, ook tot
3878 Est 27 | Wat is uw bede? en zij zal u gegeven worden; en wat
3879 Est 27 | en wat is uw verzoek? Het zal geschieden, ook tot de helft
3880 Est 28:1 | maaltijd, dien ik hem bereiden zal; zo zal ik morgen doen naar
3881 Est 28:1 | ik hem bereiden zal; zo zal ik morgen doen naar het
3882 Est 30:6 | zeide de koning tot hem: Wat zal men met dien man doen, tot
3883 Est 30:8 | 8 Zal men het koninklijke kleed
3884 Est 30:9 | 9 En men zal dat kleed en dat paard geven
3885 Est 30:9 | de grootste heren, en men zal het dien man aantrekken,
3886 Est 30:9 | welbehagen heeft; en men zal hem op dat paard doen rijden
3887 Est 30:9 | straten der stad, en men zal voor hem roepen: Alzo zal
3888 Est 30:9 | zal voor hem roepen: Alzo zal men dien man doen, tot wiens
3889 Est 30:11 | hij riep voor hem: Alzo zal men dien man doen, tot wiens
3890 Est 35 | en zij zal u gegeven worden; en wat
3891 Est 35 | en wat is uw verzoek? Het zal geschieden, ook tot de helft
3892 Est 47:2 | 6 Want hoe zal ik vermogen, dat ik aanzie
3893 Est 47:2 | kwaad, dat mijn volk treffen zal? En hoe zal ik vermogen,
3894 Est 47:2 | volk treffen zal? En hoe zal ik vermogen, dat ik aanzie
3895 Est 51 | Wat is nu uw bede? en het zal u gegeven worden; of wat
3896 Est 51 | is verder uw verzoek? het zal geschieden. ~
3897 Job 1:11 | U niet in Uw aangezicht zal zegenen? ~
3898 Job 1:21 | moeders buik gekomen, en naakt zal ik daarhenen wederkeren.
3899 Job 2:4 | en al wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven. ~
3900 Job 2:5 | U niet in Uw aangezicht zal zegenen! ~
3901 Job 4:2 | verdrietig zijn? Nochtans wie zal zich van woorden kunnen
3902 Job 5:1 | 1 Roep nu, zal er iemand zijn, die u antwoorde?
3903 Job 5:19 | 19 In zes benauwdheden zal Hij u verlossen, en in de
3904 Job 5:19 | verlossen, en in de zevende zal u het kwaad niet aanroeren. ~
3905 Job 5:20 | 20 In den honger zal Hij u verlossen van den
3906 Job 5:23 | met de stenen des velds zal uw verbond zijn, en het
3907 Job 5:23 | en het gedierte des velds zal met u bevredigd zijn. ~
3908 Job 5:25 | uw zaad menigvuldig wezen zal, en uw spruiten als het
3909 Job 6:24 | 24 Leert mij, en ik zal zwijgen, en geeft mij te
3910 Job 6:28 | wendt u tot mij, en het zal voor ulieder aangezicht
3911 Job 6:29 | wezen, ja, keert weder; nog zal mijn gerechtigheid daarin
3912 Job 7:4 | lig, dan zeg ik: Wanneer zal ik opstaan, en Hij den avond
3913 Job 7:7 | leven een wind is; mijn oog zal niet wederkomen, om het
3914 Job 7:8 | desgenen, die mij nu ziet, zal mij niet zien; uw ogen zullen
3915 Job 7:8 | zullen op mij zijn; maar ik zal niet meer zijn. ~
3916 Job 7:9 | alzo die in het graf daalt, zal niet weder opkomen. ~
3917 Job 7:10 | 10 Hij zal niet meer wederkeren tot
3918 Job 7:10 | zijn huis, en zijn plaats zal hem niet meer kennen. ~
