Table of Contents | Words: Alphabetical - Frequency - Inverse - Length - Statistics | Help | IntraText Library
Alphabetical    [«  »]
zakken 40
zakkur 6
zaks 3
zal 10033
zalaf 1
zalen 1
zalf 22
Frequency    [«  »]
11232 den
10542 hij
10527 een
10033 zal
9630 tot
9551 die
8801 zij

Bijbel

IntraText - Concordances

zal

1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10033

      Book Chapter: Verse
3501 1Kon 14:15 | water omgedreven wordt, en zal Israel uitrukken uit dit 3502 1Kon 14:15 | vaderen gegeven heeft, en zal hen verstrooien op gene 3503 1Kon 14:16 | 16 En Hij zal Israel overgeven, om Jerobeams 3504 1Kon 16:3 | 3 Zie, zo zal Ik de nakomelingen van Baesa, 3505 1Kon 16:3 | zijn huis wegdoen; en Ik zal uw huis maken, gelijk het 3506 1Kon 17:1 | jaren dauw of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord! ~ 3507 1Kon 17:4 | 4 En het zal geschieden, dat gij uit 3508 1Kon 17:12 | gelezen, en ik ga heen, en zal het voor mij en voor mijn 3509 1Kon 17:14 | Israels: Het meel van de kruik zal niet verteerd worden, en 3510 1Kon 17:14 | worden, en de olie der fles zal niet ontbreken, tot op den 3511 1Kon 17:14 | regen op den aardbodem geven zal. ~ 3512 1Kon 18:1 | vertoon u aan Achab; want Ik zal regen geven op den aardbodem. ~ 3513 1Kon 18:15 | Wiens aangezicht ik sta, ik zal voorzeker mij heden aan 3514 1Kon 18:23 | vuur daaraan leggen; en ik zal den anderen var bereiden, 3515 1Kon 18:24 | naam van uw god aan, en ik zal den Naam des HEEREN aanroepen; 3516 1Kon 18:24 | Die door vuur antwoorden zal, Die zal God zijn. En het 3517 1Kon 18:24 | vuur antwoorden zal, Die zal God zijn. En het ganse volk 3518 1Kon 18:27 | misschien slaapt hij en zal wakker worden. ~ 3519 1Kon 18:31 | geschied was, zeggende: Israel zal uw naam zijn. ~ 3520 1Kon 19:2 | zo daartoe, voorzeker, ik zal morgen omtrent dezen tijd 3521 1Kon 19:17 | 17 En het zal geschieden, dat Jehu hem, 3522 1Kon 19:17 | van Hazael ontkomt, doden zal; en die van het zwaard van 3523 1Kon 19:17 | zwaard van Jehu ontkomt, dien zal Elisa doden. ~ 3524 1Kon 19:20 | mijn moeder kusse, daarna zal ik u navolgen. En hij zeide 3525 1Kon 20:6 | Maar morgen om dezen tijd zal ik mijn knechten tot u zenden, 3526 1Kon 20:6 | knechten bezoeken; en het zal geschieden, dat zij al het 3527 1Kon 20:9 | uw knecht gezonden hebt, zal ik doen; maar deze zaak 3528 1Kon 20:10 | stof van Samaria genoeg zal zijn tot handvollen voor 3529 1Kon 20:13 | deze grote menigte? Zie, Ik zal ze heden in uw hand geven, 3530 1Kon 20:14 | landschappen. En hij zeide: Wie zal den strijd aanbinden? En 3531 1Kon 20:22 | de wederkomst des jaars zal de koning van Syrie tegen 3532 1Kon 20:28 | een God der laagten; zo zal Ik al deze grote menigte 3533 1Kon 20:31 | koning van Israel; mogelijk zal hij uw ziel in het leven 3534 1Kon 20:34 | uw vader genomen heeft, zal ik wedergeven, en maak u 3535 1Kon 20:34 | En ik, antwoordde Achab, zal u met dit verbond dan laten 3536 1Kon 20:36 | van mij weggegaan zijt, zo zal u een leeuw slaan. En als 3537 1Kon 20:39 | enigszins gemist wordt, zo zal uw ziel in de plaats zijner 3538 1Kon 20:42 | hand hebt laten gaan, zo zal uw ziel in de plaats van 3539 1Kon 21:2 | nabij mijn huis is; en ik zal u daarvoor geven een wijngaard, 3540 1Kon 21:2 | het goed in uw ogen is, zal ik u in geld deszelfs waarde 3541 1Kon 21:4 | gesproken had, en gezegd: Ik zal de erve mijner vaderen niet 3542 1Kon 21:6 | geld, of, zo het u behaagt, zal ik u een wijngaard in zijn 3543 1Kon 21:6 | maar hij heeft gezegd: Ik zal u mijn wijngaard niet geven. ~ 3544 1Kon 21:7 | uw hart zij vrolijk; ik zal u den wijngaard van Naboth, 3545 1Kon 21:21 | 21 Zie, Ik zal kwaad over u brengen, en 3546 1Kon 21:21 | nakomelingen wegdoen; en Ik zal van Achab uitroeien, wat 3547 1Kon 21:22 | 22 En Ik zal uw huis maken gelijk het 3548 1Kon 21:29 | voor Mijn aangezicht, zo zal Ik dat kwaad in zijn dagen 3549 1Kon 21:29 | in de dagen zijns zoons zal Ik dat kwaad over zijn huis 3550 1Kon 22:4 | den koning van Israel: Zo zal ik zijn gelijk gij zijt, 3551 1Kon 22:6 | man, en hij zeide tot hen: Zal ik tegen Ramoth in Gilead 3552 1Kon 22:6 | ten strijde trekken, of zal ik het nalaten? En zij zeiden: 3553 1Kon 22:6 | Trek op, want de HEERE zal ze in de hand des konings 3554 1Kon 22:12 | voorspoedig zijn; want de HEERE zal hen in de hand des konings 3555 1Kon 22:14 | de HEERE tot mij zeggen zal, dat zal ik spreken. ~ 3556 1Kon 22:14 | tot mij zeggen zal, dat zal ik spreken. ~ 3557 1Kon 22:15 | voorspoedig zijn, want de HEERE zal ze in de hand des konings 3558 