Book Chapter: Verse
1 Gen 18:34 | lig bij hem, opdat wij van onzen vader zaad in het leven
2 Gen 34:26 | gewin zal het zijn, dat wij onzen broeder doodslaan, en zijn
3 Gen 38:13 | de kleinste is heden bij onzen vader; doch de een is niet
4 Gen 38:21 | Voorwaar, wij zijn schuldig aan onzen broeder, wiens benauwdheid
5 Gen 38:32 | twaalf gebroeders, zonen van onzen vader; de een is niet meer,
6 Gen 38:32 | de kleinste is heden bij onzen vader in het land Kanaan. ~
7 Gen 39:4 | 4 Indien gij onzen broeder met ons zendt, wij
8 Gen 39:28 | Het is wel met uw knecht, onzen vader, hij leeft nog; en
9 Gen 40:31 | grauwe haren van uw knecht, onzen vader, met droefenis ten
10 Exo 3:18 | woestijn, opdat wij den HEERE, onzen God, offeren!
11 Exo 5:3 | woestijn, en den HEERE, onzen God, offeren, dat Hij ons
12 Exo 5:8 | Laat ons gaan, laat ons onzen God offeren! ~
13 Exo 5:21 | richte het, dewijl dat gij onzen reuk hebt stinkende gemaakt
14 Exo 8:26 | Egyptenaren gruwel den HEERE, onzen God, mogen offeren; zie,
15 Exo 8:27 | gaan, dat wij den HEERE onzen God offeren, gelijk Hij
16 Exo 10:25 | geven, die wij den HEERE, onzen God, doen mogen; ~
17 Exo 10:26 | wij nemen, om den HEERE, onzen God, te dienen; want wij
18 Exo 10:26 | waarmede wij den HEERE, onzen God, dienen zullen, totdat
19 Num 27:4 | midden der broederen van onzen vader. ~
20 Num 35:2 | geboden, de erfenis van onzen broeder Zelafead te geven
21 Deu 6:23 | het land te geven, dat Hij onzen vaderen gezworen had. ~
22 Deu 6:24 | om te vrezen den HEERE, onzen God, ons voor altoos ten
23 Deu 26:3 | het land, hetwelk de HEERE onzen vaderen gezworen heeft ons
24 Deu 26:7 | zag onze ellende aan, en onzen arbeid, en onze onderdrukking. ~
25 Deu 26:15 | gegeven hebt, gelijk als Gij onzen vaderen gezworen hebt, een
26 Deu 29:18 | heden wende van den HEERE, onzen God, om te gaan dienen de
27 Deu 29:29 | dingen zijn voor den HEERE, onzen God; maar de geopenbaarde
28 Deu 32:3 | HEEREN uitroepen; geeft onzen God grootheid! ~
29 Joz 7:9 | zullen zij ons omsingelen, en onzen naam uitroeien van de aarde;
30 Joz 9:12 | brood hebben wij warm tot onzen teerkost uit onze huizen
31 Joz 23:19 | het altaar van den HEERE, onzen God. ~
32 Joz 23:29 | het altaar van den HEERE, onzen God, dat voor Zijn tabernakel
33 Joz 25:24 | Jozua: Wij zullen den HEERE, onzen God, dienen, en wij zullen
34 Ric 9:10 | gezondigd, zo omdat wij onzen God hebben verlaten, als
35 Ric 15:24 | heeft in onze hand gegeven onzen vijand, en die ons land
36 Rut 4:3 | Het stuk lands, dat van onzen broeder Elimelech was, heeft
37 1Sa 5:7 | over ons, en over Dagon, onzen god. ~
38 1Sa 7:8 | zoudt roepen tot den HEERE, onzen God, opdat Hij ons verlosse
39 1Sa 9:6 | gaan, misschien zal hij ons onzen weg aanwijzen, op denwelken
40 1Sa 9:8 | Gods geven, opdat hij ons onzen weg wijze. ~
41 1Sa 25:14 | gezonden uit de woestijn, om onzen heer te zegenen; maar hij
42 1Sa 25:17 | kwaad is ten volle over onzen heer besloten, en over zijn
43 2Sa 19:43 | het eerste geweest is, om onzen koning weder te halen? Maar
44 1Kon 1:47| des konings gekomen, om onzen heer, den koning David,
45 1Kon 8:40| zullen in het land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt. ~
46 1Kon 8:58| Zijn rechten, dewelke Hij onzen vaderen geboden heeft. ~
47 1Kon 8:59| nabij zijn voor den HEERE, onzen God, dag en nacht; opdat
48 1Kon 8:61| volkomen zij met den HEERE, onzen God, om te wandelen in Zijn