3919 Job 7:11 | 11 Zo zal ik ook mijn mond niet wederhouden,
3920 Job 7:11 | mond niet wederhouden, ik zal spreken in benauwdheid mijns
3921 Job 7:11 | benauwdheid mijns geestes; ik zal klagen in bitterheid mijner
3922 Job 7:13 | Wanneer ik zeg: Mijn bedstede zal mij vertroosten, mijn leger
3923 Job 7:13 | vertroosten, mijn leger zal van mijn klacht wat wegnemen; ~
3924 Job 7:16 | 16 Ik versmaad ze, ik zal toch in der eeuwigheid niet
3925 Job 7:20 | 20 Heb ik gezondigd, wat zal ik U doen, o Mensenhoeder?
3926 Job 7:21 | ongerechtigheid niet weg? Want nu zal ik in het stof liggen; en
3927 Job 7:21 | mij vroeg zoeken, maar ik zal niet zijn. ~ ~
3928 Job 8:6 | recht zijt, gewisselijk zal Hij nu opwaken, om uwentwil,
3929 Job 8:6 | opwaken, om uwentwil, en Hij zal de woning uwer gerechtigheid
3930 Job 8:7 | 7 Uw beginsel zal wel gering zijn; maar uw
3931 Job 8:7 | gering zijn; maar uw laatste zal zeer vermeerderd worden. ~
3932 Job 8:13 | verwachting des huichelaars zal vergaan. ~
3933 Job 8:14 | denwelke zijn hoop walgen zal; en zijn vertrouwen zal
3934 Job 8:14 | zal; en zijn vertrouwen zal zijn een huis der spinnekop. ~
3935 Job 8:15 | 15 Hij zal op zijn huis leunen, maar
3936 Job 8:15 | zijn huis leunen, maar het zal niet bestaan; hij zal zich
3937 Job 8:15 | het zal niet bestaan; hij zal zich daaraan vasthouden,
3938 Job 8:15 | daaraan vasthouden, maar het zal niet staande blijven. ~
3939 Job 8:18 | verslindt uit zijn plaats, zo zal zij hem loochenen, zeggende:
3940 Job 8:20 | 20 Zie, God zal den oprechte niet verwerpen;
3941 Job 8:22 | en de tent der goddelozen zal niet meer zijn. ~ ~
3942 Job 9:3 | twisten, niet een uit duizend zal hij Hem beantwoorden. ~
3943 Job 9:11 | 11 Zie, Hij zal voor mij henengaan, en ik
3944 Job 9:11 | voor mij henengaan, en ik zal Hem niet zien; en Hij zal
3945 Job 9:11 | zal Hem niet zien; en Hij zal voorbijgaan, en ik zal Hem
3946 Job 9:11 | Hij zal voorbijgaan, en ik zal Hem niet merken. ~
3947 Job 9:12 | 12 Zie, Hij zal roven, wie zal het Hem doen
3948 Job 9:12 | Zie, Hij zal roven, wie zal het Hem doen wedergeven?
3949 Job 9:12 | Hem doen wedergeven? Wie zal tot Hem zeggen: Wat doet
3950 Job 9:13 | 13 God zal Zijn toorn niet afkeren;
3951 Job 9:14 | 14 Hoeveel te min zal ik Hem antwoorden, en mijn
3952 Job 9:15 | antwoorden; mijn Rechter zal ik om genade bidden. ~
3953 Job 9:16 | en Hij mij antwoordt; ik zal niet geloven, dat Hij mijn
3954 Job 9:19 | aan het recht komt, wie zal mij dagvaarden? ~
3955 Job 9:20 | rechtvaardig, mijn mond zal mij verdoemen; ben ik oprecht,
3956 Job 9:20 | verdoemen; ben ik oprecht, Hij zal mij toch verkeerd verklaren. ~
3957 Job 9:27 | Indien mijn zeggen is: Ik zal mijn klacht vergeten, en
3958 Job 9:27 | mijn klacht vergeten, en ik zal mijn gebaar laten varen,
3959 Job 9:29 | 29 Ik zal toch goddeloos zijn; waarom