1Kon 22:16 | hem: Tot hoe vele reizen zal ik u bezweren, opdat gij 3559 1Kon 22:18 | ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij niets goed, maar 3560 1Kon 22:20 | 20 En de HEERE zeide: Wie zal Achab overreden, dat hij 3561 1Kon 22:21 | des HEEREN, en zeide: Ik zal hem overreden. En de HEERE 3562 1Kon 22:22 | 22 En hij zeide: Ik zal uitgaan, en een leugengeest 3563 1Kon 22:30 | Als ik mij versteld heb, zal ik in den strijd komen; 3564 2Kon 1:2 | van deze krankheid genezen zal. ~ 3565 2Kon 2:2 | leeft en uw ziel leeft ik zal u niet verlaten! Alzo gingen 3566 2Kon 2:3 | heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het 3567 2Kon 2:4 | leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo kwamen 3568 2Kon 2:5 | heer van uw hoofd wegnemen zal? En hij zeide: Ik weet het 3569 2Kon 2:6 | leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! En zij 3570 2Kon 2:9 | Elisa: Begeer wat ik u doen zal, eer ik van bij u weggenomen 3571 2Kon 2:10 | u weggenomen worde, het zal u alzo geschieden; doch 3572 2Kon 2:10 | geschieden; doch zo niet, het zal niet geschieden. ~ 3573 2Kon 2:21 | water gezond gemaakt, er zal geen dood noch onvruchtbaarheid 3574 2Kon 3:7 | Moabieten? En hij zeide: Ik zal opkomen; zo zal ik zijn, 3575 2Kon 3:7 | zeide: Ik zal opkomen; zo zal ik zijn, gelijk gij zijt, 3576 2Kon 3:17 | geen regen zien; nochtans zal dit dal met water vervuld 3577 2Kon 3:18 | de ogen des HEEREN, Hij zal ook de Moabieten in ulieder 3578 2Kon 4:2 | Elisa zeide tot haar: Wat zal ik u doen? Geef mij te kennen, 3579 2Kon 4:10 | stoel, en kandelaar; zo zal het geschieden, wanneer 3580 2Kon 4:23 | sabbat. En zij zeide: Het zal wel zijn. ~ 3581 2Kon 4:30 | leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Hij stond 3582 2Kon 4:43 | alzo zegt de HEERE: Men zal eten en overhouden. ~ 3583 2Kon 5:5 | Syrie: Ga heen, kom, en ik zal een brief aan den koning 3584 2Kon 5:6 | wanneer nu deze brief tot u zal gekomen zijn, zie, ik heb 3585 2Kon 5:8 | hem nu tot mij komen, zo zal hij weten, dat er een profeet 3586 2Kon 5:10 | de Jordaan, en uw vlees zal u wederkomen, en gij zult 3587 2Kon 5:11 | zeide bij mijzelven: Hij zal zekerlijk uitkomen, en staan, 3588 2Kon 5:17 | muildieren; want uw knecht zal niet meer brandoffer of 3589 2Kon 5:18 | heer in het huis van Rimmon zal gaan, om zich daar neder 3590 2Kon 5:18 | hij op mijn hand leunen zal en ik mij in het huis van 3591 2Kon 5:18 | huis van Rimmon nederbuigen zal; als ik mij alzo nederbuigen 3592 2Kon 5:18 | ik mij alzo nederbuigen zal in het huis van Rimmon, 3593 2Kon 5:20 | waarachtig als de HEERE leeft, ik zal hem nalopen, en zal wat 3594 2Kon 5:20 | ik zal hem nalopen, en zal wat van hem nemen! ~ 3595 2Kon 5:27 | 27 Daarom zal u de melaatsheid van Naaman 3596 2Kon 6:3 | knechten. En hij zeide: Ik zal gaan. ~ 3597 2Kon 6:8 | zeggende: Mijn legering zal zijn in de plaats van zulk 3598 2Kon 6:19 | niet; volgt mij na, en ik zal u leiden tot den man, dien 3599 2Kon 6:21 | Elisa, als hij hen zag: Zal ik hen slaan? Zal ik hen 3600 2Kon 6:21 | hen zag: Zal ik hen slaan? Zal ik hen slaan, mijn vader? ~ 3601 2Kon 6:31 | van Safat, heden op hem zal blijven staan! ~ 3602 2Kon 7:1 | Morgen omtrent dezen tijd zal een maat meelbloem verkocht 3603 2Kon 7:9 | tot den lichten morgen, zo zal ons de ongerechtigheid vinden; 3604 2Kon 7:12 | zeide tot zijn knechten: Ik zal u nu te kennen geven, wat 3605 2Kon 8:1 | het land zeven jaren komen zal. ~ 3606 2Kon 8:8 | hem den HEERE, zeggende: Zal ik van deze krankheid genezen? ~ 3607 2Kon 8:9 | gezonden, om te zeggen: Zal ik van deze krankheid genezen? ~ 3608 2Kon 8:10 | dat hij den dood sterven zal. ~ 3609 2Kon 9:8 | het ganse huis van Achab zal omkomen; en Ik zal van Achab 3610 2Kon 9:8 | Achab zal omkomen; en Ik zal van Achab uitroeien, wat 3611 2Kon 9:9 | 9 Want Ik zal het huis van Achab maken 3612 2Kon 9:10 | lands van Jizreel, en er zal niemand zijn, die haar begrave. 