49 2Kon 6:11| kennen geven, wie van de onzen zij voor den koning van
50 2Kon 20:22| vertrouwen op den HEERE, onzen God; is Hij die niet, Wiens
51 1Kro 13:2 | goeddunkt, en van den HEERE, onzen God, te zijn, laat ons ons
52 1Kro 30:10| zijt Gij, HEERE, God van onzen vader Israel, van eeuwigheid
53 2Kro 7:31| zullen op het land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt. ~
54 2Kro 15:7 | want wij hebben den HEERE, onzen God, gezocht, wij hebben
55 2Kro 20:7 | het; want bij den HEERE, onzen God, is geen onrecht, noch
56 Ezra 4:3 | niet, dat gijlieden en wij onzen God een huis bouwen; maar
57 Ezra 8:23| en verzochten zulks van onzen God; en Hij liet zich van
58 Ezra 9:8 | geschied van den HEERE, onzen God, om ons een ontkoming
59 Ezra 10:2 | hebben overtreden tegen onzen God, en wij hebben vreemde
60 Neh 4:9 | 9 Maar wij baden tot onzen God, en zetten wacht tegen
61 Neh 6:16 | merkten, dat dit werk van onzen God gedaan was. ~
62 Neh 8:11 | bereid is, want deze dag is onzen Heere heilig; zo bedroeft
63 Neh 9:36 | knechten; ja, het land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt, om
64 Neh 13:27 | doen, overtredende tegen onzen God, doende vreemde vrouwen
65 Psa 17:11 | 11 In onzen gang hebben zij ons nu omsingeld,
66 Psa 41:4 | mond gegeven, een lofzang onzen Gode; velen zullen het zien,
67 Psa 47:7 | psalmzingt! Psalmzingt onzen Koning, psalmzingt! ~
68 Psa 66:8 | 8 Looft, gij volken! onzen God; en laat horen de stem
69 Psa 78:5 | gesteld in Israel; die Hij onzen vaderen geboden heeft, dat
70 Psa 79:4 | 4 Wij zijn onzen naburen een smaadheid geworden;
71 Psa 80:7 | 7 Gij hebt ons onzen naburen tot een twist gesteld,
72 Psa 81:4 | ter bestemder tijd, op onzen feestdag. ~
73 Psa 99:5 | 5Verheft den HEERE, onzen God, en buigt u neder voor
74 Psa 99:9 | 9Verheft den HEERE, onzen God, en buigt u voor den
75 Psa 136:24 | 24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt;
76 Psa 147:1 | 1 Looft den HEERE, want onzen God te psalmzingen is goed,
77 Psa 147:7 | dankzegging; psalmzingt onzen God op de harp. ~
78 Hoo 2:9 | ziet, Hij staat achter onzen muur, kijkende uit de vensteren,
79 Jes 36:7 | vertrouwen op den HEERE, onzen God; is Hij Die niet, Wiens
80 Jes 40:3 | wildernis een baan voor onzen God! ~
81 Jes 55:7 | Zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft
82 Jes 56:7 | Zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft
83 Jes 60:13 | achterwaarts wijken van onzen God; het spreken van onderdrukking
84 Jer 3:23 | waarlijk, in den HEERE, onzen God, is Israels heil! ~
85 Jer 3:25 | hebben tegen den HEERE, onzen God, gezondigd, wij en onze
86 Jer 5:24 | Laat ons nu den HEERE, onzen God, vrezen, Die den regen
87 Jer 16:10 | die wij tegen den HEERE, onzen God, gezondigd hebben? ~
88 Jer 23:36 | HEERE der heirscharen, onzen God. ~
89 Jer 31:6 | naar Sion, tot den HEERE, onzen God! ~
90 Jer 35:8 | Jonadab, den zoon van Rechab, onzen vader, gehoorzaamd in alles,
91 Jer 37:3 | ons tot den HEERE, onzen God! ~
92 Jer 42:20 | voor ons tot den HEERE, onzen God, en naar alles, wat
93 Jer 44:17 | ganselijk doen al hetgeen uit onzen mond is uitgegaan, rokende
94 Klaa 2:1 | is, aanschouw het, en zie onzen smaad aan. ~
95 Dan 9:9 | 9 Bij den Heere, onzen God, zijn de barmhartigheden
96 Mic 7:17 | vervaardheid komen tot den HEERE, onzen God, en zullen voor
97 Mic 7:20 | goedertierenheid geven, die Gij onzen vaderen van oude dagen af