3960 Job 9:29 | goddeloos zijn; waarom dan zal ik ijdellijk arbeiden? ~
3961 Job 9:35 | 35 Zo zal ik spreken, en Hem niet
3962 Job 10:1 | verdrietig over mijn leven; ik zal mijn klacht op mij laten;
3963 Job 10:1 | klacht op mij laten; ik zal spreken in bitterheid mijner
3964 Job 10:2 | 2 Ik zal tot God zeggen: Verdoem
3965 Job 10:15 | ben ik rechtvaardig, ik zal mijn hoofd niet opheffen;
3966 Job 11:10 | overlevere of vergadere, wie zal dan Hem afkeren? ~
3967 Job 11:12 | 12 Dan zal een verstandeloos man kloekzinnig
3968 Job 11:17 | 17 Ja, uw tijd zal klaarder dan de middag oprijzen;
3969 Job 11:18 | vertrouwen, omdat er verwachting zal zijn; en gij zult graven,
3970 Job 11:19 | nederliggen, en niemand zal u verschrikken; en velen
3971 Job 11:20 | bezwijken, en de toevlucht zal van hen vergaan; en hun
3972 Job 11:20 | vergaan; en hun verwachting zal zijn de uitblazing der ziel. ~ ~
3973 Job 12:2 | gijlieden het volk zijt, zo zal de wijsheid met ulieden
3974 Job 12:7 | beesten, en elkeen van die zal het u leren; en het gevogelte
3975 Job 12:7 | gevogelte des hemels, dat zal het u te kennen geven. ~
3976 Job 12:8 | spreek tot de aarde, en zij zal het u leren; ook zullen
3977 Job 12:11 | 11 Zal niet het oor de woorden
3978 Job 12:14 | Ziet, Hij breekt af, en het zal niet herbouwd worden; Hij
3979 Job 12:14 | Hij besluit iemand, en er zal niet opengedaan worden. ~
3980 Job 13:3 | 3 Maar ik zal tot den Almachtige spreken,
3981 Job 13:9 | 9 Zal het goed zijn, als Hij u
3982 Job 13:9 | het goed zijn, als Hij u zal onderzoeken? Zult gij met
3983 Job 13:10 | 10 Hij zal u gewisselijk bestraffen,
3984 Job 13:11 | 11 Zal u niet Zijn hoogheid verschrikken,
3985 Job 13:15 | zou ik niet hopen? Evenwel zal ik mijn wegen voor Zijn
3986 Job 13:16 | 16 Ook zal Hij mij tot zaligheid zijn;
3987 Job 13:16 | zijn; maar een huichelaar zal voor Zijn aangezicht niet
3988 Job 13:18 | weet, dat ik rechtvaardig zal verklaard worden. ~
3989 Job 13:20 | dingen niet met mij; dan zal ik mij van Uw aangezicht
3990 Job 13:22 | 22 Roep dan, en ik zal antwoorden; of ik zal spreken,
3991 Job 13:22 | ik zal antwoorden; of ik zal spreken, en geef mij antwoord. ~
3992 Job 14:4 | 4 Wie zal een reine geven uit den
3993 Job 14:5 | hebt, die hij niet overgaan zal; ~
3994 Job 14:7 | verwachting, dat hij zich nog zal veranderen, en zijn scheut
3995 Job 14:7 | veranderen, en zijn scheut niet zal ophouden.
3996 Job 14:9 | 9 Hij zal van den reuk der wateren
3997 Job 14:9 | wateren weder uitspruiten, en zal een tak maken, gelijk een
3998 Job 14:14 | Als een man gestorven is, zal hij weder leven? Ik zou
3999 Job 15:2 | 2 Zal een wijs man winderige wetenschap
4000 Job 15:2 | voor antwoord geven, en zal hij zijn buik vullen met
1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10033 |