3613 2Kon 9:37 | dode lichaam van Izebel zal zijn gelijk mest op het 3614 2Kon 9:37 | van Jizreel, dat men niet zal kunnen zeggen: Dit is Izebel. ~  ~  ~  3615 2Kon 10:2 | wanneer nu deze brief tot u zal gekomen zijn, dewijl de 3616 2Kon 10:10 | van Achab gesproken heeft, zal op de aarde vallen; want 3617 2Kon 10:18 | een weinig gediend; Jehu zal hem veel dienen. ~ 3618 2Kon 10:19 | Baal; al wie gemist wordt, zal niet leven. Doch Jehu deed 3619 2Kon 10:24 | heb, ontkomt, zijn ziel zal voor deszelfs ziel zijn. ~ 3620 2Kon 11:6 | 6 En een derde deel zal zijn aan de poort Sur; en 3621 2Kon 11:8 | de ordeningen intreedt, zal gedood worden; en zijt gij 3622 2Kon 12:4 | geheiligde dingen, dat gebracht zal worden in het huis des HEEREN, 3623 2Kon 12:5 | wat er voor breuk bevonden zal worden. ~ 3624 2Kon 13:4 | geheiligde dingen, dat gebracht zal worden in het huis des HEEREN, 3625 2Kon 13:5 | wat er voor breuk bevonden zal worden. ~ 3626 2Kon 15:6 | gedood worden; maar een ieder zal om zijn zonde gedood worden. ~ 3627 2Kon 17:15 | maar het koperen altaar zal mij zijn, om te onderzoeken. ~ 3628 2Kon 18:15 | maar het koperen altaar zal mij zijn, om te onderzoeken. ~ 3629 2Kon 19:39 | zult gij vrezen; en Hij zal u redden uit de hand van 3630 2Kon 20:14 | wat gij mij opleggen zult, zal ik dragen. Toen legde de 3631 2Kon 20:21 | denwelken zo iemand leunt, zo zal hij in zijn hand gaan, en 3632 2Kon 20:23 | koning van Assyrie; en ik zal u twee duizend paarden geven, 3633 2Kon 20:29 | niet bedriege: want hij zal u niet kunnen redden uit 3634 2Kon 20:30 | HEERE, zeggende: De HEERE zal ons zekerlijk redden, en 3635 2Kon 20:30 | zekerlijk redden, en deze stad zal niet in de hand van den 3636 2Kon 20:32 | u op, zeggende: De HEERE zal ons redden. ~ 3637 2Kon 21:4 | 4 Misschien zal de HEERE, uw God, horen 3638 2Kon 21:7 | 7 Zie, Ik zal een geest in hem geven, 3639 2Kon 21:7 | dat hij een gerucht horen zal, en weder in zijn land keren; 3640 2Kon 21:7 | in zijn land keren; en ik zal hem door het zwaard in zijn 3641 2Kon 21:10 | vertrouwt, zeggende: Jeruzalem zal in de hand des konings van 3642 2Kon 21:23 | zijden van den Libanon; en ik zal zijn hoge cederbomen, en 3643 2Kon 21:23 | dennebomen afhouwen; en zal komen in zijn uiterste herberg, 3644 2Kon 21:28 | gebit in uw lippen, en Ik zal u doen wederkeren door dien 3645 2Kon 21:29 | dat men in dit jaar eten zal, wat van zelf gewassen is; 3646 2Kon 21:30 | is van het huis van Juda, zal wederom nederwaarts wortelen, 3647 2Kon 21:30 | nederwaarts wortelen, en zal opwaarts vrucht dragen. ~ 3648 2Kon 21:31 | 31 Want van Jeruzalem zal het overblijfsel uitgaan, 3649 2Kon 21:31 | den HEERE der heirscharen zal dit doen. ~ 3650 2Kon 21:32 | koning van Assyrie: Hij zal in deze stad niet komen, 3651 2Kon 21:32 | een pijl inschieten; ook zal hij met geen schild daarvoor 3652 2Kon 21:32 | schild daarvoor komen, en zal geen wal daartegen opwerpen. ~ 3653 2Kon 21:33 | hij gekomen is, door dien zal hij wederkeren; maar in 3654 2Kon 21:33 | wederkeren; maar in deze stad zal hij niet komen, zegt de 3655 2Kon 21:34 | 34 Want Ik zal deze stad beschermen, om 3656 2Kon 22:5 | uw tranen gezien; zie, Ik zal u gezond maken; aan den 3657 2Kon 22:6 | 6 En Ik zal vijftien jaren tot uw dagen 3658 2Kon 22:6 | tot uw dagen toedoen, en zal u uit de hand des konings 3659 2Kon 22:6 | mitsgaders deze stad; en Ik zal deze stad beschermen om 3660 2Kon 22:8 | de HEERE mij gezond maken zal, en dat ik den derden dag 3661 2Kon 22:8 | derden dag in des HEEREN huis zal opgaan? ~ 3662 2Kon 22:9 | 9 En Jesaja zeide: Dit zal u een teken van den HEERE 3663 2Kon 22:9 | Hij gesproken heeft, doen zal: Zal de schaduw tien graden 3664 2Kon 22:9 | gesproken heeft, doen zal: Zal de schaduw tien graden voorwaarts 3665 2Kon 22:17 | hebben, naar Babel weggevoerd zal worden; er zal niets overgelaten 3666 2Kon 22:17 | weggevoerd zal worden; er zal niets overgelaten worden, 3667 2Kon 22:19 | waarheid in mijn dagen wezen zal? ~ 3668 2Kon 23:4 | gezegd had: te Jeruzalem zal Ik Mijn Naam zetten. ~ 3669 2Kon 23:7 | van Israel verkoren heb, zal Ik Mijn Naam zetten in eeuwigheid. ~ 3670 2Kon 23:8 | 8 En Ik zal niet voortvaren den voet 3671 2Kon 23:12 | de God Israels: Ziet, Ik zal een kwaad over Jeruzalem 3672 2Kon 23:13 | 13 En Ik zal over Jeruzalem het meetsnoer 3673 2Kon 23:13 | het huis van Achab; en Ik zal Jeruzalem uitwissen, gelijk 3674 2Kon 23:14 | 14 En Ik zal het overblijfsel Mijns erfdeels 3675 2Kon 23:14 | Mijns erfdeels verlaten, en zal ze in de hand hunner vijanden 3676 2Kon 24:16 | Zo zegt de HEERE: Zie, Ik zal kwaad over deze plaats brengen, 3677 2Kon 24:17 | het werk hunner handen, zo zal Mijn grimmigheid aangestoken 3678 2Kon 24:20 | 20 Daarom zie, Ik zal u verzamelen tot uw vaderen, 3679 2Kon 24:20 | over deze plaats brengen zal. En zij brachten den koning 3680 2Kon 25:27 | 27 En de HEERE zeide: Ik zal Juda ook van Mijn aangezicht 3681 2Kon 25:27 | Israel weggedaan heb; en Ik zal deze stad Jeruzalem verwerpen, 3682 2Kon 25:27 | Ik gezegd heb: Mijn Naam zal daar wezen. ~ 3683 2Kon 27:5 | vlakke velden van Jericho, en zal zijn heir werd van bij hem 3684 2Kon 27:24 | den koning