98 Zac 9:7 | tanden; alzo zal hij ook onzen God overblijven; ja, hij
99 Matt 6:12| gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren. ~
100 Mark 11:10| Gezegend zij het Koninkrijk van onzen vader David, hetwelk komt
101 Luk 1:73 | den eed, dien Hij Abraham, onzen vader, gezworen heeft, om
102 Hand 9:26| hebben voor den Naam van onzen Heere Jezus Christus. ~
103 Hand 14:21| tot God en het geloof in onzen Heere Jezus Christus. ~
104 Hand 20:5 | bescheidenste sekte van onzen godsdienst, als een Farizeer
105 Rom 1:4 | namelijk Jezus Christus, onzen Heere: ~
106 Rom 1:7 | zij u, en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus
107 Rom 4:12 | voetstappen des geloofs van onzen vader Abraham, hetwelk in
108 Rom 4:24 | geloven in Hem, Die Jezus, onzen Heere, uit de doden opgewekt
109 Rom 5:1 | hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus Christus; ~
110 Rom 5:11 | roemen ook in God, door onzen Heere Jezus Christus, door
111 Rom 5:21 | leven, door Jezus Christus onzen Heere. ~ ~ ~
112 Rom 6:11 | zijt in Christus Jezus, onzen Heere. ~
113 Rom 6:23 | leven, door Jezus Christus, onzen Heere. ~ ~ ~
114 Rom 7:25 | God, door Jezus Christus, onzen Heere. ~
115 Rom 8:16 | Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen
116 Rom 8:39 | welke is in Christus Jezus, onzen Heere. ~ ~ ~
117 Rom 9:10 | bevrucht was, namelijk Izaak, onzen Vader. ~
118 Rom 15:6 | verheerlijken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus. ~
119 Rom 15:30 | ik bid u, broeders, door onzen Heere Jezus Christus, en
120 Rom 16:9 | 9 Groet Urbanus, onzen medearbeider in Christus,
121 Rom 16:18 | 18 Want dezulken dienen onzen Heere Jezus Christus niet,
122 Rom 16:20 | verpletteren. De genade van onzen Heere Jezus Christus zij
123 Rom 16:24 | 24 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij
124 1Kor 1:2 | allen, die den Naam van onzen Heere Jezus Christus aanroepen
125 1Kor 1:2 | alle plaats, beide hun en onzen Heere; ~
126 1Kor 1:3 | Genade zij u en vrede van God onzen Vader, en den Heere Jezus
127 1Kor 1:7 | verwachtende de openbaring van onzen Heere Jezus Christus. ~
128 1Kor 1:8 | onstraffelijk te zijn in den dag van onzen Heere Jezus Christus. ~
129 1Kor 1:9 | Zijn Zoon Jezus Christus, onzen Heere. ~
130 1Kor 1:10| broeders, door den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat
131 1Kor 5:4 | 4 In den Naam van onzen Heere Jezus Christus, als
132 1Kor 5:4 | zijn, met de kracht van onzen Heere Jezus Christus, ~
133 1Kor 9:1 | ik niet Jezus Christus, onzen Heere, gezien? Zijt gijlieden
134 1Kor 15:31| dagen, hetwelk ik betuig bij onzen roem, dien ik heb in Christus
135 1Kor 15:31| ik heb in Christus Jezus, onzen Heere. ~
136 1Kor 15:57| de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus. ~
137 2Kor 1:2 | zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus
138 2Kor 1:3 | zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, de
139 2Kor 3:3 | van Christus zijt, en door onzen dienst bereid, die geschreven
140 2Kor 8:9 | Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat
141 2Kor 8:22| hebben ook met hen gezonden onzen broeder, welken wij in vele
142 2Kor 8:24| bewijzing uwer liefde, en van onzen roem van u, ook voor het
143 2Kor 10:4 | 4 Want de wapenen van onzen krijg zijn niet vleselijk,
144 2Kor 10:15| zullen vergroot worden naar onzen regel; ~
145 2Kor 11:31| 31 De God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die