van Babel, zo zal het u wel gaan. ~ 3685 1Kro 4:10 | en Uw hand met mij zijn zal, en met het kwade alzo maakt, 3686 1Kro 11:6 | Jebusieten het eerst slaat, zal tot een hoofd, en tot een 3687 1Kro 11:17 | kreeg lust, en zeide: Wie zal mij water te drinken geven 3688 1Kro 12:17 | zijt, om mij te helpen, zo zal mijn hart tegelijk over 3689 1Kro 13:12 | dien dage, zeggende: Hoe zal ik de ark Gods tot mij brengen? ~ 3690 1Kro 14:10 | vraagde David God, zeggende: Zal ik optrekken tegen de Filistijnen, 3691 1Kro 14:10 | tot hem: Trek op, want Ik zal hen in uw hand geven. ~ 3692 1Kro 14:15 | 15 En het zal geschieden, als gij hoort 3693 1Kro 14:15 | uit ten strijde; want God zal voor uw aangezicht uitgegaan 3694 1Kro 16:18 | 18 Zeggende: Ik zal u het land Kanaan geven, 3695 1Kro 16:30 | gij, gehele aarde! Ook zal de wereld bevestigd worden, 3696 1Kro 17:10 | de HEERE een huis bouwen zal. ~ 3697 1Kro 17:11 | 11 En het zal geschieden, als uw dagen 3698 1Kro 17:11 | heengaat tot uw vaderen, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, 3699 1Kro 17:11 | hetwelk uit uw zonen zijn zal, en Ik zal zijn koninkrijk 3700 1Kro 17:11 | uw zonen zijn zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen. ~ 3701 1Kro 17:12 | 12 Die zal Mij een huis bouwen, en 3702 1Kro 17:12 | Mij een huis bouwen, en Ik zal zijn stoel bevestigen tot 3703 1Kro 17:13 | 13 Ik zal hem tot een Vader zijn, 3704 1Kro 17:13 | tot een Vader zijn, en hij zal Mij tot een zoon zijn; en 3705 1Kro 17:13 | en Mijn goedertierenheid zal Ik van hem niet wenden, 3706 1Kro 17:14 | 14 Maar Ik zal hem in Mijn huis bestendig 3707 1Kro 17:14 | eeuwigheid; en zijn stoel zal vast zijn tot in eeuwigheid. ~ 3708 1Kro 17:18 | 18 Wat zal David meer bij U daartoe 3709 1Kro 17:27 | hebt het gezegend, en het zal gezegend zijn in eeuwigheid. ~  ~  3710 1Kro 20:2 | 2 Toen zeide David: Ik zal weldadigheid doen aan Hanun, 3711 1Kro 20:12 | Ammons u te sterk worden, zo zal ik u verlossen. ~ 3712 1Kro 22:12 | toe, wat antwoord ik Dien zal wedergeven, Die mij gezonden 3713 1Kro 22:24 | tot Ornan: Neen, maar ik zal het zekerlijk kopen voor 3714 1Kro 22:24 | het volle geld; want ik zal voor den HEERE niet nemen 3715 1Kro 23:1 | 1 En David zeide: Hier zal het huis Gods des HEEREN 3716 1Kro 23:1 | des HEEREN zijn, en hier zal het altaar des brandoffers 3717 1Kro 23:5 | dat men den HEERE bouwen zal, zal men ten hoogste groot 3718 1Kro 23:5 | men den HEERE bouwen zal, zal men ten hoogste groot maken, 3719 1Kro 23:5 | heerlijkheid in alle landen; ik zal hem nu voorraad bereiden. 3720 1Kro 23:9 | de zoon, die u geboren zal worden, die zal een man 3721 1Kro 23:9 | geboren zal worden, die zal een man der rust zijn, want 3722 1Kro 23:9 | man der rust zijn, want Ik zal hem rust geven van al zijn 3723 1Kro 23:9 | rondom henen; want zijn naam zal Salomo zijn, en Ik zal vrede 3724 1Kro 23:9 | naam zal Salomo zijn, en Ik zal vrede en stilte over Israel 3725 1Kro 23:10 | 10 Die zal Mijn Naam een huis bouwen, 3726 1Kro 23:10 | een huis bouwen, en die zal Mij tot een zoon zijn, en 3727 1Kro 23:10 | hem tot een Vader; en Ik zal den troon zijns rijks over 3728 1Kro 23:11 | Nu, mijn zoon, de HEERE zal met u zijn, en gij zult 3729 1Kro 23:16 | en doe het, en de HEERE zal met u zijn. ~ 3730 1Kro 23:19 | dat den Naam des HEEREN zal gebouwd worden. ~  ~ 3731 1Kro 24:25 | volk rust gegeven, en Hij zal te Jeruzalem wonen tot in 3732 1Kro 29:6 | gezegd: Uw zoon Salomo, die zal Mijn huis en Mijn voorhoven 3733 1Kro 29:6 | uitverkoren tot een zoon, en Ik zal hem tot een Vader zijn. ~ 3734 1Kro 29:7 | 7 En Ik zal zijn koninkrijk bevestigen 3735 1Kro 29:7 | indien hij sterk wezen zal, om Mijn geboden en Mijn 3736 1Kro 29:9 | indien gij Hem zoekt, Hij zal van u gevonden worden; maar 3737 1Kro 29:9 | indien gij Hem verlaat, Hij zal u tot in eeuwigheid verstoten. ~ 3738 1Kro 29:20 | de HEERE God, mijn God, zal met u zijn; Hij zal u niet 3739 1Kro 29:20 | God, zal met u zijn; Hij zal u niet begeven, en Hij zal 3740 1Kro 29:20 | zal u niet begeven, en Hij zal u niet verlaten, totdat 3741 2Kro 1:7 | Begeer, wat Ik u geven zal. ~ 3742 2Kro 1:12 | wetenschap is u gegeven; daartoe zal Ik u rijkdom, en goederen, 3743 2Kro 1:12 | zijn, gehad hebben, en na u zal dergelijke niet zijn. ~ 3744 2Kro 2:4 | 4 Zie, ik zal een huis voor den Naam des 3745 2Kro 2:5 | 5 En het huis, dat ik zal bouwen, zal groot zijn; 3746 2Kro 2:5 | huis, dat ik zal bouwen, zal groot zijn; want onze God 3747 2Kro 2:9 | bereiden; want het huis, dat ik zal bouwen, zal groot en wonderlijk 3748 2Kro 2:9 | huis, dat ik zal bouwen, zal groot en wonderlijk zijn. ~ 3749 2Kro 2:10 | 10 En zie, ik zal uw knechten, den houwers, 3750 2Kro 2:14 | vernuftigen vond, die hem zal voorgesteld worden, met 3751 2Kro 7:9 | uit uw lenden voortkomen zal, die zal Mijn Naam dat huis 3752 2Kro 7:9 | lenden voortkomen zal, die zal Mijn Naam dat huis bouwen. ~ 3753 2Kro 7:16 | hebt, zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht 3754 2Kro 7:20 | hetwelk Uw knecht bidden zal in deze plaats. ~ 3755 2Kro 7:22 | iemand tegen zijn naaste zal gezondigd hebben, en die 3756 2Kro 7:22 | eed des vloeks opgelegd zal hebben, om zichzelven te 3757 2Kro 7:22 | altaar in dit huis komen zal; ~ 3758 2Kro 7:24 | het aangezicht des vijands zal geslagen worden, omdat zij 3759 2Kro 7:26 | 26 Als de hemel zal gesloten zijn, dat er geen 3760 2Kro 7:28 | honger in het land wezen zal, als er pest wezen zal, 3761 2Kro 7:28 | wezen zal, als er pest wezen zal, als er brandkoren of honigdauw, 3762 2Kro 7:28 | zijner poorten hem belegeren zal, of enige plage, of enige 3763 2Kro 7:28 | of enige krankheid wezen zal; ~ 3764 2Kro 7:29 | Uw volk Israel geschieden zal, als zij erkennen, een ieder 3765 2Kro 7:29 | handen in dit huis uitbreiden zal; ~ 3766 2Kro 7:32 | Uw volk Israel niet zijn zal, maar uit verren lande, 3767 2Kro 7:32 | uitgestrekten arms wil, komen zal; als zij komen, en bidden 3768 2Kro 7:33 | die vreemde tot U roepen zal; opdat alle volken der aarde 3769 2Kro 7:34 | zijn vijanden uittrekken zal door den weg, dien Gij hen 3770 2Kro 8:14 | bekeren van hun boze wegen; zo zal Ik uit den hemel horen, 3771 2Kro 8:18 | 18 Zo zal Ik den troon uws koninkrijks 3772 2Kro 8:18 | heb, zeggende: Geen man zal u afgesneden worden, die 3773 2Kro 8:20 | 20 Zo zal Ik hen uitrukken uit Mijn 3774 2Kro 8:20 | Mijn Naam geheiligd heb, zal Ik van Mijn aangezicht wegwerpen, 3775 2Kro 8:20 | aangezicht wegwerpen, en zal het tot een spreekwoord 3776 2Kro 8:21 | En dit huis, dat verheven zal geweest zijn, daarover zal 3777 2Kro 8:21 | zal geweest zijn, daarover zal zich een ieder, die voorbijgaat, 3778 2Kro 8:21 | voorbijgaat, ontzetten, dat hij zal zeggen: Waarom heeft de 3779 2Kro 8:22 | 22 En men zal zeggen: Omdat zij den HEERE, 3780 2Kro 9:11 | want hij zeide: Mijn vrouw zal in het huis van David, den 3781 2Kro 11:6 | men dit volk antwoorden zal? ~ 3782 2Kro 11:10 | spreken: Mijn kleinste vinger zal dikker zijn dan mijns vaders 3783 2Kro 11:11 | op u heeft doen laden, zo zal ik boven uw juk nog daartoe 3784 2Kro 11:11 | geselen gekastijd, maar ik zal u met schorpioenen kastijden. ~ 3785 2Kro 11:14 | juk zwaar gemaakt, maar ik zal nog daarboven toedoen; mijn 3786 2Kro 11:14 | geselen gekastijd, maar ik zal u met schorpioenen kastijden. ~ 3787 2Kro 13:7 | hebben zich verootmoedigd, Ik zal hen niet verderven; maar 3788 2Kro 13:7 | niet verderven; maar Ik zal hun in kort ontkoming geven, 3789 2Kro 13:7 | door de hand van Sisak niet zal uitgegoten worden. ~ 3790 2Kro 16:2 | en zo gij Hem zoekt, Hij zal van u gevonden worden; maar 3791 2Kro 16:2 | zo gij Hem verlaat, Hij zal u verlaten. ~ 3792 2Kro 19:3 | En hij zeide tot hem: Zo zal ik zijn, gelijk gij zijt, 3793 2Kro 19:3 | zijt, en gelijk uw volk is, zal mijn volk zijn, en wij zullen 3794 2Kro 19:5 | ten strijde trekken, of zal ik het nalaten? En zij zeiden: 3795 2Kro 19:5 | zeiden: Trek op, want God zal hen in de hand des konings 3796 2Kro 19:11 | voorspoedig zijn, want de HEERE zal hen in de hand des konings 3797 2Kro 19:13 | hetgeen mijn God zeggen zal, dat zal ik spreken! ~ 3798 2Kro 19:13 | mijn God zeggen zal, dat zal ik spreken! ~ 3799 2Kro 19:14 | ten strijde trekken, of zal ik het nalaten? En hij zeide: 3800 2Kro 19:15 | hem: Tot hoevele reizen zal ik u bezweren, opdat gij 3801 2Kro 19:17 | ik tot u niet gezegd: Hij zal over mij niets goeds, maar 3802 2Kro 19:19 | 19 En de HEERE zeide: Wie zal Achab, den koning van Israel, 3803 2Kro 19:20 | des HEEREN, en zeide: Ik zal hem overreden. En de HEERE 3804 2Kro 19:21 | 21 En Hij zeide: Ik zal uitgaan, en een leugengeest 3805 2Kro 19:29 | Als ik mij versteld heb, zal ik in den strijd komen; 3806 2Kro 20:10 | hun steden wonen, tot u zal komen, tussen bloed en bloed, 3807 2Kro 20:11 | en doet het, en de HEERE zal met den goede zijn. ~  ~  ~  ~  ~ 3808 2Kro 21:17 | hun tegen, want de HEERE zal met u wezen. ~ 3809 2Kro 22:14 | 14 Zie, de HEERE zal u plagen met een grote plage 3810 2Kro 22:34 | 14 Zie, de HEERE zal u plagen met een grote plage 3811 2Kro 23:16 | Ziet, de zoon des konings zal koning