146 Gal 1:3 | vrede van God den Vader, en onzen Heere Jezus Christus; ~
147 Gal 1:4 | wereld, naar den wil van onzen God en Vader; ~
148 Gal 6:14 | anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus; door
149 Gal 6:18 | 18 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij
150 Efez 1:2 | zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus
151 Efez 1:3 | zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die
152 Efez 1:17| 17 Opdat de God van onzen Heere Jezus Christus, de
153 Efez 3:11| heeft in Christus Jezus, onzen Heere; ~
154 Efez 3:14| knieen tot den Vader van onzen Heere Jezus Christus, ~
155 Efez 5:20| den Vader, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus; ~
156 Efez 6:24| zij met al degenen, die onzen Heere Jezus Christus liefhebben
157 Fili 1:2 | zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus
158 Fili 4:20| 20 Onzen God nu en Vader zij de heerlijkheid
159 Fili 4:23| 23 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij
160 Kol 1:2 | zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus
161 Kol 1:3 | danken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, altijd
162 Kol 1:7 | geleerd hebt van Epafras, onzen geliefden mededienstknecht,
163 1The 1:1 | zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus
164 1The 1:3 | verdraagzaamheid der hoop op onzen Heere Jezus Christus, voor
165 1The 1:3 | Heere Jezus Christus, voor onzen God en Vader; ~
166 1The 2:1 | gij weet zelven, broeders, onzen ingang tot u, dat die niet
167 1The 2:2 | vrijmoedigheid gebruikt in onzen God, om het Evangelie van
168 1The 2:9 | Want gij gedenkt, broeders, onzen arbeid en moeite; want nacht
169 1The 2:19| Zijt gij die ook niet voor onzen Heere Jezus Christus in
170 1The 3:2 | hebben gezonden Timotheus, onzen broeder, en Gods dienaar,
171 1The 3:2 | broeder, en Gods dienaar, en onzen medearbeider in het Evangelie
172 1The 3:9 | uwentwil verblijden voor onzen God? ~
173 1The 3:11| Heere Jezus Christus richte onzen weg tot u. ~
174 1The 3:13| zijn in heiligmaking, voor onzen God en Vader, in de toekomst
175 1The 3:13| Vader, in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus met
176 1The 5:9 | verkrijging der zaligheid, door onzen Heere Jezus Christus; ~
177 1The 5:23| bewaard in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus. ~
178 1The 5:28| 28 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij
179 2The 1:1 | Thessalonicensen, welke is in God, onzen Vader, en den Heere Jezus
180 2The 1:2 | zij u, en vrede, van God, onzen Vader, en den Heere Jezus
181 2The 1:8 | degenen, die het Evangelie van onzen Heere Jezus Christus niet
182 2The 1:12| 12 Opdat de Naam van onzen Heere Jezus Christus verheerlijkt
183 2The 1:12| Hem, naar de genade van onzen God en den Heere Jezus Christus. ~ ~
184 2The 2:1 | broeders, door de toekomst van onzen Heere Jezus Christus, en
185 2The 2:14| verkrijging der heerlijkheid van onzen Heere Jezus Christus. ~
186 2The 2:15| door ons woord, hetzij door onzen zendbrief. ~
187 2The 3:6 | broeders, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat
188 2The 3:12| bevelen en vermanen wij door onzen Heere Jezus Christus, dat
189 2The 3:18| 18 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij
190 1Tim 1:1 | naar het bevel van God, onzen Zaligmaker, en den Heere
191 1Tim 1:2 | barmhartigheid, vrede zij u van God, onzen Vader, en Christus Jezus,
192 1Tim 1:2 | Vader, en Christus Jezus, onzen Heere.