zijn, gelijk als 3812 2Kro 23:18 | 5 En een derde deel zal zijn aan het huis des konings; 3813 2Kro 23:18 | Fondamentpoort; en al het volk zal in de voorhoven zijn van 3814 2Kro 23:19 | heilig; maar al het volk zal de wacht des HEEREN waarnemen. ~ 3815 2Kro 23:20 | die tot het huis inkomt, zal gedood worden; doch weest 3816 2Kro 23:27 | ordeningen, en die haar volgt, zal met het zwaard gedood worden; 3817 2Kro 24:20 | HEERE verlaten hebt, zo zal Hij u verlaten. ~ 3818 2Kro 24:22 | stierf, zeide: De HEERE zal het zien en zoeken! ~ 3819 2Kro 25:4 | de vaders; maar een ieder zal om zijn zonde sterven. ~ 3820 2Kro 25:8 | wees sterk ten strijde; God zal u doen vallen voor den vijand; 3821 2Kro 25:9 | tot den man Gods: Maar wat zal men doen met de honderd 3822 2Kro 26:18 | hebt overtreden, en het zal u niet tot eer zijn van 3823 2Kro 28:23 | koningen van Syrie hen helpen, zal ik hun offeren, opdat zij 3824 2Kro 30:6 | Abraham, Izak en Israel, zo zal Hij Zich keren tot de ontkomenen, 3825 2Kro 30:8 | dient den HEERE, uw God; zo zal de hitte Zijns toorns van 3826 2Kro 30:9 | genadig en barmhartig, en zal het aangezicht van u niet 3827 2Kro 32:11 | zeggende: De HEERE, onze God, zal ons uit de hand des konings 3828 2Kro 32:15 | kunnen redden; hoeveel te min zal uw God u uit mijn hand kunnen 3829 2Kro 32:17 | niet gered hebben, alzo zal de God van Jehizkia Zijn 3830 2Kro 33:4 | gezegd had: Te Jeruzalem zal Mijn Naam zijn tot in eeuwigheid. ~ 3831 2Kro 33:7 | van Israel verkoren heb, zal Ik Mijn Naam zetten tot 3832 2Kro 33:8 | 8 En Ik zal den voet van Israel niet 3833 2Kro 34:24 | Zo zegt de HEERE: Zie, Ik zal kwaad over deze plaats en 3834 2Kro 34:25 | werken hunner handen; zo zal Mijn grimmigheid uitgegoten 3835 2Kro 34:28 | 28 Zie, Ik zal u verzamelen tot uw vaderen, 3836 2Kro 34:28 | over haar inwoners brengen zal. En zij brachten den koning 3837 Ezra 4:13 | bekend, indien dezelve stad zal worden opgebouwd, en de 3838 Ezra 4:16 | bekend, dat, zo dezelve stad zal worden opgebouwd, en haar 3839 Ezra 4:21 | worde, totdat van mij bevel zal worden gegeven. ~ 3840 Ezra 6:3 | Gods te Jeruzalem, dat huis zal gebouwd worden, ter plaatse, 3841 Ezra 6:5 | 5 Daartoe zal men ook de gouden en zilveren 3842 Ezra 6:5 | aan zijn plaats, en men zal ze afvoeren ten huize Gods. ~ 3843 Ezra 6:11 | al dengene, die dit woord zal veranderen, een hout uit 3844 Ezra 6:11 | een hout uit zijn huis zal gerukt en opgericht worden, 3845 Ezra 6:11 | opgericht worden, waaraan hij zal worden opgehangen; en zijn 3846 Ezra 6:11 | opgehangen; en zijn huis zal om diens wille tot een drekhoop 3847 Ezra 7:18 | uw broederen goeddunken zal, met het overige zilver 3848 Ezra 7:20 | overige nu, dat van node zal zijn voor het huis uws Gods, 3849 Ezra 7:20 | uws Gods, dat u voorvallen zal uit te geven, zult gij geven 3850 Ezra 7:21 | den God des hemels, van u zal begeren, spoediglijk gedaan 3851 Ezra 7:24 | ouden impost en tol hun niet zal vermogen op te leggen. ~ 3852 Ezra 7:26 | de wet des konings niet zal doen, over dien laat spoediglijk 3853 Neh 1:8 | Gijlieden zult overtreden, Ik zal u onder de volken verstrooien. ~ 3854 Neh 1:9 | het einde des hemels, Ik zal hen vandaar verzamelen, 3855 Neh 1:9 | hen vandaar verzamelen, en zal ze brengen tot de plaats, 3856 Neh 2:6 | nevens hem zat: Hoe lang zal uw reis wezen, en wanneer 3857 Neh 2:7 | overgeleiden, totdat ik in Juda zal gekomen zijn; ~ 3858 Neh 2:8 | huis, waar ik intrekken zal. En de koning gaf ze mij, 3859 Neh 2:20 | God van den hemel, Die zal het ons doen gelukken, en 3860 Neh 4:2 | doen deze amechtige Joden? Zal men hen laten geworden? 3861 Neh 4:20 | ons verzamelen; onze God zal voor ons strijden. ~ 3862 Neh 5:13 | man, die dit woord niet zal bevestigen, uit zijn huis 3863 Neh 6:3 | groot werk, zodat ik niet zal kunnen afkomen; waarom zou 3864 Neh 6:7 | Hij is koning in Juda. Nu zal het van den koning gehoord 3865 Neh 6:9 | werk aflaten, dat het niet zal gedaan worden; nu dan, sterk 3866 Neh 6:11 | dat hij levend bleve? Ik zal er niet ingaan. ~ 3867 Neh 9:29 | mens, die ze doet, leven zal; en zij hebben hun schouder 3868 Neh 13:21 | Zo gij het weder doet, zal ik de hand aan u slaan. 3869 Est 1:17 | Want deze daad der koningin zal uitkomen tot alle vrouwen, 3870 Est 1:17 | haar ogen, als men zeggen zal: De koning Ahasveros zeide, 3871 Est 1:18 | koningin zullen horen, en er zal verachtens en toorns genoeg 3872 Est 1:20 | konings, hetwelk hij doen zal in zijn ganse koninkrijk, ( 3873 Est 1:20 | want het is groot) gehoord zal worden, zo zullen alle vrouwen 3874 Est 2:4 | konings oog schoon wezen zal, worde koningin in stede 3875 Est 16:9 | dat men hen verdoe; zo zal ik tien duizend talenten 3876 Est 17:9 | dat men hen verdoe; zo zal ik tien duizend talenten 3877 Est 23 | of wat is uw verzoek? Het zal u gegeven worden, ook tot 3878 Est 27 | Wat is uw bede? en zij zal u gegeven worden; en wat 3879 Est 27 | en wat is uw verzoek? Het zal geschieden, ook tot de helft 3880 Est 28:1 | maaltijd, dien ik hem bereiden zal; zo zal ik morgen doen naar 3881 Est 28:1 | ik hem bereiden zal; zo zal ik morgen doen naar het 3882 Est 30:6 | zeide de koning tot hem: Wat zal men met dien man doen, tot 3883 Est 30:8 | 8 Zal men het koninklijke kleed 3884 Est 30:9 | 9 En men zal dat kleed en dat paard geven 3885 Est 30:9 | de grootste heren, en men zal het dien man aantrekken, 3886 Est 30:9 | welbehagen heeft; en men zal hem op dat paard doen rijden 3887 Est 30:9 | straten der stad, en men zal voor hem roepen: Alzo zal 3888 Est 30:9 | zal voor hem roepen: Alzo zal men dien man doen, tot wiens 3889 Est 30:11 | hij riep voor hem: Alzo zal men dien man doen, tot wiens 3890 Est 35 | en zij zal u gegeven worden; en wat 3891 Est 35 | en wat is uw verzoek? Het zal geschieden, ook tot de helft 3892 Est 47:2 | 6 Want hoe zal ik vermogen, dat ik aanzie 3893 Est 47:2 | kwaad, dat mijn volk treffen zal? En hoe zal ik vermogen, 3894 Est 47:2 | volk treffen zal? En hoe zal ik vermogen, dat ik aanzie 3895 Est 51 | Wat is nu uw bede? en het zal u gegeven worden; of wat 3896 Est 51 | is verder uw verzoek? het zal geschieden. ~ 3897 Job 1:11 | U niet in Uw aangezicht zal zegenen? ~ 3898 Job 1:21 | moeders buik gekomen, en naakt zal ik daarhenen wederkeren. 3899 Job 2:4 | en al wat iemand heeft, zal hij geven voor zijn leven. ~ 3900 Job 2:5 | U niet in Uw aangezicht zal zegenen! ~ 3901 Job 4:2 | verdrietig zijn? Nochtans wie zal zich van woorden kunnen 3902 Job 5:1 | 1 Roep nu, zal er iemand zijn, die u antwoorde? 3903 Job 5:19 | 19 In zes benauwdheden zal Hij u verlossen, en in de 3904 Job 5:19 | verlossen, en in de zevende zal u het kwaad niet aanroeren. ~ 3905 Job 5:20 | 20 In den honger zal Hij u verlossen van den 3906 Job 5:23 | met de stenen des velds zal uw verbond zijn, en het 3907 Job 5:23 | en het gedierte des velds zal met u bevredigd zijn. ~ 3908 Job 5:25 | uw zaad menigvuldig wezen zal, en uw spruiten als het 3909 Job 6:24 | 24 Leert mij, en ik zal zwijgen, en geeft mij te 3910 Job 6:28 | wendt u tot mij, en het zal voor ulieder aangezicht 3911 Job 6:29 | wezen, ja, keert weder; nog zal mijn gerechtigheid daarin 3912 Job 7:4 | lig, dan zeg ik: Wanneer zal ik opstaan, en Hij den avond 3913 Job 7:7 | leven een wind is; mijn oog zal niet wederkomen, om het 3914 Job 7:8 | desgenen, die mij nu ziet, zal mij niet zien; uw ogen zullen 3915 Job 7:8 | zullen op mij zijn; maar ik zal niet meer zijn. ~ 3916 Job 7:9 | alzo die in het graf daalt, zal niet weder opkomen. ~ 3917 Job 7:10 | 10 Hij zal niet meer wederkeren tot 3918 Job 7:10 | zijn huis, en zijn plaats zal hem niet meer kennen. ~ 3919 Job 7:11 | 11 Zo zal ik ook mijn mond niet wederhouden, 3920 Job 7:11 | mond niet wederhouden, ik zal spreken in benauwdheid mijns 3921 Job 7:11 | benauwdheid mijns geestes; ik zal klagen in bitterheid mijner 3922 Job 7:13 | Wanneer ik zeg: Mijn bedstede zal mij vertroosten, mijn leger 3923 Job 7:13 | vertroosten, mijn leger zal van mijn klacht wat wegnemen; ~ 3924 Job 7:16 | 16 Ik versmaad ze, ik zal toch in der eeuwigheid niet 3925 Job 7:20 | 20 Heb ik gezondigd, wat zal ik U doen, o Mensenhoeder? 3926 Job 7:21 | ongerechtigheid niet weg? Want nu zal ik in het stof liggen; en 3927 Job 7:21 | mij vroeg zoeken, maar ik zal niet zijn. ~  ~ 3928 Job 8:6 | recht zijt, gewisselijk zal Hij nu opwaken, om uwentwil, 3929 Job 8:6 | opwaken, om uwentwil, en Hij zal de woning uwer gerechtigheid 3930 Job 8:7 | 7 Uw beginsel zal wel gering zijn; maar uw 3931 Job 8:7 | gering zijn; maar uw laatste zal zeer vermeerderd worden. ~ 3932 Job 8:13 | verwachting des huichelaars zal vergaan. ~ 3933 Job 8:14 | denwelke zijn hoop walgen zal; en zijn vertrouwen zal 3934 Job 8:14 | zal; en zijn vertrouwen zal zijn een huis der spinnekop. ~ 3935 Job 8:15 | 15 Hij zal op zijn huis leunen, maar 3936 Job 8:15 | zijn huis leunen, maar het zal niet bestaan; hij zal zich 3937 Job 8:15 | het zal niet bestaan; hij zal zich daaraan vasthouden, 3938 Job 8:15 | daaraan vasthouden, maar het zal niet staande blijven. ~ 3939 Job 8:18 | verslindt uit zijn plaats, zo zal zij hem loochenen, zeggende: 3940 Job 8:20 | 20 Zie, God zal den oprechte niet verwerpen; 3941 Job 8:22 | en de tent der goddelozen zal niet meer zijn. ~  ~ 3942 Job 9:3 | twisten, niet een uit duizend zal hij Hem beantwoorden. ~ 3943 Job 9:11 | 11 Zie, Hij zal voor mij henengaan, en ik 3944 Job 9:11 | voor mij henengaan, en ik zal Hem niet zien; en Hij zal 3945 Job 9:11 | zal Hem niet zien; en Hij zal voorbijgaan, en ik zal Hem 3946 Job 9:11 | Hij zal voorbijgaan, en ik zal Hem niet merken. ~ 3947 Job 9:12 | 12 Zie, Hij zal roven, wie zal het Hem doen 3948 Job 9:12 | Zie, Hij zal roven, wie zal het Hem doen wedergeven? 