193 1Tim 1:12| namelijk Christus Jezus, onzen Heere, dat Hij mij getrouw
194 1Tim 2:3 | goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker; ~
195 1Tim 6:3 | met de gezonde woorden van onzen Heere Jezus Christus, en
196 1Tim 6:14| tot op de verschijning van onzen Heere Jezus Christus; ~
197 2Tim 1:2 | Vader, en Christus Jezus, onzen Heere. ~
198 2Tim 1:10| door de verschijning van onzen Zaligmaker Jezus Christus,
199 2Tim 5:4 | den Heere Jezus Christus, onzen Zaligmaker. ~
200 Tit 1:4 | den Heere Jezus Christus, onzen Zaligmaker. ~
201 Tit 2:10 | opdat zij de leer van God, onzen Zaligmaker, in alles mogen
202 Tit 2:13 | heerlijkheid van den groten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus; ~
203 Tit 3:4 | goedertierenheid van God, onzen Zaligmaker, en Zijn liefde
204 Tit 3:6 | uitgegoten door Jezus Christus, onzen Zaligmaker; ~
205 Tit 3:14 | 14 En dat ook de onzen leren, goede werken voor
206 File 1:1 | Filemon, den geliefde, en onzen medearbeider, ~
207 File 1:2 | geliefde, en aan Archippus, onzen medestrijder, en aan de
208 File 1:3 | ulieden en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus
209 File 1:25| 25 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij
210 Jako 2:1 | hebt niet het geloof van onzen Heere Jezus Christus, den
211 1Pet 1:3 | zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die
212 2Pet 1:1 | de rechtvaardigheid van onzen God en Zaligmaker, Jezus
213 2Pet 1:2 | kennis van God, en van Jezus, onzen Heere; ~
214 2Pet 1:8 | onvruchtbaar laten in de kennis van onzen Heere Jezus Christus. ~
215 2Pet 1:11| het eeuwig Koninkrijk van onzen Heere en Zaligmaker, Jezus
216 2Pet 3:18| de genade en kennis van onzen Heere en Zaligmaker Jezus
217 Jud 1:4 | enigen Heerser, God, en onzen Heere Jezus Christus verloochenen. ~
218 Jud 1:17 | zijn van de apostelen van onzen Heere Jezus Christus; ~
219 Jud 1:21 | verwachtende de barmhartigheid van onzen Heere Jezus Christus ten
220 Jud 1:25 | 25 Den alleen wijzen God, onzen Zaligmaker, zij heerlijkheid
221 Open 5:10| 10 En Gij hebt ons onzen God gemaakt tot koningen
222 Open 7:10| zeggende: De zaligheid zij onzen God, Die op den troon zit,
223 Open 7:12| kracht, en de sterkte zij onzen God in alle eeuwigheid.
224 Open 12:10| die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht is nedergeworpen. ~
225 Open 19:1 | de kracht zij den Heere, onzen God. ~
226 Open 19:5 | den troon, zeggende: Looft onzen God, gij al Zijn dienstknechten,
227 Open 22:21| 21 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij
|