3949 Job 9:12 | Hem doen wedergeven? Wie zal tot Hem zeggen: Wat doet 3950 Job 9:13 | 13 God zal Zijn toorn niet afkeren; 3951 Job 9:14 | 14 Hoeveel te min zal ik Hem antwoorden, en mijn 3952 Job 9:15 | antwoorden; mijn Rechter zal ik om genade bidden. ~ 3953 Job 9:16 | en Hij mij antwoordt; ik zal niet geloven, dat Hij mijn 3954 Job 9:19 | aan het recht komt, wie zal mij dagvaarden? ~ 3955 Job 9:20 | rechtvaardig, mijn mond zal mij verdoemen; ben ik oprecht, 3956 Job 9:20 | verdoemen; ben ik oprecht, Hij zal mij toch verkeerd verklaren. ~ 3957 Job 9:27 | Indien mijn zeggen is: Ik zal mijn klacht vergeten, en 3958 Job 9:27 | mijn klacht vergeten, en ik zal mijn gebaar laten varen, 3959 Job 9:29 | 29 Ik zal toch goddeloos zijn; waarom 3960 Job 9:29 | goddeloos zijn; waarom dan zal ik ijdellijk arbeiden? ~ 3961 Job 9:35 | 35 Zo zal ik spreken, en Hem niet 3962 Job 10:1 | verdrietig over mijn leven; ik zal mijn klacht op mij laten; 3963 Job 10:1 | klacht op mij laten; ik zal spreken in bitterheid mijner 3964 Job 10:2 | 2 Ik zal tot God zeggen: Verdoem 3965 Job 10:15 | ben ik rechtvaardig, ik zal mijn hoofd niet opheffen; 3966 Job 11:10 | overlevere of vergadere, wie zal dan Hem afkeren? ~ 3967 Job 11:12 | 12 Dan zal een verstandeloos man kloekzinnig 3968 Job 11:17 | 17 Ja, uw tijd zal klaarder dan de middag oprijzen; 3969 Job 11:18 | vertrouwen, omdat er verwachting zal zijn; en gij zult graven, 3970 Job 11:19 | nederliggen, en niemand zal u verschrikken; en velen 3971 Job 11:20 | bezwijken, en de toevlucht zal van hen vergaan; en hun 3972 Job 11:20 | vergaan; en hun verwachting zal zijn de uitblazing der ziel. ~  ~ 3973 Job 12:2 | gijlieden het volk zijt, zo zal de wijsheid met ulieden 3974 Job 12:7 | beesten, en elkeen van die zal het u leren; en het gevogelte 3975 Job 12:7 | gevogelte des hemels, dat zal het u te kennen geven. ~ 3976 Job 12:8 | spreek tot de aarde, en zij zal het u leren; ook zullen 3977 Job 12:11 | 11 Zal niet het oor de woorden 3978 Job 12:14 | Ziet, Hij breekt af, en het zal niet herbouwd worden; Hij 3979 Job 12:14 | Hij besluit iemand, en er zal niet opengedaan worden. ~ 3980 Job 13:3 | 3 Maar ik zal tot den Almachtige spreken, 3981 Job 13:9 | 9 Zal het goed zijn, als Hij u 3982 Job 13:9 | het goed zijn, als Hij u zal onderzoeken? Zult gij met 3983 Job 13:10 | 10 Hij zal u gewisselijk bestraffen, 3984 Job 13:11 | 11 Zal u niet Zijn hoogheid verschrikken, 3985 Job 13:15 | zou ik niet hopen? Evenwel zal ik mijn wegen voor Zijn 3986 Job 13:16 | 16 Ook zal Hij mij tot zaligheid zijn; 3987 Job 13:16 | zijn; maar een huichelaar zal voor Zijn aangezicht niet 3988 Job 13:18 | weet, dat ik rechtvaardig zal verklaard worden. ~ 3989 Job 13:20 | dingen niet met mij; dan zal ik mij van Uw aangezicht 3990 Job 13:22 | 22 Roep dan, en ik zal antwoorden; of ik zal spreken, 3991 Job 13:22 | ik zal antwoorden; of ik zal spreken, en geef mij antwoord. ~ 3992 Job 14:4 | 4 Wie zal een reine geven uit den 3993 Job 14:5 | hebt, die hij niet overgaan zal; ~ 3994 Job 14:7 | verwachting, dat hij zich nog zal veranderen, en zijn scheut 3995 Job 14:7 | veranderen, en zijn scheut niet zal ophouden. 3996 Job 14:9 | 9 Hij zal van den reuk der wateren 3997 Job 14:9 | wateren weder uitspruiten, en zal een tak maken, gelijk een 3998 Job 14:14 | Als een man gestorven is, zal hij weder leven? Ik zou 3999 Job 15:2 | 2 Zal een wijs man winderige wetenschap 4000 Job 15:2 | voor antwoord geven, en zal hij zijn buik vullen met


1-500 | 501-1000 | 1001-1500 | 1501-2000 | 2001-2500 | 2501-3000 | 3001-3500 | 3501-4000 | 4001-4500 | 4501-5000 | 5001-5500 | 5501-6000 | 6001-6500 | 6501-7000 | 7001-7500 | 7501-8000 | 8001-8500 | 8501-9000 | 9001-9500 | 9501-10000 | 10001-10033

Best viewed with any browser at 800x600 or 768x1024 on Tablet PC
IntraText® (V89) - Some rights reserved by EuloTech SRL - 1996-2007. Content in this page is licensed under a Creative Commons License